Maandag 3 juni 2013 begon met het afhalen van een dagvaarding en eindigde met The Great Escape. Snelrecht op zijn best in feite. Toch is het één, tot verrassing van weinigen, niet direct gerelateerd aan het ander. De dagvaarding had betrekking op een onbetaalde factuur - en onbetaald is onbemind. Vrijdagmiddag liet ik Tom, die na zijn operatie toch een week niks anders te doen had dan mijmeren over zijn oude slechte knie en pijn hebben aan zijn nieuwe goeie knie, een aangetekende zending van mij afhalen bij de dagbladhandel. Beiden waren we in de overtuiging dat het hier tickets betrof voor de wedstrijd België-Servië van vrijdag. Dat bleek niet het geval. In plaats daarvan werd ik niet minder dan voor de rechtbank gedaagd, een jammerlijk gevolg van herinneringsbrieven die structureel uit mijn brievenbus worden ontvreemd en aangetekende zendingen die ik principieel niet ga afhalen, tenzij het vermoeden bestaat dat het om voetbaltickets gaat. Een mens moet principes hebben in zijn leven, ook al zijn het niet altijd de juiste.
Vanmorgen stond dus het voorbereidende bezoek aan de gerechtsdeurwaarder op het programma. Laat die 'voorbereidende' gerust weg uit vorige zin, Tsigalko. Na het betalen van een forse boete, bleek het gevaar van een strafblad afgewimpeld. Op borgtocht vrij in een light-versie, zowaar. De aansluitende dag 'thuiswerk' ging voorbij zonder veel geschiedenis. Ik bereikte met een minimum aan inspanning een minimum aan resultaat en kon daar best mee leven. Maar het avontuur ligt natuurlijk altijd op de loer, zeker wanneer je het niet verwacht. Toen ik tegen half negen besloot de loopschoenen aan te trekken en de frustratie van het weekend van mij af te sporten (zie de blog van 09/05 die eerder werd gecensureerd maar nu toch wordt vrijgegeven aan de wereld, niet gewist en zeker), verkeerde ik in de waan dat ik een toertje ging lopen.
Na enige rondjes op het provinciaal domein in Kessel-Lo, overviel me de constatatie dat de sluitingstijd intussen was overschreden. Ik zag dat niet aan het uur, maar eerder aan de toegangen die één na één afgesloten bleken. Metershoge hekken (nu ja, toch minstens twee meter, dus ik heb alle recht om de term metershoog te bezigen) scheidden mij van de vrijheid. Na wat heen en weer geloop, met de opkomende schemering als tikkende tijdbom op de achtergrond, werd duidelijk dat er maar één oplossing restte: over een hek kruipen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, als je zoals mij over weinig klimtalent en veel hoogtevrees beschikt. Perfect elkaar neutraliserende negatieve eigenschappen eigenlijk, behalve dan in dit specifieke noodgeval. Uiteindelijk slaagde ik erin om via een aantal houten palen op het hek plaats te nemen, om vervolgens te zweten, na te denken en tot grote verrassing van mezelf incluis na een minuut of tien de sprong te wagen. Vrij accuraat geschat 2,5 meter naar onder. Eens recht gekrabbeld, lag de wereld voor mij open. Er zijn na een relatiebreuk al sprongen met slechtere afloop geweest.
|