29 telde ik er vanmorgen. Nu ja, ik telde ze niet zelf, mijn Outlook houdt dat allemaal voor me bij. Zo is't gemakkelijk. De sluis vormen waarlangs alle mogelijke onheil naar mijn gezichtsveld migreert, en dan zo vriendelijk zijn de cumulatie van dit alles van naakte cijfers te voorzien. Altijd uitkijken met Outlook. Waar heb ik het toch over? Wel, over vervelende mails en de bijhorende rode vlagjes. Het gaat zo: ik zit nietsvermoedend op mijn werk, aan mijn bureau. Ik zie op het beeldscherm voor me (yep, mijn stoel staat wel degelijk naar de computer gericht) rechtsonder een mail binnenstromen. Ik klik er nietsvermoedend op zodat hij zich over het hele scherm uitstrekt. In de volgende fase doen de vermoedens meestal hun intrede. Ik lees de mail diagonaal door en vermoed dat het antwoord op de vraag niet meteen voorhanden is. Gezwind klik ik het net geopende weer weg en in één moeite door tover ik er in mijn mailbox een rood vlagje langs.
Vanmorgen waren er van dit type dus 29 in getale. 29 die ooit volgens voorgaand procédé voor de vergetelheid werden behoed, wiens behandeling werd uitgesteld maar niet afgesteld (of waaraan op zijn minst uitstel van afstel werd verleend). Dat is een persoonlijk record. Het geeft aan dat het drukke tijden zijn op de werkvloer. Tijden met veel druk, ook. Gelukkig zijn het net die tijden die het snelst voorbijgaan, waarbij de mutatie van heden naar verleden het vloeiendst verloopt. Het komt er nu gewoon op aan een paar weken door te bijten met dat ene doel voor ogen: de goeie ouwe doelloosheid die aan de einder lonkt. Wanneer dat bereikt is, ben ik geslaagd. Zonder vlag, met wimpel.