De belangrijkste begrippen binnen de klassieke schoolgrammatica werden/worden steeds meer door alternatieve (ontscholende) termen verdrongen:
onderwijzen door leren, meester door begeleider (coach), leerling door lerende,
sturing door de leerkracht door zelfsturing of zelfregulering, ontwikkelingsgericht leren, ...
cultuuroverdracht door zelfconstructie van kennis,
hoge eisen door knuffelen en verleuken,
diepgaande reflectie door learning by doing,
e-ducatie (uitleiden uit ego-wereldje) door egogerichte zelfontplooiing,
leerschool door leefschool,
leerinhoud door competenties, leren door leren leren;
school door leeromgeving, studiehuis, learning park;
leerschool door leefschool
belangstelling wekken voor brede cultuur en voor leerling nog onvermoede zaken
door leren vanuit betrokkenheid op de eigen verlangens en belangstelling van de leerling,
intrinsieke motivatie
van algemene en krachtige kennis/vaardigheden naar leren belastingsbrief invullen, passende was-temperatuur kennen, eitjes koken
gezag & discipline door permanent onderhandelen,
basiskennis verwerven door kennis kunnen opzoeken, inspanning, arbeidszin en verdiend wellbevinden door momentaan welbevinden;
excelleren en ambitie door een prestatievijandig klimaat; aandacht voor presteren en uitmunten versus weinig aandacht en zelfs afkeer voor examens, cijfers, individuele prestaties;
presenteren van kernachtige, transparante en coherente lessen en leerboeken door moeizaam zelf laten opzoeken van informatie;
van accent op de intellectuele dimensie & kennis naar vaardigheden en naar overaccentuering van het affectieve welzijn en sociale (samen werkstukken maken, veel nadruk op group-mindedness)
van algemene leernormen naar gepersonaliseerde normen
|