"Sterchele is vannacht omgekomen bij verkeersongeval..." Deze sms verscheen op mijn gsm toen ik die vanmorgen - nog in mijn bed liggend - aanzette. Op slag was ik klaarwakker, sprong uit bed en activeerde de computer. Tegen beter weten in, hopend op een tweede opinie die het eerste bericht als klinklare onzin zou afdoen. Dat gebeurde niet. Sporza liet er geen twijfel over bestaan: "François Sterchele komt om bij ongeluk". Ik weet niet wat ik precies gedaan heb tussen pakweg 7u58 en 8u03, maar zeker is dat ik mij die minuten niet op deze aardbol bevond. De mokerslag maakte mijn hoofd licht.
We gaan drie jaar terug in de tijd. Oud-Heverlee Leuven ('OHL') speelt in de eindronde in derde klasse tegen Patro Eisden. Samen met de afzender van voornoemd sms'je besluit ik die beruchte spits met de goddelijke naam extra in de gaten te houden. François Sterchele. Hij speelt werkelijk een draak van een wedstrijd maar de idolatrie is geboren: vanaf nu zal álles wat 'Cois' doet geanalyseerd, becommentarieerd en uiteindelijk bejubeld worden. Cois is een godenzoon. Hij loopt niet op de grasmat, hij zwééft erover. Hij trapt niet tegen een bal, hij aait 'm. Hij speelt niet om in de gunst te komen van het publiek, hij charmeert het argeloos door de cocktail van zijn oneindige charisma en dito voetbalkwaliteiten.
De opgang van Cois is steil. Enkele maanden later verkast hij naar Charleroi, alwaar zijn kwaliteiten als spits direct tot uiting komen. Sterchele beschikt nu eenmaal over een neus voor goals, loopt zich altijd intelligent vrij, is technisch meer dan behoorlijk onderlegd en vormt met zijn niet-aflatend gezweef een gesel voor elke defensie. Dat is ook Germinal Beerschot niet ontgaan, dat hem na één seizoen in eerste klasse prompt inlijft. Bij deze ploeg kroont hij zich zowaar tot topschutter, zijn doelpuntentotaal gekruid met enkele goals (die tweede tegen Club Brugge!) die nog jaren in het geheugen van elke rechtgeaarde voetballiefhebber gegrift zullen blijven. Cois wordt ook opgeroepen voor de nationale ploeg en sleept de derde plaats in de verkiezing van 'Profvoetballer van het jaar' in de wacht. Tevens schopt zijn poster het tot mijn muur - zijn cultstatus scheert hoge toppen.
Dat verandert niet wanneer hij in 2007 de overstap maakt naar een echte topploeg, Club Brugge. Ook daar laat hij meteen van zich spreken met zijn goals op het veld en zijn innemende, hoewel extraverte, karakter ernaast. Een uitwas van dat extraverte karakter werd hem vorige nacht fataal. Tegen een veel te hoge snelheid katapulteerde Sterchele zijn Porsche Cayman tegen een boom (zonder merknaam). Zoals altijd bleek de natuur sterker, in staat om zelfs godenzonen tot sterfelijkheid te bewegen. François Sterchele is niet meer en zal nooit meer zijn. Zoals het een echte cultheld betaamt stierf hij veel te vroeg, zijn fans voor eeuwig achterlatend met de vraag waar dit sprookje had kunnen eindigen. In elk geval zal ik tot míjn laatste dagen volhouden dat Cois het ook bij de absolute top had kunnen maken - en niemand die het met zekerheid kan tegenspreken. Een pietluttig voorrecht dat hij deelt met James Dean, Jeff Buckley en de andere Jempi Monserés van deze wereld.
Kenners van de gregoriaanse kalender zullen bij het horen van het volgende instemmend knikken: het is mei. Het weer is aangenaam, alle vogels leggen een ei en bepaalde kinderen houden hun communie. Over dat laatste wil ik het hier hebben. Vorige donderdag had ik de eer, het genoegen en vooral de plicht om nog eens een communieviering bij te wonen. Op de een of andere manier ben ik jarenlang vrijgesteld geweest van dergelijke plichtplegingen, misschien wel om een eventueel reveil van tragische herinneringen af te wenden.
Mijn eigen eerste communie verliep immers niet zonder slag of stoot. Of toch zeker niet zonder stoot. De doffe plop die door de kerk galmde nadat ik met mijn snufferd tegen de microfoon geknald was, herinner ik me als was het 17 jaar geleden. Als je dan toch lompweg tegen iets wilt aanlopen, kan dat maar beter niet tegen een apparaat gemaakt om geluid te versterken, is de levenswijsheid die ik sinds die dag meedraag. De mensen in de kerk konden in elk geval hun pret niet op.
Nu, donderdag, was het aan mij om kinderen uit te lachen. Helaas liep er geen tegen de microfoon. Maar niet getreurd, want er was een jongen met een spraakgebrek in voorraad! En niet zo'n spraakgebrek waar niet mee gelachen mag worden, neenee, een Limburgse tongval buiten categorie. Minstens even erg als een handicap en tóch politiek correct om ermee te ginnegappen. Een zegen voor mij - om in het jargon van het decor te blijven.
De jongen sprak/zong over ene Jezus Christus, die hij nodig zou hebben op zijn verdere levensweg. Ik kon alleen maar denken: wat jij nodig hebt is niet Jezus Christus, maar wel een heel erg goeie logopedist. En ook: zou zo'n logopedist als het maar niet wil vlotten weleens dingen zeggen als "we moeten andere accenten leggen"? Besmuikt glimlachen, dat is wat ik deed. Niet alle vergeldingsacties ogen even spectaculair.