Het is weer druk in Leuven. Deze levenswijsheid van Noordkaap gaat nooit méér op dan eind september. Na een maandenlange zomerslaap zal de Leuvense niet-student het geweten hebben: de wel-student is weer in het land. In één klap wordt een veredelde spookstad omgetoverd in een immer zoemende bijenkorf. (Ik schreef trouwens spontaan 'imker zoemende bijenkorf', laat dat de anekdote van de dag zijn.) Overdag is geen kruispunt meer veilig, geen broodjeszaak meer wachtrijvrij en geen terras meer onbezet. Om het eens niet met mijn eigen woorden te zeggen: studenten staan op straat; ze lachen, drinken en ze geuren; ze weten waar studeren om draait.
Met stip het grootste euvel situeert zich 's nachts. Uit eigen metingen blijkt dat de productie van nachtlawaai met ongeveer 2500% gestegen is. Ik kan figuurlijk dus allerminst op mijn twee oren slapen - iets wat ik in letterlijke zin jammer vind, gezien de geluidsdempende kracht van het hoofdkussen. Vanaf nu maken de oordoppen weer deel uit van het vaste slaapassortiment, teneinde de ongehoorde nachtbrakerij zoveel mogelijk ongehoord te houden. Met wisselend succes. Wie niet horen wil, moet toch vooral een stevige portie geluk hebben.
Een ongeluk komt nooit alleen, dat is algemeen geweten. Meestal wordt het vergezeld van op zijn minst één ander ongeluk en, dat behoort in mindere mate tot de standaardkennis, geldt het als compensatie voor een succes dat de betrokkene eerder te beurt viel. Dit zou natuurlijk mijn blog niet zijn als ik niet zelf de rol van de betrokkene vertolk. Het succesverhaal-gedeelte werd woensdag al geschreven. Vitória Diabolix, dat om bureaucratische redenen niet is moeten degraderen en derhalve een nieuw seizoen tegen diezelfde degradatie zal moeten vechten, won zomaar zijn openingsmatch. Tegen een nieuw opgerichte ploeg, oké. En tegen een nieuw opgerichte ploeg die niet zo heel goed kan voetballen, eveneens oké. Niettemin zijn we na de klinkende 11-3-zege na speeldag 1 de fiere leider in onze reeks. Als klap op de vuurpijl zorgde ik zelf voor enkele goals en assists, waardoor ik mijn ploegmaats opzadelde met een ontoereikend argumentarium als het erop aankwam zich al te zeer aan mij te irriteren. Want hoe je het ook draait of keert, zo'n teamsport blijft voor mij natuurlijk toch vooral een vehikel voor persoonlijke glorie.
De compensatietheorie zette zich in werking op vrijdagavond. Terwijl ik gebrand was om de lijn door te trekken in de openingswedstrijd van Forza Mechelen B zaterdag, dacht een kliek ziektekiemen daar anders over. De buikgriep kwam abrupt en onweerstaanbaar opzetten. Mijn lichaam bepaalde terstond dat dit best gecounterd kon worden door ongebreideld over te geven, een praktijk die behoorlijk onnatuurlijk aanvoelt wanneer er geen alcohol in het spel is. Het ontwaken zaterdag gebeurde (om dezelfde reden onnatuurlijk) met een zware kop. Toen ik me na enkele uren toch richting winkel dacht te slepen, volgde tegenslag nummer 2: mijn fiets bleek gestolen. Niet zomaar een 'krel' trouwens, wel een mooie Oxford-citybike die ik nog maar recent in de Leuvense vrije natuur had durven uitzetten. Dat dit het werk is van een georganiseerde bende leidt daarbij geen twijfel: het getuigt ontegensprekelijk van vakmanschap om te wachten met aanvallen tot de prooi verzwakt is. Aan deze slag ging vermoedelijk dan ook maandenlang observatiewerk vooraf.
Nu het lot tijdelijk uitgecompenseerd is, kunnen we weer verder. Dat verdergaan begint met Wim te bedanken, die verantwoordelijk is voor mijn eerste ontvangen 'veel beterschap-sms' ooit. Of toch zeker de eerste 'veel beterschap-sms' in tijden van buikgriep. Het valt evenwel niet uit te sluiten dat hij gewoon een manier zoekt om zich nog eens in deze blog te wurmen. Dat is bij deze dan gelukt. Proficiat Wim!
Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Nadat reisgenoot Peter vorig jaar onze vakantie in Tenerife definitief catalogeerde met het neologisme 'Tenerific', wou ik hem deze keer ruim op voorhand te snel af zijn. Helaas was onze nieuwe vakantiebestemming Mallorca, waarmee het kwaad woordspelingen maken is. Jullie zullen het dus moeten stellen met het onding hierboven. Aan ons, een gezelschap van vier, kwam de taak toe de korte reis te boetseren naar de woordspeling. Het kon dus maar beter ofwel heel spectaculair zijn, ofwel heel hard waaien in Mallorca.
De intentie om er op zijn minst het beste van te maken was aanwezig. In tegenstelling tot alle vorige reizen wilden we dit keer doen wat doorwinterde toeristen doen: dingen bezichtigen, iets gaan drinken zonder dat dat noodzakelijk uitmondt in een bacchanaal en niet in bed blijven liggen tot de vooravond. De harde waarheid kletste ons dan ook als een natte handdoek in het gezicht. Op dag 3 was het, ik herinner het me alsof het dag 6 was. Wederom waren we braaf op tijd opgestaan voor het ontbijt. En wederom had dit enkel tot nut gehad dat we ons nog langer dienden te verschansen voor de loden zon die op het eiland rustte. Uitgedroogd sleepten we ons van schaduw naar lommer, gekweld door een slaaptekort en een zonteveel.
De conclusie die op ieders lippen brandde werd ten langen leste door mij verwoord: in weerwil van wat we altijd dachten, hebben wij al die jaren exact het juiste gedaan! Rondkuieren en tegelijk ook nog eens interesse veinzen, kortom léven in dit helleweer is volstrekt ondoenbaar. Een gewaarschuwd toerist probeert zo goed en zo kwaad als het kan de dag aan zich voorbij te laten gaan. Liefst tot de vooravond in bed blijven liggen en eventueel een bezigheid zoeken om dat proces te bevorderen. Die bezigheid vonden we in het Mallorcaanse uitgaansleven, dat ruwweg opgedeeld kan worden in een Spaans, Duits en Brits gedeelte. Zoals we eigenlijk allang wisten, zijn wij meer van de Britse slag. In oord van verderf Magaluf is het bier goedkoop en de beats evenzeer. Dat de nachtclubs al eens naar kots stinken moet je er dan maar bijnemen, ook al brengt dit een perpetuum mobile op gang van kots ruiken en kots produceren. Ook voor goedkope metaforen voor het leven zelf moet je in Magaluf zijn.
Als ik iets wil dan ga ik er ook volledig voor. Alzo geschiedde het dat ik enkele maanden geleden omstreeks elf uur werd wakker gebeld door mijn collega Rina. Na de obligate hallo-uitwisseling verliep het gesprek ongeveer als volgt:
R: "Zeg, ik ben binnen hé! Moet gij tickets hebben?"
T: "Huh waar binnen? Welke tickets?"
R: "Awel, Tomorrowland! Gij wou toch een dag gaan dit jaar!?"
T: "Aaah.. Euuuuuhm.. Ja oké, doe maar drie tickets voor de eerste vrijdag dan.."
En zo was de toegang tot het populairste festival ter wereld dus een feit, dankzij mijn niet-aflatende ijver.
De vrees dat ik mijn resterende twee tickets aan de straatstenen niet kwijt zou geraken, bleek al gauw ongegrond. Dat klinkt logisch, gezien volk uit Nieuw-Zeeland, Japan of Jakkamakka op een vliegtuig hopt om drie dagen op een provinciaal domein in Boom te slijten. Maar het was niet die logica die ik hanteerde tijdens mijn ticketqueeste maanden geleden. Ik dacht toen vooral aan de vreemde invulling van het Not In My Back Yard-syndroom die mijn vrienden-rockfans tegenwoordig hanteren: het grootste rockfestival van deze tijd vindt bijna letterlijk in onze achtertuin plaats, maar geen hond die nog te porren valt om daar een dag of vier door te brengen.
Nadat er zelfs een toss aan te pas kwam om het derde ticket aan een eigenaar te koppelen, kon de madness beginnen. Voor de goede orde: hoewel ik hier 'madness' schrijf, bedoel ik wel degelijk 'madnezzzz'! Zonder z aan het eind kan je namelijk evengoed niet gaan. De bus die ons erheen bracht deed de z nochtans niet veel eer aan. Heel wat meer madnezzzz (en ook wat meer bier) was te vinden in de bus die mezelf en De Torenvrienden twee maanden geleden naar de Westhoek leidde, ter vergelijking. Op het terrein werd dat gelukkig ruimschoots goedgemaakt door 11 feeërieke podia, dreunende bassen en een zon hoog aan de hemel die naast een aantal nadelen ook een plejade bikinimeisjes met zich meebracht. Vooral wat dat laatste betreft kunnen De Torenvrienden nog veel, heel veel, progressie maken.
Onderstaande lap tekst vormt een definitieve terugblik op het WK Voetbal. Het WK van 2014, gelukkig. Ik mag dan wel hopeloos achter de feiten aan bloggen, toch maak ik er een erezaak van om een vierjaarlijks evenement nog door te lichten alvorens de volgende editie ervan van start is gegaan. Noem het gerust beroepseer. Hoe dan ook staat vast dat ik in pole position lig wanneer de hype rond het begrip 'actualiteit' weer is gaan liggen. De dag dat het volk liefst van al met een paar weken vertraging verslag krijgt van de gebeurtenissen in de wereld en omstreken, zal mijn beste dag zijn. Niemand zal zich zo snel aan deze nieuwe vorm van journalistiek aanpassen als ik. Dit wordt groots.
Groots was ook het WK 2014. Althans, daar had het zeker de eerste weken alle schijn van. Onder de Braziliaanse zon werd snel, open en hard gevoetbald. Van Persie zweefde Spanje al op dag 2 naar huis, Brazilië wist de voetbaltechnische mankementen nog te verdoezelen door enthousiasme, de Zuid-Amerikaanse afvaardiging was veelbelovender dan ooit en Frankrijk en Duitsland scoorden aan de lopende meter. Intussen baande België zich geeuwend een weg naar de tweede ronde. Elke zege werd als een wereldtitel gevierd, daar niet van, maar het was moeilijk om echt gelukkig te worden van bloedeloze matchen tegen achtereenvolgens Algerije, Rusland en Zuid-Korea. Maar gewonnen werd er wel. De KBVB heeft me er nooit voor gecontacteerd, maar ik had hun graag de slogan 'Saai doesn't matter' van de hand gedaan. Liefst tegen grof geld.
Naast het voetbal waren er nog enkele andere markante nieuwigheden. Voor het eerst in de geschiedenis werd er bijvoorbeeld niet geklaagd over de bal. Het moet zijn dat de 'Brazuca' echt wel rond was, wat altijd mooi meegenomen is. Ook deed zowel de vanishing spray als de heat map zijn intrede. Ik ben een grote fan van beide exotische snufjes. De heat map laat feilloos zien waar elke voetballer gelopen heeft en waar hij in balbezit kwam. Elk exemplaar opnieuw lijkt zonder uitzondering op een heel duur schilderij van de abstracte soort, waarbij op een veiling niet op een miljoentje meer of minder gekeken wordt. De vanishing spray is nog genialer aangezien het voetbalspel zelf er helemaal door veranderd is. De scheidsrechters zijn zo gebeten door hun missie om elk muurtje op de juiste afstand te spuiten, dat zij van de weeromstuit aan alle andere taken verzaken. Triviale dingen als het breken van een been of het aan gort ellebogen van een neus worden anno 2014 met de mantel der liefde bedekt. De scheidsrechter spreekt de dader/misdadiger in het slechtste geval berispend toe. Het spel wordt hervat en algauw ontstaat een nieuwe plaats delict.
Gelukkig is voetbal een spel van elf tegen elf en winnen na (zeven keer) 90 minuten (plus wat verlengingen) de Duitsers. Nu ja, 24 jaar geleden was dat toch ook al zo, niet elke gemeenplaats klopt in de praktijk altijd van a tot z. Nadat Argentinië achtereenvolgens Zwitserland, België en Nederland een wiegendood had bezorgd, werden ze in de laatste minuten van de tweede verlenging een halt toegeroepen door Duitsland. Een mooi einde van een WK dat geweldig begon, bloedstollende achtste finales kende (met als hoogtepunt België - VS) en nadien verzandde in geesteloosheid die enkel bruusk doorbroken werd door de afslachting van Brazilië in de halve finale. Door datzelfde Duitsland dus, een land dat nauwelijks gebruikmaakte van de feitelijke wetteloosheid die er vier weken lang op de Braziliaanse voetbalvelden heerste. Hopelijk kent het volgende WK een even terechte winnaar. In 2018 zal dat zijn, waarbij voor het eerst de doellijntechnologie geflankeerd zal worden door de buitenspeltechnologie, de moordaanslagentechnologie en de hij-heeft-helemaal-geen-blessure-maar-is-gewoon-aan-het-tijdrekken-technologie. De mannen in het zwart zullen exclusief geselecteerd worden op hun bekwaamheid in de omgang met de vanishing spray, die meer dan ooit de aandacht zal krijgen die hij verdient.
Bloggen is een ambacht dat stilaan aan het verdwijnen is, als ik mijn eigen leven als de maat der dingen beschouw. Kansen te over nochtans. België zat in en lag vervolgens uit het WK, een Werchter-editie is alweer achter de rug en ik heb mijn eerste wasmachine ooit gekocht. Wat wil een mens nog meer, in de hoedanigheid van blogger? Met deze worp tracht ik alvast een stukje van de gigantische achterstand af te knabbelen. Hiervoor moet ik node terug in de tijd gaan. Naar dinsdag 1 juli 2014 om precies te zijn, lang voor er sprake was van een WK-uitschakeling, een Werchter-editie of een wasmachine. Dinsdag 1 juli 2014 gebeurde namelijk zo een van die dingen die een leven lang bijblijven.
Na drie volstrekt niet-memorabele overwinningen in de groepsfase van het WK*, mocht België die dag de wei in tegen de Verenigde Staten. Ik realiseer me nu dat de uitdrukking 'de wei in' doorgaans wel heel erg wrang is. Het klinkt poëtisch en jongensachtig speels, maar eigenlijk bestaat de wei in kwestie uit een lap kunstgras die daar voor honderdduizend miljoen miljard euro gelegd is nadat een favela, een oerwoud of een combinatie van beide zorgvuldig zijn weggebulldozerd. Tweeëntwintig dikbetaalde acteurs betreden vervolgens het artificiële strijdperk om minutieus de tactische consignes van hun coach op te volgen. Na 90 minuten schaken valt er uiteindelijk een winnaar uit de bus, meestal ten gevolge van een arbitrale blunder. Maar heel soms glippen twee ploegen tegelijkertijd door de mazen van het net.
Dinsdag 1 juli was zo een dag. België mocht de wei in tegen de VS en samen deden ze die uitdrukking voor een zeldzame keer alle eer aan, door 120 heerlijke minuten lang onbeschroomd als jongens te voetballen. De doelpalen hadden net zo goed vervangen kunnen worden door truien of rugzakken, niemand zou het gemerkt hebben. Het voetbal werd voor de ogen van de wereld teruggebracht tot zijn essentie, weg van alle commerciële poespas. België speelde fantastisch, verbluffend, adembenemend. De Rode Duivels speelden alle synoniemen bij elkaar, maar enkel de juiste. De verdienste van de Amerikanen bestond erin het bombardement te weerstaan en met elke redding van hun goalie de deur nog wat verder open te zetten. Het gevolg was een knotsgekke match. België begon kansen te missen uit routine, terwijl de VS in de 92e minuut het spreekwoordelijke deksel onbegrijpelijk niet tegen onze neus aan kwakte. Een 0-0-stand na de reguliere speeltijd was erg onlogisch te noemen, alsof de doelen daadwerkelijk waren weggenomen.
Waar verlengingen meestal de wedstrijd een stille dood doen sterven, nam de intensiteit deze keer enkel toe. Als bij wonder slaagde De Bruyne er zowaar in te scoren. Lukaku volgde spoedig zijn voorbeeld, wat de zich snel uitbreidende populatie hartlijders enkel kon toejuichen. Nu de match op slot doen en alles is in orde. Maar sommige matchen laten zich niet beteugelen. De VS rechtte de rug en denderde op zijn beurt over de moegetergde Belgen. De aansluitingstreffer bracht de spanning weer helemaal terug, Courtois kon ternauwernood de 2-2 verhinderen. Het eindsignaal klonk dan ook alsof Rasti Rostelli na twee uur in de handen klapte en iedereen uit de hypnose haalde. Trilde mijn lichaam en waren mijn ogen vochtig, of was het andersom? Nee, gelukkig, het eerste. Dit is wat een WK in het aller-, aller-, állerbeste geval kan losmaken. Een prachtig verhaal met een happy end. Beter wordt het niet meer, zoals ook al snel zou blijken.
*natuurlijk ga ik ze wel mijn gehele leven heugen. Zo vaak wint België nu ook weer niet op een WK, of wat dachten jullie!?
Echt geruisloos is het niet voorbijgegaan, maar het lange wachten op het WK is officieel op zijn einde gekomen. Na alle denkbare binnen- en buitenlandse media is het nu dus aan deze blog om zijn lezers op het bestaan van dit evenement te wijzen. Zet het bier dus maar koud, laat de oven voorverwarmen en haal de hashtag #WK2014 van stal. Er is toch geen ontkomen aan de WK-waanzin, dus kun je er net zo goed in meegaan. Want als er iets meer en meer duidelijk wordt, dan wel dit: een WK voetbal is qua grootsheid met niks te vergelijken. Ik ben niet zeker of het altijd al zo was, maar zelfs de Olympische Spelen of de begrafenis van koning Boudewijn lijken wel non-events in vergelijking met wat dit WK in België teweegbrengt. Het is alsof we ons collectief opmaken om vier weken lang elke dag Koning Boudewijn te begraven.
2014 moet en zal het referentie-WK worden voor de Rode Duivels-fans van mijn generatie. Tot op vandaag is dat 1994, toch ook al twintig jaar geleden. De goals van Degryse en Albert, de run van Al Oweiran, de dubieuze scheidsrechter tegen Duitsland... het staat me allemaal helderder voor de geest dan bijvoorbeeld wat ik vanmiddag precies gegeten heb. De euforie na de zege tegen Holland was ongeëvenaard. Ik dacht toen dat zoiets nooit nog terug zou komen, en tot nu toe lijkt dat nog te kloppen ook. De Hollandse reus was door de Belgische dwerg op de knieën gedwongen. Dat Holland uiteindelijk een ronde verder kwam dan ons, is slechts detail. Dat ze in de twintig tussenliggende jaren onder andere een finale haalden terwijl wij in de voetbalwoestijn verkeerden is al erger.
En zelfs nu, nu België voor het eerst sinds mensenheugenis op papier een betere ploeg heeft dan Holland, lijken de noorderburen ons in snelheid te pakken. Hun 5-1 tegen Spanje was ronduit verbluffend. De duikkopbal van Van Persie was zelfs zo wondermooi dat ik mezelf erop betrapte resoluut de kant van de Hollanders te kiezen. Misschien wel vanuit de wetenschap dat onze tijd nog komt. Dinsdag begint de Belgische reus eraan, dat het kleine broertje ondertussen de regerende wereldkampioen vernedert is best wel sympathiek. Tijden veranderen. Of tenminste, dat hoop ik toch. Afspraak dinsdag, met de geschiedenis.
Soms móeten bepaalde uitspraken gewoon worden gedaan. Als het over vrouwenvoetbal gaat, moet er altijd iemand zeggen dat zijn (de redenaar is zelden een vrouw) favoriete moment de truitjeswissel achteraf is. Verkiezingen hangen dan weer onlosmakelijk samen met de vraag "Ge hebt toch op de goei gestemd hé?". Het zijn zo van die dingen waar ik aan hecht. Als er niemand zich opwerpt om de gepaste belegen grap te maken, haal ik dan maar zelf de kastanjes uit het vuur. De frase "Ge hebt toch op de goei gestemd hé?" is dus wel een aantal keer vanuit mijn mond vertrokken vorige week. Sommige uitspraken hebben bij specifieke gelegenheden niet zomaar bestaansrecht, voor mij hebben ze bestaansplicht.
In dit geval verhult de ludieke flauwiteit ook heel wat zurigheid. Mijn afkeer voor N-VA is visceraal te noemen - ook al omdat visceraal een woord is dat ik al lange tijd in mijn blog hoopte te integreren. Helaas leidt dat ertoe dat ik al eens hard van leer durf trekken en daarmee N-VA-kiezers in mijn kennissenkring (die per definitie niet weten waarmee ze bezig zijn) bruuskeer. Oeps, nu deed ik het weer. Een bevestigend antwoord op de vraag "Ge hebt toch op de goei gestemd hé?" zorgt ervoor dat het onderwerp aangehaald wordt zonder er per se dieper op in te gaan. Indien de 'ja' in kwestie nogal kortaf van aard is, bestaat immers de kans dat ik verder mijn mond houd over het bochtenwerk van de Vlaams-nationalisten, hun racisme ten opzichte van de Walen of het feit dat Benneke Weyts niet alleen zijn campagnebus maar waarschijnlijk ook zijn hele familie in de fik zou steken voor vijf stemmen meer. Op voorwaarde dat die familie uit minder dan vijf stemgerechtigden bestaat natuurlijk, dom is hij niet.
Zo, dat hebben we ook weer gehad. De verkiezingen liggen achter ons en de situatie is onveranderd gebleven. Vijf jaar lang zijn we weer verlost van de verplichte stembusgang alsook van de morele verplichting tot grappige kwinkslagen. De vraag "Ge hebt toch op de goei gestemd hé?" mag dus aan de kant geschoven worden, alwaar hij kan rijpen om na vijf jaar nóg sterker terug te keren. Om af te kicken probeer ik me in tussentijd zoveel mogelijk in discussies over vrouwenvoetbal te mengen. Ik vermoed dat ik daarover wel een relevante opmerking te maken heb, ter wille van het algemeen nut.
Afgelopen weekend was er een van de Europese gedachte. Van twee Europese gedachten eigenlijk, die niet per se in dezelfde lijn liggen. Wat begon met een langgerekte herdenking van 500.000 doden, gesneuveld voor de vrijheid, eindigde met een zegevierende zingende vrouw met baard, een resultaat van diezelfde hard bevochten vrijheid. De herdachte 500.000 doden waren allerminst willekeurig gekozen. Voor elk van hen schuilde de dood in een klein hoekje, toepasselijk de Westhoek geheten. Van 1914 tot 1918 vielen zij met bosjes in wat gemeenzaam bekendstaat als Wereldoorlog I. Een troost is dat ze nu, honderd jaar later, hoe dan ook dood zouden zijn geweest, maar ik vermoed dat de betrokkenen daar op het moment zelf weinig aan hadden.
Even stilstaan bij de gebeurtenissen is dus wel op zijn plaats. En hoe kan dat beter dan middels een geleide bustocht met vereniging De Torenvrienden? Ik vind, als je dan toch een vereniging bent uit een pittoresk dorp, dan moet die gewoon De Torenvrienden heten. Het roept een beeld op van mannen en vrouwen op leeftijd, een lokale politicus als organisator en een leraar Geschiedenis die voor gids speelt. Een beeld dat volledig klopt met de werkelijkheid overigens, met dat verschil dat ik me ertussen bevond. Iemand moet natuurlijk voor chroniqueur spelen. In alle vroegte (7 uur in de ochtend!) begonnen De Torenvrienden featuring mezelf aan het avontuur. Na een tocht die uren leek te duren (iets wat bij nader inzien ook bleek te kloppen) bereikten we de Westhoek. Op een drafje werden vervolgens begraafplaatsen, loopgraven en musea met een blitzbezoek vereerd.
Gelukkig was er tussendoor ook tijd om het plaatselijke beste bier ter wereld te gaan proeven. Niet alleen werd de Westvleteren 12 gesmaakt, ook slaagde ik erin 18 flesjes te kopen. Dat lijkt misschien makkelijker dan het is, in de zin van je vraagt 18 flesjes, je betaalt 18 flesjes en je krijgt 18 flesjes. Technisch gesproken verliep de transactie ook als zodanig. Alleen, zo drukte de gids mij nadien op het hart, is het hoogst uitzonderlijk dat er überhaupt een voorraad van deze godendrank aanwezig is. Laten we dan maar concluderen dat het hier om een exploot gaat waarbij mijn eigen verdienste eerder beperkt is. Om af te sluiten stond een opvoering van de Last Post op het programma. Een ingetogen moment, dat een mooie opstap vormde naar het Eurovisiesongfestival later op de avond. Want dat is wat de gesneuvelde helden onrechtstreeks hebben teweeggebracht: een bevrijd West-Europa, een Eurovisiesongfestival, een overwinning van een bebaarde transgender met de naam Conchita Wurst. Zij zouden het zo gewild hebben. Waarschijnlijk.
Wat betreft het op apegapen liggen beleeft mijn blog een uitstekend jaar. Net als voor wat betreft het gebruik van de uitdrukking 'op apegapen liggen' trouwens. Het is zelfs zover gekomen dat ik inmiddels nostalgie heb naar 'De Week van de Nostalgie' op Studio Brussel, enkele weken geleden. Toen had hier een stukje moeten verrijzen waarbij werd stilgestaan bij de 20-jarige verjaardag van de dood van Kurt Cobain. Daarin zou omstandig mijn haat-liefdeverhouding met Nirvana aan bod komen. Hoe ik te jong was om meteen op de grunge-trein te springen, en vooral niet cool genoeg. Onder invloed van mijn ouders en bij gebrek aan slechte vrienden liet ik die hele 'drugsmuziek' dan maar aan mij voorbijgaan.
Later werd ik gelukkig cooler, een proces dat tot op de dag van vandaag aan de gang is. Zo leerde ik Nirvana pas echt kennen in mijn eerste jaren in Leuven. Retroactief vond ik het best erg dat een genie als Kurt Cobain, die de wereld 'Nevermind' schonk, ons veel te vroeg ontvallen is. Met de hommageweek op Studio Brussel kwamen deze gedachten terug naar boven. Zijn dood leek geen twintig jaar geleden, om de eenvoudige reden dat het voor mij geen twintig jaar geleden wás. Dat ik het met het verstrijken der jaren nog steeds niet heb afgeleerd om te laat in te spelen op situaties, mag gezien het tijdstip van deze blog duidelijk worden.
Een andere revival die deze maand april kleurde, zijn de Panini-stickers die, nomen est omen, als warme broodjes verkopen. In navolging van mijn exemplaar van de Belgische competitie 1991-1992, is de WK 2014-editie intussen helemaal gevuld. Transactiecentrum bij uitstek was deze keer echter niet meer de speelplaats maar wel de werkvloer. Niet zo gek veel verschil eigenlijk, behalve dan dat er niet tot de speeltijd gewacht moet worden om het op een ruilen te zetten. Zodoende gonsde het de voorbije weken van bedrijvigheid bij mijn werkgever, die voor de gelegenheid eveneens de rol van recreatiegever vervulde. Maar er kan er maar één winnen natuurlijk. En mocht ik niet degene zijn die zijn boek als eerste gevuld had, dan had ik het hele gebeuren hier waarschijnlijk doodgezwegen. Aan de hand van deze tips zouden jullie moeten kunnen reconstrueren wie zich tot officieuze Panini-koning 2014 heeft gekroond. Wie in de feiten dus de plak zwaait op de werkvloer. Pun intented, ja.
Wat ik vandaag gedaan heb, grenst aan het ongelooflijke. Daarmee bedoel ik niet het bijvullen van mijn blog, hoewel ook dat van langsom moeizamer en moeizamer verloopt. Maar ongelooflijk is dat niet, heb ik in het verleden al een keer of 300 bewezen. Nee. Ongelooflijk in mijn ogen is een grootwarenhuis betreden, of een copieuze maaltijd bereiden. Laat ik nu net vandaag beide gedaan hebben. Let wel: ik besef ten volle dat voornoemde heldendaden voor de normale mens dagelijkse kost zijn. Maar de normale mens heeft dan ook geen winkelfobie en een kooktalent waarmee hij een heel Afrikaans land kan vergiftigen. Voor mij betekende het een enorme stap, om los te komen van de Spar of 'kleine Delhaize' en voet aan wal te zetten in mijn dichtstbijzijnde winkel, de 'grote Delhaize'. Met een ingrediëntenlijstje van Jeroen Meus op zak zelfs. Gegeven de omstandigheden (grote winkel, veel keuze, andere mensen) was ik fier om na slechts een uurtje mijn tiental benodigdheden gevonden te hebben. Missie 1 volbracht!
Deel 2 beloofde zo mogelijk nog moeilijker te worden. Ik kan namelijk niet koken. Enfin, nuance, ik kan een paar eetbare dingen klaarmaken. Italiaans bijvoorbeeld. Pasta afkoken, een pot bolognaisesaus opwarmen en - als ik mezelf eens echt wil verwennen - ajuin en champignons eraan toevoegen. Oosters lukt ook nog. Het onverslaanbare combo rijst-currysaus-kip behoort tot mijn standaardrepertoire. Daarnaast is de Belgische keuken mij niet vreemd: aardappelen, groenten en vlees durf ik mezelf bij gelegenheid voorschotelen. Het hangt er wel vanaf welke groente, plus ik heb geen verstand van sauzen klaarmaken of welke andere frivoliteit dan ook. Mijn bereiding vandaag van Meus zijn romige spaghetti met kruidenkaas en gerookte zalm mag dus een unicum heten. Kruidenkaas had ik nog nooit in een gerecht gebruikt, net als zalm, room, look, tijm, bieslook en witte wijn. Ik had, achteraf gezien, net zo goed uranium kunnen verrijken.
Tot mijn niet geringe verbazing bleek de som der delen uiteindelijk een meer dan eetbaar geheel. Afgezien van het feit dat het wat meer gekruid had mogen zijn, viel er eigenlijk niks op aan te merken, of het moet zijn dat mijn smaakpapillen in de loop der jaren uit zelfbescherming zijn afgestorven. De basis is dus gelegd, zou je spontaan beginnen denken. Deze gedachtegang vormt echter de prelude op een anticlimax. Mijn leervaardigheid op culinair gebied is namelijk nul. Als ik 15 keer biefstuk heb gebakken, betekent dat dat ik 15 keer heb opgezocht hoelang biefstuk ongeveer in de pan moet liggen. Goed mogelijk dus dat ik me over een paar jaar op deze plaats opnieuw op de borst klop, naar aanleiding van de geslaagde bereiding van exact ditzelfde gerecht. Een ziekenhuisopname na een minder geslaagde bereiding behoort natuurlijk ook tot de mogelijkheden. Elk voordeel heeft nu eenmaal zijn nadeel.
Het is alweer een tijd geleden, maar we moeten het nog eens over mijn geesteskind hebben. Een project dat ik nu bijna twee jaar geleden vanuit het niks uit de grond heb gestampt, de meest waardevolle nalatenschap die dertig jaar in leven blijven heeft opgeleverd. Ik heb het over zaalvoetbalploeg Vitória Diabolix. Mijn hoogstpersoonlijke steentje in het water dat de loop van een rivier veranderd heeft. Exact die meest waardevolle nalatenschap staat momenteel 4e laatste in 3e klasse B van de LZV Cup. Alhoewel deze voorstelling een vertekend beeld geeft: we hebben vier matchen meer gespeeld dan onze eerste achtervolgers, dus eigenlijk staan we 3e laatste. Wat meteen ook impliceert dat Vitória Diabolix volgend seizoen hoogstwaarschijnlijk in de allerlaagste vierde afdeling zal uitkomen. Ik heb met andere woorden een geesteskind in handen dat nog generaties lang zijn stempel op de wereld zal drukken.
Hoe is het nu zo ver kunnen komen? Waarbij 'zo ver' moet begrepen worden als 'niet zo ver'. Normale ploegen verbeteren met de jaren, terwijl Vitória Diabolix alleen maar lijkt te, euh, stagneren met de jaren. Match na match worden onze prestaties middelmatiger, meer van hetzelfde. Wanneer iemand, bijvoorbeeld een graficus, de prestaties van Vitória Diabolix zou vatten in een grafiek, zou er zich een rechte aftekenen die haast perfect evenwijdig loopt met de X-as. En die zich niet zo gek hoog op de Y-as bevindt, dat had iedereen al wel begrepen. (Elke gelijkenis met mijn leven berust louter op toeval.)
De oplossing voor onze problemen ligt nochtans voor de hand. Daarvoor hoeft geen hogere macht aangeroepen te worden, zelfs een geïnteresseerde deus ex machina mag op stal blijven. Wat we nodig hebben is simpelweg iemand die doelpunten kan maken. Een mens van vlees en bloed, die de kwaliteiten bezit om een lederen bal in een vooraf bepaalde ruimte te planten. Dat alleen al zou ruimschoots volstaan om ons gebrek aan kwaliteit en zelfs kwantiteit te compenseren. Voor wie kandidaten kent om deze post te bekleden, staat het vrij om contact met mij op te nemen. Ik zeg dit in de wetenschap dat de wanhoop echt wel van deze oproep afspat. Maar een goede vader is nu eenmaal tot alles bereid om zijn geesteskind te redden.
Afgelopen week kreeg mijn street credibility postuum een boost. Niet letterlijk postuum natuurlijk, want als ik dood was zou ik niet kunnen schrijven, noch de voorzienigheid hebben gehad om een ghostwriter in te huren. Het post mortem-gedeelte heeft betrekking op mijn korte verkering met AH, die enige tijd geleden al op deze pagina mocht opdraven. En niet alleen op deze pagina. Nee, ze stond zomaar even in de P-Magazine deze week! Niet als covergirl weliswaar, maar toch slechts 112 bladzijden van die cover verwijderd. Als 'lezeres in de kijker' mag ze gespreid over zeven foto's heur waar tentoonstellen aan magazinelezend Vlaanderen. De tekstuele bijdrage is gelukkig zeer beperkt. De op informatie beluste lezer moet het stellen met een hoogst origineel levensmotto ('carpe diem') en een inkijk in de sterke punten van de gelegenheidsbabe.
Qua uiterlijk blijken dat "mijn ogen en mijn lengte" te zijn. Dat zelfkennis niet direct een karakteriële troef is, wordt voor een ingewijde zoals ik hier duidelijk. De hieraan vastgekoppelde anekdote heb ik in een eerdere blog schandelijk over het hoofd gezien. Het komt erop neer dat AH ruw geschat 1m68 groot is, maar bij hoog en (in dit geval) bij laag beweert dat ze 1m75 is. Mijn opmerking dat zoiets niet kan, aangezien ikzelf 1m87 ben en zij nauwelijks tot aan mijn schouders komt, werd gecounterd met het argument "nee, gij zijt groter dan 1m87!". Mijn schoonzus in spe haar opmerking, dat zoiets niet kan aangezien ze zelf 1m78 is en AH een kop kleiner, werd gecounterd met het argument "nee, gij zijt groter dan 1m78!". Een rijk argumentarium dus, maar als er ooit een instrument wordt uitgevonden om iemands lengte objectief vast te stellen, zal ze genadeloos door de mand vallen. Intussen kan mijn aanzien er wel bij varen. Een vrouw gedumpt hebben die in de P-Magazine staat, daarmee stijg je natuurlijk in de pikorde van de straat. Of hoe debiliteit uiteindelijk tot credibiliteit kan leiden.
If you want to see the rainbow kick, you gotta put up with the rain
Dat ik het nu volgende nog niet eerder aan de quasi-anonimiteit van mijn blog heb toevertrouwd, mag een klein wonder heten. Het gebeurde intussen drie weken geleden, maar er was hier geen letter over terug te vinden. Nu ja, technisch gezien zijn er misschien wel letters over terug te vinden, alleen niet in de juiste volgorde. Het voorval dat ik hier met zoveel poeha aankondig, is niks meer of minder dan een geslaagde regenboogtrap. Dat is geen evidentie, want het ging in het verleden al eens mis. Voor een niet-geslaagde regenboogtrap worden jullie daarom doorverwezen naar de blog van 01-05-2012. Voor degenen die niet zo geïnteresseerd zijn in de minder succesvolle Tsigalko, leg ik nog eens de definitie van een regenboogtrap uit. Kwestie van jullie aanstaande (extra) bewondering voor mij een fundament te geven. Bij een regenboogtrap wordt de bal tussen de voeten geklemd, vervolgens met de linkerbinnenkantvoet langs het rechterbeen naar boven gehesen, waarna de rechterhak tegen de bal stampt, zodanig dat die een boog over de tegenstander beschrijft. Dat klinkt ingewikkeld en dat is exact mijn bedoeling.
Plaats van uitvoering was het veld van de leider in onze reeks, FC Den Bierpot. Voor wie er nog aan twijfelt of we al dan niet cafévoetbal spelen: we spelen cafévoetbal. Helemaal op het einde van de match infiltreer ik met bal aan de voet in de backlijn. Door het modderige veld loop ik me letterlijk vast, met een tegenstander voor mij en een andere die van opzij komt aangelopen. Hoog tijd dus voor mijn moment de gloire. Ik plet de bal tussen de voeten en wip hem over mijn twee verbouwereerde belagers. Helaas was ikzelf ook wat verbouwereerd, door het impulsieve karakter van deze daad en vooral de snelheid van handelen, die niet van mijn gewoonte is. De netjes voor de achterlijn tikkende bal werd daardoor wat onbeholpen in het zijnet geschoten. Maar de toets van de meester was toen al onloochenbaar. Ik liet me de bewonderende 'oehs' en 'aahs' bescheiden welgevallen en stapte enkele minuten later als een winnaar van het veld. Forza Mechelen B verloor de wedstrijd met 11-1.
Toegegeven: de lijst van potentiële woordspelingen is eindeloos. Net zo goed had boven dit stukje 'Love me Tinder' of zelfs 'Tinder, done that' kunnen staan. Met de klemtoon op de tweede lettergreep dan - misschien niet zo een goed teken dat ik het moet uitleggen, en misschien is die eindeloosheid dus wel relatiever dan gedacht. Hoe dan ook, als ik Tinder in één woord zou moeten omschrijven (en waarom niet, uiteindelijk doe ik hier wat ik wil), zou ik opteren voor 'revolutionair'. Mogelijk dringt in deze fase een uitvoerigere beschrijving zich op. Dat het hier om een app op de betere smartphone gaat bijvoorbeeld, die van de gelegenheid gebruikmaakt om het hele proces van de partnerkeuze te herdefiniëren.
De werking van Tinder is poepsimpel, wat evengoed de slogan van de applicatie zou kunnen zijn. Tinder is een grote virtuele ruimte met daarin alle vrouwen van de hele wereld, of toch degene die eveneens Tinder hebben en zich binnen de door jou ingestelde straal en leeftijdsgrens bevinden. Door middel van foto's rechtstreeks van hun Facebook kan je hen één na één op hun merites beoordelen. Op kruisje drukken betekent dat het niet je meug is; door op hartje te drukken geef je aan dat de dame in kwestie geil genoeg lijkt om ooit de dracht van je nageslacht op zich te nemen. De eerste selectie gebeurt dus op uiterlijk, net als in het uitgaansleven. Eventueel kan er ook een blik geworpen worden op de gemeenschappelijke interesses die via Facebook worden gedetecteerd, maar tot op heden is me niet bekend of iemand daar echt naar kijkt. Pas wanneer man en vrouw elkaar leuk hebben bevonden middels een wederzijds hartje, kan het chatten beginnen. In het jargon heet dat een match.
Nadat het internet al eerder de mogelijkheid heeft geschapen om vrij kennis en cultuur te delen, is nu de globalisering van de ontmoetingsmarkt aan de beurt. Iedereen treedt met iedereen in competitie in een wereldwijd strijdtoneel, teneinde de best mogelijke partner aan de haak te slaan. Het lot heeft hiermee definitief afgedaan, de tijd van de lucky shots is voorbij. Tinder is er niet voor de eerlijke vinder. In plaats daarvan word je onherroepelijk meegezogen in het verslavende spelelement, dat aanmoedigt om steeds verder op zoek te gaan naar de perfecte match. Zelf mag ik me intussen wel ervaringsdeskundige noemen. Voor een keer zelfs als early adopter. Sinds begin oktober al heb ik Tinder in mijn hart gesloten, met een onderbreking van een zestal weken ten tijde van AH. Het is nog het best te vergelijken met permanent op stap gaan, vanuit de zetel. Dat resulteerde tot op heden in een 150-tal matches, een 15-tal Facebook-vrienden, een 5-tal dates en een 0-tal keer de liefde van mijn leven. Maar het/ze zal wel een keer klikken.
What goes up, must come down. Het is een levenswijsheid die de chanteuse Danaë jaren geleden al aan de geluidsgolven toevertrouwde, meer bepaald in de nationale preselecties voor Eurosong 2002*. En zie, er kan geen levenswijsheid bestaan of vroeg of laat valt mijn blog eraan ten prooi. Deed ik midden januari nog zo fluks het beste verhopen voor 2014, dan oogt het heden (en eigenlijk vooral het recente verleden) veel minder fraai: sinds 20 januari ligt de artisanale blogproductie onherroepelijk stil. Dat ik opnieuw over digitale televisie beschik mag duidelijk zijn. Tot overmaat van ramp kwam daar ook nog eens een Playstation 3 bovenop. Zoveel weelde kunnen mijn frêle schouders uiteraard niet dragen. Ik besloot stante pede om mijn lezer(s) te verwaarlozen en mijn dagelijkse hallucinante belevenissen lekker voor mezelf te houden.
Achteraf bekeken was dat niet netjes. Vandaar dat ik in wat nu volgt een inspanning zal doen en per uitzondering uit het bed zal klappen. Ook dat zal achteraf bekeken niet netjes blijken, maar dat zien we dan later weer wel. Degene waarover uit het bed geklapt wordt, gaat door het leven met de initialen AH. Die initialen deugen op zich wel, al was het maar omdat ik zo een toespeling kan maken op de AH-erlebnis die mijn lezers op dit eigenste moment mogelijk beleven. Initiaal zat het dus wel goed. AH bleek bovendien een fotomodel met een voorliefde voor het lingeriegebeuren. En laat lingeriemodellen nu net mijn favoriete fotomodellen zijn! Meer zelfs, mijn favoriete beroepsgroep! Te mooi om waar te zijn haast. Alsof iemand met een voorkeur voor payroll consulenten mij zou vinden, maar dan omgekeerd. Van alle mannen die ze kon treffen, kwam ze net degene tegen die het lingeriemodelambacht in zijn hart sloot. We mogen dus wel stellen dat het lot ons samen heeft gebracht, dat onze liefde van meet af aan waarachtiger leek dan de talloze kleffe varianten rondomrond.
De eerste tegenslag volgde al snel. De nering 'fotomodel' lijkt over de jaren heen immers wat uitgehold. Elk 20-jarig meisje (ja, ze was inderdaad enkele generaties jonger dan ik) dat niet zo lelijk is als pakweg Miss België doet tegenwoordig blijkbaar aan fotoshoots, voornamelijk om de duimen wat rust te gunnen tussen twee selfie-sessies door. Dit bracht een kritischer benadering met zich mee. Het werd me duidelijk dat ik degene was die voor brood op de plank moest zorgen, te meer omdat AH letterlijk niet wist hoe een broodautomaat bediend moest worden - al moet gezegd dat ze er snel mee weg was, nadat ik omstandig de procedure ("geld insteken, dan brood selecteren") uit de doeken had gedaan. Ongewenst gedrag, dat ik eerder nog toeschreef aan het verschil in leeftijd of geslacht, begon ik haar meer en meer persoonlijk kwaad te nemen. De eindeloze stroom onzinnige Facebook-updates viel niet meer te negeren. De dagelijkse opstoot van denkbeeldige aandoeningen en ziektes viel meer dan ooit te negeren. De aaneenschakeling van dt-fouten werd opnieuw de halszaak die ze voorheen al was, met "hij heefd" als spreekwoordelijke druppel. Kortom, de klad zat erin en was met geen mogelijkheid nog eruit te krijgen. Ik hield de eer aan mezelf en besloot opnieuw tijd te maken voor mijn blog, niet beseffende dat tussen droom en daad digitale televisie en Playstation 3 in de weg staan.
*dat ik zo'n dingen weet is inderdaad zorgwekkend, het beperkte vorswerk op Google voor het jaartal mag zelfs nauwelijks als verzachtende omstandigheid gelden. Verschoning!
Ik ga hard, in 2014. Mijn maatschappijkritische blog over de wantoestanden bij Miss België is nog niet koud, of hier is er al een nieuwe. Kwatongen zullen beweren dat deze opstoot van productiviteit te maken heeft met mijn digicorder die naar de vaantjes is. Dat ik geen analoog leven heb naast mijn digitale televisie, en dus puur uit verveling mijn trouwe lezersschare eens extra verwen. Voorts zullen zij in één moeite door beweren dat het mij genoegdoening verschaft de uitdrukking 'naar de vaantjes' nieuw leven in te blazen. Zelf houd ik het erbij dat dit boude uitspraken zijn. Twee blogs in de week dat mijn digicorder crasht, wat mij betreft kunnen we het toeval toch niet zomaar uitsluiten.
Nu ik hier toch bezig ben, lijkt het me aangewezen een bloemetje te gooien naar mijn werkgever. Reden daarvoor is de nieuwjaarsreceptie, die ik in het verleden weleens 'nieuwjaarsdeceptie' heb genoemd. Nogal ondeugend van mij natuurlijk, maar ik was in die tijd dan ook een jonge(re) rakker. Bovendien was er toen een aanleiding voor. Niet zo nu. De obligate speech was kwantitatief uitstekend (kort). Chips en sandwiches schraagden alvast de magen, terwijl vooral Vedett instond voor het aanvetten van de lever. Het eetgedeelte dat volgde was eveneens van een hoge kwantiteit. De tientallen kraampjes rechtstreeks van de kermis voorzagen in pizza, frieten, Thais, paella, wrap, Luikse wafels, Brusselse wafels, suikerspinnen en talloze andere dingen. Geen haute cuisine, waarschijnlijk niet zo gek duur, maar het kind-in-de-snoepwinkel-gevoel werd ontegensprekelijk aangeboord.
Waar de avond na het eten al eens in elkaar durfde stuiken in voorbije januarimaanden, was dat nu niet het geval. Geen duffe coverband samengesteld uit collega's deze keer. Wat jaren geleden begonnen was als een semi-leuke gimmick, had zich in no time opgewerkt tot een even onontkoombaar als irritant verplicht nummer als de nieuwjaarsspeech zelf. Een anonieme enquête na de vorige editie bracht gelukkig aan het licht dat zo ongeveer niemand zit te wachten op een verzameling gerateerde karaokezangeressen die eensgezind 'Girls just wanna have fun' kwelen. In plaats daarvan bracht een dj in combinatie met een voor de gelegenheid toonvaste boysband de zaal op temperatuur. De Vedett deed intussen alsmaar meer zijn werk. Het voorbehoud dat normaal misschien verwacht kan worden tussen collega's, was ver te zoeken. Eerder leek er een stilzwijgende overeenkomst gesloten dat niemand iets zou onthouden van de avond. Ik ben die belofte alvast nagekomen - het geheelonthouderschap is ook nooit echt aan mij besteed geweest. Maar memorabel was de nieuwjaarsreceptie niettemin.
Het was 14 dagen wachten in het nagelnieuwe jaar, maar uiteindelijk is het me toch gelukt een relevant aan te snijden maatschappelijk thema te vinden. Dat had gerust het op hol geslagen klimaat kunnen zijn. Of de dood van Ariël Sharon en de gevolgen daarvan op het Joods-Palestijnse conflict. Of de slachtingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Mijn devies luidt echter: één agendapunt per keer. Daarom wordt er in onderstaande beschouwing dieper ingezoomd op de verkiezing van Miss België 2014. Om te stoten op schrijnende toestanden is het namelijk niet noodzakelijk de landsgrenzen te overschrijden.
De verkiezing van Miss België is niet meer wat het ooit was. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Eurovisiesongfestival, dat wel nog is wat het ooit was. Maar Miss België heeft in de loop der jaren veel van zijn pluimen verloren. Wat ooit, in naïevere tijden, voor grandeur kon doorgaan, behoort nu exclusief tot het nichegebied van de kitsch. Het spektakel werd uitgezonden op de zender van Studio 100 en de muzikale omlijsting verzorgd door Sergio-in-het-Italiaans. Dat vat het zowat samen. En toch, en toch. Ware schoonheid zit vanbuiten. Mijn oog viel op de Limburgse topfavoriete Lotte Feyen, en was niet zinnens haar ook maar een moment te lossen. Het eerherstel van Miss België, louter en alleen door een ravissante verschijning uit Peer. De gaafheid van haar huid zichtbaar door elke laag make-up heen, fonkelende lichtblauwe ogen, alles op zijn plaats en het geheel groter dan de som der delen. Dit kwam akelig dicht in de buurt van perfectie - en ik kan het weten want ik heb thuis een spiegel.
Dat de eerste en de tweede eredame op zijn zachtst gezegd vreemde keuzes waren, tot daar aan toe. Hun toekomst ligt hoe dan ook in de vergetelheid. Maar dat het kroontje van Belgiës Mooiste niet ging naar de vrouw die de evolutietheorie hoogstpersoonlijk op losse schroeven had gezet (zo ver zijn wij als mensheid toch ook nog niet geëvolueerd?) maar naar een mormel, tart werkelijk elke verbeelding. Het is laag-bij-de-gronds van mij om iemand op basis van haar uiterlijk mormel te noemen, dat klopt wel. Maar hier mag het, aangezien omkoping nooit eerder zo aanschouwelijk werd gemaakt. Alsof Regi Penxten de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano zou winnen, zo voelt het. Of alsof Regi Penxten Miss België 2015 zou worden, zo ook wel.
Gelukkig voor de organisatie werd hun gekroonde heks in de schaduw gezet door de Miss-kandidate die dacht dat Wereldoorlog I 10 jaar geleden plaatsvond. Aan de tronie van de winnares te zien, had dat nochtans evengoed zo kunnen zijn. Mijn gedachten zijn bij Lotte, en ze zijn daar goed.
Het is opvallend hoeveel makkelijker een slechte periode zich laat benoemen dan een goeie. Geluk lijkt van nature kortstondig van aard, zoals in het winnen van de Lotto, het vieren van een doelpunt of de gevoelens van verliefdheid na een eerste ontmoeting. De vinger leggen op wat een gelukkig jaar was, is veel moeilijker. Om hiertegen in te gaan stel ik onomwonden: 2013 was een grand cru. Zowel ikzelf als mijn naasten bleven gezond, ik heb me verzoend met de rustige vastheid op mijn werk, de verhuis naar een appartement was een succes, de Rode Duivels kwalificeerden zich voor het WK, de reizen naar Schotland en Tenerife waren respectievelijk terrific en tenerific, ik sliep alles bij elkaar iets beter, en op vrouwengebied evolueer ik zachtjesaan naar de Hank Moody die kenners al lange tijd in mij zagen. Het afscheid aan 2013 gebeurt dus met pijn in het hart. En met het traditionele eindejaarslijstje.
Man van het jaar: Elio Di Rupo Vrouw van het jaar: die brunette van de videoclip van 'Blurred Lines' Geldverspilling van het jaar: de NMBS
Beste film: Gravity (heel relatief want weinig andere gezien)
Beste song: 1. Daft Punk - Get Lucky 2. Vampire Weekend - Step 3. Kavinsky - Odd Look 4. Lorde - Royals 5. Lana Del Rey - Young and Beautiful 6. Tom Odell - Another Love 7. Icona Pop - I love it 8. Arctic Monkeys - Arabella 9. Stromae - Formidable 10. Jake Bugg - Seen it all
Beste cd: AM (Arctic Monkeys)
Beste tv: Homeland, Breaking Bad, De Ideale Wereld, videoclip van 'Blurred Lines', het komisch duo De Wever en Dewinter bij blijde intrede Koning Philippe in Antwerpen en het komisch duo Coninx en Leekens tijdens Kroatië - België.
Wat wens ik mezelf toe in 2014? De wereldtitel van de Rode Duivels (exclusief ten faveure van mezelf) en spoorwegverkeer zonder NMBS.
Dit weekend een broek van 140 gekocht. Het betreft hier mijn eerste broek ooit van 140. Ik zou zelfs zeggen: mijn eerste kledingstuk ooit van 140, als ik aan het overdrijven ben en niemand me tegenhoudt. Hiermee is definitief een barrière omvergeworpen. Nadat ik eerder al mijn aftandse studio heb ingeruild voor een appartement dat niet op het zicht geassocieerd wordt met huisjesmelkerij, en de laatste tijd geregeld lederen schoenen aandoe die voorzien zijn van een merknaam, kunnen de signalen niet meer genegeerd worden: mijn puberteit is over, stilaan betreed ik de leefwereld der volwassenen. Daarin zijn broeken van 140 natuurlijk onontbeerlijk. Broeken van pakweg 80 zijn voor studenten, of hooguit voor arme volwassenen. De schifting wordt gemaakt op het moment dat het laatste getal van de pincode is ingetikt en een bedrag bestaande uit maar liefst drie cijfers wordt versluisd van de eigen bankrekening naar die van het filiaal van de heer G-Star.
Wel moet gezegd dat het hier om een mooie broek gaat. De winkeldames (of hoe heet dat tegenwoordig, Vestmental Caretakers?) betoonden zich bovendien zeer behulpzaam. Met zorg namen ze mijn poep in beschouwing, om tot de conclusie te komen dat het met een maatje minder ook kon. Een service op maat als het ware, waar je natuurlijk al graag wat meer voor betaalt. Zonder service een lelijke dure broek kopen, dat is dan weer de volgende te overschrijden drempel. Deze is slechts bereikbaar voor de bezadigde volwassene, wanneer het allemaal niet meer echt uitmaakt. Alvorens deze status te bereiken dien ik nog een lang groeiproces te vervolmaken.
Hoe dan ook vormt de aankoop van de broek een lichtpuntje in een voor de rest inktzwart shoppingweekend. Waarbij 'inktzwart shoppingweekend' voor een pleonasme mag doorgaan. Er is een categorie mensen die liever cadeautjes koopt dan cadeautjes krijgt. Ik behoor níet tot die categorie. Dat heeft zelfs niks met gierigheid of gebrek aan altruïsme te maken, maar alles met mijn winkelfobie. Om cadeautjes te krijgen hoef ik niet te gaan shoppen, om cadeautjes te kopen wel. Hoe langer ik in winkels vertoef, des te besluitelozer en ongelukkiger ik namelijk word. En hoe besluitelozer ik word, des te langer ik in winkels vertoef. Zo vicieus is die cirkel wel. Het weekend voor Kerstmis herbergt dus altijd opnieuw een hels karwei, waar ik mij slechts met tegenzin, gezeur, een broek en een blog weet door te spartelen.