Honderd jaar geleden sneuvelde in deze wintermaand mijn jonge stadsgenoot Lambert Lodewijk Hendrik Janssen. Lambert Janssen was in het voorjaar van 15 de rijksgrens
overgestoken en meldde zich op 19.03.1915 in het Engelse Folkestone als
oorlogsvrijwilliger. Op 23.03.1915 tekende hij een contract voor de duur van
de oorlog in het Belgische rekruteringsbureau in Dieppe. Na een opleiding in
het Centre dInstruction in Valognes kwam hij op 24.09.1915 aan het front
terecht bij de 2e compagnie van het Geniebataljon van de IIIe
Legerdivisie. Lambert Janssen werd op 23 januari 16 om 13.40 u., bij
onderhoudswerk in de eerste lijn, dodelijk getroffen door obusscherven in de
borst en buikstreek. Hij overleed in een verbandpost van de Colonne dAmbulance
van de IVe Legerdivisie. Zijn stoffelijke resten werden begraven op de BMB van
Adinkerke (graf nr. 234).Lambert
Janssen was een zoon van Augustijn Janssen en Jozefien Jorissen. Hij was in het
burgerleven vrachtvoerder en woonde bij zijn ouders op het Moleneinde 75 in
Hoogstraten.
In tegenstelling tot deze, op het einde van 1915 geformuleerde wensen, hoop ik dat honderd jaar na dato, al uw wensen in 2016 mogen uitkomen en alle goede voornemens bewaarheid worden...
Trouwe bezoekers van deze blog zullen wellicht gemerkt hebben dat mijn frequentie van publiceren de laatste weken drastisch is afgenomen. Dat heeft veel te maken met het dat mijn echtgenote drie weken geleden getroffen werd door een beroerte. Vandaar dat de laatste weken mijn prioriteiten elders lagen. Nu ze terug thuis is en rustig kan revalideren zal ik wellicht binnenkort weer de pen kunnen oppakken, maar ik vraag intussen wel wat geduld... Met dank voor het begrip...
Morgen zal het precies honderd jaar geleden zijn dat een Belgische munitiefabriek in het Franse Graville in de lucht vloog. Er lag op deze site meer dan 300 ton explosieven opgeslagen en de ravage was dan ook enorm. Tot in Yvetot op 52 km. van de ramp vielen er gewonden door rondvliegende glasscherven. Alle 130 Belgische militaire arbeiders, onderofficieren en officieren die op die rampzalige 11e november '15 in de werkplaatsen aanwezig waren kwamen om bij deze explosie. Daarnaast vielen er honderden gewonden in de onmiddellijke omgeving, vooral bij de burgerbevolking. Een van de dodelijke slachtoffers van deze tragedie was Minderhoutenaar Corneel Ludovicus Jansen. Hij was op 13 oktober '14 omwille van medische redenen gereaffecteerd van het 1e Regiment Grenadiers naar het depot van de VIe Legerdivisie. Een week later werd hij ingedeeld bij een werkploeg in het Depot d'Ouvriers d'Artillerie in Graville. Wat er van hem restte werd op 14.12.1915 om 11.00 u. begraven in een massagraf op de begraafplaats St. Marie in Graville - St. Honorine, nu een voorstad van Le Havre. Corneel Jansen was voor hij gemobiliseerd werd boswachter in Heerle. Hij was gehuwd met Maria Tackx en liet drie kinderen na....
Vandaag precies honderd jaar geleden werd in Meerle de dertienjarige Anna Brosens ten grave gedragen. Ze verdronk op 4 december nadat ze in het Nederlandse Chaam petroleum was gaan halen om het naar huis te smokkelen en wellicht door het ijs was gezakt. Na drie dagen van zoeken werd ze 'ten streke Oosteneind' gevonden, liggend in de grensbeek op de Nederlandse oever tussen de baan naar Chaam en de Goudberg. Anna was afkomstig uit een gezin van 14 kinderen en een dochter van Joannes Brosens en Anna Maria De Bie. Ze werd het jongste slachtoffer van de vaak bloederige grensincidenten in de Noorderkempen tijdens de Grote Oorlog.
Wilfred Owen (zie mijn blog van 26 april) blijft een van mijn lievelingsdichters uit de Grote Oorlog. Vandaag breng ik u zijn 'Anthem for doomed Youth'
What passing-bells for those who die as cattle ? / Only the monstrous anger of the guns. / Only the stuttering rifles' rapid rattle./ Can patter out their hasty orisons./ No mockeries for them from prayers or bells./ Nor any voice of mourning save the choirs -/ The shrill, demented choirs of wailing shells; / And bugles calling for them from sad shires.
What candles might be held to speed them all ? / Not in the hands of boys , but in their eyes / Shall shine the holy glimmers of good-byes./ The pallor of girls ' brows shall be their pall;/ Their flowers the tenderness of silent minds, / And each slow dusk a drawing-down of blinds.'
Op 17 juni 1917 werd bij Pijpegale Herentalsenaar Desiré Micheaux tijdens een artillerieduel aan flarden gereten door een Duitse granaat. De 20- jarige Micheaux was kanonnier in de 66e batterij van het 4e regiment Artillerie. Hij werd oorspronkelijk begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Westvleteren, waar een paar maanden later door toedoen van zijn wapenmakkers uit het kanton Herentals een heldenhuldezerk op zijn graf werd geplaatst. Op 2 februari 1921 werd hij herbegraven op de stedelijke begraafplaats van zijn geboortestad. Over hem verscheen volgend kort 'In Memoriam' in het septembernummer '17 van het frontblaadje 'Herenthals' :
We vernemen met droefheid den
roemrijken dood van Herentalschenaar René Micheaux voor t vaderland gevallen
te B. rond half juni. Emiel Van Doninck, brigadier, schrijft ons dat de
batterij waartoe René behoorde, hevig werd gebombardeerd en dat hij zwaar werd
gewond en zijn ziel aan God weergaf. Al zijn vrienden en kenissen zullen het
als een plicht aanzien hunnen gesneuvelden wapenbroeder in hunne gebeden
gedachtig te zijn.
Op de foto de CWGC-site in Bienvillers bij Arras. Op deze militaire begraafplaats bevindt zich de laatste rustplaats van luitenant William Reginald Dibb, MC. Een officier van X-37th Trench Mortar Battery, Royal Fiekd Artillery (RFA) die tijdens het grote Duitse Lenteoffensief van 1918, op 27 mei om precies te zijn, om het leven kwam in deze omgeving. De naam van luitenant Dibbs is een van de 25 namen die voorkomen op de cenotaaf op het terrein van de Britse ambassade in Bangkok. Dibbs was vanaf 1899 in het noorden van Thailand in dienst van de Bombay & Burmah Trading Company werkzaam als houtvester, vooral bij de erg lucratieve handel in teakhout. In december '15 wist hij na heel wat omzwervingen Londen te bereiken waar hij zich op 39-jarige leeftijd engageerde als oorlogsvrijwilliger. Tijdens zijn verblijf aan het Westelijke front werd hij omwille van zijn dapperheid onderscheiden met het Military Cross. Het intrigerende levensverhaal van Luitenant Dibbs werd een paar jaar geleden gepubliceerd door zijn kleinzoon, Prof. Em. K. Wattananikorn op zijn lezenswaardige webstek 'The journey of my ancestors across three continents 1792-2012"
Aansluitend op mijn blog van 19 november sta ik graag nog even stil bij dit toch wel merkwaardige oorlogsmonument. De man op de bijgevoegde foto is Alfred Charles Elborough. Kort voor het uitbreken van de Grote Oorlog was hij werkzaam bij de Hongkong & Shanghai Bank in Hongkong en Bangkok. Op 31 augustus 1914 nam hij dienst in de Artists Rifles en begin december '14 - terwijl hij nog steeds in opleiding was - kreeg hij een aanstelling tot second Lieutenant in het 6e Bataljon King's Own Yorkshire Light Infantry. Nog diezelfde maand werd hij al bevorderd tot kapitein, een ongewoon snelle promotie voor iemand zonder voorafgaande militaire ervaring. Alfred Elborough werd op 30 juli 1915, tijdens een ondersteunende actie bij het Hooge zwaar gewond door granaatscherven.in de borststreek en benen. Hij werd meteen naar Casualty Clearing Station nr. 10 gebracht waar hij echter kort na aankomst overleed. Elborough wordt herdacht op de cenotaaf in Bangkok maar hij kreeg een laatste rustplaats in Vlaanderens velden, op de, tot op de dag van vandaag druk bezochte, CWGC-site Lijsenthoek in Poperinge in graf I A 6.
Vandaag een gedicht van Karl Bröger (1886-1944), die vooral als 'arbeidersdichter' bekendheid heeft gekregen. Bröger - die in 1910 zijn eerste gedichten had gepubliceerd - werd in 1914 gemobiliseerd als soldaat in het Duitse keizerlijke leger. In oktober '14 werd hij zwaar gewond in Noord-Frankrijk en twee maanden later al, omwille van de opgelopen verwondingen, gedemilitariseerd. Ondanks zijn korte diensttijd heeft de oorlog een onuitwisbare stempel op zijn dichtwerk gedrukt dat gekenmerkt werd door een rauw realisme, solidariteit met de gewone manschappen en later zelfs een pacifistisch engagement. Bröger werd na de oorlog actief in de Duitse sociaal-democratische beweging als journalist en dichter. Omwille van dit politieke engagement belandd hij in de jaren 30 een tijdlang in het KZ Dachau. Het is trouwens merkwaardig dat zelfs de nationaal-socialisten gepoogd hebben om de literair sterke Bröger voor hun kar te spannen....
Tijdens mijn onderzoek van de laatste weken naar de betrokkenheid van Thailand bij de Grote Oorlog ben ik ook nog bij toeval op het spoor gekomen van het bestaan van een cenotaaf, een monument voor vermiste of elders begraven militairen. Dit exemplaar staat op het terrein van de Britse ambassade in Bangkok en herdenkt 25 Britten die aan de ambassade of consulaire diensten verbonden waren of in Siam resideerden en omkwamen in bevolen dienst. Heel wat van deze gesneuvelden kwamen om in Vlaanderens velden. De stoer voor zich uitkijkende militair op de foto met de Glengary-cap (die ik dankzij de diensten van het Londense Imperial war Museum mocht gebruiken ) is bv. the hon. Robert Abercromby Forbes-Sempill, de vierde zoon van de 17e Schotse baron Sempill. Hij had voor de oorlog van 1897 tot 1912 in Siam voor de Bombay & Burma Bank gewerkt. Bij het uitbreken van de oorlog meldde hij zich net als al zijn broers voor militaire dienst en werd, nadat hij na enige omzwervingen in november '14 in Engeland arriveerde, aangesteld tot luitenant in het 5e Bataljon Gordon Highlanders. Het was in de rangen van deze eenheid dat hij op 2 juni 1915 sneuvelde bij het Frans-Vlaamse Festubert. Momenteel rust hij op de CWGC-site in Le Touret onder het grafschrift 'I'm a Graigievar man', een verwijzing naar het voorvaderlijke stamslot.
Vandaag breng ik het gedicht 'Abschied' door de vroege Duitse expressionistische dichter en literator Alfred Lichtenstein (1889-1914). De vaak naar het groteske neigende gedichten van deze Berlijnse jurist verschenen voor de oorlog onder meer in 'Der Sturm' en in 'Der Aktion'. Lichtenstein had in oktober 1913 als eenjarige vrijwilliger dienst genomen in het Bayerische Infanterie-Regiment nr. 2 en was dus op het ogenblik van de mobilisatie in actieve dienst. In zijn gedicht 'Afscheid' schreef hij ietwat profetisch dat hij misschien 'wel binnen dertien dagen dood zou zijn'. In realiteit sneuvelde hij zeven weken na het schrijven van dit gedicht, op 27 september 1914 bij Reims.
ABSCHIED (kurz vor der Abfahrt zum Kriegsschauplatz)
'Vorm Sterben mache ich noch mein Gedicht. Still Kameraden, stört mich nicht.
Wir ziehn zum Krieg. Der Tod ist unser Kitt. Oh; heult mir doch die Geliebte nit.-
Was liegt an mir. Ich gehe gerne ein. Die Mutter weint. Man musz aus Eisen sein.
Die Sonne fällt zum Horizont hinab. Bald wirft man mich ins milde Massengrab.
Am Himmel brennt das brave Abendrot Vielleicht bin ich in dreizehn Tagen tot.'
Een hoge zuil; en kransen met verdorde bloemen; daaronder ligt de heilige soldaat. Mensen die snel in tram of auto naderzoemen, groeten met onverschillig-strak gelaat en gaan voorbij.
Wie groeten zij? Ligt daar een generaal, die zo per ongeluk es is gestorven, toen een granaat daarginds kwam aangezworven in d'anders toch zo veilig-verre zaal achter het front?
Ligt daar een officier, die zich verblijdde in de muziek van kogels en kanon? Als hij zijn bijtende kommando's gaf, verspreidde een nevel mensenbloed zich tot de zon en doofde 't licht
Rust daar een koopmanszoon, die met zijn leven de winsten van zijn vader heeft betaald? Hij 's niet voor niets vermoord: de zaken geven nog hoger dividend, dan werd behaald voor dat men vocht.
Ligt daar een priester, die in woord en daden de liefde heeft beleden, dag aan dag; en is het deze mens vol van genade die men hier nu als held vereren mag, als held van haat?
Nee! nee! er ligt een jonge proletaar! De kransen die daar dorren, zij ontwijden! Hij wou de oorlog niet, hij wou niet strijden; hij zag de waanzin en hij wist zo klaar de schuldigen.
Hij spande wild zijn handen, en zijn geest brandde hem in het lijf: hoe moest hij kiezen... Hij kon niet winnen, hij kon slechts verliezen... Geen andere uitweg is voor hem geweest dan maar te gaan.
En in die hel heeft hij de dood gevonden: fel ketste een granaat tot flarden vuur, een reeks van mensen was een reeks van wonden; over hen heen viel een verwoeste muur en dekte hen...
Zijn laatste woord was een vergramde vloek voor wie dit over d' aarde deden komen... En juist zijn lichaam heeft men opgenomen en met pompeuze praal in deze hoek der hoofdstad bijgezet.
Een hoge zuil. Kransen met bleek-verdorde bloemen. Daaronder ligt de heilige soldaat. Mensen die snel in tram of auto naderzoemen, groeten met onverschillig-strak gelaat en gaan voorbij...
Brussel, Augustus 1928 Garmt Stuiveling (1907-1985)
Ik heb gisteren een nieuwe blog 'ART(work)s - Over cultuur en zo...' opgestart. Hierin hoop ik mijn bedenkingen en andere zielsroerselen m.b.t. cultuur in de breedste zin van het woord kwijt te kunnen. Voor de geïnteresseerden:
Vandaag bestaat deze blog precies 1 jaar en dat mocht gevierd worden. Op bijgaande foto (klik voor een vergroting ) een momentopname van de kernredactie na het overvloedige feestbanket met aangepaste wijnkaart. Alle gekheid op een stokje: Een jaar geleden had ik niet kunnen vermoeden dat 'In Vlaanderens Velden' zo'n vlotte opstart zou kennen: Intussen werd de blog door bijna 10.000 individuele bezoekers bezocht en krijgt ze gemiddeld een 200 'views' per dag. Geografisch is mijn lezerspubliek verspreid over verschillende continenten. Ik geef u een overzichtje van de landen waar meer dan 5 lezers terug te vinden zijn: België, Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Ierland, Spanje, Italië, Duitsland, Denemarken, Luxemburg, Polen, Tsjechië, Verenigde Staten, Canada, Australië, Zuid-Afrika, Japan en Thailand.... Resultaten waarmee ik alleen maar blij kan zijn. Maar alles kan beter en daarom ga ik de volgende weken en maanden zeker een tandje bijsteken zodat deze blog nog kwalitatief en inhoudelijk kan verbeteren. In ieder geval is hier een welgemeende dikke merci op zijn plaats voor u waarde lezer, want zonder uw belangstelling, zou deze blog al lang opgedoekt zijn geweest....
ZONDAG FRONTPOÃZIEDAG - WAAR BRAM VERMOEDELIJK DE MOSTERD HAALDE...
Zowat iedereen van mijn generatie kent het beklijvende anti-oorlogslied 'Johnny' van de ons veel te vroeg ontvallen Bram Vermeulen. Bladerend door een gedichtenbundel van de Friese dichter en literaire academicus Garmt Stuiveling (1907-1985) vond ik het gedicht 'Johnny' dat mogelijk als inspiratie diende voor Bram...
Toen Johnny moest naar 't Vlaamse front, was ie bijna al achttien jaren; zijn wangen bloosden zo fris, zo gezond, een kinderlijk trekje lag om zijn mond en ie kon soms zo dromerig staren, Johnny....
Toen Johnny zijn eerste aanval deed, was 't de dag dat hij achttien ging worden. Eén vijand krepeerde toen Johnny schoot; en zijn bajonet stak een twede dood.... zo kreeg hij, verdiend, een orde, Johnny....
Toen Johnny terecht kwam in 't lazaret, was ie achttien en enkele dagen. Zijn darmen hingen er wat bij neer, maar de dokter naaide het handig weer en ie werd als hersteld ontslagen, Johnny....
Toen Johnny opnieuw in de loopgraaf zat, was ie achttien en enige weken. Daar dook ie bij lijken en rottend vuil, voor de eer van zijn vaderland, in een kuil en wéér moest hij schieten en steken, Johnny....
Toen Johnny in flarden gereten werd, was ie achttien en een paar maanden; zijn lichaam spatte uiteen, wijd en zijd.... Nu rust hij, met alle winden verspreid, in de bloedige grond van Vlaanderen, Johnny.... Johnny....
Vandaag sneuvelde precies een eeuw geleden Minderhoutenaar Jan De Bie. Hij had in de herfst van 1914, bij de
belegering van Antwerpen, 8 dagen lang als opgeëiste burgerlijke arbeider aan de versterkingen van de stad gewerkt en
was dan met de terugtrekkende troepen naar Nederland getrokken. Op 19.03.1915 nam
hij in Engeland dienst in het leger als oorlogsvrijwilliger. Na zijn opleiding
in Frankrijk kwam hij op 29.09.1915 als soldaat bij de genietroepen aan het front. Hij werd dodelijk gewond door
granaatscherven bij een beschieting van Wulpen op 05.11.1915. Twee dagen later werd hij begraven op de BMB van Adinkerke waar hij tot op de dag van vandaag rust in graf nr. 1571. Jan De Bie was een zoon van
Adriaan De Bie en Maria Theresia C. Jansen. Hij was in het burgerleven metser
en woonde in Minderhout-Dorp. Bij vonnis van het Vredegerecht van Hoogstraten
van 06.11.1920 (Rolnr. 2728) werden zijn ouders als enige erfgenamen aangeduid.
Opnieuw een aflevering van de bijzonder interessante Britse documentaire reeks 'Trench Detectives'. In deze aflevering houdt het forensisch-historisch team zich bezig met het identificeren van een polshorloge dat werd gevonden bij een archeologische opgraving in Boezinge. Was dit het uurwerk van Second Lieutenant John England van het 14e Bn. Welsh Regiment die op 31 juli '17 bij de aanval op Pilkem vermist raakte ? Of toch niet ....