Veel onrust en ongenoegen over hervorming s.o., nieuwe eindtermen e.d. bij leraren, directies en ouders - versus euforie van minister Crevits en Co
1 Inleiding : kritiek op hervorming s.o. en nieuwe eindtermen
Inleiding : kritiek op hervorming s.o. en nieuwe eindtermen versus euforie van Crevits en Co
Bijna dagelijks pakten minister Crevits en Co de voorbije maanden uit met de vele zegeningen van de hervorming een oplossing voor alle mogelijke kwalen, een terugdraaien van de niveaudaling in het bijzonder. In het onderwijsveld denkt men daar totaal anders over. In deze bijdrage willen we dat nog eens illustreren. De oorspronkelijke structuurhervomingsplannen s.o. werden na een lange strijd teruggeschroefd. Maar toch is de afgeslankte hervorming van de 1ste graad op 1 september 2019 nog vrij ingrijpend en verontrustend. Volgens de iVOX-enquête die op 3 november j.l. in Het Nieuwsblad verscheen verwachten de leerkrachten s.o. allesbehalve soelaas van de grote onderwijshervorming die ingaat op 1 september 2019. Slechts één op de drie denkt dat die een vooruitgang zal inhouden (zie punt 2).Een aantal directies drongen ook aan op uitstel: Dat een ingrijpende vernieuwing waar de opeenvolgende regeringen al meer dan tien jaar mee bezig zijn op een drafje geïmplementeerd moet worden, is nefast voor de goede werking van de scholen (zie punt 3).
Volgens Dirk Van Damme (OEDO-expert) nam Onderwijskrant het voortouw in de strijd tegen de structuurhervormingsplanen. Onze petitie tegen de structuurhervormingen van mei 2012 was een succes; we toonden aan dat er allesbehalve sprake was van een brede consensus. We namen ook afstand van de pleidooien voor een leerlingstuurde aanpak in de plannen van Monard en minister Smet. We konden het tij keren en kregen naderhand ook nog de steun van rectoren van universiteiten en vanwege een paar politieke partijen uiteraard niet vanwege Sp.a., CD&V en Groen, de egalitaire onderwijssociologen. Sinds de Ronde-tafelconferentie van 2002 over de structuurhervorming van het s.o. trekken we overigens al aan de alarmbel al 14 jaar dus. We deden dit ook in de voorbije jaargang en blijven dit doen.
We waren tevreden omdat er in principe geen brede eerste graad kwam en geen afschaffing van de onderwijsvormen. De toestemming tot het oprichten van domeinscholen blijven we betreuren; nergens ter wereld denkt men aan de oprichting van zoiets. Overal is sprake van algemeen vormende aso-richtingen, naast meer specifieke en beroepgerichte tso- en bso-richtingen. Vlaanderen speelt cavalier seul. De voorbije maanden stelden we vast dat veel leerkrachten, directies, ouders zich grote zorgen maken over die nakende hervorming. Ze bevestigen de vele kritieken die we de vorige jaren en maanden in Onderwijskrant en op facebook Onderwijskrant Actiegroep formuleerden en wat ik opvang als lid van het bestuur van 4 secundaire scholen.
In het ledenblad Brandpunt van de COC-lerarenbond werden in december de grote zorgen omtrent de hervorming nog eens op een rijtje gezet (zie punt 4). Het ongenoegen en de grote onzekerheid bij de leerkrachten zowel over de nieuwe leerinhouden als over hun specifieke leeropdracht straks is vrij groot. Veel leerkrachten technische vakken in de eerste graad verliezen ook veel lesuren; er zullen ook lesuren voor vakken als Nederlands, Frans, Aardrijkskunde sneuvelen. Enzovoort.
Ook rond de nieuwe vakoverschrijdende eindtermen is er nog veel te doen. We schreven er in de vorige Onderwijskrant al een gestoffeerde bijdrage over. In het al vermelde nummer van Brandpunt formuleert prof. em. Roger Standaert een aantal terechte kritieken op de nieuwe eindtermen. Hij maakt zich o.a. zorgen over de vele nieuwe vakoverschrijdende eindtermen. Hij is ook vrij kritisch omtrent clustering van vakken en de geïntegreerde aanpak. De eindtermen zijn volgens hem ook veel te omslachtig geformuleerd en in een Bloom-jargon, waardoor ze weinig overzichtelijk en hanteerbaar zijn. Volgens Standaert forceerde men de eindtermenoperatie waardoor er te weinig tijd uitgetrokken werd om een breed draagvlak te vinden. De aandacht voor die vele modieuze eindtermen betekent tegelijk minder aandacht voor de klassieke algemeen vormende basisinhouden en -vaardigheden. Dit lokte veel kritiek uit van vakverenigingen en directies, van leraren Nederlands, Frans, Aardrijkskunde..
Een aantal schooldirecteurs trokken op 13 november j.l. in de krant De Tijd aan de alarmbel en vroegen uitstel van hervorming secundair onderwijs (zie punt 3 ). We noteerden tal van protesten vanuit de vakverenigingen en leraars Frans, Aardrijskunde, Nederlands Basisvakken verliezen lesuren. De oorspronkelijke structuurhervomingsplannen s.o. werden wel na een lange strijd teruggeschroefd. Volgens Dirk Van Damme (OEDO-expert) nam Onderwijskrant in deze strijd het voortouw. Onze petitie tegen de structuurhervormingen van mei 2012 was een succes; we toonden aan dat er allesbehalve sprake was van een brede consensus. We namen ook afstand van de pleidooien voor een leerlingstuurde aanpak in de plannen van Monard en minister Smet. We konden
De Gentse lerarenopleider en publicist Pedro De Bruyckere drukte op 2 & 9 januari 2019 zijn bezorgdheid uit op zijn blog. Hij schreef: "Kiezen voor een school in het secundair onderwijs zal sowieso vanaf 1 september moeilijker worden dan voorheen. Niet alleen omdat de modernisering nu ingevoerd wordt, maar ook omdat de verschillen tussen scholen zeer groot kunnen worden. De modernisering liet al veel vrijheid toe, de leerplannen van het GO en Katholiek Onderwijs Vlaanderen geven die vrijheid nu ook aan scholen. Al dan niet geïntegreerd werken, bepaalde keuzeopties wel of niet aanbieden, mens- en maatschappij wel of niet inrichten, De verschillen tussen scholen zullen groter zijn dan voorheen. Al dan niet geïntegreerd werken, bepaalde opties aanbieden of niet in het tweede jaar, bepaalde vakken aanbieden of niet, Onder andere de katholieke koepel biedt zijn scholen de nodige vrijheid in hun leerplannen en ik weet van scholen die van plan zijn nog meer vrijheid te nemen, wat hun goed recht is.
De scholen kunnen ook nog steeds moeilijk communiceren, omdat de leerplannen tot nu toe enkel voorlopig zijn omdat de eindtermen zeer laat definitief gestemd zijn. Gelukkig heeft men al de voorlopige versies. Dit alles nog los van de vraag hoe dit zich zal vertalen in handboeken en aanpakken. Alle scholen draaien overuren. Maar voor ouders betekent dit alles dat zelfs in steden waar alle scholen in bijvoorbeeld een inschrijvingssysteem stappen, het een uitdaging zal worden om een rangschikking van eerste, tweede of derde keuze op te stellen. En dan start je zoon of dochter in een nieuw secundair onderwijs, waarbij Lieven Boeve onder ander vroeg aan de onderwijsinspectie de eerste twee jaar mild te zijn voor de scholen. En je beseft dat ze telkens met nieuwe eindtermen en leerplannen geconfronteerd zullen worden de komende zes jaar. Wees maar eens een ouder van een kind dat naar het eerste jaar secundair moet.
Na Veurne, Roeselare, Tielt en Leuven, zal er in 2019 ook wellicht nog meer onrust komen op scholen omdat ze de fusieplannen niet zien zitten die hen van hogerhand opgelegd worden .Die hogerhand zijn dan de schoolbesturen die zelf de dekking van nog hogere hand kwijt zijn. De Vlaamse regering besloot niet verder te gaan met BOS (Bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting) en ik zag al op de valreep hoe het personeel van een school deze woorden van minister Crevits tegen hun eigen bestuur gebruikten: Maar ik vind het niet goed dat je een samenwerking door de strot wil duwen van mensen die dagdagelijks in die scholen staan leerkrachten en leerlingen.
Minister Crevits en Co pakten evenwel de voorbije maanden uit met de vele zegeningen van de nakende hervorming van het s.o. en van de nieuwe eindtermen. Op 5 november stelden we eens te meer in het Vlaams Parlement veel euforie vast vanwege minister Crevits en Co over de nieuwe eindtermen en de vakoverschrijdende eindtermen burgerzin, welbevinden, EHBO, financiële geletterdheid e.d. in het bijzonder. De dag erop repliceerde de Brusselse prof. wiskunde Ann Dooms dat die nieuwe en modieuze eindtermen i.v.m. entrepreneurschap e.d. geen fundamentele en algemene basisvorming bieden op het niveau van 12-13-jarigen. Veel likes ook voor standpunt van prof. Dooms: o.m vanwege Dirk Van Damme (OESO), prof. Wim Van den Broeck, prof. Manuel Sintubin. Wat we in de krant Het Nieuwsblad lazen over de inhoudelijke hervormingen voor het Gemeenschapsonderwijs, clustering van vakken, enorm veel inhoudelijke vrijheid van de scholen, e.d., bevestigt enkel de vrees van veel praktijkmensen (zie punt 4).
In Onderwijskrant waarschuwen we al een paar jaar voor de nefaste gevolgen van de hervorming. We wezen o.a. op de nefaste gevolgen van het clusteren van vakken, de grote verschillen in het leeraanbod tussen de scholen en onderwijsnetten, van de invoering van de modieuze eindtermen burgerschap, financiële geletterdheid . die geen basisvorming bieden voor leerlingen 1ste graad en ook niet haalbaar zijn (zie vorige Onderwijskrant- nr. 187), het afschaffen van B-attesten De geïmproviseerde & krakkemikkige hervormingen zullen leiden tot een chaotische toestand, veel onrust & conflicten in en tussen de scholen, overspannen directies en leraren, veel leraren die les zullen moeten geven over leerinhouden waarvoor ze geen opleiding gekregen hebben en zonder een beroep te kunnen doen op methodes Dit alles zal o.i. ook tot een gevoelige niveaudaling leiden.
2. Ongenoegen, onrust en bezorgdheid bij leraren in COC-ledenblad Brandpunt dec. 2018
In een recente bijdrage in Brandpunt werden de grote zorgen van de leerkrachten op een rijtje geplaatst. Het zijn precies de zorgen en kritieken die we de voorbije 2 jaar zelf al in Onderwijskrant ter sprake brachten. We citeren Brandpunt even; zo hoor je het ook eens van een ander.
Leraren en leerlingen zijn geen proefkonijnen in een laboratorium
Meer dan 200 leraren namen op 21 november 2018 deel aan de informatieavond over de modernisering van het secundair onderwijs. COC stelde namelijk een groeiende onrust in het onderwijsveld vast. Niet alleen de structuur van het secundair onderwijs wordt grondig aangepakt, ook de leerinhouden krijgen een volledige hertekening. Op vraag van onze leden herhaalt COC de informatiesessie begin 2019 op twee andere locaties.
Clustering van vakken
Toen de Vlaamse Regering besliste om de basisvorming niet langer in vakken vast te leggen, maar aan de schoolbesturen de vrijheid te geven om de leerdoelen voortaan aan te bieden volgens een organisatievorm die zij zelf bepalen, luidde COC de alarmbel.
Hoewel de mist nog lang niet opgeklaard is, bereiken de eerste ideeën het leraarslokaal: clustering van vakken, projectwerk, themaweken, geïntegreerde aanpak, wel of geen lessentabellen Het gevolg is dat de leraar niet enkel onzeker is over het voortbestaan van de studierichting waarin hij nu lesgeeft maar ook over het voortbestaan van zijn vak.
Timing en communicatie
De leraar en de leerlingen moeten op 1 september 2019 samen aan een inhoudelijk traject beginnen waarvan zij niet weten waar dat naartoe loopt. De doelen en eindtermen van de tweede en derde graad zijn namelijk nog niet gekend. In veel scholen blijkt tot op vandaag zelfs helemaal nog geen informatie over de hervormingen gegeven te zijn aan de leraren!
De communicatie voor zover die de leraarskamer al bereikt heeft van de onderwijsverstrekkers over de wijzigingen aan de concrete organisatie van het lesgebeuren en de grenzeloze vrijheid van scholen inzake didactische aanpak leidt tot zeer veel vragen.
Vakken worden misschien samengevoegd in een cluster, maar welke leraar moet die cluster dan voor zijn rekening nemen? Of gaan scholen nog verder en schaffen ze de lessenroosters met vakken af en schakelen ze over naar themas en projecten op week- of maandbasis? Op dit ogenblik hebben veel leraren nog geen antwoord gekregen op de meest fundamentele vragen. Gelukkig ontwaart COC hier en daar toch ook positieve signalen van een goede participatieve aanpak.
Spel zonder grenzen was tussen 1960 en 1990 een befaamd amusementsprogramma van de Europese Radio-unie waarin teams uit verschillende landen met elkaar de strijd aanbonden. Talrijke televisiezenders zonden de knotsgekke wedstrijd live uit. Incidenten plezierden de huiskamers. Niet in het minst toen presentator Jan Theys in het water viel en in paniek sloeg, omdat hij vreesde voor elektrocutie omdat hij met de microfoon in het water lag.
COC hoopt dat de modernisering geen weerspiegeling wordt van een spel zonder grenzen tussen scholen. Het is duidelijk dat de hervormingen niet alleen een grote invloed hebben op de arbeidsinhouden van de leraar maar ook op de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Met welk bekwaamheidsbewijs zal een leraar welk vak (of beter gezegd welke leerinhoud, want er is geen garantie meer dat het vak blijft bestaan) in de toekomst nog onderwijzen?
Welke impact zal het loslaten van de koppeling van het diploma van de leraar en zijn opgebouwde expertise enerzijds en zijn vakdomein anderzijds hebben op de kwaliteit van zijn onderwijs? En hoe zal de concrete schoolorganisatie er morgen uitzien? Zal er nog een wekelijks lessenrooster zijn? Zitten leerlingen nog samen in een klasgroep in hetzelfde leslokaal? .
COC pleit in de eerste plaats dan ook voor realistische keuzes door schoolbesturen en directies om de leerdoelen in de praktijk te brengen want er rest weinig tijd. Het kan niet de bedoeling zijn dat bepaalde pedagogisch-didactische methodieken nu gerealiseerd moeten worden op de kap van de man en vrouw in de klas en op de kap van de leerling. Zij mogen geen proefkonijnen worden van onderwijskundige experimenten.
COC verwacht dat er op alle niveaus van schoolbestuur en scholengemeenschap tot school, graad, vakwerkgroep voldoende tijd genomen wordt voor echt overleg en dat de regelgeving inzake het sociaal overleg correct nageleefd wordt. Je bouwt samen aan scholen, mét de stem van de leraren. Enkel op die manier kan je goede onderwijskwaliteit blijven garanderen. En zo kunnen scholen de titel van de Slimste School ter Wereld verdienen. Als blijkt dat inspraak niet of onvoldoende op gang komt, zal COC aan de noodrem trekken.
3 Schooldirecteurs vragen uitstel hervorming secundair onderwijs : De Tijd 13 nov. j.l.
Barbara Moens schreef: ,De directies van middelbare scholen trekken aan de alarmbel over de hervorming van het secundair onderwijs die volgend schooljaar start. Er is nog te veel onduidelijkheid, waarschuwen ze. Dat een ingrijpende vernieuwing waar de opeenvolgende regeringen al meer dan tien jaar mee bezig zijn op een drafje geïmplementeerd moet worden, is nefast voor de goede werking van de scholen. De directies van het secundair onderwijs vragen in een brief aan Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) om meer tijd voor de modernisering van het secundair. Die moet op 1 september 2019 van start gaan. .
Er is volgens de directies nog te veel onduidelijkheid om volgend schooljaar van start te kunnen gaan. Trial-and-error is allerminst de aangewezen weg om deze hervorming op poten te zetten, waarschuwen ze. Eerst duidelijkheid, dan invoeren, een andere weg is er niet.
Crevits heeft de start echter al een jaar uitgesteld omdat er nog geen duidelijkheid was over de nieuwe eindtermen. Die minimumdoelen in het onderwijs waren aan een opfrisbeurt toe, maar de politieke onderhandelingen daarover duurden langer dan gepland. De onderwijsverstrekkers kantten zich tegen een onderwijshervorming zonder duidelijkheid over de nieuwe leerstof. De Vlaamse regering gaf uiteindelijk toe en stelde de hervorming uit tot 1 januari 2019.
De nieuwe eindtermen zijn uiteindelijk afgelopen vrijdag 16 november door de Vlaamse regering goedgekeurd. Die bepalen wat leerlingen moeten kennen en kunnen. De onderwijskoepels vertalen ze dan vanuit hun eigen pedagogische project in leerplannen. Op basis van die leerplannen worden de uiteindelijke handboeken gemaakt. Ondanks het uitstel ligt er dus nog veel werk op de plank.
Zowel het officieel onderwijs als het katholiek onderwijs publiceert deze week hun ontwerpleerplannen. Die moeten scholen meer duidelijkheid geven. Maar de eindtermen moeten ook nog door het Vlaams Parlement worden goedgekeurd. Als dat de teksten van de regering nog fors wijzigt, moeten de koepels hun leerplannen opnieuw aanpassen.
Gedoogperiode
Leraren kunnen vanaf woensdag al aan de slag met de ontwerpversie van de nieuwe leerplannen, zegt Lieven Boeve, de topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. We vragen wel dat de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid neemt door een gedoogperiode van twee of drie jaar in acht te nemen. De overheid kan van de scholen niet verwachten dat alle nieuwe regelgeving op 1 september perfect wordt ingevoerd. Scholen willen en kunnen zelf aan de slag met de leerplannen, maar daarvoor hebben ze tijd nodig. Ook het gemeenschapsonderwijs heeft begrip voor de onrust bij de scholen. We brengen alles in gereedheid zodat scholen zo snel mogelijk aan de slag kunnen, luidt het. Het is kort dag.
Politieke strijd
Het is niet uitgesloten dat ook over de leerplannen nog een politieke strijd wordt gevoerd. Voor de N-VA en Open VLD was het belangrijk dat de eindtermen letterlijk in de leerplannen staan zodat leerkrachten duidelijk weten wat de overheid oplegt en wat er vanuit de onderwijskoepel nog aan wordt toegevoegd. De N-VA zal er nauwgezet op toekijken dat zowel het decreet over de eindtermen als het decreet over het secundair onderwijs naar de letter en de geest van de wet gerespecteerd wordt, waarschuwt Vlaams Parlementslid Koen Daniëls (N-VA). Ik begrijp de onrust bij de directeurs, maar dat is precies de reden waarom we voor een gefaseerde invoering hebben gekozen en enkel in het eerste jaar te starten. Het zijn de koepels die meteen ook de leerplannen voor het tweede jaar hebben aangepast.
Bij Crevits is er weinig animo om de hervormingsplannen nog eens uit te stellen. Ze wijst erop dat het de vraag van het onderwijs was om de structuurhervorming en de inhoudelijke versterking via de eindtermen samen uit te voeren. Daarom hebben we gekozen voor een schakeljaar tot 1 september 2019. Er is de voorbije jaren voortdurend overleg geweest over de inhoud en de timing van de modernisering en dat overleg blijf ik uiteraard verder voeren. We merken dat nu ook in het BElGA-bericht over de verontruste leraren Aardrijkskunde dat de invoering van een nieuwe eerste graad s.o. per 1 september 2019 onverantwoord zou zijn. Ook Lieven Boeve deelt naar eigen zeggen "de bezorgdheid over de strakke timing: op 1 september 2019 moeten de nieuwe eindtermen en dus ook de nieuwe leerplannen in voege treden, met bijbehorende handboeken en correct getrainde leerkrachten."
4 Ook GO! stuurt aan op radicale inhoudelijke hervorming: clustering vakken e.d.
Gemeenschapsonderwijs stelt de hervorming van het s.o. als vrij revolutionair voor in h Het Nieuwsblad, 21 november. Een paar maanden geleden stelde de hoofdadviseur Andries Valcke ook al dat in de toekomst lesgeven totaal voorbijgestreefd zal zijn. En dan zijn de GO!-kopstukken kwaad als de ex-GO!-voorzitter Dirk Van Damme (OESO) stelt dat het GO! al te weinig aandacht besteedt aan de niveaubewaking. Wat lazen we op 21 november omtrent ingrijpende veranderingen in het GO!?
Clustering van vakken
Zo zullen de zogenaamde STEM-vakken wiskunde, wetenschappen en techniek vanaf september 2019 in één vak kunnen. Het GO! werkt ook aan andere mogelijke clusters. De nieuwe aanpak past in de hervorming van het s.o. die volgend schooljaar ingaat. We kiezen voor maatwerk voor scholen, zegt topvrouw Raymonda Verdyck. In een les over zonnepanelen bijvoorbeeld kan je het hebben over milieu, technologie, elektronica en elektriciteit. Verdyck vind blijkbaar geen illustratie die aansluit bij leerinhouden voor de eerste graad s.o.
Interviewer: :Vraag is dan echter wie dan lesgeeft in die clusters. Een leerkracht wiskunde kent wel iets van fysica, maar is daar niet specifiek voor opgeleid. Antwoord van Raymonda Verdyck Ook dat moeten scholen nog bekijken en daarbij houden ze uiteraard rekening met het diploma. In een aantal gevallen kunnen ze de leerkrachten bijscholen. Ook verschillende leerkrachten in één grote klas behoort tot de mogelijkheden.
Verdyck: Ook het aantal uren dat scholen rederveren voor talen of wetenschappen kunnen de scholen voor een groot stuk zelf invullen. Daarnaast wil het GO! scholen stimuleren om aparte vakken burgerschap en financiële geletterdheid te geven, omdat het om specifieke leerstof gaat. (Commentaar: voor de vele eindtermen burgerschap zou men al een vak van meerdere lesuren nodig hebben.)
Verdyck: De focus ligt op het behalen van de eindtermen. Hoe scholen die in de lessenroosters omzetten, gebeurt in samenspraak met de leerkrachten en rekening houdend met de leerlingenpopulatie.
Reactie van leraar Michel Berger 24 november
Wie geeft er nu les over zonnepanelen om daar dan wat wiskunde, elektriciteit en kabelkunde bij te halen? Geeft ge ook les over strijkijzers om ze iets over warmteleer bij te brengen, over wc-brillen om het over waterhuishouding te kunnen hebben, over kattenbakken om het over dierkunde en composteren te hebben? Hou toch op met al die nieuwlichterij die voor geen meter bewezen heeft te werken.
Wiskunde is wiskunde, fysica, elektriciteit ... En ja dat is allemaal saai. Zoals ge een huis bouwt. O, hoe spannend, vandaag gieten we met grijze beton en verroeste ijzers de fundamenten. O, geweldig, vandaag metselen we een paar duizenden stenen, allemaal dezelfde, en ze moeten allemaal even recht staan en netjes in de rij. Iets opbouwen is saai. Maar het moet correct gebeuren of uw huis zakt in gelijk een pudding. En wie onmiddellijk aan de livingdecoratie en de keuze van potten en pannen voor de keuken en de meubeltjes voor de kinderkamer wil beginnen zonder zijn saaie fundamenten en muren te hebben gezet, dat gaat dik tegenvallen. No pain, no gain. Maar dat zal wel weer niet mee met de tijd zijn zeker?
5 Roger Standaert - coördinator eindtermen jaren negentig - vrij kritisch over de nieuwe eindtermen, geïntegreerde aanpak e.d.
In de vorige Onderwijskrant
Passages uit interview in Brandpunt, december 2018
Enkel in Vlaanderen zijn eindtermen niet aan vakken gebonden
COC: De overheid koppelt de eindtermen niet langer aan vakken, wel aan 16 sleutelcompetenties. Is dat een goede zaak
Standaert: Dat is een riskante onderneming. Ik ken geen enkel land waar men in het secundair onderwijs zonder vakken stuurt. 90% van wat momenteel in het s.o. gebeurt, is vakgericht. Het is dus een grote stap om de eindtermen niet langer per vak te bepalen. Als je per vak afwijkt van wat stilaan tot een subtiel evenwicht van vakken is uitgegroeid, vergroot je de kans op schijnvertoning.
Je zou heel wat problemen van inpassing van nieuwe doelen kunnen vermijden als je aansluit bij de indeling die werkt en waarin we traditie hebben. En dan kan je aanvullen met transversale doelen voor wat ontbreekt. De transparantie van het systeem kan verloren gaan als de overheid de vakken niet bepaalt. Bovendien moet het aantal beschikbare lesuren nu dienen voor extra inhouden. Tenzij je gaat snoeien in bepaalde vakken. Maar daar ziet het niet naar uit. Als je bijkomende eindtermen en nieuwe vakken creëert (burgerschap, financiële geletterdheid ) zie dan wel dat je ze in het lessenrooster krijgt. Want die andere vakken verliezen - als ik de eindtermen bekijk - geen inhouden. Als het parlement wil dat er financiële geletterdheid en burgerzin komt, dan moeten er uren voor zijn. En aangezien men niet snoeit in de inhouden van de vakken, dan moet dat vak dan maar in de vijf urn open ruimte komen.
Veel geïntegreerde aanpak i.p.v. vakdisciplinaire: opgepast!
COC: Sommigen beweren dat vakgebonden eindtermen een geïntegreerde aanpak, gericht op het leren oplossen van complexe problemen, in de weg staat.
Standaert: Ik ben het daar niet mee een, precies omdat we in een complexe werkelijkheid leven. Als je over klimaat wi praten, moet je eerst iets weten over aardrijkskunde, temperaturen, energie Je leert eerst iets over de puzzelstukken. En pas al je die puzzelstukken bezit, kan je integreren. Die stukken komen pas samen naarmate je ouder wordt. Je kan niet van meet af aan tegen kinderen zeggen: Hier heb je een puzzel. Daar zitten scheikundige, fysische en economische elementen in. Ga daar nu maar mee aan de slag. Dat is het probleem met bepaalde vormen van geïntegreerd onderwijs. Dat kan interessant zijn voor een initiatie of om mensen te motiveren, maar om de werkelijkheid te leren begrijpen, moet je eerst de puzzelstukken kennen en in elkaar kunnen passen.
Veel te veel vakoverschrijdende eindtermen
Er is dus een coördinerend mechanisme nodig om de vakken dichter bij elkaar te brengen. Zo zijn destijds vakoverschrijdende eindtermen ontstaan. De nieuwe transversale doelen kunnen er wel voor zorgen dat er over vakken heen wordt gewerkt, maar ze zijn veel te uitgebreid. Er is ook onderzoek dat uitwees dat er al te veel vakoverschrijdende eindtermen waren. Die zijn dan in 2010 drastisch gereduceerd, tot ieders tevredenheid overigens. En nu krijg je weer de overvloed die men in 2010 kwijt wou.
Veel te omslachtige formulering met Bloom-taxonomie e.d.: niet hanteerbaar
COC: De nieuwe eindtermen worden geformuleerd op basis van de herwerkt taxonomie van Bloom. Een goede zaak?
Standaert: "De taxonomie heeft mee geleid tot een enorm complex format. Naast transversale en inhoudelijke eindtermen, basisgeletterdheid en uitbreiding, vier kennissoorten: dimensies, context, beheersingsniveaus. Eindtermen moeten duidelijk zijn en eenvoudig geformuleerd. Voor de samenleving, maar in de eerste plaats voor de leraren zelf. Dat draagvlak is heel belangrijk.
Te veel tijdsdruk, te weinig draagvlak
En dat draagvlak creëer je in de eerste plaats samen met leraren die weten wat haalbaar en realiseerbaar is. Als ik naar de nieuwe eindtermen kijk, dan vraag ik me af: Wie kan dat lezen?.
Draagvlak creëer je in de tweede plaats door te werken met panels van leraars en experten in een cyclus van ontwerp, repliek, opnieuw ontwerp, repliek Zon proces heeft tijd nodig, minstens een jaar. Je creëert dat niet door mensen in commissies te stoppen en onder tijdsdruk te laten werken binnen een strak opgelegd frame.
Basisgeletterdheid die elke leerling moet bereiken!??
COC: Is het verstandig om vast te leggen welk percentage van de leerlingenpopulatie de eindtermen moet behalen? ( Alle leerlingen zouden straks de eindtermen 'basisgeletterdheid' moeten bereiken.)
Standaert: "Absoluut niet. Ik pleit ervoor om dat pragmatisch te bekijken. Je maakt bij de inschatting van de eindtermen een inschatting van wat haalbaar en realiseerbaar is. Sommige eindtermen zullen door veel leerlingen bereikt zijn en andere niet. Je kan die percentages niet op voorhand bepalen. Sommige eindtermen zijn zo essentieel dat ze misschien net door een meerderheid van de leerlingen worden bereikt. In dit geval heeft toch iedereen er kennis mee gemaakt.
Op macroniveau moet je natuurlijk wel kijken welk niveau globaal wordt gehaald. Daarvoor dienen de peilingsproeven. Die geven een soort robotfoto. Kijk daar welk percentage van de populatie de doelen behaalt en ga inhoudelijk na of dat maatschappelijk verantwoord is. Als slechts 70% een eindterm basisgeletterdheid haalt, dan is er een probleem. Hebben de leraren het niet goed gedaan? Geven ze de verkeerde dingen? Wordt er te weinig tijd voor uitgetrokken? Of is het te hoog begrepen? Zo komt men tot een gewogen oordeel van participanten in een democratische context.
In Onderwijskrant nr. 176 van januari 2016 formuleerde ik ook mijn visie omtrent het statuut van eindtermen, al dan niet minimale eindtermen, basisgeletterdheid. Ik druk mijn visie nog eens af.
Het is uiteraard niet gemakkelijk om alle soorten doelen met één term - en meer bepaald met eindterm - te benoemen. In de klassieke leerplannen ging het om leerinhouden/leerdoelen waarmee alle leerlingen geconfronteerd moesten worden. De naam eindterm die 20 jaar geleden werd ingevoerd, wordt echter geassocieerd met minimale doelen die bijna elke leerling moet kunnen bereiken. In ons themanummer van 1993 over de eindtermen hebben we de benaming eindterm en de beperking tot minimale eindtermen al bekritiseerd maar omwille van totaal andere redenen dan deze van het VLOR-advies.
Minimale eindtermen met resultaatsverbintenis voor alle leerlingen (cf. ook de term basisgeletterdheid voor alle leerlingen) leidden/leiden al vlug tot het schrappen van leerdoelen die zwakkere leerlingen niet of slechts partieel kunnen bereiken. Zo lezen we ook in het reventge VLOR-advies dat de eindtermen en leerinhouden beperkt moeten worden omdat uit de einddoelenevaluatie bleek dat 10% of 15% van de leerlingen bepaalde leerdoelen niet echt of op een voldoende niveau bereikten. We zijn het met die stelling geenszins eens. Ook zwakkere leerlingen die bepaalde doelen maar deels bereiken, kunnen er o.i. toch nog baat bij hebben dat ze in het lager onderwijs b.v. geconfronteerd worden met breukrekenen, lijdend en meewerkend voorwerp, ... . Het kennen van de regel voor breukrekenen zonder inzicht in de regel is op zich ook al belangrijk. Die partiële kennis kan in het secundair vaak nog bijgewerkt worden; ze is op zich ook voor later belangrijk - al was het maar om als ouder enigszins te weten waarover het gaat als de eigen kinderen later met zon leerstof geconfronteerd worden ...
Bij eindtermen/leerplannen zou het in de eerste plaats moeten gaan om een basisaanbod, om aanbod-doelen/leerstofpunten, gemeenschappelijke basisvorming waarmee alle leerlingen geconfronteerd moeten worden ook al kunnen niet alle leerlingen die basisdoelen volledig bereiken. Bij de meeste cognitieve basisdoelen gaan we er wel vanuit dat de meeste leerlingen die grotendeels kunnen bereiken en dat we dat ook kunnen toetsen. Dit zijn basisdoelen die verbonden kunnen worden met een resultaatsverbintenis. Zo kunnen we uit de centrale toetsen van vroeger afleiden dat veruit de meeste 12-jarigen het basisrekenen, de grammaticale begrippen lijdend en meewerkend voorwerp kenden, enz. Slechts een beperkt deel had die basisdoelen niet of nog maar deels verworven.
Bij andere basis- of aanboddoelen - b.v. leren leren, confrontatie met literatuur, sociaal-affectieve doelen ... is leerwinst vooreerst moeilijk te controleren. We weten b.v. niet precies hoe de leerlingen b.v. de confrontatie met literaire teksten zullen verwerken. We kunnen die doelen van het literatuuronderwijs wel in aanbodtermen formuleren. Zo moeten leerlingen in de hogere cyclus s.o. in veel landen een aantal boeken per jaar gelezen hebben. Jammer genoeg is dit laatste als confrontatiedoel uit het leerplan van 1998 verdwenen. Attitudes kunnen we ook moeilijk opleggen en evalueren - en attitudes zijn vaak ook meer het gevolg van invloeden buiten de school (zie aparte bijdrage over sociaal-affectieve doelen op pagina 25 e.v.).