Wat zou de wereld zijn zonder dialogen? Waarschijnlijk een stillere plek. Of alleszins een plaats met meer monologen. Af en toe zou het voorzekers tanden bijten zijn, als inwoner van deze hypothetische wereld. Bijvoorbeeld wanneer er iets belangwekkends gebeurt. Liefst van al zou iedereen dan erover beginnen kakelen tegen elkander. Maar helaas, iemand heeft voor hen het verkeerde denkbeeldige universum uitgekozen. Volgende keer beter.
Wij aardlingen kunnen gelukkig vrij onze gang gaan. Neem het hypothetische geval waarin een ogenschijnlijk volstrekt normaal persoon uit Loksbergen opeens op gruwelijke wijze een medemens vermoordt. We kunnen onze afschuw uiten, op zoek gaan naar wat er eventueel in 's mans hoofd omging of de dader de doodstraf dan wel een fikse boete toewensen. We kunnen eveneens debatteren over de rol van de media in de hele zaak, over wat goeie journalistiek is en wat niet. Een dialoog kan zelfs leiden tot iets grappigs, in de zin van hahahahaha.
Ter staving: in het echte leven hebben we het geheel niet-hypothetische geval waarin een ogenschijnlijk volstrekt normaal persoon uit Loksbergen opeens op gruwelijke wijze op zijn minst drie medemensen vermoordt. Mijn moeder en ik zijn verwikkeld in een discussie over de profilering van de dader in de pers, en voor één keer moet ik toegeven dat zij het - weliswaar volgens een geheel eigen logica - haalt op punten.
M(oeder): "'t Is ook zo ne rare hé, die dader." T(sigalko): "Hoezo dat?" M: "Hebt ge het niet gelezen in de krant?" T: "Ma, ge moet die kranten niet geloven. Hoe kan iemand die lesgeeft, twee kinderen heeft, zich engageert in het verenigingsleven en regelmatig een pint gaat pakken nu in godsnaam de zonderlinge figuur zijn die zij ervan maken?" M: "Komaan Tsigalko, als ge zo mensen vermoordt, dan zijt ge toch wel ne rare zeker? Of vindt gij dat normaal?"