Ik ga hard, in 2014. Mijn maatschappijkritische blog over de wantoestanden bij Miss België is nog niet koud, of hier is er al een nieuwe. Kwatongen zullen beweren dat deze opstoot van productiviteit te maken heeft met mijn digicorder die naar de vaantjes is. Dat ik geen analoog leven heb naast mijn digitale televisie, en dus puur uit verveling mijn trouwe lezersschare eens extra verwen. Voorts zullen zij in één moeite door beweren dat het mij genoegdoening verschaft de uitdrukking 'naar de vaantjes' nieuw leven in te blazen. Zelf houd ik het erbij dat dit boude uitspraken zijn. Twee blogs in de week dat mijn digicorder crasht, wat mij betreft kunnen we het toeval toch niet zomaar uitsluiten.
Nu ik hier toch bezig ben, lijkt het me aangewezen een bloemetje te gooien naar mijn werkgever. Reden daarvoor is de nieuwjaarsreceptie, die ik in het verleden weleens 'nieuwjaarsdeceptie' heb genoemd. Nogal ondeugend van mij natuurlijk, maar ik was in die tijd dan ook een jonge(re) rakker. Bovendien was er toen een aanleiding voor. Niet zo nu. De obligate speech was kwantitatief uitstekend (kort). Chips en sandwiches schraagden alvast de magen, terwijl vooral Vedett instond voor het aanvetten van de lever. Het eetgedeelte dat volgde was eveneens van een hoge kwantiteit. De tientallen kraampjes rechtstreeks van de kermis voorzagen in pizza, frieten, Thais, paella, wrap, Luikse wafels, Brusselse wafels, suikerspinnen en talloze andere dingen. Geen haute cuisine, waarschijnlijk niet zo gek duur, maar het kind-in-de-snoepwinkel-gevoel werd ontegensprekelijk aangeboord.
Waar de avond na het eten al eens in elkaar durfde stuiken in voorbije januarimaanden, was dat nu niet het geval. Geen duffe coverband samengesteld uit collega's deze keer. Wat jaren geleden begonnen was als een semi-leuke gimmick, had zich in no time opgewerkt tot een even onontkoombaar als irritant verplicht nummer als de nieuwjaarsspeech zelf. Een anonieme enquête na de vorige editie bracht gelukkig aan het licht dat zo ongeveer niemand zit te wachten op een verzameling gerateerde karaokezangeressen die eensgezind 'Girls just wanna have fun' kwelen. In plaats daarvan bracht een dj in combinatie met een voor de gelegenheid toonvaste boysband de zaal op temperatuur. De Vedett deed intussen alsmaar meer zijn werk. Het voorbehoud dat normaal misschien verwacht kan worden tussen collega's, was ver te zoeken. Eerder leek er een stilzwijgende overeenkomst gesloten dat niemand iets zou onthouden van de avond. Ik ben die belofte alvast nagekomen - het geheelonthouderschap is ook nooit echt aan mij besteed geweest. Maar memorabel was de nieuwjaarsreceptie niettemin.
Het was 14 dagen wachten in het nagelnieuwe jaar, maar uiteindelijk is het me toch gelukt een relevant aan te snijden maatschappelijk thema te vinden. Dat had gerust het op hol geslagen klimaat kunnen zijn. Of de dood van Ariël Sharon en de gevolgen daarvan op het Joods-Palestijnse conflict. Of de slachtingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Mijn devies luidt echter: één agendapunt per keer. Daarom wordt er in onderstaande beschouwing dieper ingezoomd op de verkiezing van Miss België 2014. Om te stoten op schrijnende toestanden is het namelijk niet noodzakelijk de landsgrenzen te overschrijden.
De verkiezing van Miss België is niet meer wat het ooit was. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Eurovisiesongfestival, dat wel nog is wat het ooit was. Maar Miss België heeft in de loop der jaren veel van zijn pluimen verloren. Wat ooit, in naïevere tijden, voor grandeur kon doorgaan, behoort nu exclusief tot het nichegebied van de kitsch. Het spektakel werd uitgezonden op de zender van Studio 100 en de muzikale omlijsting verzorgd door Sergio-in-het-Italiaans. Dat vat het zowat samen. En toch, en toch. Ware schoonheid zit vanbuiten. Mijn oog viel op de Limburgse topfavoriete Lotte Feyen, en was niet zinnens haar ook maar een moment te lossen. Het eerherstel van Miss België, louter en alleen door een ravissante verschijning uit Peer. De gaafheid van haar huid zichtbaar door elke laag make-up heen, fonkelende lichtblauwe ogen, alles op zijn plaats en het geheel groter dan de som der delen. Dit kwam akelig dicht in de buurt van perfectie - en ik kan het weten want ik heb thuis een spiegel.
Dat de eerste en de tweede eredame op zijn zachtst gezegd vreemde keuzes waren, tot daar aan toe. Hun toekomst ligt hoe dan ook in de vergetelheid. Maar dat het kroontje van Belgiës Mooiste niet ging naar de vrouw die de evolutietheorie hoogstpersoonlijk op losse schroeven had gezet (zo ver zijn wij als mensheid toch ook nog niet geëvolueerd?) maar naar een mormel, tart werkelijk elke verbeelding. Het is laag-bij-de-gronds van mij om iemand op basis van haar uiterlijk mormel te noemen, dat klopt wel. Maar hier mag het, aangezien omkoping nooit eerder zo aanschouwelijk werd gemaakt. Alsof Regi Penxten de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano zou winnen, zo voelt het. Of alsof Regi Penxten Miss België 2015 zou worden, zo ook wel.
Gelukkig voor de organisatie werd hun gekroonde heks in de schaduw gezet door de Miss-kandidate die dacht dat Wereldoorlog I 10 jaar geleden plaatsvond. Aan de tronie van de winnares te zien, had dat nochtans evengoed zo kunnen zijn. Mijn gedachten zijn bij Lotte, en ze zijn daar goed.
Het is opvallend hoeveel makkelijker een slechte periode zich laat benoemen dan een goeie. Geluk lijkt van nature kortstondig van aard, zoals in het winnen van de Lotto, het vieren van een doelpunt of de gevoelens van verliefdheid na een eerste ontmoeting. De vinger leggen op wat een gelukkig jaar was, is veel moeilijker. Om hiertegen in te gaan stel ik onomwonden: 2013 was een grand cru. Zowel ikzelf als mijn naasten bleven gezond, ik heb me verzoend met de rustige vastheid op mijn werk, de verhuis naar een appartement was een succes, de Rode Duivels kwalificeerden zich voor het WK, de reizen naar Schotland en Tenerife waren respectievelijk terrific en tenerific, ik sliep alles bij elkaar iets beter, en op vrouwengebied evolueer ik zachtjesaan naar de Hank Moody die kenners al lange tijd in mij zagen. Het afscheid aan 2013 gebeurt dus met pijn in het hart. En met het traditionele eindejaarslijstje.
Man van het jaar: Elio Di Rupo Vrouw van het jaar: die brunette van de videoclip van 'Blurred Lines' Geldverspilling van het jaar: de NMBS
Beste film: Gravity (heel relatief want weinig andere gezien)
Beste song: 1. Daft Punk - Get Lucky 2. Vampire Weekend - Step 3. Kavinsky - Odd Look 4. Lorde - Royals 5. Lana Del Rey - Young and Beautiful 6. Tom Odell - Another Love 7. Icona Pop - I love it 8. Arctic Monkeys - Arabella 9. Stromae - Formidable 10. Jake Bugg - Seen it all
Beste cd: AM (Arctic Monkeys)
Beste tv: Homeland, Breaking Bad, De Ideale Wereld, videoclip van 'Blurred Lines', het komisch duo De Wever en Dewinter bij blijde intrede Koning Philippe in Antwerpen en het komisch duo Coninx en Leekens tijdens Kroatië - België.
Wat wens ik mezelf toe in 2014? De wereldtitel van de Rode Duivels (exclusief ten faveure van mezelf) en spoorwegverkeer zonder NMBS.
Dit weekend een broek van 140 gekocht. Het betreft hier mijn eerste broek ooit van 140. Ik zou zelfs zeggen: mijn eerste kledingstuk ooit van 140, als ik aan het overdrijven ben en niemand me tegenhoudt. Hiermee is definitief een barrière omvergeworpen. Nadat ik eerder al mijn aftandse studio heb ingeruild voor een appartement dat niet op het zicht geassocieerd wordt met huisjesmelkerij, en de laatste tijd geregeld lederen schoenen aandoe die voorzien zijn van een merknaam, kunnen de signalen niet meer genegeerd worden: mijn puberteit is over, stilaan betreed ik de leefwereld der volwassenen. Daarin zijn broeken van 140 natuurlijk onontbeerlijk. Broeken van pakweg 80 zijn voor studenten, of hooguit voor arme volwassenen. De schifting wordt gemaakt op het moment dat het laatste getal van de pincode is ingetikt en een bedrag bestaande uit maar liefst drie cijfers wordt versluisd van de eigen bankrekening naar die van het filiaal van de heer G-Star.
Wel moet gezegd dat het hier om een mooie broek gaat. De winkeldames (of hoe heet dat tegenwoordig, Vestmental Caretakers?) betoonden zich bovendien zeer behulpzaam. Met zorg namen ze mijn poep in beschouwing, om tot de conclusie te komen dat het met een maatje minder ook kon. Een service op maat als het ware, waar je natuurlijk al graag wat meer voor betaalt. Zonder service een lelijke dure broek kopen, dat is dan weer de volgende te overschrijden drempel. Deze is slechts bereikbaar voor de bezadigde volwassene, wanneer het allemaal niet meer echt uitmaakt. Alvorens deze status te bereiken dien ik nog een lang groeiproces te vervolmaken.
Hoe dan ook vormt de aankoop van de broek een lichtpuntje in een voor de rest inktzwart shoppingweekend. Waarbij 'inktzwart shoppingweekend' voor een pleonasme mag doorgaan. Er is een categorie mensen die liever cadeautjes koopt dan cadeautjes krijgt. Ik behoor níet tot die categorie. Dat heeft zelfs niks met gierigheid of gebrek aan altruïsme te maken, maar alles met mijn winkelfobie. Om cadeautjes te krijgen hoef ik niet te gaan shoppen, om cadeautjes te kopen wel. Hoe langer ik in winkels vertoef, des te besluitelozer en ongelukkiger ik namelijk word. En hoe besluitelozer ik word, des te langer ik in winkels vertoef. Zo vicieus is die cirkel wel. Het weekend voor Kerstmis herbergt dus altijd opnieuw een hels karwei, waar ik mij slechts met tegenzin, gezeur, een broek en een blog weet door te spartelen.
Hoewel de start van het WK voetbal pas voorzien is voor over een goeie zes maanden, heeft de eerste bal al gerold. Ballen zelfs, meervoud. Vrijdag, de dag van de goedheilige Sinterklaas, vond namelijk de loting plaats, zoals niemand ontgaan kan zijn. Zo'n loting verloopt altijd volgens hetzelfde procedé. Ballen in een pot, daar kan je niet buiten. En verder: een veel te lang inleidend gedeelte, ex-spelers en notabelen netjes op een rij, een presentatrice die enige (een tweetal) reserveballen binnen handbereik lijkt te hebben en een indeling van landen in groepen volgens een systeem dat niemand ter wereld snapt. Als het klopt dat een mens houvast nodig heeft in zijn leven, is een WK-loting bij uitstek een gebeuren waarop diezelfde mens op zijn wenken bediend wordt.
Zelfs een hele natie mag in dit geval niet klagen. Algerije, Rusland en Zuid-Korea. Zo luiden de namen van de tegenstanders die voor ons, praktiserende Belgen, uit de pot rolden. Voor de niet-voetballiefhebber lijkt dit een eitje. Algerije is een vergeten land ergens in het noorden van Afrika, Zuid-Korea een vreedzame natie in het zuiden van Korea, en Rusland is op alle vlakken op zijn retour. De voetballiefhebber heeft daar weinig aan toe te voegen: als de Rode Duivels ooit wereldkampioen kunnen worden, dan wel met deze poule in de eerste ronde. Goed begonnen is namelijk half gewonnen, gesteld dat eerste gewin geen kattengespin is. Welke zegswijze het uiteindelijk haalt weten we op zondag 13 juli, dag van de finale van het WK. Of waarschijnlijk toch al iets eerder.
November is niet mijn meest productieve blogmaand. Mogelijk heb ik het zo druk met leven dat er geen tijd rest om alles op te tekenen voor het nageslacht en eventuele hedendaagse lezers. Jullie geloven ook alles. Natuurlijk niet! Ik ben enkele dagen geveld geweest door buikgriep en nog iets meer dagen door luiheid. Tot de dingen die ik de afgelopen weken wel gedaan heb, behoort ontegensprekelijk wachten op treinen. Onze nationale immobiliteitsmaatschappij NMBS mag dan immers met Jo Cornu een nieuwe CEO hebben, de situatie betert er voorlopig niet echt op. Ik pas in deze de stijlfiguur van het understatement toe. Wat ik echt wil zeggen is: geen énkele kankertrein, waar in België dan ook, rijdt ooít nog op tijd.
Ondanks een schuldenlast van meer dan 3 miljard euro en de Belgische belastingbetaler die een veelvoud van dat bedrag in deze bodemloze put gesmeten heeft, blijft letterlijk alles verkeerd gaan. Treinstellen lijken louter aan elkaar te hangen door technische defecten; de signalisatie werkt klaarblijkelijk meer niet dan wel; tegenwoordig is 'reizigersbeweging' ook een reden van vertraging; het personeel is elke dag wel onderhevig aan 'wijzigingen in het werkschema'; en als er dan toch eens een trein op tijd dreigt te komen - dissidenten heb je overal - lukt dat in extremis toch niet 'wegens problemen met een vorige trein'. Kortom, de gelukkigste Belgische belastingbetaler is nog degene die in ruil voor zijn gulle bijdrage níet van deze publieke dienst hoeft gebruik te maken.
De argeloze lezer denkt misschien: oh leuk, Tsigalko put hier wat anekdotes uit zijn rijke ervaring als treingebruiker. Was het maar waar. Eén uur rondkuieren op een willekeurige werkdag in Brussel-Noord, en je hebt alle van bovenstaande verklaringen gehoord. Maar de NMBS zou de NMBS niet zijn als er al niet een oplossing aan de einder oprijst. In het nieuwe vervoersplan dat eind 2014 verschijnt, worden de vertragingen simpelweg geïnstitutionaliseerd. De treinen gaan gewoon trager rijden, waardoor de verbinding tussen de belangrijkste steden weer even lang duurt als in het gezegende jaar 1935. Geniaal plan eigenlijk. Ik voorspel dat deze positieve evolutie zich onverminderd voortzet. De NMBS heeft nu eindelijk haar groeipad gevonden. Rond het jaar 2055, moet het zijn, maak je even snel de verplaatsing van Leuven naar Antwerpen als in het Pleistoceen. De trein, dat is altijd een beetje tijdreizen.
Tijd om een lans te breken. Het gepaste motief voor het voltrekken van deze handeling lijkt me het VIER-programma De Ideale Wereld. Enkele maanden al loopt het op tv-schermen doorheen heel het Vlaamse land, nu is de tijd rijp om mijn blog aan te doen. De Ideale Wereld onderscheidt zich van andere programma's door zijn lef. Lef om te durven afwijken van platgetreden paden. Lef om het absurdisme van begin tot einde door te trekken. Lef ook om slechte kijkcijfers onvervaard te trotseren.
Al in de allereerste minuut schuilt een sublieme trouvaille: het tiensecondenjournaal. Nieuwslezer van dienst Jonas Geirnaert stelt de kijker aan de hand van een vijftal kernwoorden op de hoogte van de actualiteit van de dag. De overgebleven tijd wordt ingevuld door een (parodie op een) weerbericht en de obligate grappige uitsmijter. Op de kop tien seconden, die je de indruk geven dat het in feite niet heel veel langer hoefde te duren. Of toch in elk geval geen 39 minuten en 50 seconden langer, de tijd die VRT en VTM dagelijks voornamelijk volstouwen met nonsens. Na deze briljante ouverture, volgt een kort gesprek met de centrale gast. De functie van deze centrale gast is vooral decoratief van aard, maar storen doet het niet.
Waar het echt om draait is altijd weer de actualiteit met een frisse insteek te benaderen. Ten dele verloopt dat via vaste rubrieken, zoals presentator Otto-Jan Ham die de nieuwe lading grappen van geschoold komiek Geert Hoste in Dag Allemaal uitlegt aan een stel bejaarden (eindelijk krijgen woordspelingen de diepgaande analyse die ze verdienen!) of Jonas Geirnaert en Jelle De Beule die op het scherp van de snee een debat voeren over een bagatel (waarbij de moderator consequent aangesproken wordt met 'meneer Jan Ham'). Mijn absolute favoriet is echter de op sensatie beluste reporter, die in een ongeëvenaarde lijzige stijl de stem van het volk in de door hem gewenste richting stuurt. Even makkelijk laat hij de vox populi gewagen van een terroristische aanslag wanneer de geluidsapparatuur van Natalia het begeeft bij een optreden in Aarschot, als dat hij bereidwillige zielen zover krijgt bij klaarlichte dag af te tellen naar het nieuwe jaar.
Tussen de rubrieken door zorgen sidekicks Jonas Geirnaert en Jelle De Beule voor vertier. Met zorgvuldig getimede interventies grijpen ze in wanneer het gesprek tussen presentator Otto-Jan Ham en de centrale gast een normale wending dreigt te nemen. Zij zitten erbij om te ontregelen en dat doen ze met verve. Elke televisionele geplogenheid moet eraan geloven. Na wekenlang bij aanvang van het tweede deel trouw de interessantste reacties vanuit het wereldwijde web te hebben voorgelezen, volgt bijvoorbeeld doodleuk deze ontboezeming:
OJH: "Zijn er reacties binnengekomen tijdens de reclame?"
JG & JDB: "Nee..."
OJH: "Hoe, nee?"
JG & JDB: "Dit programma wordt altijd twee uur voor de uitzending al opgenomen, hoe kunnen er dan al reacties zijn?"
OJH: "Hoezo, jullie lezen toch elke dag reacties voor?"
Zulke georkestreerde chaos mag dan misschien geen spek zijn voor ieders bek, mensen met een ontwikkeld gevoel voor humor hebben een disproportioneel hoge kans om ervan te kunnen genieten. Fake desnoods!
Het is bloggewijs allemaal vrij geruisloos voorbijgegaan, maar ik woon intussen een kleine twee maanden in een appartement. Inclusief alle luxe die een mens zich maar kan voorstellen: aparte slaapkamer, keukenkasten, toilet gescheiden van de badkamer, dampkap... Noem een hoogwaardig goed op en het is er - het vergt brede schouders om zulke weelde te torsen. De inrichting verliep helaas niet altijd van een leien dakje. Het plotse gevoel van ruimte (de afstand tussen mijn bed en mijn sofa bedraagt méters!) moest toch op zijn minst ten dele getemperd worden. Dan is een bezoek aan de Ikea nooit ver weg. Normale families maken daar een daguitstap van: ten laatste op de middag vertrekken, twee uurtjes rondwandelen, Zweedse balletjes eten, nog een uurtje om knopen door te hakken. Niet zo wij.
Wat nu precies wel en wat niet genetisch bepaald wordt zullen we misschien nooit weten, maar het bestaan van een 'stiptheidsgen' lijkt me niet onwaarschijnlijk. Mijn moeder vertrekt steevast veel te laat naar een afspraak, om na een waanzinnige inhaalrace toch nog ruim te laat ter plaatse aan te komen; mijn broer vertrekt nog iets later, om enigszins berustend op een schandalig uur de plaats van afspraak van zijn aanwezigheid te voorzien; ikzelf ten slotte wacht steeds het allerlaatste moment af om te vertrekken, zodat ik zelden echt op tijd arriveer maar ook zelden heel veel te laat. Gezien de omstandigheden lever ik dus puik werk. Dit alles vertaalt zich naar een Ikea-bezoek als volgt: daar aankomen om 19u10 (vijf minuten voor er wordt omgeroepen dat klanten hun aankopen moeten beëindigen), in rotvaart door het winkelcomplex denderen, inderhaast wat artikelnummers op een papiertje krabbelen en vlak voor het buitengaan - aangemaand door het personeel - op goed geluk hetgeen nog leesbaar is uit de rekken grissen. Heerlijk.
Het pronkstuk van mijn ruimtevulling moest dan nog komen. Tegenwoordig slaap ik immers niet meer in een bed, maar in een heuse boxspring. Waarom dat nu precies beter zou zijn dan een regulier bed is me ook een raadsel, maar blitser is het sowieso. En ontegensprekelijk groter. Volgens mijn moeder zou de boxspring bovendien zomaar even zes steunpunten bevatten. Ook geen idee wat dat juist betekent. Voorlopig zie ik als enige pluspunt dat ik mijn slapeloosheid op een aanmerkelijk groter oppervlak kan botvieren. Ik ben me dus al nachtenlang zeer bewust van hoe majestueus ik me daar wel niet lig te slapen, waaruit nog maar eens blijkt dat elk nadeel zijn voordeel heeft.
Deze blog werd geschreven onder het motto 'een week te laat is nu ook het einde van de wereld niet, YOLO'. En daarbij, we hebben twaalf jaar lang moeten wachten, op een week zal het nu ook niet meer aankomen. Ik heb het inderdaad over de Rode Duivels, die volgend jaar naar Brazilië mogen. Niet zomaar naar Brazilië als vakantie, nee, om te werken! In sommige beroepsgroepen wordt dat effectief als iets positiefs gezien. Zeg nu nog eens dat voetballers verwende luxebeesten zijn. Voor het eerst sinds 2002 moet een keur van Belgische voetballisten in juni en (als het even meezit) juli aan de slag om zodoende ook in de zomermaanden van hun hobby hun beroep te maken. Indien zij hun ambacht naar behoren uitvoeren, zal dit resulteren in menige bal in de doelmond van de tegenstrever.
De gevolgen van deze gedegen werkethiek zullen niet te overzien zijn. Overal te lande zal zwart-geel-rood, in die specifieke volgorde, zowel de begane grond als het luchtruim van kleur voorzien. Vijftig tinten tricolore, alsof begrippen als federalisme, confederalisme en al helemaal separatisme slechts door een groot misverstand ooit aan ons land zijn toebedeeld. De grootste opstoot van belgicisme sinds de opvoering van De Stomme van Portici zal een feit zijn, de toekomst van dit land verzekerd. Zou dat eigenlijk wel mogen, dat de prestaties van elf voetballers op een grasveld de toekomst van een land bepalen? Het antwoord op deze interessante vraag, toevallig door mezelf geponeerd, is waarschijnlijk 'nee', als het al niet de hippere variant 'nope' is. Van de andere kant: de flagrante leugens van één partij hebben enkele jaren geleden nog maar het Vlaams-nationalisme gevoed, dan is een kiesintentie op basis van enkele voetbalmatchen tenminste eerlijker in zijn transparantie. Het blijft natuurlijk een idiote reden, maar heeft als bijkomend voordeel een idiotie uit het verleden teniet te doen. Meer mag je van de man in de straat nu ook niet gaan verwachten.
De lente en zomer van 2014 wordt hemels, durf ik hier al voorbarig te besluiten. Al het ongerief dat de massahysterie omtrent de Rode Duivels veroorzaakt bij Bart De Wever is hem van harte gegund. Wie bij de intrede van het koningspaar in zijn stad per se wil opvallen met leeuwtjes op de das (een 'ludieke' actie die helaas voor hem qua achterlijkheid nog overtroffen werd door Philip Dewinter, die er niks beter op vond dan met een schalkse grijns papieren Belgische vlaggetjes uit de handen van bejaarde omstaanders te grissen en vervolgens in stukken te scheuren - nu al het meest hilarische televisiemoment van het jaar), verdient niet beter dan tricolore miserie zover het oog reikt. Of hoe voetbal de belangrijkste hoofdzaak ter wereld werd.
Vandaag was een mooie dag. Om te beginnen betreft de gefêteerde dag een zaterdag, niet voor niks mijn favoriete dag van de week. De voortekenen waren dus gunstig. Maar dan moet die hele zaterdag het nog waarmaken ook. En dat deed ie gezwind, want vandaag ontdeed ik me elegant van de gemiste-penalty-dekmantel (zie de blog van 15-08-2013, nvdr). De dekmantel in kwestie was de dag voor mijn dertigste verjaardag opgetrokken met als opzet precies om de aandacht af te leiden van die dertigste verjaardag. Het enige wat ik daarvoor moest doen, was mijn onderbewustzijn het voortouw laten nemen en aldus een penalty tegen de deklat te jagen. Op die manier werd mijn slechte gevoel iets minder existentieel van aard: van "ik word oud!" naar "lap, ik mis toch nooit een penalty!?". Handig.
Met het verrassingsfeestje van twee weken geleden is er intussen een dikke streep getrokken onder alle verjaardagsperikelen. De dekmantel mocht dus hoe sneller hoe liever afgeschud worden, en dat had deze zaterdag goed begrepen. Een wedstrijd op het veld van de derde in de stand vormde de opmaat voor het herstel van de goede orde. Na een vroege 1-0-achterstand, zette ik me vol vertrouwen achter de bal en maakte er vanop de stip 1-1 van. Vroeg in de tweede helft herhaalde de procedure zich en zorgde ik vanaf elf meter voor een 1-2-voorsprong. Op de gebruikelijke manier, niet tegen lat, paal of wat dan ook, maar proper in het hoekje. Met ook nog een assist voor het slotdoelpunt had ik alles bij elkaar wel mijn aandeel in de 1-4-winst. Dat ik tussendoor bovendien tijd vond om twee onwaarschijnlijke dotten van kansen de nek om te wringen, blijft hier helaas onbesproken.
Geen dekmantel meer en een eerste onverhoopte driepunter binnen: een perfecte dag. Toch wilde ik het hier niet bij laten, de winning mood waarin ik me bevond moest en zou ten volle gesavoureerd worden. En hoe kan dat beter dan met de tombola achteraf, in de kantine? Wat velen onder jullie waarschijnlijk niet weten, is dat ik een zeer verdienstelijk tombolaspeler ben. Ettelijke prijzen heb ik hierbij al in ontvangst mogen nemen, gaande van douchegel tot een dvd die niemand wilt zien. Dat ik vandaag alweder de tegenstand op een hoopje zou spelen, leek me van bij het begin een vaststaand feit. Zowel mentaal als fysiek voelde ik me top. Het enige wat er dan nog nodig is, zoals trouwens bij elke vorm van sport en spel, is een beetje geluk. Die combinatie van talent, paraatheid en (het afdwingen van) geluk leidde er uiteindelijk toe dat van mijn vier tombolabiljetten er twee succesvol bleken. Een kilo speculaas en een nietjesmachine rijker, laat nu nog eens iemand zeggen dat ik een loser ben!
De plannen voor afgelopen weekend waren in steen gehouwen. Vrijdagavond zou ik het rustig houden op een door een vriend georganiseerde 'zware bierenavond', zaterdag zou ik bij het krieken van de dag (omstreeks 10 uur) mijn broer gaan helpen met de verbouwing van zijn huis. Zaterdagavond vervolgens naar een huwelijk van een collega en zondag josdag. Mijn vrienden beslisten daar echter anders over, door mij te verrassen met een kater van jewelste op zaterdag. Nu ja, theoretisch gezien bevindt er zich nog een tussenstation tussen de verrassing en de kater. Praktisch gezien echter allerminst.
Alvorens ons aan de zware bieren over te leveren, werd beslist om een hapje te gaan eten en zo in een goeie fond te voorzien. Nadat de laatste tapas was binnengespeeld (ja, wij zijn een hip en trendy volkje) werden de plannen lichtelijk aangepast: er zou een petieterige tussenstop volgen op een feestje boven het Rock Café, we hadden tenslotte nog een half uur te doden. Nadat ik de laatste trede richting feestzaal bestegen had, rieper er iemand 'Surprise!', werd er volop in het rond getoeterd en zag ik in een waas enkele bekende gezichten. Ik glimlachte verrast, klapte in de handen en bedankte elkeen voor dit geweldige idee. Nee dat is niet waar. Ik stond als versteend voor mij uit te koekeloeren, kon niet echt een officieel erkend woord uitbrengen en zag er in het geheel uit als een snul. Een snul van 30 jaar die zijn emoties duidelijk niet had klaargestoomd voor een eventueel verrassingsfeestje.
Ter mijner verdediging, want op dat punt zijn we nu toch stilaan beland, moet gezegd dat mijn verjaardag intussen alweer een dikke maand achter mij ligt. Zonder al te veel poespas heb ik de introductie van de grote '3' verdrongen. Vandaar dat ik in feite te verrast was om enige verrassing voor te wenden bij deze onverhoedse herontdekking van de rauwe realiteit. Het heeft enkele pinten geduurd om doordrongen te worden van wat er gaande was. Nadien volgde de fase van het relatieve besef, die echter snel weer werd ingeruild voor een almaar toenemende mate van dronkenschap. Alles wat een verrassingsfeestje plezant maakt kwam nu tot zijn recht, eens bekomen van de shock en na mezelf vergewist te hebben van de toestand van mijn haar (mijn zesde zintuig had me enkele uren eerder in de kappersstoel doen belanden). Het 'rustig houden' op vrijdagavond lukte uiteindelijk niet. In plaats daarvan ging ik als een zeer gelukkige mens slapen en schipperde ik de volledige zaterdag als een wrak tussen opstaan en eeuwig blijven liggen. Alcohol draagt, zoals alle goeie dingen des levens, de ambivalentie in zich.
Dag 2 en 3 van het mountainbiken verliepen voorspoedig. Voorspoedig in de zin van: we kwamen aan op de gewenste bestemming. Zoek er vooral niet meer achter, dat zou te veel eer zijn voor onze stuk getrapte lijven. Slechts ternauwernood bereikten we Fort William, waar - dat zal je altijd zien - de voornaamste bezienswaardigheid de 1344 meter hoge berg Ben Nevis is. Alsof de duivel ermee gemoeid is, is het zo'n berg die je best beklimt om 'm ten volle te ervaren. Hij staat daar in feite alleen maar om een uitzicht te kunnen bieden over de rest van de Highlands. Gewoon van ver ernaar kijken wordt niet in de reisgids gepropageerd - leuke bezienswaardigheid is me dat.
Veel anders zat er dan ook niet op dan op dag 4 de wandelschoenen aan te trekken. Omdat we slecht weer voorvoelden, besloten we wel eerst enkele zonnige uren te laten passeren, om dan in de late namiddag aan de wandeling te beginnen. Helaas sloeg het weer om na goed anderhalf uur klimmen. De zon maakte plaats voor grijze wolken en koude regen, waardoor wij genoodzaakt waren het klimmen in te ruilen voor het dalen. Op zulke randomstandigheden heb je nu eenmaal geen vat. Desalniettemin nam iedereen vrede met het half bedwingen van Ben Nevis. Half werk met een excuus is natuurlijk haast even goed als heel werk. Eindelijk konden we de trein op richting Glasgow, waar sport bij uitstek een passieve bezigheid is.
De bestaansreden van onze Schotland-trip was tenslotte daar terug te vinden. Hampden Park in Glasgow, het schouwtoneel van Schotland - België. Onze Rode Duivels raasden met de vingers in de neus over de gastheer. Het obligate 'bloed, zweet en tranen' hadden ze duidelijk aan bepaalde supporters uitbesteed. Graag gedaan wel. Mocht de match zelf door dit grootse gemak niet echt memorabel zijn, het feestje achteraf maakte veel goed. Met dank aan de Schotten. Ze beschikken over een zeer zwak voetbalelftal, maar koppelen op een eigenaardige manier een onwrikbare fierheid over hun identiteit aan een ongeëvenaarde lankmoedigheid. Niet alleen kwamen ze in groten getale hun bewondering uiten over de Rode Duivels en hun fans, ook bij het boemelen in de latere uren en zelfs dagen lieten ze zich niet onbetuigd. In die mate zelfs dat in de nacht van zaterdag op zondag, even na sluitingsuur, meer Schotten dan Belgen op straat stonden te dansen, onderwijl dingen scanderend zoals 'Waar is da feestje, hier is da feestje!'. Rare jongens die Schotten, maar een overwinning claimen kunnen ze wel.
Dat onze Rode Duivels vorige vrijdag zijn gaan winnen in Schotland is ondertussen genoegzaam bekend. Minder geweten is dat Tsigalko en vier anderen de gelegenheid te baat namen om een week lang dit prachtige land te verkennen. En hoe kan dat beter dan met de mountainbike? Wel, achteraf gezien zijn er waarschijnlijk vele manieren waarop dit beter kan dan met de mountainbike. Niet dat de mountainbike het eeuwig glooiende Schotse landschap geen eer aandoet. Integendeel zelfs, eerder iets te veel eer. De 117 km lange tocht van Inverness naar Fort William was op papier een uitstekende gelegenheid om een impressie te krijgen van de befaamde Highlands. In de praktijk bleek de impressie helaas meer op de ledematen dan op de ogen toegespitst te zijn. Rekening houdend met het feit dat er visueel volop te genieten viel van de schilderachtige groene heuvels en de blikkerende wateren, betekent dat dus dat onze benen hard hebben afgezien.
117 km is natuurlijk niet niks. Zelfs gespreid over drie dagen, zoals wij hebben gedaan, is het nog steeds niet niks. Om daarachter te komen, hadden we nauwelijks enkele kilometers nodig. Dag 1 had nog niet goed een aanvang genomen, of we kregen een ellenlange, zich steeds door het weidelandschap voortslepende klim aangeboden. Het was dag 1 en ruw geschat kilometer 2, dus haantjesgedrag was niet veraf. Ieder van ons klemde de kiezen op elkaar en martelde de pedalen zolang als mogelijk. Nabij ruw geschat kilometer 3 stonden we boven op de top, diep over onze kaders gebogen, met zweet dat het stadium van het druppelen achter zich had gelaten en zich het gutsen eigen had gemaakt. De komende 114 kilometers zouden vast niet vanzelf gaan, was de overheersende conclusie.
De enige afleiding de eerste dag schuilde in het naburige Meer van Loch Ness. Althans, ik denk toch dat het daar schuilde. Telkens wanneer ons pad een aanblik bood op het meer, keek ik onwillekeurig rond of er toevallig geen Monster te bespeuren viel. Toevallig niet, zo bleek. Ofwel had Nessie net andere verplichtingen dan aan het oppervlak komen, ofwel heb ik toch niet goed gekeken. Het moet een van de twee zijn. De mountainbiker, hij ploegde in elk geval voort. De zadelpijn deed zijn intrede, de energie zijn uittrede, en tot overmaat van ramp werden de laatste kilometers van de openingsdag gekleurd door twee lekke banden. Gezien de ontoereikendheid van de fietspomp, zat er niks anders op dan ook de biceps tot het uiterste te teisteren. Geen ledemaat bleef gespaard. Pompen en verzuipen met andere woorden, het is niet langer een of/of-verhaal.
De laatste dagen op mijn studio zijn geteld. Vanaf zeer binnenkort zal ik een appartement betrekken dat dubbel zo groot is (de helft zo klein) en over tierelantijntjes als een aparte slaapkamer en een terras beschikt. Dat het tijd was om te vertrekken, werd me duidelijk gemaakt door een teken van God op de laatste ochtend in de studio. Nu zullen jullie zeggen: teken van God, nounou. Maar als we voor het gemak even aannemen dat Hij bestaat, is het zeer waarschijnlijk dat Hij tekens geeft ook, anders is de fun van zo'n existentie er ook snel af. Laat die scepsis dus maar achterwege.
Het teken bestond erin mijn ochtendplas wat te kruiden. Net op het moment dat ik, zonder lenzen en met slaapogen, mijn gevoeg in het toilet wou laten klateren, zag ik op de afleverplaats iets bewegen. Was het een vliegtuig? Was het een vogel? Nee dat was het niet. Bij nader inzien bleek het om een rat te gaan, levend en wel. Meteen kwamen herinneringen van een jaar of twintig geleden boven, toen toiletratten een handvol gezinnen in de Maasvallei teisterden. Nadat ik dat in de krant had gelezen, heb ik jarenlang niet meer ontspannen het kleinste kamertje betreden. Of hoe 't gemak 't ongemak werd. Zovele jaren later herhaalt de geschiedenis zich dus in het heden, bovendien wat dichter bij huis - met als enige geluk mezelf niet in de hoedanigheid van praktiserende wc-bezoeker. Na enige aarzeling (wat nu gezongen?) koos ik voor de simpelste oplossing: doorspoelen die handel! Opteren voor de simpelste oplossing mag dan wel mijn tweede natuur zijn, voor een keer staat het internet aan mijn zijde. Niet dat het hele internet unaniem is, maar toch. Mensen die uitschijnen het te kunnen weten, beweren dat het probleem op zijn minst voor een paar dagen van de baan zou moeten zijn. En laat een paar dagen nu net ruimschoots voldoende zijn in mijn situatie. Er is zelfs geen constiperen bij aan te pas hoeven komen. Timing is alles.
Een dertigste verjaardag kan maar beter overschaduwd worden. Maakt bijna niet uit door wat, desnoods door iets heel ergs. Alles is goed om de aandacht af te leiden van de vliegende tijd. Die gedachte moet ergens in mijn achterhoofd opgeslagen zijn geweest, toen ik zaterdag, twee dagen voor mijn decennium bug, de bal op 11 meter van het doel legde, de keeper in de ogen keek en vervolgens de bal staalhard tegen de onderkant van de lat joeg. Mijn hele reputatie in één klap aan diggelen, de man-die-nooit-een-penalty-mist is niet meer (zie ook de blog van 12-12-2010, nvdr). Uiteraard zijn er excuses voorhanden voor het onvergeeflijke. Een kurkdroge backlijn waardoor schieten over de grond riskant was, een wel heel lichte bal, de keeper die ik in mijn ooghoek al meteen de juiste kant zag kiezen, vijf centimeter lager en het was netjes in de winkelhaak... Het kan allemaal wel zijn, maar dat weerhoudt me niet om voor het ultieme excuus te verwijzen naar het onbewuste. Dit hele tafereel was slechts een dekmantel ter verhulling van die verfoeide cumulatie der levensjaren.
Een kleine week later is het tijd voor een evaluatie. Heeft de dekmantel zijn werk gedaan, was het een slimme zet om hem - zij het volledig onbewust - in het leven te roepen? Het antwoord is ja. De met forse snokken wegebbende jeugdigheid heeft eigenlijk maar zelden door mijn gedachten gespeeld de voorbije dagen. Alles moest plaats maken voor honderdduizend reconstructies van een gemiste strafschop in een oefenwedstrijd tegen een team met de naam 2860 Reunited. Een heel vervelende aangelegenheid natuurlijk, maar alles welbeschouwd iets minder existentieel dan me te moeten buigen over de cesuur tussen jong en oud die me maandag te beurt is gevallen. Plus, een bijkomende troost, ik ben dan wel dertig geworden, maar tenminste niet langer de Timmy Simons* van de ploeg.
*voor de niet-voetballiefhebbers: Timmy Simons is een van de bekendste penaltyspecialisten, die met zijn 37 jaar stilaan het einde voelt naderen.
De zomer van 2013 zal herinnerd worden als een warme zomer of zal niet herinnerd worden. Een tussenweg is er niet. De zonnige dagen rijgen zich aan elkaar met zweet als bindmiddel, de lichtblauwe lucht wordt slechts af en toe bevlekt door een witte flard wolk, de hoge temperaturen nopen tot functioneel naakt. Een mens zou er welhaast poëtisch van worden - en laat die mens nu net mij zijn. Gelukkig is daar een andere realiteit om mijn emotionele zijde te counteren, namelijk mijn leeftijd die in een rotvaart richting tram 3 dendert. Negen dagen resten mij nog. Negen dagen waarin ik steun kan vinden bij mijn identiteitskaart wanneer ik mezelf tot een zeer rekkelijke definitie van 'de jeugd' reken. Daarna is het onherroepelijk over, tenzij natuurlijk de teletijdmachine zijn intrede doet of ik een goeie Albanees vind die mij een vals paspoort kan fiksen. Behoudens dat, wordt mijn nieuwe credo "ge zijt maar zo jong als ge uzelf voelt!!!!". Waarbij ik niet op een uitroepteken meer of minder zal kijken.
De gedachte dat ik bij veel Belgische eersteklasseploegen de ouderdomsdeken zou zijn of dat betrekkingen hebben met een milf stilaan eigenlijk helemaal niet meer kinky is ten spijt, probeer ik toch het maximale uit mijn negenentwintigste levensjaar te puren. Vorige week werd er zelfs champagne op gedronken. Naar jaarlijkse traditie gebeurde dat op 'Les fêtes du champagne' die onveranderlijk in de champagnestreek plaatsvinden. Voor 15 euro kan je daar, gespreid over twee dagen, bij 32 champagneboeren langsgaan en naar hartenlust hun fijnste creaties proeven. Of je kan af en toe een glas drinken en Bob spelen voor de vrienden. Ik koos voor de laatste optie. Die hele champagnecultus vind ik in feite wreed overschat, een gevoel dat er niet op betert bij het naar binnen kletsen van een zesde coupeke op een uur tijd. Laat dat echter niemand doen besluiten dat ik een alcoholprobleem had bij onze zuiderburen. We waren immers zo slim geweest een klein stukje België mee over de grens te smokkelen, maar wel het juíste stuk. Zowel aan zware bieren als aan pilsbieren was er aldus geen gebrek in de gîte die we voor deze gelegenheid hadden afgehuurd. Dranken die tenminste geen bubbels behoeven om voor edel vocht door te gaan.
Zo. Nog negen dagen (evenveel als daarstraks, de tijd lijkt wel stil te staan; wie weet komt dit nog goed) en mijn ster zal op spectaculaire wijze uiteenspatten. Of hoe ik in extremis de titel van deze blog nog wettig.
'Tenerific', een woordspeling vintage Tsigalko. Althans voor wie op vakantie is geweest in Tenerife en daar zijn appreciatie over kwijt wil. Edoch, edoch. Door een speling van het lot die we middels een woordspeling gerust woordspeling van het lot mogen noemen, komen de pluimen op de hoed, de banken vooruit, de kussen van de juffrouw en de exorbitante prestatiebonussen toe aan reisgezel Peter. Hij is ervan de oorzaak dat toekomstige historici in opperste verwarring zullen verkeren en slechts voetstoots zullen aannemen dat 'Tenerific' niet van de hand van de Meester zelve, maar wel van een van Zijn leerlingen afkomstig is. "Maar kijk eens naar dat oog voor detail, die minutieuze afwerking, dit kan toch niet anders dan een echte Tsigalko zijn... (zucht).. ik begrijp er niks van.." Mijn enige troost bestaat erin dat deze woordspeling net om die reden veel minder zal opbrengen op veilingen. Recordbedragen lijken wat mij betreft uitgesloten. Daar sta je dan met je woordspeling, 'Peter'.
Goed, ik zet mij er alweer over. Tenerife was immers gewoon Tenerific in de goeie zin van het woord. In onze eerste standplaats, Puerto de la Cruz voor de ingewijden, was weliswaar geen hol te beleven, de potentie van het eiland werd al meteen duidelijk. Geweldig weer, immer zicht op zee op voorwaarde dat je hoofd niet landinwaarts gedraaid staat, goedkoop eten en drank, propere omgeving en mooie natuur. Exponent daarvan is El Teide, de derde grootste vulkaan ter wereld waarvan je nog zou geloven dat het de allergrootste is ook, na een urenlange autorit en tocht met de kabellift. De omgeving is prachtig desolaat, het landschap wordt slechts verstoord door een uitgebreide delegatie hagedissen. De beestjes mogen dan alles welbeschouwd totaal ongevaarlijk zijn, ze torsen somtijds een vuile grimas en hebben over het algemeen de onhebbelijke neiging om fars te doen. Meer is er niet nodig om het gedierte geen moment uit het oog te verliezen.
Op de vierde dag kwamen we aan in Playa de las Americas. Het is zo'n plaats waar ik gerust zou willen sterven. Helaas voor mij echter zou die sterfdatum ongetwijfeld enkele decennia vroeger komen dan voorzien, mocht ik er continu rondhangen. De reden is simpel: het is één grote zonnige Engelse stad, een kolonisatie waar de Walen in Halle en Vilvoorde nog wat van kunnen leren. Je dag begint met een heerlijk Engels ontbijt (verkrijgbaar tot 3 p.m.) bestaande uit witte bonen in tomatensaus, spek, spiegeleieren, worst en in vet geweekte toast. Nadien is er de mogelijkheid om op groot scherm een vriendschappelijke non-match naar keuze te bekijken. Voetbal, maar evengoed cricket. Tegen de avond waagt de oudere generatie zich aan karaokeoptredens die zich beperken tot het repertoire van Joe Cocker en Elvis Presley en terug. De jeugd verschanst zich in de uitgaansbuurt, alwaar ook wij goede uren van ons leven gesleten hebben.
Het ding met het Engelse uitgaansleven is dat dronkenschap de enige realistische optie is. Een pint kost een fortuin, tenzij je ingaat op het aanbod om twee halve liters en drie shots wodka tegelijk naar binnen te slobberen. Dan kost dat vijf euro. De dj navigeert 18 beats gelijktijdig door de boxen en de Engelse vrouwen zijn knap. Wacht. Staat dat er echt? Ja, ik schreef het hier gewoon, mij volkomen bewust van het feit dat op een goeie dag mogelijk een medemens dit lezen kan. Engelse vrouwen zijn knap. Sletterig gekleed en overdreven opgemaakt misschien, of zeker, maar beschikkend over een onderlaag die ware schoonheid verraadt. Niet op z'n Belgisch weggemoffeld maar onbeteugeld tot uiting gebracht. De vergelijking met het ontbijt is gauw gemaakt: het heeft de naam degoutant te zijn en echt naturel kan het misschien allemaal niet genoemd worden, maar indien goed klaargemaakt is water nooit ver weg in de mond.
Mijn blog kan een kwantiteitsinjectie gebruiken. Ik heb nog een Werchter-editie, een vakantie, een troonswisseling en een winkelfobie met jullie te delen en wil allerminst aan die taak verzaken. Het succesrecept bestaat erin te doen alsof er niks gebeurd is. Vandaar dat onder dit stukje uit het niets twee geantidateerde blogs zullen oprijzen. Mijn stellige hoop is dat we elkaar na dit voorval nog steeds recht in de ogen kunnen kijken, als het even kan met een uitgediepte vertrouwensband, gezien het geheim dat we vanaf nu met elkaar delen. Voor wat hoort wat - zoals een vrouw die slaag krijgt van haar man er op een manier net meer van gaat houden. (Zelf ben ik verstoken van zowel vrouwenmishandeling als lange relaties, voor alle duidelijkheid.)
Nu de captatio benevolentiae achter de rug is, zou ik mijn winkelfobie willen doorlichten. Ik ben het type consument waar de hele consumptiemaatschappij in feite niks mee kan aanvangen. Ongeacht over welke geldbronnen ik beschik, ik sleep mij lijdzaam door winkels op zoek naar iets dat ik niet vinden kan. Ongeacht wat ik zoek ook. Zo dacht ik mij op een staalblauwe maandag geprangd tussen Werchter en Tenerife te verwaardigen tot de aankoop van een nieuwe korte broek. Voor je het weet immers schijnt de zon in Tenerife en komt een kledingstuk zoals voornoemde van pas. En een deftige korte broek vinden, dat kan nu toch niet zo moeilijk zijn, al bij al. Intussen weet ik dat dat wel zo moeilijk kan zijn, al bij al.
Met mijn instelling is in se niks mis. Vol goeie moed begin ik eraan, zonder nadenken smijt ik me in het avontuur. Dat houd ik enkele winkels vol, waarna het defaitisme het definitief overneemt. Ik voel me al gauw terug een jaar of acht. Sleffend door de winkel, gezicht als een donderwolk, en deze keer de onzichtbare hand van mama die me vooruit trekt. Als sommige dingen al veranderen met het verstrijken der jaren, dan toch betreurenswaardig weinig. Na twee uur geef ik er, samenvallend met het sluitingsuur, de brui aan. Ik heb mezelf ontgoocheld, de consumptiemaatschappij en mijn mama. Bloed, zweet en tranen hebben niks opgeleverd, of het moet het vooruitzicht op meer toekomstig zweet zijn, voortgebracht door broekspijpen zover het oog reikt.
Werchter 2013 was de Werchter van Blur. Elke editie heeft zijn referentieoptreden, en deze keer was er niet de minste twijfel welk dat was. Damon Albarn en de zijnen flitsten de wei terug naar het midden van de jaren negentig. Perfect zo, die truc met de teletijdmachine, gezien ik zelf in de jaren negentig te jong was voor Werchter en een te slechte muzieksmaak had voor Blur. Het heden van toen kan dus maar beter in de vorm van het verleden van nu opgeroepen worden. Dat dit wel zeer vakkundig gebeurde, openbaart zich in twee specifieke dingen. Eerst en vooral lijkt het optreden zich in een waas te ontrollen. Voor een keer doen de benen geen pijn, speuren de ogen niet onwillekeurig de omstaanders af op zoek naar begeerlijke meisjes en snakken alle zintuigen enkel en alleen naar een langdurige verderzetting van de ondergane behandeling.
Ten tweede is er de onweerstaanbare drang om in de daaropvolgende dagen en weken de ervaring te reconstrueren. Naar een lege Werchterwei afzakken is op dat vlak een optie. In mijn geval echter uit het zich vooral in het eindeloos opnieuw afspelen van de muziek in kwestie. Als het Spotify-herverdelingssysteem enigszins werkt, moet Blur zo onderhand fortuinen hebben verdiend aan de keren dat ik 'Blur: The Best Of' door de boxen liet schallen. Zo goed als die vrijdagse Werchterdag wordt het nooit meer, laat dat duidelijk zijn, maar geen drenkeling die zich niet aan een stuk drijfhout zou vastklampen. Want hoe je het ook draait of keert, de keuze tussen blub blub blub en blur blur blur is snel gemaakt.
1 augustus 1993, de herinnering is angstwekkend scherp te noemen. Twintig jaar is het geleden maar elk detail blijft overeind. Samen met mijn broer bevind ik me aan de ontbijttafel in de eetkamer van de grootouders. Bompa en bomma aan de kop, mijn broer aan de keukenkant, ik aan de kant van Jef Put. De 'vliegendeur' achteraan zwaait open, mijn neef komt buiten adem binnengestormd. Het enige wat hij kan uitbrengen is "De koning is dood! De koning is dood!". Bomma en bompa zijn zo vriendelijk hem simultaan te tutoyeren met "Ach, zevert nie Mark!". Het was de tijd dat er nog op de boodschapper geschoten werd. Mark hield voet bij stuk, in die mate dat bompa toch maar besloot over te gaan tot het raadplegen van audiovisuele bronnen. De televisie leek hem hiervoor het meest geschikt. Het bevroren beeld van koning Boudewijn I dat de BRT op dat moment aan de kijker presenteerde, luidde een andere werkelijkheid in.
De geliefde vorst, wiens populariteit achteraf gezien in grote mate te danken was aan zijn lange staat van dienst, werd ingeruild voor onzekerheid. De onbekende Albert trilde zich door de eedaflegging, Van Rossem zag zijn moment schoon voor een 'Vive la république!", publiek en pers wisten het niet zo. Ondertussen zijn twintig jaren verstreken met de snelheid van het licht. Koning Albert II's bilan oogt positief. Hij toonde zich meer een man van het volk en sleepte het land door een fundamentele crisis, een demagogische coup van de N-VA de kop indrukkend. De monarchie mag dan een archaïsche, ondemocratische en achterhaalde staatsvorm zijn, stilaan is afdoende bewezen dat het voor ons land de enige mogelijke staatsvorm is. Aan Filip om deze bewering verder tot eer te strekken, opdat over een jaar of dertig zowel mijn televisiebeeld als het openbare leven even mag bevriezen en de gemoedstoestand der radeloosheid enkele ogenblikken lang overheersen zal.