Reactie op stellige uitspraken prof. Jan Van Damme over lage kwaliteit van onze handboeken & zijn pleidooi voor een wetenschappelijke aanpak- vandaag in de kranten De Morgen en HLN.
Van Damme: "Een studie in Nederland wees uit dat "bijna leerlingen bestaande handboeken begrijpend een in de prullenmand mogen. ".
"In Nederland kwam een expertisecentrum, bemand door onderzoekers die betaald worden door de overheid, met een eigen handboek begrijpend lezen" en dat zou volgens van Damme een degelijk handboek zijn.
Van Damme betreurt dat dit in Vlaanderen nog niet het geval is. Hij betreurt "dat de Vlaamse handboeken niet op een wetenschappelijke manier zijn opgebouwd." Straks wijzen we er op dat er in Vlaanderen enkele jaren geleden wel een taalmethode werd opgesteld door het Leuvens taalcentrum van Kris Van den Branden: Toren van Babbel. Deze door de overheid gesponsorde methode werd een grote flop.
Van Damme toont weinig respect voor de methodes die op school worden gebruikt en voor hun auteurs. Jammer.
In tegenstelling met Van Damme meen ik dat precies onze sterke Vlaamse onderwijstraditie mede te wijten is aan de vele ervaren leerkrachten die zich de voorbije eeuw hebben ingezet voor de opstelling van methodes. En die waren ook vaak van goede kwaliteit. Methodes laten opstellen/patroneren door mensen die geen praktijkervaring hebben met de vakken, lijkt me ook niet zo evident.
Het is bekend dat ik zelf het opstellen en werken met degelijke leermethodes voor wiskunde e. heel belangrijk vind. Ik publiceerde er ook bijdragen over in Onderwijskrant. Ik nam dan ook afstand van de architecten van de nieuwe ZILL-leerplannen die zich negatief uitlieten over het gebruik van methodes en die b.v. een leerplan wiskunde opstelden dat het voor uitgevers veel moeilijker maakt om methodes per leerjaar te ontwerpen. Ik heb ook absoluut geen bezwaren tegen onderzoek van de kwaliteit van de methodes, maar besef wel dat dit een moeilijke en delicate zaak is - en des te meer als dit in handen is van onderzoekers die zelf nooit dit vak onderwezen hebben.
Ik vind het beschamend dat ook prof. Frans Daems in de krant de DS van vorige zaterdag de opstellers van methodes zomaar als "amateurs' bestempelt. "De handboeken worden meestal geschreven door amateurs die meestal buiten hun uren meewerken aan handboeken, en niet door professionals." Hij is het dan ook eens met Jordi Castelijn, U.A., die stelt dat de handboeken meestal steken laten vallen." Uitgerekend ook prof. Daems is als voorzitter van eindtermencommissies Nederlands mede verantwoordelijk voor de uitholling van het taalonderwijs. In de jaren zeventig pleitte hij overigens ook nog met de redactie van VONK voor de odeklonjespelling. Hij vindt spelling ook niet echt belangrijk. Gelukkig dat er nog 'amateurs' waren die het niet eens waren met de simplistische visies die door Daems en VONK verkondigd werden.
Van Damme 'droomt van het overhevelen van het 'schrijven van handboeken naar wetenschappelijke experts'. In Nederland is er volgens hem nu wel zo'n wetenschappelijk opgestelde methode voor begrijpend lezen.
(Hij stelt dat Nederland het dan ook een pak beter doet op het vlak van begrijpend lezen. Dit laatste geldt enkel voor de recente PIRLS voor 10-jarigen, maar niet voor PISA-2015 bij 15-jarigen: hier scoren de Vlaamse 15-jarigen veel beter dan voor de recente PIRLS-10-jarigen. ) Hij loopt in HLN ook hoog op met Nederland waar "meerdere projecten lopen voor schoolverbetering op het gebied van het leren lezen." Terloops: ook de Nederlandse methodes voor het leren lezen in het eerste leerjaar - ook Veilig leren lezen - zijn gebaseerd op de directe systeemmethodiek van de Vlaamse Raf Feys en Co. )
Van Damme vergeet b.v. ook dat we met de klassieke leesmethodes van weleer opgesteld door ervaren leerkrachten wel hoge leesscores behaalden. Met de klassieke leesmethodiek behaalden we betere resultaten. Die methodiek berustte meer op praktijkwijsheid. Maar precies die methodiek met meer oordeelkundig gekozen teksten -waarbij denkvragen kunnen worden gesteld- werd in vraag gesteld door de Stichting Leerplanontwikkeling, door het taalcentrum van prof. Van den Branden ... De niveaudaling heeft uiteraard ook veel te maken met de reductie van het aantal lestijden voor begrijpend lezen
De gewijzigde methodiek -met het aanleren van leesstrategieën e.d. - is vooral ook een gevolg van de door professoren gepropageerde nieuwe aanpak voor begrijpend lezen. In het handboek 'Taal verwerven op school' (Acco) opgesteld o.l.v. de professoren Kris Van den Branden en Frans Daems wordt volop propaganda gemaakt voor het werken met 'leesstrategieën'.
In tegenstelling met Van Damme vinden we dat het toevertrouwen van het opstellen van handboeken aan zgn. wetenschappelijke teams nog geen garantie is voor degelijkheid. En dat zou Van Damme ook moeten beseffen. Zowel in Nederland als in Vlaanderen hebben we geen al te beste ervaring met de bemoeienis van professoren met de vakken Nederlands, Wiskunde,
in het lager en secundair onderwijs.
We hebben in Vlaanderen overigens wel ervaring met een handboek Nederlands opgesteld door een wetenschappelijk team. Van Damme zwijgt hier over. Een recent Vlaams experiment met een taalmethode opgesteld door het Leuvens taalcentrum van Kris Van den Branden werd een grote flop (zie verderop).
Bij de opstelling van de eindtermen en leerplannen Nederlands, wiskunde, wereldoriëntatie
werden in de jaren negentig voor het eerst veel professoren betrokken. Een succes werd het ook niet. Integendeel. De niveaudaling was het gevolg.
Van Damme prijst de wetenschappelijke aanpak van vakdidactische zaken en methodes in Nederland. Maar is die aanpak zo succesvol?
Veelal pakten de universitaire expertisecentra uit met de stelling dat de klassieke methodiek voor de vakken Nederlands, Wiskunde, W.O., fysica
niet deugden en vervolgens pakten ze uit met hun verlossend alternatief - dat achteraf gezien leidde tot niveaudaling. We illustreren dat even.
In Nederland wordt het Freudenthal Instituut al 50 jaar door de overheid rijkelijk gesponsord voor de uitwerking van de didactiek voor het wiskundeonderwijs. Het FI hing een karikatuur op van het klassieke wiskundeonderwijs en bestempelde het ten onrechte als louter mechanistisch. Freudenthal en Co pakten uit met hu, constructivistische en contextuele verlossing uit de ellende. Het leidde tot een wiskundeoorlog en tot wiskunde-methodes die enorm veel kritiek kregen. In Nederland werd zelfs openlijk gesteld dat men er beter de Vlaamse wiskundemethodes en het mede door mij opgestelde leerplan lager onderwijs kon overnemen.
De invloed in Vlaanderen van universitaire expertisecentra voor wiskunde was eveneens vrij groot. Het wiskundecentrum van de Brusselse prof. Papy legde begin de jaren 1970 de zgn. 'moderne wiskunde op; maar die is nu ook al verdwenen. Papy en Co stelden dat de New Math de wiskunde was voor de 3de industriële revolutie en voor de toekomst.
Leuvense professoren als Lieven Verschaffel propageerden sinds 1985 dan weer een andere extreme opvatting die aansluit bij de nefaste visie van het Freudenthal Instituut.
Het feit dat academici lange tijd het extreem van de hemelse & formalistische New Math propageerden en later plots overschakelden op het andere extreem van de aardse contextuele wiskunde, wijst er op dat academici vlugger geneigd zijn te kiezen voor eenzijdige visies dan het geval is bij praktijkmensen.
Ook voor het vak Frans werden telkens opnieuw vanuit de universiteiten andere - en vaak eenzijdige - methodieken gepropageerd. Voor het vak Frans scoren de leerlingen al vele jaren zwakker dan destijds met de klassieke handboeken en methodiek het geval was. De modieuze methodieken die sinds de jaren zeventig voor Frans ingevoerd werden, werden alle gepropageerd door professoren - vaak ook gesponsord en gepropageerd door de overheid. In academische kringen was/is er ook geen eensgezindheid over de meest effectieve aanpak.
De uitholling van het vak Nederlands wordt in Vlaanderen door velen op naam geschreven van universitaire neerlandici - vaak lerarenopleiders- en het Leuvens taalcentrum van Kris Van den Branden in het bijzonder.
'Wetenschappelijk' opgestelde Taalmethode 'De Toren van Babbel': grootste flop ooit
Enkele jaren geleden werd in Vlaanderen een taalmethode ontwikkeld met geld van de overheid - en opgesteld door het Leuvens Steunpunt NT2: Toren van Babbel. Het werd een methode op basis van de taalvisie van Kris Van den Branden en Co : dus taakgericht, communicatief, vaardigheidsgericht, geïntegreerd (whole language). Het werd de grootste flop ooit. Enkel scholen die de methode in het kader van GOK-ondersteuning opgedrongen kregen, hebben er gebruik van gemaakt. Van den Branden stelde overigens in eigen onderzoek vast dat de leraren van het lager en secundair onderwijs en veel lerarenopleiders zijn taalvisie niet genegen waren.
Wat een geluk dat de opstelling van handboeken Nederlands die de voorbije 30 jaar in Vlaanderen gebruikt werden, niet opgesteld zijn door het universitaire Leuvens taalcentrum van Van den Branden. Dit zou pas rampzalig geweest zijn.
Bemoeienis van professoren met eindtermen en leerplannen Nederlands, wiskunde, wereldoriëntatie
leidde tot nivellering en niveaudaling
De eindtermen en leerplannen Nederlands propageerden een eenzijdige & modieuze visie op het taalonderwijs die aansloot bij de visie van het Leuvens taalcentrum van Van den Branden. Dit Leuvens taalcentrum stelde al begin de jaren 1990 dat het taalonderwijs totaal verouderd was. Het pakte uit met zijn taakgerichte, vaardigheidsgerichte, constructivistisch en geïntegreerde whole-language-aanpak.
Die visie leidde tot de uitholling van de taalvakken. Gelukkig pasten de opstellers van handboeken die leerplannen niet zomaar toe. Ze stopten er b.v. meer taalkennis in. Voor het lager onderwijs stimuleerden we uitgeverijen om toch maar systematische leerpakketten voor spelling op te stellen ook al ging dit in tegen de visie van de opstellers van de eindtermen en leerplannen.
De GOK-Steunpunten NT2-Leuven, CEGO-Leuven en Diversiteit en Leren -Gent, ontvingen in de periode 1991-2010 jaarlijks 75 miljoen BFR en opteerden vooral voor ondersteuning van het taalonderwijs . Ze stuurden het taalonderwijs de verkeerde richting uit en bestreden zelfs de invoering van intensief NT2-taalonderwijs vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs. Ze stelden zelfs dat er geen onderscheid was tussen NT1 en NT2.
Wiskundeonderwijs verkeerde richting opgestuurd
Het leerplan wiskunde 1ste graad s.o. waar prof. Lieven Verschaffel e.a. aan participeerden koos voor de nefaste constructivistische en contextuele aanpak van het Freudenthal Instituut. Gelukkig pasten de opstellers van wiskundemethodes die theorie in hun methodes niet zomaar toe. Die visie is ook moeilijk in de praktijk om te zetten.
Bij de opstelling van de eindtermen wiskunde werden voor het eerst in de geschiedenis professoren betrokken. Voor het basisonderwijs waren dit Schuyten (UGent) en Verschaffel (KULeuven). Zij propageerden de constructivistische en contextuele aanpak van het Freudenthal Instituut en van de Amerikaanse Standards (1989). 'Doing mathematics' i.p.v. wiskundekennis.Ik zorgde er voor het nodige tegengewicht.
Bij de opstelling van het leerplan wiskunde-1998 KOV kreeg ik weer af te rekenen met 2 mede-opstellers die de aanpak van het Freudenthal Instituut propageerden, Lieven Verschaffel en de leerplanvoorzitter André V. Ik deed mijn uiterste best om die visie te bekampen, en met succes. De tevredenheid over dit leerplan bij leerkrachten inspecteurs, opstellers van methodes was vrij hoog. En voor TIMMS-2016 behaalden onze 10-jarigen nog de hoogste Europese score - samen met Zwitserland. De architecten van het nieuwe ZILL-leerplan wiskunde opteren nu jammer genoeg ook voor constructivistisch en contextueel rekenen (zie bijdrage 'Zin in wiskunde.)
De eindteren en leerplannen wereldoriëntatie van 1998 kozen eenzijdig voor thematisch onderwijs. De Leuvense prof. Ferre Laevers was voorzitter van de eindtermencommissie.
Zelf had ik de DVO in een advies van 1992 geadviseerd om in de hoogste leerjaren voldoende cursorisch onderwijs voor natuurkennis, geschiedenis en aardrijkskunde te behouden. Bij een eindtermentoets voor natuurkennis en in TIMSS bleek dat we voor dit vak niet al te best scoorden.
In TIMSS-2016 bleek ook dat onze Vlaamse kleuterscholen opvallend minder aandacht besteden aan systematisch onderwijs van woordenschat en taal in het algemeen - ook veel minder aan letterkennis, tellen e.d. Dit is vooral het gevolg van de te grote invloed van het zgn. ervaringsgericht kleuteronderwijs van prof. Laevers en zijn Leuvens CEGO.
Besluit
Ik betreur vooreerst de stemmingmakerij tegen de handboeken/methodes vanwege Van Damme, Daems, ZILL-leerplanarchitecten... . Hoe zal de reactie zijn bij ouders en leerlingen.
Prof. Jan Van Damme verwacht m.i. al te veel heil van wetenschappelijke teams die methodes opstellen. De praktijkwijsheid en inbreng van leerkrachten en het aansluiten bij de ervaringswijsheid uit het verleden lijkt ons nog steeds belangrijker.
P.S. Jan Van Damme pleitte jammer genoeg destijds zelf voor de invoering van een nivellerende gemeenschappelijke lagere cyclus s.o.
demorgen.be
Schoolboeken niet altijd wetenschappelijk onderbouwd: 'Dringend onderzoek nodig
|