Stel jullie, elk apart en één voor één, eens even in mijn plaats. Jullie zijn de trotse eigenaars van een blog, een exclusief communicatiekanaal met de wijde buitenwereld. Dat die wijde buitenwereld enkel in theoretisch opzicht bestaat, doet hier niet ter zake. Dat de term 'exclusief' vooral van toepassing lijkt op de ontvangerszijde trouwens evenmin. Het punt is dat die blog er is. Wil hij zijn bestaansrecht blijven doen gelden, kan er maar beter regelmatig een serie verse lettercombinaties op losgelaten worden. Gemakkelijk is dat niet, want inspiratie is een schaars goed voor wie zich beperkt tot zijn eigen hoogstpersoonlijke non-fictie. Hou het voorgaande goed in het achterhoofd. Het zou hetgeen volgt op zijn minst iets acceptabeler moeten maken. Ik ga mezelf hier immers de ruimte geven om een onvervalste heldendaad te beschrijven. Dat heeft dus niks met arrogantie te maken. Hooguit schuilt de arrogantie in het onnodig opblazen van de feiten, maar dat zullen we (= zal ik) tot de privileges van de blogger rekenen.
Zoals vorige keer al zijdelings aangehaald, hebben de ziektekiemen sinds een week beslag genomen van mij. De werkdagen kom ik door met Dafalgan, de nachten met slaappillen, het weekend zonder alcohol. (Voor wie aan mijn gezondheidstoestand mocht twijfelen, verwijs ik vooral naar dat laatste deel.) Maar ik ben boven alles loyaal. Als Forza Mechelen B op zaterdag een degradatietopper speelt en ze hebben mij nodig om aan elf man te geraken, dan sta ik er, halfdood of niet. Na vijf minuten, de opwarming was net halfweg, bleek dat al een slecht idee: mijn schoenen waren duidelijk niet bestand tegen de zompige grasmat, in geen tijd werden kousen en voeten deelachtig aan de wateroverlast. Ik begon te vermoeden dat het ploeteren in een kouwelijke modderplas misschien toch niet de beste remedie is tegen een grieptoestand. Nu vermoed ik dat trouwens nog steeds, gezien de pijnscheuten in mijn zij wanneer ik inadem - een handeling die ik nochtans meermaals per dag uitvoer.
Gelukkig is een goeie gezondheid helemaal niet het belangrijkste. Integendeel, het lijkt wel een fait divers vergeleken met wat er in de allerlaatste minuut van de wedstrijd gebeurde, bij een 5-4-achterstand (het is cafévoetbal voor iets) op het imaginaire scorebord (het is cafévoetbal voor iets). Na een hele helft min of meer verdwaasd rondsloffen krijg ik de bal net buiten de backlijn. Met een korte kapbeweging ga ik mijn eerste tegenstrever voorbij, ik dring het strafschopgebied binnen, passeer nog een verdediger en krijg dan een tik. Gewillig ga ik neer, mede doordat de beste krachten wel zo ongeveer op waren na deze flukse actie van drie seconden. De scheidsrechter aarzelt niet: penalty. Het is hier dat deel twee van de lofrede op mezelf aanvangt. Als het op penalty's trappen aankomt, ben ik namelijk een echte eindbaas*. Ik heb er vroeger geregeld getrapt bij de jeugd, en ook al eerder dit seizoen mocht ik vanaf 11 meter mijn kans wagen. Nooit ging het mis. Ook nu niet. De bal verdween onhoudbaar in het hoekje, ons zuurverdiende punt was een feit, de imaginaire champagnekurken (jullie weten intussen waarom) knalden.
De verdienste voor mijn penaltydeskundigheid is voor een groot stuk toe te schrijven aan oud-voetballer/schrijver Jan Mulder. Als jonge snaak las ik zijn raad in Voetbal Magazine: nooit twijfelen; kies een hoek, gebruik de binnenkant van de voet en plaats de bal laag in doel. Tot in den treuren ben ik dit procedé gaan toepassen op training. Stevige aanloop maar niet overdreven, altijd in dezelfde hoek (ik ga hier uiteraard niet zeggen welke, ook al is die informatie waarschijnlijk intussen terug te vinden op WikiLeaks), over de grond, niet te ver van de paal. In wedstrijden heb ik er zelf nog iets aan toegevoegd: net voor het trappen pseudo-achteloos lonken naar de ándere hoek, op zo'n manier dat de keeper het zeker gezien heeft. Jullie merken het: strafschoppen zijn kunst. Kunst over een afstand van 11 meter, tot in het oneindige identiek gereproduceerd, naar het voorbeeld van Dalí of Miró. Wel iets minder abstract, doorgaans.
* Mijn favoriete neologisme van het moment, overtreffende trap van 'heerser'.
|