De plannen voor afgelopen weekend waren in steen gehouwen. Vrijdagavond zou ik het rustig houden op een door een vriend georganiseerde 'zware bierenavond', zaterdag zou ik bij het krieken van de dag (omstreeks 10 uur) mijn broer gaan helpen met de verbouwing van zijn huis. Zaterdagavond vervolgens naar een huwelijk van een collega en zondag josdag. Mijn vrienden beslisten daar echter anders over, door mij te verrassen met een kater van jewelste op zaterdag. Nu ja, theoretisch gezien bevindt er zich nog een tussenstation tussen de verrassing en de kater. Praktisch gezien echter allerminst.
Ter mijner verdediging, want op dat punt zijn we nu toch stilaan beland, moet gezegd dat mijn verjaardag intussen alweer een dikke maand achter mij ligt. Zonder al te veel poespas heb ik de introductie van de grote '3' verdrongen. Vandaar dat ik in feite te verrast was om enige verrassing voor te wenden bij deze onverhoedse herontdekking van de rauwe realiteit. Het heeft enkele pinten geduurd om doordrongen te worden van wat er gaande was. Nadien volgde de fase van het relatieve besef, die echter snel weer werd ingeruild voor een almaar toenemende mate van dronkenschap. Alles wat een verrassingsfeestje plezant maakt kwam nu tot zijn recht, eens bekomen van de shock en na mezelf vergewist te hebben van de toestand van mijn haar (mijn zesde zintuig had me enkele uren eerder in de kappersstoel doen belanden). Het 'rustig houden' op vrijdagavond lukte uiteindelijk niet. In plaats daarvan ging ik als een zeer gelukkige mens slapen en schipperde ik de volledige zaterdag als een wrak tussen opstaan en eeuwig blijven liggen. Alcohol draagt, zoals alle goeie dingen des levens, de ambivalentie in zich.