Het is weer druk in Leuven. Deze levenswijsheid van Noordkaap gaat nooit méér op dan eind september. Na een maandenlange zomerslaap zal de Leuvense niet-student het geweten hebben: de wel-student is weer in het land. In één klap wordt een veredelde spookstad omgetoverd in een immer zoemende bijenkorf. (Ik schreef trouwens spontaan 'imker zoemende bijenkorf', laat dat de anekdote van de dag zijn.) Overdag is geen kruispunt meer veilig, geen broodjeszaak meer wachtrijvrij en geen terras meer onbezet. Om het eens niet met mijn eigen woorden te zeggen: studenten staan op straat; ze lachen, drinken en ze geuren; ze weten waar studeren om draait.
Met stip het grootste euvel situeert zich 's nachts. Uit eigen metingen blijkt dat de productie van nachtlawaai met ongeveer 2500% gestegen is. Ik kan figuurlijk dus allerminst op mijn twee oren slapen - iets wat ik in letterlijke zin jammer vind, gezien de geluidsdempende kracht van het hoofdkussen. Vanaf nu maken de oordoppen weer deel uit van het vaste slaapassortiment, teneinde de ongehoorde nachtbrakerij zoveel mogelijk ongehoord te houden. Met wisselend succes. Wie niet horen wil, moet toch vooral een stevige portie geluk hebben.