Vandaag
precies 100 jaar geleden, op de vooravond van het grootscheepse eindoffensief
in Vlaanderen, richtte Albert I een dagorder tot zijn troepen die begon met de
woorden: Soldaten, gij gaat een geweldige
aanval uitvoeren tegen de vijandelijke stellingen. Aan de zijde uwer Britse en
Franse kameraden zult gij de indringer verdrijven die sedert vier jaar uw
broeders verdrukt. Het uur is beslissend. Overal wijken de Duitsers...
In de
kille nacht namen in doodse stilte de 120.000 mannen van de 10 hiertoe aangewezen
Belgische divisies hun stellingen in voor de grote, beslissende aanval. Samen
met negen Franse divisies, waarvan één derde cavaleristen, en tien divisies
van het IIe Britse leger zouden ze de
Legergroep Vlaanderen vormen onder het nominale opperbevel van koning Albert.
De feitelijke leiding was in handen van de stafchef, de Franse generaal Jean
Degoutte. Omdat de overstroomde IJzervlakte uiteraard geen offensieve
mogelijkheden bood, was de hoofdtaak van deze strijdmacht een doorbraak te
forceren tussen Diksmuide en Ieper. Het leeuwenaandeel van de gevechten zou
voor rekening komen van de Belgische en Britse troepen.
|