We lezen vandaag in de krant 'De Morgen': "Academici luiden alarmbel over desastreuze vaardigheden in hoger onderwijs. Studenten kunnen niet meer schrijven."
Dat hoeft ons niet te verwonderen. De voorbije jaren bleek zelfs dat de taaltenoren van de katholieke onderwijskoepel, van het Leuvens taalcentrum van Kris Van den Branden ... het vak Nederlands nog verder willen uithollen. In de vorige bijdrage analyseerden we al uitvoerig de visie van het Leuvens taalcentrum.
In deze bijdrage staan we even stil bij de viisie van 2 taaltenoren van de katholieke onderwijskoepel.
Ex-begeleider en -leerplanvoorzitter Ides Callebaut en Bart Masquillier, zijn mede-verantwoordelijk voor de uitholling van het leerplan Nederlands (1998).
Enkele jaren geleden lieten ze weten dat ze die trend in de toekomst nog verder willen doordrijven.
Ides Callebaut ijverde in een bijdrage van 2009 voor het in sterke mate relativeren van de standaardtaal en schreef dat dit tevens vérstrekkende gevolgen had voor het taalonderwijs: Wat doen we met ons taalonderwijs als er geen standaardtaal meer is? in: School- en klaspraktijk, nr. 199, 2009.
Callebaut hing in die bijdrage vooreerst een karikatuur op van het klassieke taalonderwijs.
Hij schreef vernietigend en zonder schroom: We dragen nog de last van eeuwen schools taalonderwijs. Hoe is het toch mogelijk dat het onderwijs er toch maar niet in slaagt de nieuwe visie ( zijn visie in het leerplan van 1998) toe te passen?
Callebaut beseft dus wel dat de praktijkmensen zijn visie niet genegen zijn.
Callebaut pleit voor een sterke relativering van het belang van Standaardnederlands en schetst vervolgens zijn idyllisch en fantasierijk post-AN-paradijs :
Als er geen standaardtaal meer is, krijgen we onze taal terug zoals die al die jaren van de mensheid geweest is, uitgezonderd de enkele eeuwen van de artificiële standaardtalen. We zullen taal dan ook gebruiken om banden met andere mensen nauwer aan te halen in plaats van om ons in de eerste plaats van hen te willen onderscheiden. Taal zal weer het middel zijn om in woorden onze eigen wereld op te bouwen en om met anderen te communiceren.
Callebaut bepleit voor de toekomt een nog sterkere breuk met het systematisch taalonderwijs. Dit komt tot uiting in krasse beweringen
Enkele illustraties:
*Als er geen standaardtaal meer is, kunnen we ook geen taalfouten tegen die standaardtaal maken
*Als gesproken taal niet langer secundair is ten opzichte van geschreven taal, maar zelfs belangrijker, dan moet ook in het onderwijs de aandacht verlegd worden aar de gesproken taal. Dan moeten lezen, grammatica, spelling ... plaats inruimen voor luisteren en spreken.
*Geen afzonderlijke werkwoordspelling meer, maar werkwoorden als vaste woordbeelden.
De speciale regels voor de werkwoordspelling zijn overbodig: in de gesproken taal hoor je het verschil niet tussen 'antwoord' en 'antwoordt', tussen 'antwoorden' en 'antwoordden' en tussen 'heten' en 'heetten'. Dat brengt nooit verwarring mee als de spreker zich duidelijk uitdrukt .
*Geen klassiek en stapsgewijs schrijfonderwijs meer, maar vrij schrijven over eigen ervaringen
*Systematisch onderwijs in woordenschat en AN komen ook niet meer aan bod.
*Callebaut is ook tegenstander van de invoering van intensief NT2-onderwijs.
Aangezien Callebaut ex-leerplanvoorzitter en -begeleider Nederlands (katholieke koepel) was, beschouwen we zijn uitspraken als een belangrijke getuigenis van een insider en mede-verantwoordelijke voor de evolutie binnen ons taalonderwijs. In de paragraaf De leerplanmakers (= Callebaut, Masquillier...) hebben ons eigenlijk al de weg getoond stelt Callebaut dat zijn visie al eigenlijk grotendeels in het leerplan aanwezig is.
Ook Bart Masquillier, begeleider-opvolger van Callebaut; schrijft: De krachtlijnen van onze leerplannen komen in het boek van Van der Horst over het einde van de standaardtaal duidelijk tot uiting. ... Maar dan zal het onderwijs zich ook aan de nieuwe situaties en nieuwe taal moeten aanpassen (Boekbespreking in school+visie, december 2009).
Beide taaltenoren betreuren wel dat de leerkrachten hun taalvisie en taalleerplan maar weinig genegen waren/zijn en sturen aan op het verder doorknippen van de banden met het systematisch taalonderwijs.
|