~ Gesticht àls Gesticht ter Voorkoming v/d Maatschappelijke Randdebiliteit ~
~ HÉT "progressief" Orgaan Der "Hangmatsocialisten" ~ Gesticht àls Gesticht ter Voorkoming v/d Maatschappelijke & Politieke Randdebiliteit
15-03-2010
de sossen hebben eindelijk weer een goed idee...de single buyer
We hebben reeds tussen twee lijntjes door vermeld dat de SP-a een
energieplan heeft. Ze hadden al eerder ééntje. Nog niet zo heel lang
geleden trouwens en waaraan we ons groen en blauw geërgerd hebben. Laten
we dus beginnen met de versie die onze wrevel heeft opgewekt:
http://www.mikadoweb.be/node/87
Ambitieus energieplan essentieel voor durfplan
economische toekomst
Submitted by admin on
Fri, 04/24/2009 - 08:47
Op 23 april stelde sp.a haar durfplan
voor. Het plan is volgens voorzitster Caroline Gennez een antwoord op de
crisis en moet de economie van de toekomst creëren.
De crisis is
te groot om ze met halve maatregelen op te lossen. Er is de laatste tijd
te veel gepraat en te vaak gewacht. Het is tijd voor daden. Ons
programma telt meer dan 100 paginas en 500 concrete voorstellen, aldus
Caroline Gennez. Maar er is zelfs nog meer nodig. Want we zitten
midden in de zwaarste economische crisis van ons leven. We hebben echt
een hyperactieve regering nodig, die de handen uit de mouwen steekt. Nu
meteen.
sp.a vindt dat de Vlaamse regering de eerste jaren van de
volgende legislatuur echt moet investeren in infrastructuur, in een
energie-arme economie, in mensen en in solidariteit. Samen met het weer
betrouwbaar maken van banken kan Vlaanderen zo een nieuwe start nemen.
Een
belangrijk onderdeel van het durfplan gaat over een ambitieus en
duurzaam energiebeleid. We staan voor een gigantische uitdaging op het
vlak van energieconsumptie en productie. We moeten tegelijkertijd de
overgang naar een lage koolstoffeneconomie maken, onafhankelijker worden
in onze energievoorziening op Europees vlak en een concurrentiële markt
creëren. En dat alles zonder dat het licht uitgaat, of de prijzen
onaanvaardbaar snel stijgen. Iedereen weet dat. Er zijn al veel
maatregelen genomen. Maar de vooruitgang is te traag.
Wij willen
versnellen. Niet langer achterop lopen in de EU, maar voorop. Onze
ambitie is om tegen 2020:
onze achterstand in
energie-efficiëntie van woningen te hebben ingehaald en beter geïsoleerd
te zijn dan de Europese landen die zuidelijker van ons liggen,
alle
huishoudens van elektriciteit uit alternatieve bronnen te voorzien en
het
slimste elektriciteitsnet van de hele EU te hebben.
Dit kan
en zal ons bovendien extra jobs opleveren. En het zorgt voor innovatie
in een groeisector.
De goedkoopste en schoonste energie is degene
die je niet verbruikt. Met alle premies en fiscale aftrekken die er nu
al zijn, is het rendement van investeringen in energiebesparing
gegarandeerd. Toch zijn er vandaag 800.000 woningen zonder dakisolatie.
Veel mensen zien de isolatiewerken niet onmiddellijk zitten, beschikken
niet over voldoende geld om de kosten voor te schieten, kennen geen
goede aannemer of zien op tegen het papierwerk. Daarom stellen wij voor
dat de netbeheerders, die elektriciteit en gas in huis brengen, vanaf nu
ook de isolatie meebrengen. Het energiebedrijf maakt een bestek op,
zoekt een aannemer en prefinanciert de werken. Het bedrijf sluit een
akkoord met de steden en gemeenten. Die zetten de bouwmaatschappijen aan
de slag om, alles samen, 80.000 huizen per jaar te isoleren. Zo is de
klus in 2020 geklaard.
Eens het dak geïsoleerd is, wordt het de
moeite waard om er zonnepanelen op te zetten. Ondanks de fiscale aftrek,
de groene stroomcertificaten en de premies, plaatsen mensen relatief
weinig zonnepanelen. Het initiële investeringsbedrag schrikt mensen af,
of maakt het hen onmogelijk. Wij willen mensen een renteloze lening
aanbieden, die ze terugbetalen op het ritme van hun fiscale aftrekken,
hun opbrengst uit groene stroomcertificaten en hun besparingen op de
elektriciteitsfactuur. Concreet stellen we voor dat mensen die gebruik
maken van de renteloze lening na drie jaar, dus nadat ze hun fiscale
aftrek krijgen, een eerste schijf terugbetalen. Mensen die niet in
aanmerking komen voor een belastingvermindering, betalen deze schijf
niet terug. Voor hen is dit voorschot een verworven Vlaamse premie. De
rest van de lening wordt afgelost over tien jaar of meer.
Om alle
huishoudens te voorzien van elektriciteit uit hernieuwbare energie en
om de Europese doelstellingen te halen, ontwikkelen we windenergie uit
de Noordzee. Nu staan er zes windmolens in de Noordzee. Er is plaats
voor meer dan 600. Het goede nieuws is dat we de stappen kennen om van
de huidige zes naar 600 windmolens te gaan: we zorgen voor een
ondersteunend vergunningsbeleid, we verplichten Elia om een stopcontact
in de Noordzee te leggen en we waarborgen als Vlaamse overheid de
financiering van de parken. Met een durfbeleid hebben we in 2015 het
equivalent van Doel I in de Noordzee staan. Bovendien baten drie nieuwe
spelers op de Belgische energiemarkt dit uit. Qua tewerkstelling mogen
we deze innovatie niet onderschatten: er komen nieuwe, vaak
arbeidsintensieve niches in de sectoren van onder meer de bouw, de
baggeraars en de metaalindustrie, die ons toelaten kennis te ontwikkelen
en te exporteren.
We denken beter nu al verder dan ons stukje
Noordzee groot is. Iets verderop, tussen Schotland, Nederland,
Denemarken en Noorwegen, waar nu de olieboorplatforms liggen, ligt een
enorme kans om windmolenparken te bouwen. We kunnen die verbinden tot
een NoordzeeRing. Zon Ring van windmolenparken, zoals uitgetekend in
het Masterplan Zeekracht van het architectenbureau van Rem Koolhaas, het
OMA, kan even veel energie opwekken als de olievelden in de Golfstaten
en Europa voor 2050 grotendeels energieonafhankelijk maken. Vlaanderen
kan hierin participeren, industrieel én politiek. De Noordzeering kan de
definitieve omslag betekenen van fossiele naar hernieuwbare energie in
Europa. En ze kan een symbool worden van Europese samenwerking. Van een
Europese visie op de toekomst. Van een Europa van oplossingen. Van een
Europa van jobs met toekomst.
Investeren in hernieuwbare
energieproductie is één zaak. Deze ook inpassen in het
elektriciteitsnetwerk is nog iets anders. Gezinnen, landbouwers, scholen
en KMOs kunnen met hernieuwbare energie-installaties of
(micro)warmtekrachtkoppeling grotendeels zelf hun stroom en warmte
produceren. Ze kunnen met het net overschotten en tekorten
uitwisselen. Het elektriciteitsnet kan evolueren van een net dat stroom
transporteert van enkele grote centrales naar duizenden afnemers, naar
een internetstructuur waar gebruikers ook energie aan kunnen
toevoegen. Slimme meters laten toestellen (bijvoorbeeld
warmtekrachtkoppelingsinstallaties) op momenten van piekvraag energie
opwekken en in dalperiodes stroom afnemen (van wasmachines,
diepvriezen, plug-in hybride wagens, ). De uitbouw van een duurzaam
netwerk veronderstelt een volgehouden inspanning. Er zijn momenteel al
lokale pilootprojecten gepland om expertise met slimme meters op te
bouwen. We streven naar de veralgemening van intelligente elektronische
meters voor 2020.
Het zal weinig lezertjes verwonderen dat we
dit soort apekool dus NIET lusten. Een voorbeeldje? Neem hun uiterst
domme omschrijving van "intelligente meters": Slimme meters laten
toestellen (bijvoorbeeld warmtekrachtkoppelingsinstallaties) op momenten
van piekvraag energie opwekken en in dalperiodes stroom afnemen (van
wasmachines, diepvriezen, plug-in hybride wagens, )....Indien
morgen zo een slim meterke in mijn kelder tijdens een dalperiode stroom
van mijn wasmachine afneemt of een wamtekrachtkopplingsinstallatie
opstart bij een piekmoment, dan valt te vrezen dat we binnen de kortste
keer met zijn allen gezellig rond kaarslicht en walmende houtvuren onze
sateekes zullen moeten opeten.... Idem dito met dat
zonnepaneelgeleuter en groenestroomcertificaten. Onze lezertjes hebben
de vorige bijdrage immers kunnen lezen dat zelfs de CREG al dat
gesubsidieer begint te gortig te vinden dus ... Laat staan dat het
studiebureau van Rem Koolhaas de onderzeese kabelverbindingen tussen de
windmolenparken gaat uitwerken...dat gedoe met die Noordzeestekker werkt
al lang op onze zwakke zenuwen. Niet dat we tegen die onderlinge
verbindingen zijn, die komen er zeker en vast. anders hebben die
windmolenparken immers totaal geen nut. Als je al die parkjes
afzonderlijk laat werken kan je beter meteen je eigen stront omzetten in
een biogasinstallatie. Zal je immers sneller aan elektriciteit komen.
Maar of zo een gereputeerd bureau als Koolhaas de nodige expertise in
huis heeft om hoogspanningsposten, -kabels en -lijnen uit te tekenen
hebben we toch wat twijfels over. Zo een onderlinge verbinding komt er
dus en dan kan je daar heel wat mee aanvangen met die windmolenparken
maar we zullen de trendy SP.a'erkes meteen geruststellen: Rem Koolhaas
zullen dat niet verwezenlijken ùmaar intussen weten we dat jullie Rem
Koolhaas dus kennen. Proficiat!
(Belga) Sp.a wil een radicale hervorming van de
energiemarkt. Niet alleen moet tegen 2020 een vijfde van de stroom uit
hernieuwbare bronnen komen, ook de prijs moet omlaag en de facturen
transparanter. Om de elektriciteit goedkoper te maken, moet de overheid
opnieuw meer gaan wegen op de energievoorziening. Het sp.a-energieplan
is maandag goedgekeurd op het partijbestuur.
"Een zekere toegang tot voldoende energie tegen een
betaalbare prijs staat voor ons centraal", zegt voorzitster Caroline
Gennez. "Om tot dit doel te komen, moeten we resoluut kiezen voor de
massale productie van hernieuwbare energie in eigen land. Daarnaast
moeten we af van de dominantie van één speler op de energiemarkt." De
partij pleit voor een aankoopcentrale die alle elektriciteit opkoopt die
afkomstig is van kerncentrales, windturbineparken op zee en
steenkoolcentrales. De centrale zal de stroom aankopen aan
productieprijs en die daarna op de markt brengen. "Nu weegt GdF Suez
teveel op onze prijszetting. Daardoor is onze elektriciteit de vierde
duurste van Europa", argumenteert Gennez. Andere spelers naast de
kernenergie, offshore windprojecten en steenkoolcentrales kunnen volgens
Johan Vande Lanotte vrijwillig aansluiten. Hij denkt daarbij aan de
gassector. Om tot 20 procent stroom uit hernieuwbare bronnen te komen,
is een nieuw windplan nodig en moet een tweede locatie voor windturbines
op zee worden afgebakend. De introductie van de elektrische wagen moet
worden versneld door de installatie van oplaadpunten te stimuleren. Door
de consumentenfacturen progressief te maken, wil de sp.a de kleine,
zuinige consument beschermen en belonen. De facturen moeten ook
transparanter worden. (LEE)
Zozo, de kampioenen van de
liberalisering van de energiesector -weet je nog het afschaffen van het
controlecomité????- hebben het warm water terug uitgevonden: "de
overheid moet opnieuw gaan wegen op de energievoorziening". Het is niks
te vroeg hé, beste sossewieten. Eerst de ganse boel liberaliseren om de
prijzen te laten zakken....ze zijn nog nooit zo snel gestegen en dat was
perfect voorspeld door een aantal mensen en organisaties maar sommige
proffen wisten beter en dan hebben we het niet over in ongenade gevallen
proffen! Maar het idee van de aankoopcentrale die alle stroom
centraal aankoopt zint ons wel. Het is wel geen uitvinding van deze
rooie vriendjes. Dit principe heet "single buyer" en ondermeer de Creg
publiceerde daarover reeds een behoorlijk interessant document: http://belgischenergierecht.blogspot.com/2009/09/kernenergie-en-single-buyer.html
en
in de nieuwsbrief van Febielec van 23/6/2009 vonden we dit:
Minister
Magnette wil single buyer voor nucleaire productie Minister
Magnette wil de verlenging van de levensduur van de kerncentrales
koppelen aan de invoering van een enige aankoper van hun geproduceerde
elektriciteit. Dit monopsonie zou een overheidsbedrijf worden dat de
nucleaire productie tegen cost+ zou aankopen en verder verkopen tegen
voorwaarden onder de marktprijs, maar met een marge die zou worden
geherinvesteerd in de ontwikkeling van nieuwe productie-eenheden
(thermische centrales, hernieuwbare energie-opwekking en WKK).
Dus
de mosterd zijn ze niet erg ver gaan zoeken allen hebben ze het wat
uitgebreid tot de andere soorten elektriciteit. Niet alleen de
kernenergie.
Many
Asian, African, and Eastern European countries freeing up their electricity
markets are preserving an artificial monopoly over the wholesale
trading of electricity even after the vertically integrated national
power company is unbundled. Evidence so far suggests that this single-buyer
model has major disadvantages in developing countries: it invites
corruption, weakens payment discipline, and imposes large contingent
liabilities on the government. These disadvantages in most cases
overshadow the higher short-term costs of a bilateral contracts model
where generators contract with customers.
moesten ze even
kritisch zijn over de geliberaliseerde markt dan zouden we dit stukje al
wat aandachtiger lezen...maar we begrijpen dat iemand die ooit nog in
een centraal planbureau in Hongarije heeft gewerkt zo een dingen durft
te denken. Alleen verhoogt zo een artikel niet echt de geloofwaardigheid
van deze toch al wat gewantrouwde instelling...
Many countries are restructuring their electric power
industries (EPIs) from regulated monopolies to a competitive
electricity market. Competition is expected to increase productivity and
decrease production costs and the price of electricity. Countries are
at different stages of the restructuring process, and the process is not
finished in any country.
In spite of a
wide variety of possible structures, four main electricity market
models can be distinguished.
Model 1: Regulated natural monopoly (no competition).
This is a vertically integrated company comprising all spheres of
electricity production, transmission, distribution, and sale.
Model 2: Single buyer (purchasing agency, monopsony).
Competition is only among producers.
Model 3: Competition in the wholesale market.
Model 4: Competition in the wholesale and retail
markets.
Models 1, 3 and 4 are
more popular and better studied. Meanwhile the single buyer model is
perhaps the most interesting from the consumer viewpoint.
The variations of the electricity market are not
perfect and differ from other markets. This is as a result of the fact
that EPI is a complicated technologically unified electric power system
(EPS). The main properties of an EPS and its influence on electricity
markets are considered in the next section.
Properties of EPSs and Electricity Markets
EPSs have a number of well-known features:
a particular role of electricity
in the economy and society; the damage caused by sudden interruption of
power supply is many times larger than the cost of electricity
undersupplied
it is impossible to
store electricity on a sufficiently large scale
the necessity to provide the balance of power demand
and supply at every current moment
inevitable emergencies of power and electric equipment
that make it necessary to reserve (backup) generating capacities and
electric ties in EPS.
These
features influence electricity markets to a great extent. However, there
are even more important properties of EPSs in this respect.
Specialized transport of electricity (by wires) that
results in
territorial
limitations (local character) of the market; only those consumers and
producers who are directly connected to an EPS and via electric ties
with sufficient transfer capability can be a part of the market; there
are no world electricity market and prices
participation of only existing (operating) power plants
in the market
a technical
(physical) barrier for new power producers (NPPs) to enter the market.
Change in the daily, weekly and seasonal load of
EPS consumers leads to
the need to expand generation capacities according to
the maximum yearly load of the EPS (taking into account reserves); at
other periods of the year, power plants will be underloaded and have
lower income that might be insufficient to recover investment
the economic expediency to have within the EPS power
plants of different types to meet base, peak, and semipeak loads; these
plants are the most efficient in their load curve zones and differ in
their economic indices (specific capital investments, production costs)
the expediency to optimize the structure of generation
capacities of the EPS (shares of different power plant types)
the formation of marginal prices in the competitive
wholesale market (Models 3 and 4) that correspond to the cost of the
least-efficient power plants required for the current power supply (to
the marginal cost of the marginal unit); marginal prices are much higher
than regulated prices (tariffs) in Models 1 and 2.
Additionally, this property of the EPS is the reason
for organization of the spot electricity market, which is absent
in the other markets. In the original conceptions of EPI restructuring,
the spot market was supposed to send signals for generation capacity
expansion. But the experience and the subsequent studies show that it is
not able to provide such signals. The spot market reflects only the
current situation, and its signals are too late and unstable to provide
timely (and the more so optimal) generation expansion.
Restructuring and Consumerism: Single
Buyer Market
Another
perspective in this regulation series is based on the plan for the
Siberian market. This article brings forward another discussion of
industrial organization. The laws and regulations at the federal and
state level to establish competitive markets are under review and
continuous attacks. Many have questioned when deregulation will arrive.
Others question why competition has failed. Recent workshops by the
American Public Power Association (APPA) have shown the range of
analysis and the many false assumptions to justify each side. As noted
in the this article on restructuring in Siberia, there are several
models of industrial organization.
Figure A. Industrial organization structure with
major cash flows.
The single buyer market, at first review, seems to
be similar to the California (CA) market established by the independent
system operator (ISO). The CA ISO organizational model is shown in
Figure A. The Federal Energy Regulatory Commission (FERC) authorizes the
industry operation when business extends beyond the state. The State of
California Public Utility Commission (PUC) is in charge of authorizing
(regulating) Industry operation within the state. The independently
owned utilities (IOUs) are separated into different companies under an
umbrella or holding company. The municipal power agencies (MUNIES),
cooperative power companies (COOPs), and independent power producers
(IPPs) interact with and pay the CA ISO's operating expenses. The IOUs
in California with the majority of the assets include Pacific Gas and
Electric, San Diego Gas and Electric, and Southern California Edison.
Los Angeles Department of Water and Power is one of the municipal
agencies. There are many participants as one can determine by examining
the FERC-required documents supplied by the CA ISO. The question brought
forward at this time is the structure of the auction. The English
auction assumes that the seller is paying for the auctioneer when the
buyers are bidding to purchase. Similarly, the assumption when the buyer
is paying the auctioneer is that the sellers are bidding. In the
figure, examine the following cash flows within the U.S. market
structure.
The cash flows
within the holding company are not shown, but there are three
alternative cash flows to pay for the operation of the CA ISO. The
primary protector of the customer in the previously microregulated
environment is the state PUC. The first level of responsibility for an
IOU company is the stockholder. The holding company is restricted in the
information exchanged between the wholly owned subsidiaries but has the
right to direct the subsidiaries for maximum profit. This organization
is reminiscent of the vertically organized IOU before the reorganization
of the electric utility industry. The operating expenses of the CA ISO
are paid by the IOU company, the municipals, the COOPs, and the IPPs.
This organization should be compared with the organization recommended
in this article exploring an independent buying agent for the customer,
paid for by the customer. One should also consider the inherent
difference between the IOUs and the municipals and coops who consider
their customers as the shareholders.
Gerald B. Sheblé Associate Editor,
Business Scene
High capital-intensity and long time of
construction of power plants and some transmissions causes
impossibility of a quick
elimination of power shortage, if it has occurred in the market for some
reasons; many years are required for commissioning (designing and
construction) of new power plants (three to five years and more
depending on their type); the shortage can be avoided only if its
occurrence is not allowed, therefore timely development planning is
needed
moreover, if a power plant
is constructed by a private investor (in Models 3 and 4), then about
ten years after the power plant commissioning the investment will need
to be paid back. Hence, the private investor should know the EPS
expansion conditions and, first of all, the wholesale market prices for
the period of about 1520 years. Clearly, such information will be very
uncertain and this creates a high financial risk for the investor and
raises an interest on capital at which he will make a decision to
invest.
The development of
EPS implies successive (one by one) construction of new power plants and
transmissions. This EPS property leads to an important feature of a
competitive electricity market (Models 3 and 4). Every new power plant
apart from its production cost will have an investment component
required for investment recovery. Therefore, a price that an NPP can
offer to the wholesale market will be higher than the price offered by
an operating plant of the same kind. Thus, there will be a difference (a
"gap") between the electricity cost (and prices) of operating power
plants and the prices required for attraction of investments in new power
plants. Such a gap creates an economic (price) barrier for NPPs to
enter the market.
The positive
economies of scale, i.e., the effect of a decrease in costs of
production, transmission, and distribution of electricity (and its
price) at an increase in the total capacity of EPS. This property of
EPSs is conditioned by a number of factors that work with increasing EPS
scale:
reduction
of necessary capacity reserves
improvement
of economic indexes of EPS as a whole due to technological progress in
any sphere (production, transmission or distribution of electricity)
optimization of generation capacity structure,
electric networks, and operating conditions of EPS as a whole<
decrease in the share of administrative expenditures
with growth of companies.
These
factors led to formation of modern EPSs and were the reasons for
creating natural monopolies in EPI in the first half of the 20th
century. The EPI transition from a free market that had existed earlier
to the regulated monopoly resulted in a decrease in electricity prices.
This effect was achieved in both respects: operation and development of
EPSs. In the sphere of EPS operation, the prices were reduced from
marginal costs in the free market to average costs in the regulated
monopoly. In the sphere of EPS development, the investment component of
electricity prices became lower due to the change in mechanisms of
financing new power plant construction.
Within current EPI restructuring (the return to a competitive market),
the positive economies of scale starts to decrease (in Model 2) or is
even lost completely (in Models 3 and 4). In particular, the well-known
effect of EPS interconnection, consisting of the reduction of necessary
generating capacities with intersystem tie construction, cannot be
realized in the competitive wholesale markets. The spheres of
electricity generation and transmission are separated, investment in the
intertie should be made by network companies but the effect (investment
savings) is in the generation sphere. It becomes impossible to
substantiate the financial effectiveness of the intersystem tie.
It can be seen that EPS properties listed are
reflected differently in different electricity market models. However,
on the whole they testify to the imperfection of electricity markets. A
monopolistic nature of the market in Models 1 and 2 is obvious and the
state regulation is therefore necessary. In Models 3 and 4, power
producers conserve market power to create capacity shortage and raise
prices in the wholesale market by the cessation of new power plants
construction. Electricity production is, in this case, restricted by the
maximum possible production of existing power plants, and capacity
shortage will occur while power demand continues to grow. The economic
barrier for the new producers mentioned above fosters such market power.
A Single Buyer Electricity Market
A single buyer market model (Figure 1) differs from
the regulated monopoly in the division of generation sphere into several
financially independent power generation companies (PGCs) that begin to
compete with one another for electricity supply to the common
purchasing agency. NPPs can also appear. Spheres of electricity
transmission, distribution, and sale remain vertically integrated within
one company that is a monopolist relative to consumers as before.
Naturally the activity of this purchasing agency, and in particular the
setting the prices of electricity bought from producers and sold to
consumers, should be regulated by the state (as in Model 1). The agency
is also responsible for uninterrupted supply of electricity to
consumers.
It is supposed that the
purchasing agency buys electricity from PGSs according to long-term
contracts at fixed prices, terms, and conditions of supply. Contracts
with operating (existing) producers are concluded for a period of two to
four years. The prices are set individually for each producer at a
level close to its production costs (including a "normal" profit).
Contracts with new producers, envisaging construction of new power
plants, are made for a term of 1015 years that has to be sufficient for
the investment payback. Electricity prices are established at a higher
level because of the necessity to recover investments.
These facts create some favorable opportunities and
circumstances. First, the surplus generation capacities cause the
competing producers to offer prices as low as possible, i.e., the
benefit of competition is realized. At the same time, with the contracts
for several years power producers will have an incentive and time to
lower production costs for gaining higher profit.
Second, there is a chance to eliminate capacity (and
energy) shortage. The purchasing agency responsible for reliable power
supply to consumers will plan generation expansion on its territory in
advance (as in Model 1): it will forecast power demand, draw up future
balances of capacity and energy, etc. It may conclude long-term
contracts (for 1015 years) with PGCs or new producers for additional
supply of electricity (from new power plants), if needed. The investor
thereby will recover investments with guarantee (similar to the
situation with regulated monopoly). The guaranteed investment recovery
transfers the risk to the consumer (as in the case of monopoly), on the
one hand, but decreases the capital value (the interest rate), on the
other hand.
For the purchasing
agency as a whole, different producers' prices will be averaged by
analogy with the regulated monopoly. The higher prices in contracts on
power supply from new power plants will also be averaged. Thus the
single buyer market can ensure a low tariff level for final consumers.
At the same time a benefit of competition among power producers is
realized in the market. And with the proper state regulation, the single
buyer market should gradually decrease production costs and prices for
final consumers of electricity as compared to the regulated monopoly.
This is its advantage over the latter.
In a microeconomic sense, the single buyer market is a
monopsony that is advantageous for buyers (consumers). The latter are
in a privileged position relative to producers (in contrast with
monopoly market). In the regulated single buyer electricity market,
producer's prices are averaged (similar to the regulated monopoly) that
provides a low tariff level for final consumers. In principle it can be
even lower than in the regulated monopoly due to competition among
producers.
Certain Items Important
for Models Comparison
When comparing
electricity models, it is necessary to take into account certain
circumstances.
First, competition is a
driving force of the market economy. It results in the fall of costs
and finally of prices (especially in the markets with perfect
competition).
But it is very
important to distinguish who will benefit from the competition
effectproducers or consumers (buyers)as their interests are
contradictory. The effect for consumers may only be in the decrease of
prices. If prices do not decrease or moreover do increase, there is no
effect for consumers, and all the effect from competition falls to
producer's lot. This is precisely what happens in electricity market
Models 3 and 4 where marginal wholesale prices are formed.
In principle, both producers and consumers should
benefit from the effect. It means that a certain compromise between the
interests of producers and consumers has to be reached.
Second, the organization of competition in an
electricity market is reasonable only if the effect expected from
competition is higher than the expenditures to be spent on market
infrastructure and negative consequences for consumers from competitive
market functioning. Therefore it is necessary to economically compare
the expected effect with expenditures and consequences. Certainly this
is not an easy matter. But it should be made to the extent possible.
Third, shares of costs in different spheres of EPI
are approximately as follows:
electricity generation: 5060%
electricity transportation and distribution (regulated
monopolistic spheres): 4045%
electricity
sale: 5%.
Therefore, the main
effect from competition can be obtained in the generation sphere. And
this is implemented in the single buyer market.
An effect from competition in retail markets may be
very small, and it is doubtful that it will be higher than the expenses
on market infrastructure and maintenance of a great number of new
selling companies.
Fourth, the
state regulation of power company activities and electricity tariffs is
necessary in the following:
vertically integrated monopolies (Model 1)
single buyer market (Model 2)
competitive markets (Models 3 and 4)
spheres of transmission and distribution of
electricity (monopolistic ones)
all
spheres during the periods of capacity shortage or temporary absence of
conditions for competition.
Thus state regulation is inevitable to a larger or lesser extent in all
electricity markets. During the periods of capacity (or electricity)
shortage in competitive markets, it should be similar to the regulation
in Models 1 and 2. Therefore the state regulation has to be the subject
for permanent improvement and perfection.
The need for the state regulation in single buyer
market should be considered as an advantage rather than disadvantage.
Disadvantages of Competitive Markets
With the creation of a competitive wholesale market
(Model 3), many buyers (distribution-sale companies start to compete
with one another (in addition to competition among producers). The
competition among buyers (consumers finally)
does not lower production costs,
i.e., does not increase production efficiency (as it is at competition
among producers)
worsens the
position of buyers in the market and improves the position of producers
results factually in the rise of wholesale prices up
to marginal costs of a marginal unit, thus causing damage to consumers
and bringing super profits (producers' surplus) to producers. Marginal
wholesale prices are usually 3040% higher than the regulated tariffs
set at the level of average costs (in Model 1 and 2).
Therefore, the competitive wholesale market is
profitable only for producers and absolutely not profitable for
electricity consumers. Producers obtain not only the entire effect from
competition in the generation sphere but also "producers' surplus." For
consumers, on the contrary, there is no effect from competition and
moreover the price rise causes direct damage, as compared with the
single buyer market.
There are many
other disadvantages of competitive wholesale market against a single
buyer market:
loss
of economies of scale
deterioration
of reliability (for example, system emergencies in the United States,
Canada, and Western Europe in 2003)
difficulties with generation expansion due to the
economic (price) barrier for new producers to enter the market
increase of administrative and overhead expenditures
of very many new companies.
An
effect from the organization of retail markets (Model 4) is highly
questionable. The share of costs in the sale sphere is very small.
Meanwhile, the creation of many sale companies will lead to the need of
rather complicated and expensive systems to register and check
electricity sold by different companies. Besides, administrative and
other expenditures of these companies will appear. The comparison of all
these additional expenditures with possible effect from competition in
the sphere of sale is very unlikely to be in favor of the latter.
Recent Experience
Certain events have been observed in the last three to five years that
are interesting for this article.
First, developed countries such as France and Japan (and also many
states of the United States) still operate vertically integrated
monopolies (Model 1). This implies that EPI restructuring is not a
universal tendency.
Second, many
countries have restrained the restructuring process in the single buyer
market. This model was implemented in South Korea in 2001 and still
exists there. Transition to a competitive wholesale market, originally
planned for 2003, was postponed for an uncertain period. An especially
successful single buyer market is in China where EPI is developing at a
pace never seen before.
Third,
several countries that moved to competitive electricity markets (Models 3
and 4) went through severe system emergencies or EPI crises. The
emergencies noted in the United States, Canada, and Western Europe were
at least partly caused by EPI restructuring. The same can be said of the
Moscow emergency in May 2005.
Quite significant is the situation in Chile, Argentina, and Brazil.
Capacity or electricity shortages followed by price rises have appeared
there recently and governments have restored price regulation. With
generation divided into many PGCs, a kind of single buyer market turns
out to be there.
Conclusions
Competitive electricity markets (Models 3 and 4) are
quite disadvantageous for consumers as compared with regulated markets
(Models 1 and 2). The main shortcoming of the competitive wholesale
market is the formation of marginal equilibrium prices that are much
higher than regulated tariffs. It results in direct damage for consumers
and in huge profits for producers. In this case, competitive markets
are profitable only for the power producers.
The other shortcomings of EPI competitive markets are
the loss of positive economies
of scale
difficulties with
generation expansion that may lead to capacity shortage and to an
additional price rise
increase of
administrative and overhead expenditures
deterioration of power supply reliability.
In the end, these factors also increase production
costs and electricity prices, i.e., are unfavorable for consumers.
The single buyer electricity market (Model 2) has
advantages over both the regulated monopoly (Model 1) and competitive
markets (Models 3 and 4). With proper state regulation, electricity
tariffs for consumers in the single buyer market can be lower than in
the regulated monopoly due to competition among producers. The
advantages of the single buyer market over competitive markets were
listed above. Therefore, the single buyer market is the best one for
consumers.
The interest of
consumers' side embraces the interests of the whole economy and society
(excluding power producers). Naturally, states and governments should
first take care of consumers' interests and correspondingly choose or
adjust the conception of EPI restructuring.
For Further Reading
S. Hunt and G. Shuttleworth, Competition and Choice in Electricity. Chichester,
UK: Wiley, 1996.
L.J. De Vries,
"Securing the public interest in electricity generation market,"
Ph.D.dissertation, Dept. of Technology, Policy and Management, Delft
Univ. of Technol., the Netherlands, 2004.
L.S. Belyaev, "The need for a regulation of generation
capacity development in a competitive electricity market," in Proc.
Int. Conf. 2005 IEEE St . Petersburg Power Tech, St. Petersburg,
Russia, June 2730, 2005, p. 8.
L.S. Belyaev and S.V. Podkovalnikov, The Electricity Market: Problems
of Generating Capacity Expansion (in Russian). Novosibirsk,
"Nauka," 2004 .
C.R. McConnell and
S.L Brue, Economics: Principles, Problems and Policies, 14th ed.
Boston, Toronto: McGraw-Hill, 1999.
D.N. Hyman, Modern Microeconomics: Analysis and Applications,
vol. II. Homewood, IL: Irwin, 1988.
S. Fischer, R. Dornbusch, and R. Schmalensee. Economics, 2nd ed.
New York: McGraw-Hill, 1988.
H.
Rudnick, L.A. Borrso, C. Skerk and A. Blanko, "South American reform
lessons," IEEE Power Energy Mag., vol. 3, no. 4, pp. 4959, 2005.
Biography
Lev S. Belyaev is chief researcher and
head of laboratory at the Energy Systems (ESI) of the Russian Academy of
Sciences, Irkutsk. His fields of interest cover development, modeling
and optimization of various energy systems and assessment of energy
technologies.
Van Mierlo naar de eeuwige jachtvelden, Bos die papfles en pampers leuker vindt dan politiek, alleen Wilders en Balkenende blijven daar straks nog over. Effe Jeruzalem bellen om de adressen te vragen van firma's die snel een muur kunnen bouwen rond zulk land...
Vandaag vitten we verder over één van onze favoriete thema's, de slimme
meters, of wat dachten jullie? Onze kruistocht gaat hier verder. We
hebben jullie eerder al uitgelegd dat één van de rgio's waar de handige
verkopers van deze meters steeds wensen naar te verwijzen het Canadese
Ontario is. Ze zijn daar volop bezig met de iedereen daar te voorzien
van deze leuke hebbedingetjes. En wat merken we nu? De verantwoordelijke
van hun eigen officiële privacy commissie begint zich zorgen te maken.
Grote zorgen. En zoals onze Ollandse streekgenoten dat al eerder deden
gebruikt zij ook erg gefundeerde kritiek op de ongebreidelde installatie
van de slimme meters die toch wel erg slim dreigen te worden ...TE
slim...
Ann Cavoukian Information and Privacy
Commissioner of Ontario
Jules Polonetsky Co-chair of the Future of
Privacy Forum
North America's electrical grid is one
of the greatest technological achievements of the 20th century.
However, at the time of its design, the main goal was to make sure the
lights stayed on, with no serious thought to energy efficiency,
environmental conservation, alternative energy sources,
consumer-tailored choices, or cyber security. But times have changed,
and today the grid offers a virtual window into your home providing
granular levels of information such as when you cook or shower, and for
how long.
The information and communications technology revolution
has changed our society in profound ways and these new technologies are
being used to make the current electrical grid "smarter," commonly
referred to as the "smart grid." But this is not the future. The
deployment of smart meters in Ontario homes is already widespread, and
the Ontario government has committed to installing this technology in
all homes and small businesses by the end of 2010. President Barack
Obama's infusion of $3.4 billion (U.S.) to build the smart grid is
greatly accelerating the delivery of the program across the U.S.
Smart
meters record and report electricity consumption on an hourly basis
even at the appliance level. Consumers can access their meter data and
make individual choices about their energy use, benefitting by taking
advantage of future rates.
While this technology is clearly
beneficial in terms of valuable efforts to curb greenhouse gas emissions
and reduce consumers' energy bills, it will also give rise to a new
challenge privacy protection. Privacy is the smart grid's sleeper
issue. Whenever technology is utilized that targets individual
consumers, there is invariably a dramatic increase in the amount of
personally identifiable information that is collected and stored,
leading to very real concerns regarding privacy. This is why we need to
bake privacy into the smart grid at the design stage known as "privacy
by design" a concept developed to ensure the protection of privacy by
making privacy the default in the design of new technologies and
business practices.
We must take great care not to sacrifice
consumer privacy amid an atmosphere of unbridled enthusiasm for
electricity reform. But we need not forfeit one for the other in a
zero-sum manner; we can adopt a positive-sum approach, where both
interests may prevail.
Information proliferation, lax controls and
insufficient oversight of this information could lead to unprecedented
invasions of consumer privacy. Intimate details of individual hydro
customers' habits, from when they eat, when they shower, to when they go
to bed, plus such security issues as whether they have an alarm system
engaged, could all be discerned by the data, automatically fed by
appliances and other devices, to the companies providing electric power
to our homes.
These concerns, however, are not meant to scare us
away from the value of monitoring electrical usage data on the grid
giving consumers more control over their electricity usage and giving
electricity providers the ability to manage demand requirements what
we need to embrace is the idea that the dissemination of personal
information must be done in a privacy protective and transparent manner.
That is why along with co-author Christopher Wolf we are
releasing a white paper today, SmartPrivacy for the Smart Grid:
Embedding Privacy in the Design of Electricity Conservation, which
not only emphasizes the necessity of building privacy into the smart
grid, but also provides guidance as to what concrete steps can be taken.
For
example, data minimization is key: only the minimal amount of
personally identifiable information should be provided, based on the
nature of the relevant service, such as the first three digits of a
postal code, which may be sufficient for services that allow for
comparison of neighbourhood averages and other features such as regional
electrical usage.
In addition, when an electrical utility
company is sharing data with a third-party service provider, a
pseudonym, such as a unique ID number, may be utilized instead of a
customer's name or some other piece of information that can identify the
individual. Further, third-party service providers should enter into
contractual agreements not to correlate consumer data with data obtained
from other sources, without the consent of the consumer. These are only
a few of the steps that may be taken to ensure privacy protection on
the smart grid.
The time for action is now, before the smart grid
becomes a fully established part of our infrastructure. We cannot allow
privacy to become the Achilles heel of this new method of energy
management. The information collected on the smart grid will form a
large and complex library of personal information, the mishandling of
which could be highly invasive of personal privacy. There will be major
concerns if consumer-focused principles of transparency and control are
not treated as essential design principles. Both public and private
sector organizations responsible for the processing of customers'
personal information on the smart grid must ensure that privacy is
embedded into the design of the smart grid, from start to finish
end-to-end.
If we give consumers assurances that their privacy is
protected, we can then ensure consumer confidence and trust, which will
allow for the widespread acceptance of the smart grid, in turn
contributing to the overall goal of using energy in more efficient and
environmentally friendly ways. We cannot and need not sacrifice privacy
for energy efficiency. We can have both privacy and a fully functioning
smart grid. A positive sum (win-win) outcome for all electrical
utility providers, consumers, the environment and privacy is there for
the asking.
The paper discussed in this article can be
viewed at www.ipc.on.ca.
en
van dit laatste document geven we jullie graag de conclusie:
IV
Conclusion The inside of a dwelling is the most private of places,
and is recognized at the highest judicial levels. The Supreme Court
of the United States says: In the home, our cases show, all details are
intimate details, because the entire area is held safe from prying
government eyes.44 The Supreme Court of Canada also states: There
is no place on earth where persons can have a greater expectation of
privacy than within their dwelling-house. 45 Capturing the flow of
electricity into ones home, and the manner in which it is used over
a period of time, may be revealing and highly intrusive. The
overarching privacy concerns associated with Smart Grid technology are
its ability to greatly increase the amount of information that is
currently available relating to the activities of individuals within
their homes.46 The information collected on a Smart Grid will form a
library of personal information, the mishandling of which could be
highly invasive of consumer privacy. There will be major concerns if
consumer-focused principles of transparency and control are not treated
as essential design principles from beginning to end. Once energy
consumption information flows outside of the home, the following
questions may come to the minds of consumers: Who will have access to
this intimate data, and for what purposes? Will I be notified? What
are the obligations of companies making smart appliances and Smart
Grid systems to build in privacy? How will I be able to control the
details of my daily life in the future? Organizations involved with the
Smart Grid, responsible for the processing of customers personal
information, must be able to respond to these questions, and the best
response is to ensure that privacy is embedded into the design of the
Smart Grid, from start to finish end-to-end. As the Smart
Grid is only in its early stages of development, now is the time to
build SmartPrivacy into the Smart Grid. Consumer control of
electricity consumption and consumer control of their personal
information must go hand in hand. Doing so will ensure that consumer
confidence and trust is gained, and that participation in the Smart
Grid contributes to the vision of creating a more efficient and
environmentally friendly electrical grid, as well as one that is
protective of privacy. This will result in a positive sum (win-win)
outcome, where both environmental efficiency and privacy may coexist.
Ginder hebben ze natuurlijk niet eens meer de keuze. Men is volop die dingen aan het plaatsen dus je kan niks anders meer doen dan de schade te beperken via aangtepaste wetgeving. Hier moet men nog beginnen met de plaatsing en is er nog niet eens een politieke beslissing genomen, noch in Vlaanderen, noch in Brussel, noch in Wallonië. We kunnen hier dus nog hopen dat niet iedereen die dingen in huis moet nemen. Wij beweren ook niet dat niemand gebaat zou zijn met dergelijke meters maar de massale plaatsing zonder enige vorm van inspraak vanwege de burgers is er ons wel te veel aan. En Ollandse toestanden kunnen we ook missen...maar we maken ons weinig illusies alhoewel we stilaan wel merken dat de reactie op gang komt zeker in Brussel en nu recent ook in Wallonië. In Vlaanderen is het nog wat afwachten of denkt men weer het warm water te moeten uitvinden en als koploper van de technologische waanzin enig krediet te kunnen verwerven ergens bij verre investeerders. Wij zijn benieuwd want volgens onze bronnen zou maandag het beleidsplatform van de VREG bijeenkomen om een debat tussen allerlei partijen te houden...met wat geluk kunnen we het volgen via de website van de VREG of moeten we onze bronnen consulteren. We zien wel...
smartmeters in Australie ....het licht komt van downunder...
en we gaan terug verder met onze "kruistocht" tegen de slimme meters.
Deze keer vinden we een Australische studie van de Universiteit van
Malbourne die bevestigt wat wij al een tijdje vreesden. Namelijk dat de
zwakke groepen zoals gepensioneerden, éénoudergezinnen en
minder-validen de grootste slachtoffers zullen zijn van de volledige
uitrol van die krengen die ze zogezegd slim vinden. Als je
tegenwoordig wat rondloopt in het energielandschap dan wordt constant
om de oren geslagen met smartmeters, smartgrids, supergrids en de
vaststelling dat de distributienetwerken absoluut miljarden
investeringsgeld nodig hebben gezien hun respectabele leeftijd. Je
vraagt je af wie al deze dingen zal betalen. Het is natuurlijk zo dat
deze massale investeringen werkgelegenheid opleveren maar moet hiervoor
de consument, en meer bepaald de zwakker consument opdraaien. Politici
trekken zich er weinig van aan, tot nog toe, want ze hoeven geen
belastingsverhogingen door te voeren. Het wordt door de consument
betaald op zijn energiefactuur. Eigenlijk zijn het indirecte
belastingen maar daar malen onze politici niet om.
Over
the coming years, smart meters will be progressively rolled out to
households across states in Australia. This will facilitate a number of
changes to the way in which electricity is priced and sold in
Australia, doing away with the need for monthly or quarterly domestic
meter readings and the calculation of domestic electricity bills based
upon a flat or inclining pricing structure. Instead, smart meters will
allow for the remote reading, connection and disconnection of
electricity meters and the introduction of new ways of charging
households for their electricity use. These include time-of-use tariffs
and critical peak pricing structures (where a higher than normal price
is charged for brief periods of exceptionally high demand, such as on
extremely hot days where air-conditioner use is high).
The
goal of these dynamic pricing initiatives is to make residential
electricity consumption more responsive to supply shortages and
wholesale costs. However, there is a concern that these new pricing
mechanisms may disadvantage certain groups of consumers with little
ability to adapt to price signals and who are particularly reliant on
electricity for their energy needs (for instance low-income households
and households with a health-related electricity need).
The
goal of the 'Smart Meters, Smart Justice? Energy, Poverty and the Smart
Meter Rollout' project was to evaluate the likely impacts that the
introduction of smart meters and the associated pricing innovations
will have on low-income and vulnerable households. Through a
combination of focus groups and surveys carried out in regional and
urban areas of VIC, NSW, QLD, and SA, the project investigated consumer
perceptions, behaviours and cost minimisation strategies in order to
make recommendations to protect consumer interests and minimise the
adverse financial impact of forthcoming changes to the national
electricity market.
Findings:
The
'Smart Meters, Smart Justice? Energy, Poverty and the Smart Meter
Rollout' report was completed in January 2010 and launched at
Parliament House, Canberra on Tuesday February 2, 2010 in conjuction
with the Society of St Vincent de Paul's report 'New Meters, New
Protections'. The report has found that the Federal Government's new
'smart meter' rollout for energy use could adversely affect the most
disadvantaged households in Australia. Time-of-use pricing will
severely penalise consumers who cannot shift their use to off-peak
period.
The report has found that pensioners, parents with young
children, public housing tenants and people with disabilities will be
the worst hit by the smart meter rollout and will struggle to cope with
an increase in annual electricity costs. These groups may be forced to
forgo essential electricity use or give up other items such as food and
clothing, because of an inability to afford electricity usage.
The
need for smart meters has not been justified to the extent that it is
legitimate to exacerbate the poverty and hardship of the vulnerable and
disadvantaged.
SJI's
project partner, Society of St Vincent de Paul, has now completed its
series of reports on consumer protections and smartmeters. The final
report, 'New Meters, New Protections' is available from the Society's
website: http://www.vinnies.org.au/articles-reports-and-speeches-national?link=954
Via
de linkjes vinden de echte liefhebbers de weg naar het volledige
rapport en ook nog ander uiterst interessant materiaal. Dit rapport zou
in elk geval een aantal van onze zogenaamde "sociaalbewogen" politici
moeten wakker schudden. Zolang het beperkt blijft, en we vallen weer in
herhaling, tot een stupied blogje...kom nou, geen vuiltje aan de lucht
...nu komt het van een veel minder stupiede instelling ...wakker worden
beste decisionmakers!
Veel nieuws de laatste dagen van het energiefront. Het debat over de
slimme meters waarover we nog wel één en ander zullen publiceren.
Vervolgens het energieplan van de Sp-a dat we later zullen doornemen
maar -en dat mag ook eens gezegd worden- interessante denkpistes bevat
waar we heel erg mee opgezet zijn. Raar maar waar. Maar dus later meer.
Intussen lezen we zaken waarvoor we een jaar geleden al gewaarschuwd
hadden en stellingnames die wij hier al veel eerder hebben ingenomen.
Zo ondermeer over de overdreven subsidies aan de groene energie die op
de rug van de gewone consument worden afgewenteld. En als we op die weg
blijven voortgaan en de grote windmolenparken in de Noordzee krijgen de
zelfde subsidies via groene stroomcertificaten dan kunnen we best
allemaal een hometrainer met dynamo kopen want dan wordt onze
energiefactuur doodgewoon onbetaalbaar. Maar het klinkt heel
ongeloofwaardig op een blog als dit. het klinkt al helemaal anders als
anderen dit ook beginnen te zeggen:
BRUSSEL - Groene-stroommakers krijgen in België te veel subsidies. Daarvan zijn ze bij de Creg, de energieregulator, overtuigd. Creg-directeur Guido Camps spreekt ook verontrustende taal over de gasprijs.
De prijzendirecteur van de Belgische energieregulator (Creg)
heeft gisteren tijdens een hoorzitting van de Commissie Bedrijfsleven
van de Kamer krasse taal gebruikt over de toestanden die er heersen op
de geliberaliseerde energiemarkt in ons land.
Zo aarzelde hij
niet om te stellen dat de energieleveranciers Electrabel en Luminus
elkaar blijkbaar zeer goed verstaan over de manier waarop ze de
gasprijs berekenen voor de verbruikers. Ik kan het niet bewijzen maar
het vermoeden is toch zeer sterk dat er hier sprake is van een
entente', verklaarde de Creg-directeur.
De steen des aanstoots zijn de opvallende gelijkaardige prijsformules
bij de twee grootste leveranciers. Met als gevolg dat aardgas in de
loop van 2007 in een klap 14procent duurder werd. Zowel de
prijzendirecteur van de Creg als
een vertegenwoordiger van de Nationale Bank van België, die gisteren
eveneens zijn licht liet schijnen over de schommelingen van de
elektriciteits- en gasprijs, vermoeden dat het puur gaat om een
verhoging van hun winstmarge.
Electrabel en Luminus samen
nemen een zeer sterke marktpositie in. 85procent van alle particuliere
gasverbruikers in ons land is klant bij een van beide.
Ter
vergelijking: tussen midden 2007 en midden 2008 steeg de gasprijs in
totaal met 60procent. In de buurlanden steeg de gasprijs overigens veel
minder sterk. De gemiddelde prijstoename bedroeg 20procent.
Electrabel wachtte gisteren overigens niet op de hoorzitting in het
parlement om al zijn versie over deze forse verhoging van de gasprijs
te presenteren. De grootste energieleverancier waste zijn handen in
onschuld. Het bedrijf wees erop dat de forse prijsstijging er kwam
omdat het zelf meer moest betalen voor het aankopen van aardgas. Dat
kwam door de algehele stijging van de energieprijzen vanaf midden 2007.
En verder was de stijging volgens Electrabel te wijten aan de
distributiekosten en de overheidsheffingen.
De directeur van de Creg
liet verstaan dat het gebrek aan concurrentie op de Belgische gasmarkt
de leveranciers tot nog toe vrij spel heeft gegeven. Maar er is volgens
hem vandaag toch nog een sprankeltje hoop. Guido Camps schrok er
gisteren niet voor terug om de lof te zingen van de kleine Luikse
energieleverancier Lampiris. Omdat die het heeft aangedurfd om de
concurrentiestrijd aan te gaan met de gevestigde waarden Electrabel en
Luminus. Gas is bij Lampiris tussen 15 en 20procent goedkoper dan bij
de twee marktleiders. Dat komt omdat het op de groothandelsmarkten
goedkoop aardgas inslaat.
Het ziet er bovendien naar uit dat
tot 2012 en misschien zelfs tot 2015 een massa goedkoop gas op de
groothandelsmarkten beschikbaar zal blijven door een wereldwijd
overaanbod aan aardgas.
De directeur Energieprijzen van de Creg
zei ook uit te kijken naar een aanzienlijke daling van de
elektriciteitsprijs. Heel wat stroom in ons land wordt immers opgewekt
in gasgestookte centrales. Dat er tot nog toe geen sprake is geweest
van een prijsdaling, is volgens hem ook niet meteen een teken van een
goede werking van de vrijgemaakte energiemarkt in ons land.
Het ziet er overigens naar uit dat ook de groene stroom de elektriciteitsprijs veel sterker doet stijgen dan eigenlijk nodig is. Dat is volgens Creg-directeur Camps te wijten aan de veel te genereuze subsidiëring van groene-stroomproductie in ons land. Hij had het zelfs over windfall- of superwinst.
Camps aarzelde gisteren niet om dat zo te stellen alhoewel het onderzoek van de energieregulator naar de subsidiëring van groene stroom nog volop bezig is. Het grote probleem volgens de Creg-directeur is dat het rendement van groene-stroomproductie veel lager wordt ingeschat dan eigenlijk het geval is.
Windmolens in zee zullen verbruikers meer dan 100 miljoen kosten
dinsdag 02 maart 2010
Bron: BELGA
Auteur: BELGA
Windmolens in zee zullen verbruikers meer dan 100 miljoen kosten
pol de wilde
BRUSSEL
- De jaarlijkse kosten van de groenestroomcertificaten verbonden aan
het eerste actieve windmolenpark in zee, voor de kust van Oostende,
zullen oplopen tot meer dan 100 miljoen euro voor de verbruikers.
Dat
blijkt uit een studie van de Creg, de Commissie voor de Regulering van
de Elektriciteit en het Gas, die La Libre Belgique dinsdag publiceert.
De totale jaarlijkse kost wordt geschat op 108,25 miljoen euro. Dat
raming is gebaseerd op de kosten voor de groenestroomcertificaten,
bijkomende kabels in zee en de nodige aansluitingen, en voor de
spreiding van de productie, die de netwerkbeheerder (Elia, GRT) moet
betalen.
De grootste kost, die van de groenestroomcertificaten,
wordt geschat op 100 miljoen euro tegenover 7 miljoen euro voor
spreiding van de productie. De schatting van de Creg houdt alleen
rekening met het eerste, al actieve windmolenpark in zee, dat van het
consortium C-Power voor de kust van Oostende.
Tegen 2018
zouden zes bijkomende windmolenparken operationeel zijn voor de
Belgische kust. De rekening voor groenestroomcertificaten dreigt dus
nog fiks op te lopen voor Elia. Als er niets verandert, zal de
verbruiker opdraaien voor die kosten, oordeelt de Creg.
Voilà,het is altijd prettig een ander deze dingen eens horen te zeggen. Trouwens
herinneren jullie zich nog onze juichkreten over Lampiris? Wel, we zijn
niet meer alleen om ze proficiat te wensen...
en
verder hadden we ook gewaarschuwd voor dit fenomeen dat zich nu dus in
de harde realiteit voordoet en dit na een zachte winter...wacht effe af
tot volgend jaar na deze winter. We zijn geen pessimisten maar we
beginnen het wel stilaan op de heupen te krijgen dat er weinig politiek
volk staat te roepen over deze zaken. Maar owee als er één klont klei
zou overgeheveld worden van Halle naar Vilvoorde of hoe zat het weer?
BRUSSEL - Bijna 80.000 gezinnen betaalden in 2009 systematisch hun elektriciteits- en gas- facturen niet.
Van onze redactrice
De netbeheerders hebben in 2009 79.474 dossiers doorgestuurd naar de
Vlaamse OCMW's. Het gaat om gezinnen die maandenlang hun
elektriciteits- of aardgasfactuur niet betaalden. Ook na ettelijke
aanmaningen. Dat zijn 11 procent meer dossiers dan in 2008.
De
bedoeling is dat de OCMW's met de wanbetaler een oplossing zoeken. Ze
zijn verantwoordelijk voor de organisatie van de lokale
adviescommissies. Daarin zetelt iemand van het OCMW en iemand van de
netbeheerder. De klant wordt dan uitgenodigd om samen te zoeken naar
wat er gedaan kan worden.
Dat is erg arbeidsintensief', zegt
Nathalie Debast van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. We
doen nog voor de vergadering van de lokale adviescommissie een sociaal
onderzoek naar wat er precies aan de hand is, want de dossiers die we
krijgen gaan bijna altijd over nieuwe klanten. Mensen die al bij ons in
begeleiding zijn, zorgen er immers voor dat gas en elektriciteit zeker
betaald worden.'
De nieuwe klanten hebben bovendien zelden alleen problemen met hun energiefactuur.
Ze hebben ook andere schulden, hebben een te laag inkomen, zijn slecht
gehuisvest. Maar dat kost tijd en energie. We vragen al jaren extra
ondersteuning. Want deze stijging is de zoveelste op rij. Er is in het
Vlaams Parlement een resolutie ingediend, maar het kabinet van Freya
Van den Bossche (SP.A), bevoegd voor Energie, verwijst naar het kabinet
van Jo Vandeurzen (CD&V), bevoegd voor Welzijn, en omgekeerd. Ze
trekken allebei hun paraplu open en staan een oplossing in de weg',
aldus Debast.
Maandag besliste Van den Bossche wel dat de
periode voor niet-afsluiting omwille van de koude wordt verlengd tot
eind maart. In de praktijk zal dat niet veel wijzigen, omdat
netbeheerder en OCMW slechts in zeer uitzonderlijke gevallen tot
afsluiting overgaan', reageert Debast.
en
dan durven we nog niet blijven stilstaan bij de formidabele uitvinding
die "budgetmeter" heet. Hoe zouden de consumenten het stellen die met
dit kleinood worden geconfronteerd tijdens deze lange winter?
Kouwelijk, erg kouwelijk waarschijnlijk want ze moeten hun energie op
voorhand betalen. En bij deze temperaturen is hun laatste 50 zo door
de schouw gejaagd...
Als je dit leest, terwijl er rondom jou een
aangename warmte heerst, vragen we een kleine poging tot enig
inlevingsvermogen. Bijvoorbeeld een alleenstaande caissiere van
Carrefour met twee kleine kindjes....effe een test...empathisch
vermogen op speed...en dus wachten op de cijfers volgend jaar...zal
weer een katastrofe worden. zeker weten maar ja 80.000 gezinnen daar
maalt toch niemand om...tegen een gemiddelde van drie personen gaat het
amper over 240.000 mensen met koude voeten....bof, de moeite niet. Stap
maar rustig in de de voorverwarmde Mercedes, BMW of Audi, beste
politici ...en maak je zorgen over het feit dat je blackberry zo moeilijk werkt op je injebouwde bluetoothinstallatie....
anderhalf miljard euro voor 1,5 % energiebesparing of kan het nog stommer?
De slimme meters is een onderwerp dat op ons blogje zo een beetje de
rol speelt van het monster van Loch Ness. Op de minst verwachte
momenten duikt het op en zorgt voor wat deining. Dus wat gebeurt er
rond de slimme meters? Zijn jullie al vergeten wat dat voor beestjes
zijn? Niet erg we frissen jullie geheugen effe op:
Onder
een slimme meter verstaat de VREG een meter die het energieverbruik op
het moment zelf (real-time) vaststelt en de mogelijkheid biedt om het
verbruik zowel lokaal als van op afstand uit te lezen en die tevens kan
gebruikt worden om van op afstand het energieverbruik te beperken of de
verbruiker aan- en af te schakelen.
De term "slim" slaat - eerder
dan op intelligentie van de meter zelf - vooral op de
communicatiemogelijkheden (niet alleen wat betreft meterstanden en
andere bijkomende informatie, maar ook bijvoorbeeld de mogelijkheid tot
aan- of afschakelen van op afstand) en mogelijkheid tot latere upgrades
van de meter van op afstand. De slimme meter en het communicatiesysteem
moeten bovendien deel uitmaken van een intelligent systeem waarbij de
gecommuniceerde gegevens zo efficiënt mogelijk gebruikt worden of ter
beschikking gesteld worden, en waarbij de meter en meterfuncties snel
en betrouwbaar kunnen worden aangesproken.
Het is duidelijk dat
door de invoering van slimme meters geen fysieke meteropnames meer
moeten gebeuren. Op alle belangrijke momenten (verhuizing,
leverancierswissel) kan de meterstand van op afstand afgelezen worden.
Slimme meters laten ook toe om afnemers meer informatie te geven over
hun verbruik, zodat ze hun gedrag kunnen aanpassen. De facturatie kan
sneller en correcter verlopen en dat leidt tot minder klachten en
ongenoegen. Fraude kan ook sneller opgespoord worden. Er zijn nog heel
wat andere voordelen. De belangrijkste voor- en nadelen van een massale
invoering van slimme meters komen uitgebreider aan bod in de kosten-batenanalyse die de VREG liet opstellen.
SITUERING
In
verschillende Europese landen werden al een aantal projecten van
massale plaatsing van slimme meters opgestart en uitgevoerd. Italië
wenst de invoering van slimme meters tegen 2012 te hebben afgerond en
de overgrote meerderheid van de Italianen beschikt ondertussen al over
een slimme meter. In Zweden is men volop bezig met de uitrol ervan.
Ondermeer Nederland en Frankrijk bereiden een grootschalige invoering
voor. Elk land heeft zijn eigen redenen voor de invoering van slimme
meters. Met het in voege treden van de energie efficiëntierichtlijn
en meer bepaald de verplichting tot frequente facturering op basis van
reële verbruiken, is er wel een belangrijk argument voor de invoering
van slimme meters.
Meestal speelde de overheid een belangrijke
rol in het opstarten van deze projecten, soms zelfs door het
verplichten van de invoering ervan (zoals Italië, Zweden, Spanje en
Nederland). Uit meerdere studies in verband met de invoering van slimme
meters blijkt dat het niet evident is om uit te pakken met een sterk
positieve kosten-batenanalyse. Bovendien zijn de kosten en baten
meestal niet gelijk verdeeld over de belanghebbenden en het is niet
altijd duidelijk wie uiteindelijk de kosten van de invoering van slimme
meters draagt.
WAT GEBEURT ER IN VLAANDEREN?
In de
loop van 2007 heeft de VREG het overleg opgestart met de netbeheerders
en leveranciers over de mogelijke invoering van slimme meters in het
Vlaamse Gewest. Doel is om te bestuderen of de massale invoering van
slimme meters wenselijk is vanuit technisch en financieel oogpunt.
In 2007 liet de VREG een eerste studie
uitvoeren door de KUL waarin de communicatiemiddelen die gebruikt
kunnen worden voor de gegevensoverdracht (communicatie over het
elektriciteitsnet, communicatie over telefoon- en kabelnet en draadloze
communicatie) onderling vergeleken worden qua kost en geschiktheid voor
de vereiste functionaliteiten.
In 2008 werd door consultant KEMA een kosten-batenmodel
ontwikkeld voor de Vlaamse markt, waarmee de kosten en baten van de
invoering van de slimme meters kunnen worden geanalyseerd. Dit model
gaat uit van een macro-economische benadering, maar de impact op de
verschillende belanghebbenden (de netbeheerders, de leveranciers, de
verbruikers, de overheid) kan eveneens worden onderzocht. Verschillende
alternatieven kunnen worden bekeken (onder meer met betrekking tot de
communicatiemedia en de functionaliteiten) binnen het kader van de
huidige marktorganisatie. De lijst met functionaliteiten en de meeste
gegevens voor het model werden aangeleverd door het Werktraject 4 van
de Studie over het marktmodel
die de VREG uitvoert. Een eerste rapport met resultaten werd in juli
2008 op de VREG-website geplaatst. Het model kan verder gebruikt worden
als instrument om advies te verlenen en beslissingen over de invoering
van slimme meters te onderbouwen.
In haar ondernemingsplan 2008
heeft de VREG zich ertoe geëngageerd op basis van deze analyse een
eerste advies te verstrekken over de wenselijkheid van de aanpassing
van het regelgevend kader inzake metering aan de Vlaamse minister van
Energie. Op basis van de onderzoeksresultaten totnogtoe, adviseerde de
VREG aan de Vlaamse minister van Energie om in samenwerking met de
sector verder onderzoek te doen. Er is dus nog geen concrete beslissing
genomen over het al dan niet invoeren van slimme meters in Vlaanderen.
Zo,
het geheugen is opgefrist en we gaan wat neuzen in al deze linkjes.
Meer bepaald het Kemarapport dat al een tijdje bestaat maar nergens
terug te vinden was tot we het hier nu op de website van VREG netjes
kunnen inkijken zoals het hoort in een democratie. Want tenslotte
betaalt de verbruiker de kosten van deze studie. Hier staat een korte
samenvatting van de voornaamste conclusies van deze studie en voor de
liefhebbers hebben jullie het volledige document gratis ter beschikking
na het aanklikken van volgende linkje: http://www.vreg.be/vreg/documenten/rapporten/RAPP-2008-10.pdf
Kosten-batenanalyse invoering slimme meters
De VREG heeft een model
laten ontwikkelen om de kosten en baten van een eventuele invoering van
slimme meters voor elektriciteit en gas in Vlaanderen te kunnen
inschatten. Dit model werd opgesteld door de firma KEMA. In
samenwerking met de marktpartijen die deelnamen aan de studie
Marktmodel van de VREG, werden een aantal mogelijke scenario's voor de
invoering van slimme meters bestudeerd in het model. Het rapport met de
eerste conclusies hiervan is nu beschikbaar.
Bij het lezen van het rapport moet rekening gehouden worden met de volgende elementen:
Het betreft in de eerste plaats een model, waarbij zowel de gebruikte
parameters als de toewijzing van de kosten of baten aan bepaalde
marktpartijen kunnen aangepast worden in functie van nieuwe ervaringen
en van eventuele aanpassingen aan het marktmodel;
De studie
berekent de netto contante waarde van de massale invoering van slimme
meters in Vlaanderen volgens een aantal scenarios. De uitkomst wordt
ook opgesplitst per marktpartij;
De input voor het model kwam
zowel vanuit de Vlaamse marktpartijen als vanuit de ervaringen van KEMA
en uit internationale studies. Een aantal van de waarden die in het
model gebruikt worden, zijn gebaseerd op schattingen. Dit komt
ondermeer omdat er maar beperkte internationale ervaring bestaat met de
invoering van slimme meters en de effecten daarvan. De studie bevat
daarom ook een gevoeligheidsanalyse over de invloed van deze waarden op
het resultaat;
De kosten en baten zijn eerder conservatief ingeschat:
Er
werd uitgegaan van een voorzichtige besparing van 1,5% op het
energieverbruik als gevolg van de invoering van slimme meters. Op basis
van eventuele latere pilootprojecten en buitenlandse studies kan dit
percentage steeds aangepast worden.
De kosten
konden beter becijferd worden dan de baten. Heel wat baten worden wel
vermeld in de studie, maar het bleek zeer moeilijk om deze te
kwantificeren, zodat deze niet konden meegeteld worden in de
kosten-batenanalyse. De conclusies zijn daarom mogelijk iets te
pessimistisch.
Enkel de kosten en baten die niet zouden
voorkomen in het nulscenario (business as usual, geen plaatsing van
slimme meters) werden meegenomen. Toch moet opgemerkt worden dat met de
invoering van slimme meters meer dan waarschijnlijk een deel van de
vooropgestelde doelstellingen betreffende reductie van het
energiegebruik worden behaald. Zonder invoering van slimme meters zou
dit deel van de reductie op een andere manier bereikt moeten worden,
wat ongetwijfeld ook een kostenplaatje heeft.
Een
belangrijke vraag is wat dit betekent voor de afnemer. Uit het model
blijkt dat vooral de afnemer voordeel doet gezien de energiebesparing
die hij kan realiseren. Maar anderzijds dragen de netbeheerders volgens
het huidige marktmodel de grootste kosten voor de invoering van slimme
meters. De vraag is hoe die kost versleuteld zal worden en wat de
impact zal zijn op de distributienettarieven. Deze vragen kunnen op
basis van het huidige rapport nog niet beantwoord worden.
Daarnaast
is het logisch om een eventuele invoering van slimme meters niet enkel
met studies te onderbouwen, maar ook te laten voorafgaan door concrete
pilootprojecten om zowel de technische haalbaarheid als de in de studie
aangenomen waarden te kunnen aftoetsen. Dit zal nader bestudeerd worden
in samenwerking met de sector.
Het model zal nu verder gebruikt
worden als instrument om in de toekomst advies te verlenen en
beslissingen over de invoering van slimme meters te onderbouwen. De
VREG plant om voor het einde van het jaar hierover een eerste advies
aan de minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur over
te maken.
Wel, beste lezertjes zoals jullie hierboven
kunnen lezen bedraagt de totale energiebesparing door de door ons zo
gehate slimme meters amper 1,5 %. Zegge en schrijven dus ANDERHALF
PERCENT. en wat is daarvan de kostprijs????? effe zoeken...
Eandis
wil binnen vijf jaar starten met de installatie van slimme
energiemeters. Die moeten de oude meters vervangen en geven een beter
inzicht in het energieverbruik van de Vlaamse gezinnen.
Foto: Oxxio
Slimme energiemeters bieden de distributienetbeheerders - die verenigd
zijn in Eandis - een beter overzicht van de schommelingen in het
energieverbruik. Door de toename van lokale stroomproductie via
zonnepanelen, windmolens en warmtekrachtkoppeling fluctueert die immers
sterk.
Bovendien zijn de oudere netten voor
éénrichtingsverkeer ontwikkeld. Op zonnige dagen verdwijnt zo een groot
deel van de lokale productie via zonnepanelen ongebruikt in het net. De
slimme meters moeten vraag en aanbod dus beter op elkaar afstellen.
Een netwerk van deze slimme meters, smart grid genoemd, levert heel wat
kostenbesparingen op zoals minder investeringen in bijkomende
productiecapaciteit en dalende verbruikskosten door een grotere
efficiëntie. Bovendien, zegt Eandis, zijn de slimme meters ook nodig
wil Vlaanderen haar milieudoelstellingen halen.
Omdat deze
digitale meters in verbinding staan met een centrale computer, hoeft
men ook niet meer langs te komen om de meterstanden van gas en
elektriciteit op te meten. Het uitlezen zou gebeuren via power line
communication (PLC), dus over het elektriciteitsnet, of mobiel via
GPRS. Op administratief vlak zou het ook het een en ander moeten
vereenvoudigen zoals correcte verbruiksfacturen of een betere
afhandeling van verhuizingen.
In 2010 worden de eerste
vierduizend slimme energiemeters geïnstalleerd in de gemeenten Leest en
Hombeek. Een tweede groter proefproject met 40000 energiemeters is
voorzien voor 2012. Vanaf 2014 start men de uitrol in heel Vlaanderen,
wat op termijn moet uitmonden in 2,5 miljoen meters voor elektriciteit
en 1,5 miljoen voor gas.
De totale kostprijs
van het grootschalige project kost zeker 1,5 miljard euro. Wie dat gaat
betalen is nog niet duidelijk, maar Eandis denkt er wel aan het
distributietarief met 20 procent te verhogen.
ANDERHALF
MILJARD EURO voor een besparing van ANDERHALF PERCENT. Da's hier dus
wel het wereldrecord van de meest stupiede enegiebesparing volgens
ons....en we hebben het dan nog even niet over de kwalijke sociale
gevolgen die deze meters hebben als er geen beschermende maatregelen
komen ten gunste van bijvoorbeeld de "zwakke gebruikers". Maar wedden
we dat sommige belangengroepen dit soort meters zal komen voorstellen
als DE grote oplossing voor ons energieprobleem?
ter ere van de dag der dagen, de vrouwendag, willen we echt de madammen
in de schijnwerpers plaatsen op een gepaste manier. We vonden hiervoor
twee uittreksels van één van de beste programma's ooit op de VRT "in de
gloria". Beste dames, dit is een speciale attentie voor jullie:
Maar
ondertussen draait de wereld verder en stellen we vast dat de overgrote
meerderheid van de IJslanders in een referendum weigerde om hun schuld
aan de Engelsen en Ollanders terug te betalen...
Following
Saturday's referendum in Iceland in which 93.5 percent of voters voted
No to plans to reimburse the Netherlands and the UK for monies lost
following the collapse of online bank Icesave, there has been a mixed
reaction on the part of the two EU governments.
London has said
it is open to fresh talks on the matter while the Hague has warned
explicitly that the vote threatens the north Atlantic nation's EU hopes.
PM Sigurdardottir did not vote in the referendum (Photo: Magnus Fröderberg/norden.org )
With
an overall turnout of 62.7 percent of registered voters, 94 percent
vote no while just 1.8 percent backed the deal. The remaining four
percent and change came from spoilt ballots.
"Talks among the
three governments for an alternative resolution of the Icesave issue,
however, have already begun," said Icelandic foreign minister Ossur
Skarphethinsson, referring to discussions that were suspended on Friday
ahead of the vote.
"Negotiators have been meeting in London for
the last three weeks for this purpose. These talks have been
constructive and positive and the government of Iceland is confident
that a solution acceptable to all parties can be achieved."
Indeed, UK chancellor Alistair Darling conceded that his government were open to further negotiations.
"It's
not a matter of whether the sum should be paid. There is no question we
will get the money back but what I am prepared to do is to talk to
Iceland about the terms and conditions of the repayment," he told the
BBC on Sunday.
Dutch foreign minister Maxime Verheugen however
suggested the result undermined the country's application to join the
European Union, saying it was "part of our considerations" as to
whether to support the north Atlantic nation's bid.
Last month,
the European Commission recommended the EU move ahead with accession
talks, but it remains in the hands of the EU's existing member states
whether to do so.
Ahead of the vote, there were concerns that the
referendum could lead to the financial isolation of Iceland, risking
loans from the International Monetary Fund and threatening the
country's financial rating.
However, Reykjavik received a show of
support from IMF chief Dominique Strauss-Kahn on Sunday, who said that
the fund is "committed to help Iceland" and that the dispute between
the country and the Netherlands and the was a "private" matter,
suggesting it will not have an affect on the IMF delivering further
tranches of aid to the country.
After the Icesave internet bank
collapsed in 2008, depositers in the UK and the Netherlands were
compensated by their governments to the tune of 3.8 billion. The Hague
and London now are demanding Reykjavik pay them back.
The
government had agreed to do so, but the terms were considered onerous
by a majority of the population. Under the terms of the agreement, the
loan was be paid back over 15 years with interest, with estimates
suggesting every household will have to contribute around 45,000.
Protest
followed passage of the deal in parliament and the country's president
to sign the government bill that approved a schedule of payments to the
two governments, provoking a referendum on the matter.
Citizens
were furious that the financial burden of a crisis caused by bankers
would be borne by the people and their public services.
Following
the No vote, government nevertheless said that the vote was not a
plebicite on whether to pay back the 3.8 billion debt, but the terms
of the previous deal and said talks on a better agreement would begin
again immediately.
The vote is a heavy blow to the governing
left wing coalition, but Prime Minister Sigurdardottir dismissed
suggestions that it endangered her administration.
"This has no impact on the life of the government," she of the result.
"Now we need to get on with the task in front of us, namely to finish the negotiations with the Dutch and the British."
Prime Minister Johanna Sigurdardottir did not vote in the referendum.
Meanwhile,
UK anti-Third-World debt campaigners, who have alongside their Dutch
counterparts attacked their own governments as "bullies" over the
issue, cheered the result, saying it gave inspiration to others around
the world hobbled by "unjust or unpayable" debts.
"The current
system only blames the borrower country allowing lenders to squeeze
the last drop of blood out of their debtors, whatever impact that has
on the people who live in the debtor country," said Nick Dearden of
Jubilee Debt campaign, which backs the creation of an international
debt arbitration tribunal.
"Around the world,
many countries still pay far more on servicing unjust debts than they
do on health or education for their own people."
Toch stichtend allemaal...en hoe we toch mekaar verscheuren....
en na IJsland en Griekenland volgt nu Portugal:
in De Morgen staat:
Portugal bevriest lonen ambtenaren tot 2013
De Portugese minister van Financiën Fernando Teixeira dos Santos
De socialistische regering in Portugal gaat de lonen van ambtenaren
bevriezen tot 2013, zo maakte ze vandaag bekend. De maatregel maakt
deel uit van een globaal besparingsplan om het tekort op de begroting
terug te dringen tot minder dan 3 procent van het bbp tegen 2013.
Portugal
heeft net als Griekenland te kampen met een zwaar begrotingstekort (9,3
procent bbp in 2009) en een oplopende overheidsschuld. Minister van
Financiën Fernando Teixeira dos Santos zei dat de schuld in 2012 zal
pieken op 90,1 procent van het bruto binnenlands product. Het jaar
nadien moet de schuld alweer zakken tot 89,3 pct van het bbp. De
Portugese overheid gaat besparen en voor 6 miljard euro nieuwe
inkomsten zoeken.
Eén van de maatregelen is de bevriezing van
de reële lonen van ambtenaren, naast een plafonnering van de sociale
hulp, meer belastingen voor de hogere inkomens en een vermindering van
de defensie-uitgaven met 40 procent. Ook de aanleg van een hst-lijn
tussen Lissabon en Porto is met twee jaar uitgesteld tot 2017, en
tussen Porto en Vigo tot 2015. De 6 miljard euro nieuwe inkomsten
zouden komen van privatiseringen. "Een precisering volgt later", aldus
minister Teixeira dos Santos. (afp/adv)
08/03/10 17u24
gemerkt
dat de socialisten steeds het vuile werk opknappen? Zowel in Ijsland
als in Griekenland en nu ook in Portugal... en niet alleen de
ambtenarenlonen worden bevroeren maar ook de sociale hulp...en dus
toetert men in Belgistan dan maar net het omgekeerde. Niet dat men dat
ooit wil verwezenlijken maar het staat toch zo mooi als titel in de
gazet en uiteindelijk gelooft een deel van het kiesvee het nog ook....
Lieten: 'Minimumuitkering moet met 150 euro omhoog'
maandag 08 maart 2010, 16u47
Bron: belga
Lieten: 'Minimumuitkering moet met 150 euro omhoog'
photo news
BRUSSEL
- Volgens Vlaams minister van Armoedebestrijding Ingrid Lieten (SP.A)
zijn de minimumuitkeringen niet meer op een niveau om fatsoenlijk te
leven. Ze wil dat de federale regering het bedrag optrekt met 150 euro.
Lieten kreeg maandag bezoek van het
Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen. Een delegatie
daarvan trekt vandaag nog naar het Europees parlement in Straatsburg,
om er de armoedeproblematiek in de schijnwerpers te plaatsen. Vooraf
passeerden ze langs bevoegd minister Lieten, om ook daar hun eisen te
formuleren. Dat België net in het Europees jaar tegen Armoede voor zes
maanden EU-voorzitter zal zijn, opent volgens hen perspectieven.
Concreet
heeft een werkgroep binnen het Netwerk nagedacht over hoe een Europese
armoedestrategie voor 2020 eruit moet zien. Armoedebestrijding in
Europa moet overal hetzelfde worden aangepakt, oordeelde die. Een
nivellering naar onder is sowieso uit den boze. Voorts moeten de
minimuminkomens omhoog, moet naast activering ook werk worden gemaakt
van sociale inclusie en is een duurzame tewerkstelling van 70 procent
nodig.
Lieten beloofde dat ze zal trachten armoede op de
politieke agenda te houden. Tegen eind juni wil ze ook haar actieplan
rond krijgen, waar ze momenteel met middenveld en ervaringsdeskundigen
aan werkt. En ze zal het systeem van ervaringsdeskundigen zelf -
waarbij mensen die uit de armoede ontsnapten de overheid bijstaan - bij
de andere EU-lidstaten promoten.
In eigen land gaat Lieten
aankloppen bij de federale regering. Ze heeft er met de Vlaamse
regering op aangedrongen om de problematiek in overleg met de regio's
onder de loep te nemen. Concreet zouden de uitkeringen toch met 150
euro omhoog moeten, oordeelt Lieten.
en
het mens heeft overschot van gelijk maar er is geen geld meer in kas
dus ...dat was er wel voor de armlastige banken maar niet voor de
armen. En daar zal sos Lieten niks aan veranderen, wees gerust!
Er is iets loos met onze nieuwsberichten. Neen, niet alleen inhoudelijk
maar ook vormelijk. Ons slecht karakter dwingt ons om toch een vraag te
stellen over de meerwaarde van een interview dat rechtstreeks vanuit de
nieuwsdienst wordt afgenomen van een braaf meiske met knalrode
kouwelijke neus en dikke wanten "LIVE" vanuit "de Antwerpse
diamantbuurt". Wat onze ongelukkige vrouwelijke rooie speurneus daar
weet te vertellen kon ze net even goed vanuit een goedverwarmd lokaal.
Want geen enkel beeld brengt enige bijkomende verheldering bij het
aangehaalde onderwerp, namelijk de gijzeling van een
diamantairsfamilie. Tegenwoordig heet zoiets dan wel
"Tigerkidnapping". Waarom dat nu erger zou zijn omdat het over Indiase
slachtoffers gaat dan wel indien deze uit Kirgizië dan wel uit Schilde
afkomstig zouden zijn, is ons ook niet meteen duidelijk, tenzij om voor
ons totaal verkeerde redenen. Als we dan nog de "Antwerpse schepen voor
diamant" zien opdraven omdat er te veel inbraken zouden zijn bij één
bepaalde groep mensen dan breekt onze klomp... Het gaat er ons
natuurlijk niet om dergelijke praktijken goed te keuren maar wij
dachten dat in een rechtstaat IEDEREEN recht op veiligheid had. Of je
nu Indiêr, Jood, Afrikaan of gewoon van de Seefhoek bent, maakt voor
ons geen ene moer verschil...In Antwerpen echter wel dus...
Kijk
toch zelf naar deze parel van een interview en zeg nu zelf, zouden we
niet beter meteen een petitie organiseren om te eisen dat reporters in
menselijke en comfortabele omstandigheden worden geïnterviewd? Gaia zou niet dulden dat daar een zebra of een buidelrat in de zelfde onmenselijke omstandigheden zelfs maar 10 seconden voor een camera wordt gezet.... http://www.standaard.be/video/videoplayer.aspx?cat=0&subcat=0&videoid=1050809
Ondanks alle pogingen van de overheid om de kloof tussen arm en rijk
niet te groot te laten worden, blijft de inkomensongelijkheid toenemen.
Dat heeft de directie Statistiek van de FOD Economie berekend. Dat
schrijft Het Belang Van Limburg.
Om
uit te drukken hoe groot de ongelijkheid is tussen inkomens in een
bepaalde regio, maken statistici gebruik van de zogeheten Gini-index.
Een coëfficiënt van 0 op deze index geeft aan dat er geen ongelijkheid
is, of dat iedereen evenveel verdient. Een coëfficiënt van 1 beduidt
dat één iemand alles verdient, en de rest niets.
In Vlaanderen
is de coëfficiënt 0,376 voor de belastingen tussenkomen, en 0,304 na
aftrek van de belastingen. In 1990 bedroeg de Gini-coëfficiënt nog
0,310 voor de belastingen, en 0,238 na de belastingen.
"De
overheid doet heel veel pogingen om de ongelijkheid binnen de perken te
houden, zoals de invoering van dienstencheques en andere
tegemoetkomingen voor lagere inkomens", zegt decaan Filip Vergauwen van
de faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen in de krant. "Maar al
die maatregelen blijken dus niet efficiënt."
Inkomenskloof tussen Brussel en Vlaanderen nog nooit zo groot
Brussel - De inkomenskloof tussen het Brussels Gewest en de rest van
België blijft groeien en bereikt een historisch dieptepunt. Het
Brusselse inkomen ligt ondertussen ook een vijfde lager dan dat in
Vlaanderen, opnieuw goed voor een record. Amper dertig jaar geleden was
de situatie precies andersom. Dat blijkt uit een analyse van de
fiscale inkomens door brusselnieuws.be. [1 reactie]
Het
gemiddelde inkomen per inwoner van het Brussels Gewest ligt ondertussen
al 16 procent onder het nationale gemiddelde, een laagterecord. De
gemiddelde Vlaming verdient dan weer zes procent meer dan het nationale
gemiddelde. De kloof tussen Brussel en Vlaanderen is met andere woorden
al aangegroeid tot 20 procent. Dat blijkt uit cijfers van de FOD
Economie, die brusselnieuws.be onder de loep nam.
De
cijfers, die deze week werden gepubliceerd, zijn gebaseerd op de
belastingaangiftes van 2008, die op hun beurt een beeld geven van de
inkomens van 2007.
De recente cijfers betekenen een lichte
achteruitgang tegenover het jaar voordien, toen de kloof 15 procent
bedroeg. Maar de score staat in schril contrast met de toestand in de
voorbije decennia. In 1977 (het eerste jaar waarvoor de FOD Economie
gegevens ter beschikking stelt) lag het Brusselse inkomen net 18
procent boven het nationale gemiddelde. Het Vlaamse gemiddelde bedroeg
toen zelfs twee procent minder dan het Belgische.
Ook de voorbije
tien jaar bleef de relatieve Brusselse welvaart zakken. In 1998 scoorde
Brussel 8 procent slechter dan het nationale gemiddelde, nu is die
kloof dus verdubbeld.
Stadsvlucht en migratie De
aanhoudende trend heeft twee hoofdoorzaken, weet Christian Kesteloot,
sociaal geograaf aan de KULeuven en co-auteur van de Atlas van
achtergestelde buurten in Vlaanderen en Brussel.
Het is nog
steeds zo dat stadsbewoners die daar de middelen voor hebben, eigenaar
willen worden buiten de stad. Die trend is al aan de gang sinds de
jaren 50-60, maar die zogenaamde suburbanisatie houdt nog
steeds aan. Een tweede oorzaak is dat de nieuwe stadsbewoners die in de
plaats komen nu eenmaal voor een groot deel jonge en arme mensen uit
het buitenland zijn.
Pensioen Een blik op de cijfers
per gemeente, leert dat zelfs de traditioneel rijke gemeenten in het
Gewest achteruit boeren. Het gemiddelde inkomen in Sint-Pieters-Woluwe
mag dan nog 14 procent hoger liggen dan het nationale gemiddelde, tien
jaar eerder bedroeg die kloof nog 24 procent.
In de rijke
Brusselse gemeenten zie je een ander fenomeen, weet Kesteloot. Veel
inwoners zijn er wél eigenaar van hun woning en blijven dus ook in de
gemeente. Alleen zijn die welvarende inwoners nu steeds vaker op
pensioen en zakt hun inkomen daardoor uiteraard.
Ambitieus voor opleiding en werk Hoe
keer je een trend die ondertussen al decennia aanhoudt? Gentrificatie,
het aantrekken van bewoners uit de middenklasse, lijkt een voor de hand
liggende oplossing, zegt Kesteloot. Maar gaan schuiven met mensen is
niet meteen ideaal. Een echt ambitieus beleid voor opleiding en werk is
een veel intelligentere oplossing. Dat beleid is nu te zwak in het
Brussels Gewest."
Tenslotte moet je ook durven herverdelen, vindt
Kesteloot. "Brussel moet meer middelen krijgen uit het Gemeentefonds.
Vlaanderen steigert bij dat soort vragen en heeft het dan al snel over
slecht bestuur. Maar eigenlijk is dat naast de kwestie.
We
denken dat we uit deze twee kleine recente artikels mogen afleiden dat
er wat loos begint te lopen in Belgistan. De herverdeling van de
rijkdommen hapert...Onder andere ons belastingssysteem slaagt er niet
meer in om een verantwoorde herverdeling te bewerkstelligen. De laatste
decennia werd steeds meer de klemtoon gelegd op het individu, ook door
de linkerzijde en werd de collectiviteit en de solidariteit in een
kwaad daglicht gesteld. het begon met de luie Waal die de zuurverdiende
centen van de hardwerkende Vlaming opsoupeerde, dan waren het al die
doppers en vreemdelingen die ons kwamen plunderen, dan de politieke
vluchtelingen ...telkens vond men één of andere sociale groep die de
oorzaak was van ...tja van wat eigenlijk? Want tot nog toe nam het
inkomen van de bovenste laag wel voortdurend toe. Die bovenlaag slaagt
er merkwaardig genoeg steeds beter in om iedereen te doen geloven dat
hun verminderende inkomsten en vermeerderende uitgaven de schuld zijn van
mensen die het uiteindelijk nog slechter hebben...straffe kost qua
hersenspoeling. Want als dan toch aan een groep zou liggen dan zijn wij
eerder geneigd te kijken naar diegenen waarvan het inkomen steeds
toeneemt. Of zijn we verkeerd? Nu merken we ook dat die zelfde rijke
elite natuurlijk steeds minder geneigd is op te draaien voor alles wat
zelfs maar neigt naar openbare dienstverlenig zoals ziekteverzekering,
staatsinstellingen enz...waarom zou ze ook. Ze kan zich toch alles
aanschaffen met hun fortuin. Diegenen die het moeilijker hebben moeten
maar harder werken...en iedereen begint uiteindelijk in dergelijke
prietpraat te geloven... Ons systeem begint inderdaad stilaan te
stuiten op haar eigen grenzen. Een fenomeen zoals in IJsland waar de
ganse bevolking moet opdraaien voor de compleet waanzinnige politiek
van privébankiers die van iedereen een gekke consument hadden gemaakt
door hen voor te liegen dat er geen maat stond op de groei en dat er
steeds meer kon uitgegeven worden is geen alleenstaand fenomeen meer.
Een gans land bankroet. Griekenland eveneens bankroet door de schuld
van incompetente politici die er zelfs in geslaagd zijn de
staatsfinanciên comppleet te vervalsen. Een sinds Louis Quatorze bijna
uitgestorven praktijk leek het...verkeerd gedacht dus. Wie draait er
voor op? De rijken? Of zoals de Griekse Kommunistische partij (nog heel
erg van de oude school) zo mooi zegt "de plutocratie"? Neen, want die
zitten veilig op bergen gestolen sollen. Het zijn de sukkelaars , de
werkenden en de gepensioneerden die ervoor opdraaien via het afschaffen
van steun het verminderen van lonen en pensioenen enerzijds en het
optrekken van belastingen anderzijds maar merkt iemend iets van het
optrekken van belasting op grote fortuinen of op speculatie? Noppes... De
zelfde fenomenen vinden we dus terug in Belgistan. Jarenlang getoeter
tegen dure openbare diensten, tegen te hoge belastingen en tegen de
zogenaamde potverteerders van allerlei pluimage eist stilaan zijn tol.
Het ieder- voor- zich wint het op solidariteit. Nochtans zouden de recente
gebeurtenissen voldoende moeten hebben aangetoond dat individualisme
totaal zinloos is als het echt tegenvalt. Kijk maar naar Chili en
Haïti. Beter bewijs dat alleen solidariteit kan helpen kan je moeilijk
vinden en beter bewijs dat je als burger enkel maar iets te winnen hebt
bij een degelijke uitgebouwde openbare dienst is ook moeilijk te
sprokkelen. Maar toch blijft men verder doen met theorieën over "de
ontvette staat" te verkondigen...en ondertussen hebben onze
staatspensioenen een absoluut diepterecord gevestigd en betaalt stilaan
iedereen zich blauw vanaf het ogenblik dat je een been breekt of een
operatie ondergaat. Maar kent iemand een radioloog, een tandarts,
orthodontist, een chirurg met minder dan 4 auto's, drie huizen en een
buitenlands optrekje? Heeft iemand al een bedrijfsleider of onze
radioloog, tandarts enz...weten kamperen voor een school om hun
kinderen in te schrijven? Ho, was jullie dit nog niet opgevallen? Dat
Brussel achteruit boert t.o.v. van Vlaanderen verwondert ons niet. Het
zijn inderdaad de hierboven opgesomde fenomenen maar er is meer aan de
hand dan dat. Ganse wijken in Brussel worden bevolkt door een toplaag
zeer rijke luitjes die hier echter totaal geen belasting
betalen...Europese ambtenaren bijvoorbeeld. Of denkt er echt iemand dat
een Brusselse trambestuurder zich nog een sandwichke kan permitteren in
de buurt van "La Place du Chatelain" of de "Rue du Bailli" of in de
wijde omgeving van het Schumanplein? Je kan maar pech hebben en een
ongeval hebben vlak voor de deur van een ziekenhuis als Baron Lambert
of Edith Cavell en daar verzorgd worden...pleeg liever meteen
zelfmoord want de facturen die je daar zal moeten betalen gelijken heel
sterk op Amerikaanse ziekenhuisfacturen zonder dat de verzorging
spectaculair beter is dan in een ziekenhuis ergens in Bommerskonten. De
rijke Brusselse zelfstandigen en hiermee bedoelen we dus geen
winkeliers maar een soort volk dat diensten aanbiedt aan firma's en
jullie kennen ze zelf wel....strak in het pak (zowel de vrouwelijke als
de mannelijke soort) en met blitse wagens, wat zou dat soort volk van
belastingen afdragen? Allerlei kosten aftrekken, daar zijn ze veel
beter in dan belastingen betalen. Dat laatste is echt voor de
schlemiel, voor de kassiersters van de Carrefour bijvoorbeeld .Zou dit
soort elite ooit hebben nagedacht met wiens geld de dijk is gebouwd
waarachter hun Knokse cottage is gelegen? Of de autostrade naar de kust
en alle asfalt onder de wielen van hun Porsche Cayenne? Heel
waarschijnlijk niet. En ze zullen zeker niet wakker liggen van de
duizenden die ontslagen worden zonder diploma en boven de 35jaar en die
dus geen enkele kans meer maken op de arbeidsmarkt . Van wat zij aan
belastingen afdragen daar geef je nog geen half uur bijkomende vorming
aan een ontslagen Opelarbeider...Al deze vaststellingen beginnen
stilaan te knagen aan ons links geweten maar we horen hier niemand deze
dingen luidop zeggen....
Leterme: "60 miljoen voor MYRRHA goede investering"
Eerste minister Yves Leterme heeft in Mol meer uitleg gegeven over de
beslissing van zijn regering om dit en de komende vier jaar in totaal
60 miljoen euro vrij te maken voor het MYRRHA-project van het
Studiecentrum voor Kernenergie (SCK-CEN) in Mol. Hij wees onder meer op
de verwachte daling in kernafval en meer medische toepassingen.
Duurzame energie De
premier had het over een toekomstgerichte investering en een van de
eerste om de economie structureel te versterken. "Het gaat om een
reactor van de vierde generatie", zei Leterme. "De regering rekent op
een terugverdieneffect. Het risico van nucleair afval zou tot 1.000
keer lager kunnen worden en het volume 100 keer kleiner. Bovendien zal
wetenschappelijk onderzoek de medische toepassingen verruimen. Deze
investering is goed voor de samenleving en draagt bij tot duurzamere
energieproductie."
Details nog niet duidelijk Het gaat
om nieuwe budgetten die worden ingeschreven bij de budgetcontrole in
maart, benadrukte de premier. Het geld zal worden gebruikt voor de
laatste fase voor de eigenlijke bouw van de MYRRHA-reactor, met
conceptuitwerking en wetenschappelijk onderzoek. Daarna is er volgens
Leterme "een mechanische overgang" naar de bouw. Die kost wordt geraamd
op bijna 1 miljard euro, waarvan de overheid normaal 40 procent op zich
neemt. Daarover wilde Leterme echter niet veel kwijt, omdat "daarover
nog niet in detail gesproken is" en dat "ook afhankelijk is van
Europese co-financiering".
MYRRHA moet bij het SCK-CEN de plaats
innemen van de BR2-reactor die al meer dan 45 jaar draait in Mol. Het
project zou 2.000 jobs creëren. (belga/svl)
04/03/10 15u30
Zo
dus...nu nog wachten op het nucleair pretpark, sorry "themapark en
ontmoetingscentrum" en klaar is kees...en tenslotte kan het nog steeds
erger. Vraag dit maar aan de Regensburger Domspatzen die vreemde
handelingen moesten ondergaan om de hoge terts te halen. Maar zoek dat
maar zelf uit beste lezertjes... Ondertussen lezen we nog meer heugelijk nieuws want blijkbaar is één nucleair pretpark nog niet voldoende:
BRUSSEL - De voorbereiding van de bouw van een nieuwe kernreactor in Mol brengt al wat extra jobs op. Maar de echte banenexplosie komt er pas na 2014.
Van onze redacteur
Het plan voor de bouw van een nieuwe nucleaire
onderzoeksreactor in Mol staat garant voor zeer veel bijkomende
werkgelegenheid. Dat verzekert de directeur van het Studiecentrum voor
Kernenergie (SCK), Eric Van Walle.
Nog dit jaar zal zijn
onderzoekinstituut dankzij het Myrrha-project al dertig bijkomende
personeelsleden aanwerven en daarenboven nog eens werk bieden aan 100
contractuelen.
Maar de echte boom van de werkgelegenheid is nog
niet voor de komende jaren. De sterke toename van de werkgelegenheid
hangt volledig af van de beslissing om de installatie ook effectief te
bouwen. De Belgische regering zal daarover pas ten vroegste in 2014
beslissen.
Als het licht echt op groen zou gaan, dan zal dat
volgens de topman van het SCK tijdens de bouwjaren garant staan voor
500 tot 600 banen. En als de reactor eenmaal klaar is zal het
rechtstreekse personeelsbestand van het SCK boven de 1.000 werknemers
uitstijgen, schat Eric Van Walle. Vandaag is het studiecentrum goed
voor circa 650 jobs.
Premier Yves Leterme zelf verdedigde gisteren het plan. De regering
rekent op een terugverdieneffect. Het risico van nucleair afval zou tot
duizend keer lager kunnen worden en het volume honderd keer kleiner.
Bovendien zal wetenschappelijk onderzoek de medische toepassingen
verruimen.' Hij had het verder over een toekomstgerichte investering en
een van de eerste om de economie structureel te versterken.
Het verklaart waarom er gisteren zo positief werd gereageerd in de
Antwerpse Kempen. Het regionaal sociaaleconomisch overlegcomité Kempen
zei verheugd te zijn. Het project biedt de mogelijkheid om de regio te
laten uitgroeien tot een topregio op het vlak van duurzame energie- en
milieutechnologie, luidde het.
Begin dit jaar was echter een
heel ander geluid te horen bij de buren van het SCK. Dat is de Vlaamse
instelling voor technologisch onderzoek (Vito). Die kondigde toen aan
dat het samen met de KU Leuven het Vlaamse centrum voor
energieonderzoek gaat uitbouwen in... Waterschei in de provincie
Limburg. Dit project, dat volop ondersteund wordt door de Vlaamse
overheid, werd Energyville gedoopt. Net als in de Kempen koestert Limburg de ambitie om een leidend Europees centrum voor energieonderzoek te worden.
Politiek ligt het SCK-project gevoelig bij Groen! en SP.A. Zij vrezen
dat de regering zich in een megalomaan financieel avontuur aan het
storten is.
...en blijkbaar hebben we reeds een innovatieve ontdekking gedaan die uniek is in de wereld namelijk het nucleair wafelijzer:
BRUSSEL
- De regering-Leterme was gewaarschuwd. De inspectie van Financiën
stelde begin februari al dat de wafelijzerpolitiek terug uit de kast
werd gehaald. Deze waarschuwing had alles te maken met het feit dat in
het eerste regeringsvoorstel in één trek 80 miljoen euro ter
beschikking werd gesteld aan een Vlaams en een Waals nucleair instituut
(DS 4 maart). Het gaat om het Studiecentrum voor Kernenergie in
Mol (SCK) en het Instituut voor Radio-elementen (IRE) in Fleurus. Het
bedrag werd bovendien in dat eerste voorstel nog gelijk verdeeld.
De inspectie van Financiën, die regeringsvoorstellen moet beoordelen op
onder meer budgettaire haalbaarheid en doeltreffendheid, stelde verder
vast dat het bedrag niet voorzien was in de begroting en voegde er nog
aan toe dat er te veel onbeantwoorde vragen zijn over het financiële
plaatje van het project om in Mol de nieuwe nucleaire onderzoeksreactor
Myrrha te bouwen. En dat ter vervanging van een exemplaar dat in 2026
stilgelegd moet worden.
De inspectie van Financiën vroeg zich
af of de ramingen van de kosten voor de bouw van de nieuwe reactor (960
miljoen euro) en de inkomsten (95 miljoen euro) en werkingskosten (72,5
miljoen euro) eenmaal de installatie werkt realistisch waren. De
regeringsnota brengt alvast geen opheldering', luidde toen de conclusie.
Er wordt nog aan toegevoegd dat het opmaken van een realistisch
businessplan voor de nieuwe kernreactor geen sinecure wordt. Wie kan
er iets concreets vertellen over een project dat pas in 2024 in
uitbating zal gaan', vroeg de inspectie van Financiën zich retorisch
af.
Het resultaat van dit negatieve advies is dat de regering
gisteren alvast beklemtoonde dat het geld voorzien zal worden tijdens
de eerstvolgende begrotingscontrole.
We herhalen voor de slechte lezer en de goede verstaander: "het geld voorzien zal worden tijdens de eerstvolgende begrotingscontrole."
Uit welingelichte bronnen menen we te weten dat men van plan is de
werkloze Opel- en Carrefourarbeiders en -sters te recycleren tot radio-isotopen....
Alles is te koop, zelfs de Griekse staatsschuld...
Sommige lezertjes zullen beweren dat we graag breichten over landen in
crisis. Klopt inderdaad. Vandaag laten we nog maar eens ons licht
schijnen op een land dat in feite enkel kan dienen als voorbeeld hoe
het allemaal NIET moet: Griekenland. Ooit de bakermat van onze
democratie of tenminste zo leert men ons dat in sommige scholen. De
recente geschiedenis heeft echter niks meer te maken met democratie,
net zoals het verleden trouwens. Het lijkt ons immers nogal moeilijk om
het te hebben over een democratie als het ganse systeem in de oudheid
tenslotte berustte op slavenarbeid...maar alla, dit is voor sommigen
spijkers zoeken op laag water. Vandaag is dit land echter in grote
moeilijkheden. Zelfs gesjoemel met de nationale financiën helpt niet
meer. Integendeel, het gesjoemel heeft het land aan de afgrond gebracht
en wat blijkt? Sommige landen zien er brood in...maar lees zelf de
onvoorstelbare realiteit die elke verbeelding tart:
De
Griekse bevolking verkeert in shock nadat de regering woensdag
aankondigde dat er 4,8 miljard euro moet worden bespaard. 'God helpe
ons', titelt de conservatieve krant Apogevmatini.
(belga) - 'Een
lawine aan maatregelen zal ons leven veranderen', schrijft
Eleftherotypia. Alle kranten lijken het er wel min of meer over eens
dat de besparing nodig is om het failliet van hun land te vermijden.
De
Griekse regering kondigde woensdag een hele resem besparingsmaatregelen
aan. Zo wordt het btw-tarief verhoogd van 19 naar 21 procent. De
pensioenen worden bevroren, zowel in de openbare als in de privésector.
Er komen bovendien hogere taksen op tabak (+ 63 procent), alcohol (+ 20
procent), brandstoffen en luxeproducten.
De dagbladen vrezen
donderdag openlijk dat niet alleen de kleinhandelaars, maar ook de
middenstanders deze ingrepen niet zullen overleven. 'De Griekse markt
zal uitsterven', spiegelt Vradyni voor.
Volgens de kranten gaat
het om de ergste crisis die Griekenland ooit gekend heeft. 'De
overheidsmaatregelen hebben de Grieken getroffen als een elektrische
schok', aldus de krant Ta Nea, die dicht bij de socialistische regering
staat. 'Dit wijzigt ons leven ingrijpend.'
Zowat driehonderd
leden van de communistische vakbond hebben intussen het ministerie van
Financiën in Athene bezet. Ze verhinderen de ambtenaren de toegang. De
overheidsvakbond plant een 24-urenstaking op 16 maart.
Eilanden verkopen
Griekenland
krijgt intussen ook raadgevingen uit allerlei hoeken. Duitse
parlementsleden opperen zelfs de mogelijkheid om enkele eilanden te
verkopen, traditioneel populaire vakantiebestemmingen bij de Duitsers.
'Geef ons Korfoe en wij geven jullie centen', laat parlementslid Frank
Schäffler van regeringspartij FDP weten. Griekenland telt zowat
zeshonderd eilanden, het merendeel onbewoond.
Bondskanselier Angela Merkel ontvangt vrijdag de Griekse premier Papandreou.
With
Greece facing an intense financial crisis and possible countrywide
bankruptcy, Germany has suggested that some of their islands may be the
answer. On Thursday, Josef Schlarmann, a Senior Member of Merkels
Christian Democrats, and Frank Schaeffler, a Finance Policy Expert in
the Free Democrats, stressed that selling of islands and other similar
assets might just be the way Greece should take to climb out of the
debt and deficit crisis it is facing. Those in insolvency have to
sell everything they have to pay their creditors. Greece owns
buildings, companies and uninhabited islands, which could all be used
for debt redemption, said Mr. Schlarmann. A legisltator in
Chancellor Angela Merke;s conservative CDU party, Marco Wanderwitz,
said Athens should provide collateral for any money it receives from
the European Union to help it out of its debt crisis in this case,
certain Greek islands also come into question. We give you cash,
you give us Corfu! said the racy Bild national newspaper in a tone
which many suspect was only half in jest. It has also been
suggested that all money given by the EU should be placed directly into
securing the gap made by the massive debt Greece has acquired since
2006.
Indien de crisis dus ooit
hard zou toeslaan in Belgistan zouden we toch stilaan moeten overwegen
om Walloniê misschien integraal te verkopen aan Frankrijk, Limburg aan
de Ollanders, West-Vlaanderen aan de Engelsen om hun great
war-herdenkingen te kunnen houden en de ganse (Vlaamse) kust aan het
meest biedende immobiliënkantoor en de pretparken Bobbjaanland en
Plopsaland nationaliseren we best om als economische motor te dienen
voor het overblijvende grondgebied. het nieuwe Vlaamse parlement zou
zich dan kunnen terugtrekken uit Brussel en Vlaanderen besturen vanuit
de IJzercrypte....
Na de verwoestende doortocht van de storm met de idylische naam Xynthia, door Frankrijk en in veel
mindere mate Belgistan konden we genieten van een reeks artikels over
de vraag of onze eigen kust al dan niet bestand zou zijn tegen
dergelijk onheil. Wij schreven over het sigmaplan maar dank zij het
uitstekende blog van Geert Noels http://www.econoshock.be/ weten we dat er eveneens een kustveiligheidsplan bestaat: http://zeeweringenkustbeheer.afdelingkust.be/level2.asp?TAAL_ID=1&ITEM_L1_ID=12&ITEM_L2_ID=26
Het GEINTEGREERD KUSTVEILIGHEIDSPLAN
beschermt al wat jij lief hebt tegen de zee
De
Vlaamse kust is amper 67 kilometer lang. Maar elke meter wordt
intensief gebruikt. Woon- en natuurgebieden, toeristisch recreatieve en
industriezones hebben er hun plaats ingenomen. Elke sector heeft veel
en specifieke behoeften. Om een leefbaar evenwicht te kunnen realiseren
tussen alle belangengroepen moet men zowel vandaag als in de toekomst
intensief samenwerken. Dat gebeurt al in het kader van een studie die de afdeling KUST in 2007 is gestart voor een GEÏNTEGREERD KUSTVEILIGHEIDSPLAN.
De kust, alle bewoners, bezoekers en passanten, al wie er werkt, al wat
het hebben en houden van deze mensen, hun woningen en bedrijven,
kortom, al wie er woont en al wat er er aanwezig is moet beschermd
worden tegen de zee. Het Plan zal als basis dienen voor het
ontwikkelen van een veilige kust en om die veiligheid nu en in de
toekomst te waarborgen. De lopende studie is een samenwerking tussen de
afdeling KUST, het Waterbouwkundig Laboratorium, de Universiteit Gent
en het studiebureau IMDC. Deze studie zoekt uit hoe men
stelselmatig de bescherming van de kust tegen zeer zware stormen kan
verhogen en welke maatregelen nodig zijn als men rekening houdt met een
versnelde rijzing van de zeespiegel. Men zoekt een beschermingsniveau
dat minstens tot 2050 kan worden gehandhaafd. De afdeling KUST
organiseert met de belangrijkste actoren in de kustregio regelmatig
overleg rond het Plan en betrekt Europese partners bij de opmaak.
De
eerste resultaten van de studie tonen dat ruim 1/3 van de kust
onvoldoende beschermd is tegen de zogenaamde superstormen. De
economische schade kan hier oplopen tot enkele miljarden en er kunnen
minstens 4000 slachtoffers vallen. Middelkerke, Oostende vanaf
Raversijde tot het centrum, Wenduine-centrum en de 4 kusthavens zijn
kwetsbare zones. Ook gemeenten en badplaatsen als De Panne, Sint
Idesbald, Koksijde, Westende, Blankenberge, Duinbergen en Knokke-Zoute
verdienen extra aandacht. Voor alle kwetsbare zones wordt een
pakket maatregelen uitgewerkt. Milieueffecten, maatschappelijke kosten
en baten en de vermindering van het overstromingsrisico worden voor
elke maatregel in detail bestudeerd. De grote lijnen zijn al bekend. In
de badzones zou men voornamelijk de stranden moeten verhogen en
plaatselijk de zeedijken versterken. In de havens denkt men aan de bouw
van stormmuren rond de havengeulen, aan het verhogen van de
kaaiterreinen of zelfs aan de bouw van stormvloedkeringen.
Wanneer per kustgemeente, badplaats of kuststad de maatregelen gekend
zijn, zal de afdeling KUST besprekingen opstarten met de lokale
besturen om de ingrepen te optimaliseren. Men zal rekening houden met
de noden van elke gemeente. Voor de uitvoering van de werken zal
volgens een eerste raming een budget nodig zijn van ruim 300 miljoen
euro. Het GEINTEGREERD KUSTVEILIGHEIDSPLAN zal in 2010 klaar zijn,
samen met de definitieve kostenraming. De aanvragen voor bouwvergunning
en de werken zelf zijn voorzien tussen 2010 en 2015.
Onze bijdrage over de doodstraf is eventjes in "onderhoud" omdat er
een aantal problemen met formaten zijn opgedoken maar we zetten ze
zeker en vast terug in de loop van de volgende dagen. Nu even in
Belgistan blijven en...
voor wat hieronder nu ook in de serieuse
kranten wordt gepubliceerd hebben wij al veel eerder gewaarschuwd...de
verbruiker zal opdraaien voor de gigantische kosten van de
windmolenparken in zee, allerlei totaal overbodige slimme meters en nog
meer fraais die uiteindelijk onze en,ergiefactuur tot fenomenale
bedragen zal doen groeien...
Windmolens in zee zullen verbruikers meer dan 100 miljoen kosten
dinsdag 02 maart 2010
Windmolens in zee zullen verbruikers meer dan 100 miljoen kosten
pol de wilde
BRUSSEL
- De jaarlijkse kosten van de groenestroomcertificaten verbonden aan
het eerste actieve windmolenpark in zee, voor de kust van Oostende,
zullen oplopen tot meer dan 100 miljoen euro voor de verbruikers.
Dat
blijkt uit een studie van de Creg, de Commissie voor de Regulering van
de Elektriciteit en het Gas, die La Libre Belgique dinsdag publiceert.
De totale jaarlijkse kost wordt geschat op 108,25 miljoen euro. Dat
raming is gebaseerd op de kosten voor de groenestroomcertificaten,
bijkomende kabels in zee en de nodige aansluitingen, en voor de
spreiding van de productie, die de netwerkbeheerder (Elia, GRT) moet
betalen.
De grootste kost, die van de groenestroomcertificaten,
wordt geschat op 100 miljoen euro tegenover 7 miljoen euro voor
spreiding van de productie. De schatting van de Creg houdt alleen
rekening met het eerste, al actieve windmolenpark in zee, dat van het
consortium C-Power voor de kust van Oostende.
Tegen 2018
zouden zes bijkomende windmolenparken operationeel zijn voor de
Belgische kust. De rekening voor groenestroomcertificaten dreigt dus
nog fiks op te lopen voor Elia. Als er niets verandert, zal de
verbruiker opdraaien voor die kosten, oordeelt de Creg.
Wat
betreft de groenestroomcertificaten is het al lang duidelijk dat we met
dit systeem regelrecht afstevenen op rampzalige tariefverhogingen
vanwege de gtransportnetbeheerder Elia die het geld moet voorschieten
aan de producenten van windenergie afkomstig van de Noordzeeparken. Minder
bekend is dat eveneens de hoofdmoot van de kosten voor de aanleg van de
onderzeese kabelverbinding door Elia worden gefinancierd die dat
natuurlijk niet uit de eigen zak betaalt maar dit via de tarieven
tracht te recupereren... Je gelooft ons niet? Lees dan eventjes :http://www.creg.be/nl/greenelec3_nl.html
3. Financiering van de onderzeese kabel
Overeenkomstig artikel 7, §2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt
is het zo dat, voor nieuwe installaties voor de productie van
elektriciteit uit wind in de zeegebieden waarin België zijn rechtsmacht
kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht, die het
voorwerp uitmaken van een domeinconcessie, de netbeheerder instaat voor
één derde van de kostprijs van de onderzeese kabel met een
maximumbedrag van 25 miljoen euro voor een project van 216 MW of meer.
Deze financiering van 25 miljoen euro wordt naar rato verminderd,
wanneer het project minder dan 216 MW bedraagt. In dit bedrag is
begrepen de aankoop, de levering en de plaatsing van de onderzeese
kabel alsmede de aansluitingsinstallaties, de uitrustingen en de
aansluitingsverbindingen van voormelde productie-installaties. Deze
financiering wordt over vijf jaar gespreid, a rato van één vijfde per
jaar vanaf het begin van de werken.
De CREG controleert de voor
de financiering in aanmerking te nemen totale kosten op basis van de
offerte of offertes die de titularis van de domeinconcessie aanmerking
neemt bij toepassing van de wet van 24 december 1993 betreffende de
overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken,
leveringen en diensten (zie Beslissing van 19 oktober 2006 over de
controle van de door de netbeheerder voor de financiering in aanmerking
te nemen totale kosten voor de aankoop, levering en plaatsing van de
onderzeese kabel alsmede de aansluitingsinstallaties, de uitrustingen
en de aansluitingsverbindingen van de productie-installaties van het
offshore-windturbinepark op de Thorntonbank, Beslissing van 26 februari
2009 over de controle van de door de netbeheerder voor de financiering
in aanmerking te nemen totale kosten voor de aankoop, levering en
plaatsing van de onderzeese kabel alsmede de aansluitingsinstallaties,
de uitrustingen en de aansluitingsverbindingen van de
productie-installaties van het offshore windturbinepark op de Bligh
Bank).
Bovenvermelde beslissing van 19 oktobeer 2006 kwam
nog tot stand dank zij Vandelanotte, notoir sossewiet en verdediger der
zwakke gebruikers. Het werd nogal "stoemelings" door onze rooie
Oostendenaar op het einde van een regeringstermijn erdoor geduwd. Het
ging over het enige windmolenpark dat tot nog toe werd (gedeeltelijk)
verwezenlijkt namelijk dat van producent Electrawinds en betekende
natuurlijk een aardige stuiver die niet door hen moest opgehoest
worden. Het is belangrijk te noteren dat de wetgeving en technische
reglementen steeds spreken over investeringen voor de producent voor
alle installaties tot aan de hoogspanningspost...behalve voor
onderzeese kabels die in dit geval ongeveer 30% van het totale
investeringsbudget bedragen en die dus nu ten laste vallen niet van de
investeerder maar van de verbruiker via het gedeelte dat Elia inbrengt
in het tarief en dus op jullie factuur...
Het bracht onze sos en
linkse rakker geen windeieren op want binnen het jaar na de fameuse
beslissing van 19 oktober 2006 werd hij voorziiter van ???????
Interview met Johan Vande Lanotte | voorzitter Electrawinds
Hij heeft Electrawinds leren kennen in 2005 toen het windbedrijfje van
5 man verhuisde van Brugge naar Oostende. Niet iedereen was toen
overtuigd van het groeipotentieel maar Johan Vande Lanotte wel. 2 jaar later, na de verkiezingen van 2007, wordt de ex vice-premier voorzitter van Electrawinds.
Johan Vande Lanotte | Voorzitter Electrawinds : Toen
Electrawinds naar Oostende verhuisde was ik verantwoordelijk voor het
nieuwe industriegebied Plassendale. Electrawinds zocht een aantal
locaties voor o.a. de biofuelcentrale en voor een hoofdkwartier. We
waren blij dat ze naar Oostende wilden komen en hebben Electrawinds met
open armen ontvangen.
-Hoe ben je eigenlijk voorzitter geworden ?
Johan Vande Lanotte | Na
de federale verkiezingen nam ik ontslag als voorzitter van de
socialistische partij sp.a. Ik wilde een aantal andere dingen doen en
had daar een vrijblijvend gesprek over met Luc Desender. Luc was toen
tegelijk CEO én voorzitter van de raad van bestuur van Electrawinds.
Voor een bedrijf dat zo met zn groei bezig is, was dit niet zo
interessant en zo ben ik binnengekomen. Maar dat gebeurde niet zomaar.
Ik wou echt betrokken zijn en me voluit engageren. Vandaar dat ik vroeg
om ook de wekelijkse managementmeeting op maandagochtend bij te wonen.
In het begin was het wederzijds afwachten. Het management dacht
wellicht : hoe zal hij zich gedragen ? . En ik dacht : in welk
bedrijf kom ik terecht ?. Na 2 jaar kennen we elkaar en voel ik een
grote aanvaarding.
-Je bent voorzitter sinds november 2007. Hoe heb je het bedrijf zien evolueren ?
Johan Vande Lanotte | In
die 2 jaar is enorm veel veranderd. Het bedrijf is gegroeid, er zijn
voortdurend mensen en projecten bijgekomen. Daardoor is alles veel
complexer geworden. Ook mijn takenpakket is veranderd, je evolueert mee.
-Wat doet een voorzitter van Electrawinds naast het voorzitten van de raad van bestuur ?
Johan Vande Lanotte | Ik
heb heel veel contacten met andere bedrijven en de verschillende
overheden. Ik houd me bezig met de algemene beschouwing, de rol die ons
bedrijf speelt. Ik waak bijvoorbeeld ook over de maatschappelijke
functie. Ik zal nooit pleiten voor iets wat economisch niet leefbaar
is, maar je kan wel de nadruk leggen op de maatschappelijke context. Ik
kan bijvoorbeeld goed inschatten wat leeft binnen overheidsmiddens.
Niet dat ik wil beïnvloeden in functie van Electrawinds maar je kan er
wel rekening mee houden. Het is in elk geval meer werk dan ik had
gedacht ! (lacht)
-Wat is het verschil tussen Electrawinds en de nationale politiek ?
Johan Vande Lanotte |In
de politiek heb je macht nodig en die krijg je door je populariteit,
door de uitslag van de verkiezingen. Dat geeft je in de partij een
zekere positie en dat moet je gebruiken om resultaten neer te zetten.
Bij Electrawinds heb ik geen macht en dat wil ik ook niet. Hier gaat
het om gezag. Mijn positie is maar waard wat ik aan gezag heb. Ik ben
geen aandeelhouder en heb ook geen opties. Dat wou ik ook niet. Ik wou
werken vanuit een gezagsfunctie. Dat vind ik ook het boeiende en het
leuke eraan.
-Waar zal Electrawinds eind 2010 staan volgens jou ?
Johan Vande Lanotte | Als
ik alle plannen zie waar we mee bezig zijn, dan zullen we een enorme
sprong vooruit maken. Op het eind van 2010 zal het operationeel
vermogen zowat 230 MW zijn, das het dubbele van nu. Het jaar erna komt
er wellicht nog eens 100 MW bij. Dat is toch een hele prestatie. We
zitten dan ruim boven de 300 MW en zijn we bijna in staat om de oudste
kernreactor van Doel te vervangen !
Leuke jongens die sossen....en laat Gennez maar zeveren...
Het plan en niets dan het plan ...het sigmaplan...
Toch bizar dat we hier in Europa van een catastrofe spreken als we een
vijftigtal slachtoffers moeten betreuren door natuurgeweld. Dat doet
ons toch eens nadenken over hoe we zouden reageren op een ramp met een
Haïtiaanse dodentol hier in Europa. Maar eens te meer moeten we weer
vaststellen dat de meerderheid van de slachtoffers net daar is
aangetroffen waar normale bewoning al een risico op zich was. Vlak
achter dijken die nog tijdens Napoleon werden aangelegd en natuurlijk
sindsdien nauwelijks werden onderhouden. Je moet enkel vakantiedorpen
inplanten want dat brengt geld in het laadje. Dijken onderhouden of
ophogen zijn enkel kosten zonder baten. Tot nu, natuurlijk...
Toegegeven het was een samenloop van omstandigheden, storm, hoog water
en een depressie die het water nog hoger ophoogde maar dat was net het zelfde met de grote
watersnood in 1953 en in iets mindere mate in 1976. Het gaf hier bij
ons aanleiding tot de uitwerking van het waarschijnlijk door de meeste
onder jullie volledig onbekende Sigmaplan. En het gaat niet over een
boek van Jef Geraerts, beste lezertjes het gaat over dit: http://www.sigmaplan.be/index.php?page=wat Hopelijk
vinden ze hiervoor de nodige sollen want er is overal geld nodig om
gaten te dichten maar laten we daar dan maar de voorrang aan geven
vooraleer het hier bij ons onderloopt. En volgens ons is dit toch wel dringender dan een Lange Wapper, maar we kunnen natuurlijk verkeerd zijn, nietwaar? Voor alle doemdenkers willen we
er ook nog aan toevoegen dat dit niks te laken heeft met de opwarming
van de aardkloot want dat zijn dingen die vroeger ook wel voorvielen. Voor
de jonkies onder onze lezertjes en vooral de Ollandse jonkies: ze
vinden hier de nogal indrukwekkende lijst van de door het water
verzwolgen dorpen hoofdzakelijk in Zeeuws-Vlaanderen. Dus niks nieuws
onder de zon. Alleen zijn de franse getroffen dorpen, L'Aiguillon-sur-Mer en La Faute-sur Mer, hoofdzakelijk
bewoond door gepensioneerden of aldaar gestrande vakantiegangers
terwijl op de fameuse lijst dorpen voorkomen met een bevolking die
waarschijnlijk wel gewend was om te vechten tegen het wassende water.
En wedden dat we tegen de maand juni weer van die leuke vakantiehuisjes
vlak aan het strand kunnen huren en campings vinden vlak aan het water?
Dat zijn de moderne tijden. En hieronder dus het lijstje van de hier
verzwolgen dorpen en nederzettingen want tenslotte is Zeeuws-Vlaanderen
een provincie van Belgistan en werd het onterecht ingelijfd bij onze
Noorderburen nietwaar? Maar we willen dit oude twistpuntje tussen onze
beide volkeren best even laten rusten ter ere van alle voorouders die
ooit hebben gevochten om het water terug te dringen en daar tot nog toe
aardig zijn in geslaagd. Ook dank zij de grote deltawerken van de
vorige decennia die door onze Noorderburen werden verwezenlijkt en
waartegen nu door alle groene bewegingen zou geprotesteerd worden dat
het een lieve lust zou zijn....of is dit een louter hypothetische
ezelsstamp aan de groenen? Laten we er niet aan denken en even
hieronder kijken naar de verdronken lijst en meteen ons hoedje afdoen voor wat onze Unoxmutsjes toch maar netjes hebben gepresteerd. Nu eens kijken of dat Sigmaplan ook zo efficiënt zal verwezenlijkt worden want de laatste jaren is het toch maar opmerkelijk stil rond deze zaak. Zeker als we de vergelijking maken met het hippe onderwerp die rond Antwerpen moet worden aangelegd worden om een andere vloed af te weren. Namelijk de autovloed waar we tenslotte allemaal iets kunnen aan doen maar niet willen...water is een ander beestje zoals we vandaag dus nog maar enns geleerd hebben omdat we het verleden steeds weer vergeten...
Hieronder
treft u een zo volledig mogelijke lijst van verdronken dorpen in
Zeeland en West-Brabant. Deze historische lijst wordt regelmatig
bijgewerkd. De lijst is voor wat betreft Zeeland samengesteld
door Paul de Schipper, journalist. Het overzicht van de verdronken
nederzettingen in West-Brabant en Zuid-Holland kwam tot stand met
medewerking van: het stadsarchief Breda, dr. K.A.H.W. Leenders,
historisch-geograaf en drs. J. Hendriks, stadsarcheoloog te Dordrecht.
U kunt de lijst in zijn geheel raadplegen of per gebied, door het gewenste gebied in de opsomming hiernaast aan te klikken.
Naar aanleiding van de dood van een Cubaanse hongerstaker Zapato Tamayo
een gewetensgevangene zoals hij zichzelf noemde, zullen we het rapport van Human Rigthts Watch over Cuba even van onder het stof halen. Want
we merken dat nog veel van onze socialistische kameraden menen te
moeten pronken met Cubaanse vlaggen, Che-posters en T-shirts en andere
Cubaanse parafernalia. We hebben het hier reeds meerdere malen gezegd en
we herhalen het nog maar eens: het huidige Cuba heeft niks met
socialisme te maken maar is een doodgewone dictatuur net zoals Chavez
in Venezuela. Basta en uit. http://nl.globalvoicesonline.org/2010/02/cuba-hongerstaker-overlijdt-in-gevangenis/
Voor
het eerst sinds 1972 is een Cubaanse politieke gevangene na een
hongerstaking overleden en dit heeft op internet geleid tot een
combinatie van sprakeloosheid en woede.
Dit wordt op treffende wijze uitgedrukt door de serie geheel zwarte afbeeldingen die Orlando Luis Pardo [en] van Boring Home Utopics [en] één voor één, in plaats van tekst, publiceert. Yoani Sanchez heeft een video gepubliceerd
[es] waarin te zien is hoe de moeder van de gevangene buiten het
ziekenhuis staat te wachten waar haar zoon is overleden. In de video
noemt Reina Luisa Tamayo de dood van haar zoon moord met voorbedachten
rade. Deze mening wordt gedeeld door anderen [es]. De broers Castro maken zich weer schuldig aan moord!!!! aldus de titel van een artikel op El Tono De Voz [es] dat door veel mensen op Twitter is genoemd.
Orlando
Zapato Tamayo begon zijn 86 dagen durende hongerstaking op 3 december
2009, nadat een gevangenbewaarder in de oostelijke provincie Holguin
hem zo beestachtig had afgeranseld dat hij geopereerd moest worden aan
de bloeduitstorting op zijn hoofd. Aanvankelijk weigerde de directeur
van die gevangenis hem 18 dagen lang water, en dit leidde tot
nierfalen. Toen hij opnieuw werd overgeplaatst, liep hij een
longontsteking op. Hij werd uiteindelijk overgebracht naar de zwaar
bewaakte gevangenis van Havana, waar hij overleed.
Along the Malecon
[en] schrijft: in 2003 sloot hij zich aan bij dissidenten die in
hongerstaking waren gegaan om zo druk uit te oefenen op de
socialistische regering om gevangenen vrij te laten. Maar veel van deze
hongerstakers kwamen uiteindelijk zelf in de gevangenis terecht.
Een
jaar later werd Zapato Tamayo tot 3 jaar gevangenisstraf veroordeeld
wegens minachting, publieke ordeverstoring en ongehoorzaamheid. Toen
hij in de gevangenis zat, werd zijn straf verlengd tot 36 jaar wegens
ongehoorzaam gedrag.
Voormalig gewetensgevangene Jorge Luis García Pérez [en] zei volgens Radio y Television Martí
[es] dat deze gebeurtenis tot enorme verbijstering heeft geleid in het
hele land, niet alleen bij de oppositie maar onder de hele bevolking.
Het lijkt erop dat sommige bloggers eraan hopen bij te dragen dat de voorspelling van García Pérez uitkomt. Uncommon Sense
[en] schrijft: dit is niet het moment om te rouwen, maar om actie te
ondernemen, om het voorbeeld van Zapata te volgen en de strijd tegen
zijn moordenaars en voor de Cubaanse vrijheid voort te zetten. Een
lezer van Diario de Cuba [es] schrijft in zijn reactie:
Atencion
estamos convocando una marcha mundial para el 13 de marzo del 2010 en
favor de la libertad de todos los presos politicos cubanos, asi como la
condena por la muerte de Orlando Zapata Tamayo.
Attentie:
wij organiseren op 13 maart 2010 een wereldwijde mars voor de
vrijlating van alle Cubaanse politieke gevangenen en voor de
veroordeling van degenen die schuldig zijn aan de dood van Orlando
Zapata Tamayo.
Op Twitter [es] wordt het laatste nieuws over deze actie gepubliceerd. Blogger Yoani Sanchez heeft voorgesteld [es] om op de ochtend van de begrafenis van Zapata Tamayo een (vermoedelijk virtuele) gebedswake te houden.
Tienen
razón al decir que fue un asesinato, pero los medios esconden al
verdadero asesino: los grupúsculos cubanos y sus mentores
trasnacionales. Zapata fue asesinado por la contrarrevolución.
Ze
hebben gelijk als ze zeggen dat het moord was, maar de media houden de
echte moordenaar verborgen: kleine Cubaanse groeperingen en hun
internationale mentoren. Zapata is vermoord door de contrarevolutie.
Ook de mening van de partij is dus op internet terug te vinden.
Volgens Daniel Vottio
[es], verslaggever van de Spaanse editie van CNN, staan er bewakers
rond het huis van Tamayo waar de wake wordt gehouden. Sanchez twittert
dat dissidenten hun huizen niet mogen verlaten; het lijkt erop dat zij
en anderen in hun bewegingsvrijheid worden beperkt.
Twee andere Cubaanse gewetensgevangenen, Ariel Sigler Amaya en Normando Hernández González
[es], zitten ook in de gevangenis en hebben ook problemen met hun
gezondheid. Het zal nog moeten blijken wat dit alles voor hen, en voor
de Cubaanse burgermaatschappij, gaat betekenen.
In
July 2006, Fidel Castro handed control of the Cuban government over to
his brother Raúl Castro. As the new head of state, Raúl Castro
inherited a system of abusive laws and institutions, as well as
responsibility for hundreds of political prisoners arrested during his
brothers rule. Rather than dismantle this repressive machinery, Raúl
Castro has kept it firmly in place and fully active. Scores of
political prisoners arrested under Fidel Castro continue to languish in
Cubas prisons. And Raúl Castros government has used draconian laws
and sham trials to incarcerate scores more who have dared to exercise
their fundamental freedoms.
Raúl Castros government has relied
in particular on a provision of the Cuban Criminal Code that allows the
state to imprison individuals before they have committed a crime, on
the suspicion that they might commit an offense in the future. This
dangerousness provision is overtly political, defining as dangerous
any behavior that contradicts socialist norms. The most Orwellian of
Cubas laws, it captures the essence of the Cuban governments
repressive mindset, which views anyone who acts out of step with the
government as a potential threat and thus worthy of punishment.
Despite
significant obstacles to research, Human Rights Watch documented more
than 40 cases in which Cuba has imprisoned individuals for
dangerousness under Raúl Castro because they tried to exercise their
fundamental rights. We believe there are many more. The dangerous
activities in these cases have included handing out copies of the
Universal Declaration of Human Rights, staging peaceful marches,
writing news articles critical of the government, and attempting to
organize independent unions.
The Raúl Castro government has
applied the dangerousness law not only to dissenters and critics of
the government, but to a broad range of people who choose not to
cooperate with the state. We found that failing to attend
pro-government rallies, not belonging to official party organizations,
and being unemployed are all considered signs of antisocial behavior,
and may lead to official warnings and even incarceration in Raúl
Castros Cuba. In a January 2009 campaign called Operation Victory,
dozens of individuals in eastern Cubamost of them youthwere charged
with dangerousness for being unemployed. So was a man from Sancti
Spíritus who could not work because of health problems, and was
sentenced to two years imprisonment in August 2008 for being
unemployed.
In addition to dangerousness, Cuba has a wide
range of other laws that criminalize the exercise of fundamental
freedoms, including laws penalizing contempt, insubordination, and acts
against the independence of the state. Indeed, article 62 of the Cuban
constitution prohibits the exercise of any basic right that runs
contrary to the ends of the socialist state. Together with a judicial
system that lacks independence and systematically violates due process
rights, Raúl Castros government has employed such laws to imprison
scores of peaceful dissidents.
Imprisonment is only one of the
many tactics the Cuban government uses to repress fundamental freedoms.
Dissidents who try to express their views are often beaten, arbitrarily
arrested, and subjected to public acts of repudiation. The government
monitors, intimidates, and threatens those it perceives as its enemies.
It isolates them from their friends and neighbors and discriminates
against their families.
Cuba attempts to justify this
repression as a legitimate response to a US policy aimed at toppling
the Castro government. It is true that the United States has a long
history of intervention on the island, and its current policy
explicitly aims to support a change in Cubas government. However, in
the scores of cases Human Rights Watch examined for this report, this
argument falls flat.
The reason that human rights advocate
Ramón Velásquez Toranzo set out on a peaceful march across Cuba and
journalist Raymundo Perdigón Brito wrote articles critical of the
Castro government was not because they were agents of the US
government, but rather because they saw problems with their own. Yet
because these dissidents expressed their opinions openly, both were
imprisoned by Raúl Castros government, like scores of others. Rather
than being a legitimate defense against a threat to national security,
these and other cases reveal a state that uses repression to enforce
conformity with its political agenda.
It is important to note
that the term dissidents in the Cuban context does not refer to a
homogenous group of people who share a single ideology, affiliation, or
common objective. Rather, it refers to anyone wholike Velásquez and
Perdigónengages in activities the government deems contrary to its
political agenda. Some dissidents may advocate for democratic change or
reform of the socialist system from within; while others may be
apolitical, focusing instead on a single issue such as the right to
practice their religion or organize a trade union.
Dissidents
are a small and significantly isolated segment of the population.
However, their marginalization is evidence not of the lack of dissent
in Cuba, but rather of the states ruthless efficiency in suppressing
it. Fear permeates all aspects of dissidents lives. Some stop voicing
their opinions and abandon their activities altogether; others continue
to exercise their rights, but live in constant dread of being punished.
Many more never express dissent to avoid reprisals. As human rights
defender Rodolfo Bartelemí Coba told Human Rights Watch in March 2009,
We live 24 hours a day ready to be detained. Ten days after making
that statement, Bartelemí was arrested and taken to prison without
trial, where he remains today.
While this report documents a
systematic pattern of repression, it does not intend to suggest that
there are no outlets for dissent whatsoever in Cuba. The last three
years have, for example, witnessed the emergence of an independent
Cuban blogosphere, critical lyrics by musicians, and most recently a
series of government-organized public meetings to reflect on Cuban
socialism.
Upon closer examination, however, these examples
show just how circumscribed spaces of dissent are and, as a result, how
incredibly limited their impact is on society on the whole. While some
bloggers speak to problems in Cuba, they must publish their work
through back channelssaving documents on memory sticks and uploading
entries through illegal connections. Because an hour of internet use
costs one-third of Cubans monthly wages and is available exclusively
in a few government-run centers, only a tiny fraction of Cubans have
the chance to read such blogsincluding, ironically, bloggers
themselves. Some bands perform lyrics that criticize the government,
but their songs are banned from the airwaves, their performances shut
down, and their members harassed and arbitrarily detained. And while it
is true that Raúl Castros government organized meetings recently to
reflect on Cuban socialism, the agenda for these discussions explicitly
prohibited any talk of reforming the single-party system.
Cuba
has made important advances in the progressive realization of some
economic, social, and cultural rights such as education and
healthcare. For example, UNESCO has concluded that there is
near-universal literacy on the island and UNICEF has projected that the
country is on track to achieve most of the Millennium Development
Goals. However, the stark reality is that this progress has not been
matched in respect for civil and political rights.
The Raúl
Castro government has at times signaled a willingness to reconsider its
long-standing disregard for human rights norms. In February 2008, Cuba
signed the International Covenant on Civil and Political Rights (ICCPR)
and the International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights
(ICESCR), and commuted the death sentences of all prisoners except for
three individuals charged with terrorism. Yet the Castro government has
yet to ratify the ICCPR and ICESCR, and continues to flout many of the
treaties core principles. And Cuban law still allows individuals who
undermine the independence of the state to be sentenced to death.
The
Cuban government has for years refused to recognize the legitimacy of
independent human rights monitoring and has adamantly refused to allow
international monitors, such as the International Committee of the Red
Cross and international nongovernmental organizations like Human Rights
Watch, to visit the island and investigate human rights conditions. In
researching this report, Human Rights Watch made repeated written
requests to the Raúl Castro government for meetings with authorities
and formal authorization to conduct a fact-finding mission to the
island. As in the past, the Cuban government did not respond to any of
our requests.
As a result, Human Rights Watch decided to
conduct a fact-finding mission to Cuba without official permission in
June and July 2009. During this trip, Human Rights Watch researchers
conducted extensive interviews in seven of the islands fourteen
provinces. We also conducted numerous interviews via telephone from New
York City. In total, we carried out more than 60 in-depth interviews
with human rights defenders, journalists, former political prisoners,
family members of current political prisoners, members of the clergy,
trade unionists, and other Cuban citizens.
Those interviews, together with extensive research from January to November 2009, are the basis of the following findings:
The Legal Foundation of Repression in Cuba
Cubas
laws empower the state to criminalize virtually all forms of dissent.
Article 62 of the Cuban constitution explicitly prohibits Cubans from
exercising their basic rights against the ends of the socialist
state. Cubans who dare to criticize the government are subject to
draconian criminal and pre-criminal charges, such as dangerousness.
They are exempted from due process guarantees. They are denied
meaningful judicial protection. And they are left without recourse to
international human rights mechanisms.
A person is
considered to be in a state of dangerousness due to antisocial behavior
if the person... lives, like a social parasite, off the work of others.
Article 73 of the Criminal Code, on one kind of antisocial behavior that constitutes dangerousness.
Political Prisoners
Raúl
Castros government has imprisoned scores of political prisoners using
laws criminalizing dissent. In particular, Cuba has relied on a
dangerousness provision that allows authorities to imprison
individuals for exercising their fundamental freedoms, on the grounds
that their activities contradict socialist morality. The provision
has more broadly been applied to non-dissident Cubans who choose not to
work for the government, and are thus viewed as a threat. Meanwhile,
Raúl Castro continues to imprison scores of dissidents unjustly
sentenced for exercising their fundamental freedoms under Fidel Castro,
including 53 human rights defenders, journalists, civil society
leaders, and other dissenters arrested in a massive 2003 crackdown.
The
authorities were always threatening me, saying that if I did not
distance myself from the oppositionif I did not change my behaviorI
was going to be arrested. I told them, You have to prove I committed a
crime, but I havent done anything.
William
Reyes Mir, who belonged to an unofficial political group in Banes.
Reyes was arrested in September 2007 and sentenced to two years of
forced labor for dangerousness.
Due Process Violations
Cuba
systematically violates the due process rights of dissenters from the
moment they are arrested through their sham trials. Political detainees
are routinely denied access to legal counsel and family visits, held in
inhumane and dangerous conditions, and subjected to forced
interrogations. Neither detainees nor their families are adequately
informed about the charges against them, and political detainees may be
held for months or years without ever being formally tried for a crime.
Nearly all trials of political detainees are closed hearings lasting
less than one hour, during which dissidents are subjected to
politically motivated rulings and even falsification of evidence by
security officials and prosecutors. Human Rights Watch was unable to
document a single case under the Raúl Castro government where a court
acquitted a political detainee.
[The police]
picked me up at 5:50 am while I was at home sleeping, and by 8:30 that
morning they were already reading me my sentence... They detained me on
July 5 but the ruling they gave me had been written on July 3. They
didnt allow me to have a lawyer, and the hearing was conducted behind
closed doors, without my family. The trial lasted 15 or 20 minutes.
Alexander
Santos Hernández, a political activist from Gibara, on his July 2006
arrest and summary trial. Santos was sentenced to four years for
dangerousness.
Inhumane Prisons
Cubas
prison officials, like the Cuban government as a whole, punish dissent.
Conditions for political prisoners and common prisoners alike are
overcrowded, unhygienic, and unhealthy, leading to extensive
malnutrition and illness. Political prisoners who criticize the
government, refuse to participate in ideological re-education, or
engage in hunger strikes or other forms of protest are routinely
subjected to extended solitary confinement, beatings, restrictions of
visits, and the denial of medical care. Prisoners have no effective
complaint mechanism to seek redress, granting prison authorities total
impunity. Taken together, these forms of cruel, inhuman, and degrading
treatment may rise to the level of torture.
The
cells are one meter or one-and-a-half meters wide by two meters long.
You sleep during the day on a concrete platform and at night you get a
mattress, which is removed at daybreak. You are not allowed to have any
belongings, and the food is terrible... Some cells have a little
window, others none. Some cells have light, others dont.
Víctor
Yunier Fernández Martínez describes the conditions in solitary
confinement, where he was sent repeatedly during his imprisonment for
dangerousness from 2006 to 2009. Fernández, a political activist, was
incarcerated in the prisons of Canaleta and 1580.
Everyday Forms of Repression
Dissenters
are punished daily in nearly every aspect of their lives. The Cuban
government routinely uses short-term arrests to harass dissidents or
prevent them from participating in groups or activities considered
counterrevolutionary. Dissidents are beaten, publicly humiliated, and
threatened by security officers and groups of civilians tied to the
state. They are denied work, fired from jobs, and fined, placing
significant financial strain on their families. They are prevented from
exercising their right to travel within and outside of the island. And
they are subjected to invasive surveillance, which violates their
privacy and gathers information that can later be used to imprison
them. These tactics of repression are consistently visited on the
families of dissenters as well.
The rapid
response brigade was waiting for us, carrying wooden bats and metal
rods, as though they were ready to beat us. They insulted us, saying we
were worms, the scum of society. They called my mother and me whores
and sluts.
Rufina Velásquez González
describing one of the groups that harassed her and her parents when
they set out on a peaceful march across Cuba in December 2006 calling
for the release of all political prisoners.
State of Fear
Cubas
systematic repression has created a pervasive climate of fear among
dissidents and, when it comes to expression of political views, in
Cuban society as a whole. This climate hinders the exercise of basic
rights, pressuring Cubans to show their allegiance to the state, while
discouraging any form of criticism. Dissidents feel as though they are
constantly being watcheda sense that fosters distrust among peers and
self-censorship. They fear they will be arrested at any moment, and
have no confidence in the willingness of the government to protect
their rights or give them a fair trial. This climate of fear has led to
the near-complete isolation of dissidents from their communities,
friends, and sometimes even families, which together with other forms
of repression has had profound emotional consequences, including
depression and signs of trauma.
No one is allowed
to talk to me. People who come to my house are immediately called by
state security and reprimanded. Then these peoplefor fear of losing
their jobs, for fear that [the authorities] will take it out on someone
in their familysimply stop talking to me.
Former
political prisoner Eduardo Pacheco Ortíz, who was imprisoned for
dangerousness in January 2008, describes his treatment by neighbors
in Matanzas since his release.
Recommendations
Given
the effectiveness of Cubas repressive machinery and the Castro
governments firm grip on power, the pressure needed to bring progress
on human rights cannot come solely from within Cuba. In order to
succeed, it must be supported by effective pressure on the part of the
international community. Currently, this effective pressurewhether
from Latin American countries, the United States, Canada, or Europeis
lacking.
Efforts by the US government to press for change by
imposing a sweeping economic embargo have proven to be a costly and
misguided failure. The embargo imposes indiscriminate hardship on the
Cuban population as a whole, and has done nothing to improve the
situation of human rights in Cuba. Rather than isolating Cuba, the
policy has isolated the United States, enabling the Castro government
to garner sympathy abroad while simultaneously alienating Washingtons
potential allies.
There is no question: the Cuban government
bears full and exclusive responsibility for the abuses it commits.
However, so long as the embargo remains in place, the Castro government
will continue to manipulate US policy to cast itself as a Latin
American David standing up to the US Goliath, a role it exploits
skillfully.
Just as the US embargo policy has proved
counterproductive, so have the policies of the European Union and
Canada failed to exert effective pressure on Cuba. The EUs Common
Position sets clear human rights benchmarks for economic cooperation
with Cuba, but the cost of noncompliance has been insufficient to
compel change by the Castro government. Canada lacks such benchmarks,
promoting significant investment in the island at the same time as it
decries the Cuban governments abuses.
Worse still, Latin
American governments across the political spectrum have been reluctant
to criticize Cuba, and in some cases have openly embraced the Castro
government, despite its dismal human rights record. Countries like
Venezuela, Bolivia, and Ecuador hold Cuba up as a model, while others
quietly admit its abuses even as they enthusiastically push for Cubas
reintegration into regional bodies such as the Organization of American
States (OAS). The silence of the Latin governments condones Cubas
abusive behavior, and perpetuates a climate of impunity that allows
repression to continue. This is particularly troubling coming from a
region in which many countries have learned firsthand the high cost of
international indifference to state-sponsored repression.
Not
only have all of these policiesUS, European, Canadian, and Latin
Americanfailed individually to improve human rights in Cuba, but their
divided and even contradictory nature has allowed the Cuban government
to evade effective pressure and deflect criticism of its practices.
To
remedy this continuing failure, the US must end its failed embargo
policy. It should shift the goal of its Cuba strategy away from regime
change and toward promoting human rights. In particular, it should
replace its sweeping bans on travel and trade with Cuba with more
effective forms of pressure.
This move would fundamentally
shift the balance in the Cuban governments relationship with its own
people and the international community. No longer would Cuba be able to
manipulate the embargo as a pretext for repressing its own people. Nor
would other countries be able to blame the US policy for their own
failures to hold Cuba accountable for its abuses.
However,
ending the current embargo policy by itself will not bring an end to
Cubas repression. Only a multilateral approach will have the political
power and moral authority to press the Cuban government to end its
repressive practices. Therefore, before changing its policy, the US
should work to secure commitments from the EU, Canada, and Latin
American allies that they will join together to pressure Cuba to meet a
single, concrete demand: the immediate and unconditional release of all
political prisoners.
In order to enforce this demand, the
multilateral coalition should establish a clear definition of who
constitutes a political prisonerone that includes all Cubans
imprisoned for exercising their fundamental rights, including those
incarcerated for the pre-criminal offense of dangerousness and the
53 dissidents still in prison from the 2003 crackdown. It should also
set a firm deadline for compliance, granting the Raúl Castro government
six months to meet this demand.
Most important, the members of
the coalition should commit themselves to holding the Cuban government
accountable should it fail to release its political prisoners. The
penalties should be significant enough that they bear real consequences
for the Cuban government. And they should be focused enough to target
the Cuban leadership, rather than the Cuban population on the whole.
Options include adopting targeted sanctions on the government
officials, such as travel bans and asset freezes; and withholding any
new forms of foreign investment until Cuba meets the demand.
During
the six-month period, Latin American countries, Canada, the EU, and the
US should be able to choose individually whether or not to impose their
own restrictions on Cuba. Some may enact targeted sanctions on Cubas
leadership immediately, while others may put no restrictions on Cuba
during that time.
Regardless, if the Castro government is still
holding political prisoners at the end of six months, Cuba must be held
accountable. All of the countries must honor their agreement and impose
joint punitive measures on Cuba that will effectively pressure the
Castro government to release its political prisoners.
On the
other hand, if the Cuban government releases all political
prisonerswhether before or after the six month period is
completethese punitive measures should be lifted. Then, the
multilateral coalition should devise a sustained, incremental strategy
to push the Raúl Castro government to improve its human rights record.
This strategy should focus on pressuring Cuba to reform its laws
criminalizing dissent, dismantle the repressive institutions that
enforce them, and end abuses of basic rights. And the impact of the
strategy should be monitored regularly to ensure it is not creating
more repression than it curbs.
Ultimately, it is the Raúl
Castro government that bears responsibility for such abusesand has the
power to address them. Yet as the last three years of Raúl Castros
rule show, Cuba will not improve its human rights record unless it is
pressured to do so.
Wel wel wel een voorbeeld van hoe subsidies misbruikt worden
door ze op een bepaald moment af te nemen van sommige organisaties die
ze nochtans heel hard nodig hebben: http://www.mensenrechten.be/main.php?action=start
Beste leden, sympathisanten, vrienden, kennissen,
u
zal al wel vernomen hebben dat het momenteel niet zo goed gaat met de
Liga voor Mensenrechten. Geen gebrek aan enthousiasme, geen gebrek aan
werk, geen gebrek aan ideeën voor actie, maar wel een acuut financieel
probleem. De Minister van Cultuur Joke Schauvlieghe schrapt de
subsidies voor de Liga voor Mensenrechten in Vlaanderen. Deze subsidies
zijn essentieel voor het voortbestaan van de Liga.
Vlaanderen
heeft nood aan een mensenrechtenbeweging, aan een Liga die ook hier te
lande de schendingen van mensenrechten aanklaagt en bekampt, anders
dreigen wij onze vrijheden - die ons welzijn en welvaart hebben
opgeleverd - prijs te geven aan een ongenuanceerd veiligheidsdenken dat
drijft op angst.
Door internationale organisaties wordt er
gehamerd op de nood aan méér controle op naleving van mensenrechten op
nationaal niveau.
Nu het antwoord van de Minister duidelijk is, hebben wij geen andere keus dan een Red de Liga-actie
op het getouw te zetten, om aan te tonen dat er voor de beslissing tot
schrapping van de subsidies geen draagvlak is, maar dat er in tegendeel
wel een breed draagvlak is voor een Liga voor Mensenrechten.
De Liga kreeg al een hoop steunbetuigingen, waarvoor dank. Wellicht hebben velen van jullie ook concrete ideeën die kunnen bijdragen aan het voortbestaan van de Liga. Indien je mensen kent of zelf geïnteresseerd bent om mee te denken hoe we actie kunnen voeren nodigen we je graag uit:
Red de Liga - actiebijeenkomst
woensdag 10 maart 2010 19u30 in het Trefpunt, Bij Sint-Jacobs 18, 9000 Gent
Agenda: - verwelkoming door de voorzitter - korte situatieschets - mogelijke steuninitiatieven aan u het woord
We hopen van harte op uw opkomst en actieve steun!
Graag horen we in een mailtje of telefoontje of je komt: info@mensenrechten.be of 09/223.07.38
En o ja spread the word !
Je kan de Liga nu al steunen door lid te worden. Klik HIER.
Of word lid van onze facebookgroup, gratis en niet voor niks.
tot woensdag 10 maart, het bestuur en de staf van de Liga
[Is er nog (financiële) ruimte voor mensenrechten in Vlaanderen?]
Vlaanderen dreigt haar mensenrechtenorganisatie te verliezen!
De
Liga voor Mensenrechten verliest haar werkingsmiddelen. Hiermee wordt
niet alleen het voortbestaan van de organisatie bedreigd maar verdwijnt
ook haar waardevolle maatschappelijke functie: opkomen voor
mensenrechten in Vlaanderen.
De Liga voor Mensenrechten werd
in 2005 erkend als sociaal-culturele beweging. Hierdoor ontving ze voor
6 jaar het minimumbedrag aan subsidie van het ministerie van Cultuur.
Minister van Cultuur Joke Schauvliege besliste dat de Liga voor de
volgende beleidsperiode (2011-2015) geen aanspraak meer maakt op deze
subsidie. Hierbij negeert ze een positief advies van de
Beroepscommissie. De Liga verliest niet alleen al haar
werkingsmiddelen, maar ook de loonsubsidies die enkel aan
gesubsidieerde verenigingen toegekend worden. Het voortbestaan van de
Liga voor Mensenrechten komt in het gedrang.
De Liga voor
Mensenrechten is de enige organisatie in Vlaanderen die opkomt voor
mensenrechten in eigen land. De Liga analyseert wetgeving en vecht
regelgeving die mensenrechten schendt, aan. Zo zorgde de organisatie
onder meer voor aanpassing van de wet op de bijzondere
onderzoeksmethoden, de jeugdbeschermingswet en de anti-terrorismewet.
Ze bekwam de vernietiging van het Antwerpse straatverbod en de
veroordeling van het Vlaams Blok wegens racisme. De Liga geeft twee
tijdschriften uit, TvMR - Tijdschrift voor Mensenrechten en FATIK -
Tijdschrift voor Strafbeleid en Gevangeniswezen. Ze maakt publicaties
over mensenrechtelijke problemen in België en organiseert acties en
activiteiten. De administratie Cultuur looft de expertise die
aanwezig is binnen de Liga, maar besliste negatief over de subsidies
omdat de Liga te weinig sensibiliseert en 'te klassieke methoden
hanteert om haar publiek aan te spreken'.
De Liga voor
Mensenrechten vraagt een onderhoud met de minister van Cultuur om de
situatie te bespreken. Zo hoopt zij alsnog een financiële mogelijkheid
te vinden om haar bestaan te vrijwaren. Daarnaast stapt de Liga ook naar de Raad van State om de beslissing van de minister aan te vechten.
De
maatschappelijke functie van de Liga is duidelijk: zij waakt over het
respect voor mensenrechten en klaagt schendingen aan. Zonder financiële
middelen kan zij deze rol maar moeilijk vervullen. Kan Vlaanderen zich
permitteren om een organisatie die de mensenrechten promoot te laten
verdwijnen in tijden waar meer en meer beslissingen worden genomen die
de privacy aantasten, waar de rechten van gedetineerden nog steeds in
de marge staan en waar de controle op de burger verscherpt wordt? De
Liga voor Mensenrechten werd opgericht om als autonome organisatie de
mensenrechten te promoten in een Vlaamse context, naast haar
Franstalige zusterorganisatie de Ligue des Droits de l'Homme. Is er dan
geen (financiële) ruimte meer voor mensenrechten in Vlaanderen?
BRUSSEL
- Greenpeace waarschuwt voor de vervuilende effecten van elektrische
wagens die niet op groene energie rijden. De milieuorganisatie komt aan
de vooravond van de informele bijeenkomst van de Europese Raad
Concurrentievermogen in San Sebastian, van 7 tot 9 februari, met een
rapport dat de negatieve effecten van meer elektrische wagens op de
wegen in kaart brengt.
Er
is een Europees actieplan voor elektrische wagens in de maak.
Greenpeace dringt er bij de EU op aan dat tegelijk doelstellingen
opgelegd worden voor hernieuwbare energie. Want wanneer de wagens op
gewone elektriciteit rijden, zullen meer elektrische voertuigen op de
weg de CO2-emmissies alleen maar doen toenemen, oordeelt Greenpeace.
In
de huidige Europese regelgeving krijgen autobouwers punten wanneer ze
elektrische wagens op de markt brengen. Zo kunnen ze vervuilende auto's
blijven produceren zonder hun totale CO2-grenswaarde te overschrijden.
Volgens het rapport van Greenpeace zal een stijging van de verkoop van
elektrische auto's met 10 procent, tot 20 procent meer energieverbruik
en CO2-uitstoot veroorzaken.
De milieuorganisatie pleit voor
"slimme elektrische auto's" die door een monitorsysteem alleen kunnen
opladen aan oplaadpunten die hernieuwbare energie leveren. "Domme
elektrische wagens die door domme energie bevoorraad worden zullen de
vraag naar fossiele brandstoffen en kernenergie alleen maar doen
toenemen en ons nog verder wegdrijven van een toekomst met hernieuwbare
energie", aldus Franziska Achterberg van Greenpeace.
Vandaag
verwijzen we naar een science-fictionachtig maar interessant rapport
van onze geliefde CREG over de elektrische wagens ...
Voor de
liefhebbers is dit uiterst interessante lectuur. Of het allemaal zo zal
verlopen, daar hebben we zo onze twijfels over maar het is in elk geval
boeiend om over na te denken...
jullie
zullen het wel zelf moeten lezen via deze link want het is wat te lang
om hier te publiceren alhoewel we in onze immense goedheid ons toch
weer bovenmatig inspannen om jullie te blijven behagen...
BESLUIT
115. Een grootschalige introductie van de elektrische auto binnen de komende tien jaar lijkt mogelijk. Men zou verwachten dat hierdoor de elektriciteitsprijs sterk zal stijgen. Dat hoeft echter niet het geval te zijn. Integendeel, uit de bovenstaande simulatie blijkt dat de elektriciteitsprijs op de groothandelsmarkt zou kunnen dalen in vergelijking met een scenario zonder elektrische auto. De autobatterij zal immers overgedimensioneerd zijn voor de afstand die een auto gemiddeld aflegt per dag, waardoor een deel van de batterij niet gebruikt wordt. Deze niet-gebruikte capaciteit kan dan aangewend worden om te arbitreren op de groothandelsmarkt, namelijk het kopen van elektrische energie tegen lage prijs (meestal ‟s nachts), deze energie tijdelijk opslaan in de autobatterij om deze vervolgens te verkopen tegen een hogere prijs (tijdens de piekuren rond de middag of ‟s avonds). 116. In onderhavige studie wordt nagegaan wat de elektriciteitsprijs in 2007 en 2008 op de Belgische groothandelsmarkt Belpex DAM zou geweest zijn indien er één miljoen elektrische auto‟s in de Belgische regelzone zouden arbitreren op deze markt. Uit deze simulatie blijkt dat, afhankelijk van de gevolgde arbitragestrategie, het prijsniveau en/of de prijsvolatiliteit daalt ten gevolge van een grootschalige introductie van de elektrische auto indien een deel van de batterijcapaciteit wordt gebruikt om te arbitreren op de groothandelsmarkt, en dit dus ondanks de extra elektriciteitsvraag die de elektrische auto‟s genereren om in hun rijbehoeften te kunnen voorzien. Meer verfijnde arbitrage-algoritmes leiden ongetwijfeld tot betere resultaten. 117. De gunstige effecten op de elektriciteitsprijs kunnen pas in praktijk gebracht worden, indien er twee belangrijke voorwaarden vervuld zijn. Ten eerste is er een uitgebreid netwerk van slimme oplaadpunten nodig in de Belgische regelzone waarmee elke niet-rijdende elektrische auto aangesloten is met het elektriciteitsnetwerk, en waarbij de auto zowel kan laden (energie onttrekken aan het systeem) als ontladen (energie leveren), het zogenaamde vehicle-to-grid-systeem. Tevens moet er op de Belpex DAM een bepaald type bieding mogelijk zijn, namelijk energie-biedingen‟, waarbij de marktspeler kan bepalen om een bepaald volume energie te kopen of te verkopen tegen de laagste of hoogste prijs(verandering) van de volgende dag. Beide voorwaarden, die noodzakelijk zijn, zijn momenteel nog niet vervuld, maar zijn technisch mogelijk. 118. Een eerste mogelijke hinderpaal voor de gunstige effecten op de elektriciteitsprijs is evenwel de veroudering van de autobatterij. Door te arbitreren op de elektriciteitsmarkt wordt de batterij veel intensiever gebruikt waardoor ze ook sneller kan verouderen. In welke mate deze slijtage significant is, hangt in grote mate af van de toekomstige technologische 45/46 ontwikkelingen op het gebied van de autobatterij. Dit is een belangrijke factor van onzekerheid.
119. Indien de elektrische auto niet zou arbitreren op de Belpex DAM, maar enkel energie zou aankopen voor rijdoeleinden, zal de elektriciteitsprijs stijgen. Afhankelijk van de gevolgde aankoopstrategie stijgt de elektriciteitsprijs met ongeveer 0,4% (prijsverandering) of met ongebeer 2,5% (prijsniveau). 120. Een tweede mogelijke hinderpaal is het gebrek aan informatie over het gedrag en de preferenties van de eigenaars van elektrische auto‟s. Tot nu toe is onderzoek en ontwikkeling op het vlak van de elektrische auto immers bijna uitsluitend gericht op het technische en economische vlak. Daardoor blijft één van de belangrijkste actoren, namelijk de autogebruiker, vaak buiten beeld. Het gebrek aan kennis hierover is een belangrijke factor van onzekerheid. 121. In onderhavige studie is ook onderzocht of de elektrische auto in een vehicle-to-gridsysteem kan gebruikt worden als een instrument om vraag en aanbod in het elektriciteitssysteem aan elkaar gelijk te houden. Hierbij zijn drie soorten reserves beschouwd: primaire, secundaire en tertiaire reserves. Op basis van de uitgevoerde analyse blijkt dat de elektrische auto een belangrijke bijdrage kan leveren aan al deze reserves. Wat betreft primaire en secundaire reserves zou dit zelfs volledig voorzien kunnen worden door de elektrische auto.
122. Dat zou betekenen dat intermittente energiebronnen, zoals wind en zon, door de grootschalige aanwezigheid van de elektrische auto gemakkelijker geïntegreerd kunnen worden in het elektriciteitssysteem, zonder dat daarbij de systeemveiligheid vermindert. Een ander positief aspect van de elektrische auto is het verminderen van de volatiliteit op dagbasis van het elektriciteitsverbruik waardoor het productiepark meer in baseload en semibaseload zal kunnen produceren, wat efficiënter is en waardoor er met minder nood is aan piekeenheden, die meestal zeer vervuilend, duur en inefficiënt zijn. Ook zijn er positieve gevolgen mogelijk op het vlak van de marktmacht van dominante spelers, omdat de elektriciteitsvraag op korte termijn prijselastischer wordt. Ten slotte kunnen congestieproblemen in het netwerk met behulp van de elektrische auto gemitigeerd worden. Deze gevolgen zijn niet expliciet in onderhavige studie besproken, maar de positieve resultaten in verband met de spotprijs en de reserves, die wel in deze studie gekwantificeerd zijn, vormen een goede indicatie dat de massale introductie van de elektrische auto in een vehicle-to-grid-systeem ook op de andere genoemde vlakken een belangrijke positieve impact kan hebben. 46/46 123. Met andere woorden, indien de elektrische auto massaal geïntroduceerd zou worden in een vehicle-to-grid-systeem dan kan het elektriciteitssysteem haar specifieke, nadelige karakter verliezen, namelijk dat elektriciteit niet kan worden opgeslagen. Hierdoor zal het elektriciteitssysteem een paradigmawissel ondergaan, met als gevolg dat elektriciteit efficiënter, goedkoper en milieuvriendelijker geproduceerd kan worden in vergelijking met een scenario zonder elektrische auto.
en daar hebben we dan de voorspelde heibel. Griekenland, tot over de
oren in de schuld moet van Europa, de banken, het Internationaal
Monetair Fonds en nog een paar instituties een plan opstellen dat
neerkomt op inleveren en nog eens inleveren. Zoalss teeds zullen vooral
de armsten getroffen worden. En dus reageert men ....
Les Grecs protestent contre le gel des salaires et la hausse des impôts
décidés par le gouvernement. La grève paralyse le pays, alors que des
représentants de lUnion européenne sont sur place pour évaluer les
mesures annoncées
La
Grèce était presque totalement paralysée mercredi par une grève
générale organisée par les grandes centrales syndicales contre la cure
de rigueur décidée par le gouvernement socialiste pour sortir le pays
dune crise financière et budgétaire sans précédent.
Depuis
minuit, les transports aériens et maritimes sont à larrêt, tandis que
les dessertes ferroviaires sont pratiquement toutes interrompues. Les
bus et une ligne de métro fonctionnaient cependant à Athènes pour
permettre aux grévistes de se rendre aux manifestations prévues par les
syndicats dans le centre de la capitale à la mi-journée et les taxis ne
sétaient pas joints à la grève.
Dautres manifestations devaient
se dérouler dans les grandes villes de Grèce, notamment à Salonique
(nord), la deuxième ville du pays.
Le front syndical du parti
communiste ultra orthodoxe, le Pame, a appelé à des manifestations
séparées des autres organisations syndicales.
La grève devait
entraîner la fermeture des écoles, administrations et tribunaux, tandis
que les banques, hôpitaux et grandes entreprises du secteur public
fonctionnaient au ralenti.
Publicité
Pas dinformation, pas décole, pas de transport
Le
pays est également privé de toute information des radios et télévisions
en raison du ralliement du syndicat des journalistes, qui sanctionne
ses membres sils ne participent pas à la grève. Les journaux ne
devaient pas paraître jeudi.
Ecoles, hôpitaux, ministères et
perceptions seront fermés dans le cadre de ce mouvement, qui coïncide
avec une visite de responsables de lUnion européenne venus évaluer si
Athènes avait pris les bonnes mesures pour réduire son déficit
budgétaire, supérieur à 10% du PIB.
Les syndicats des secteurs
public et privé, représentant la moitié des salariés, ont appelé à un
arrêt de travail de 24 heures afin de rejeter le plan daustérité, qui
affectera surtout, selon eux, les classes défavorisées.
«Nous
demandons au gouvernement de ne pas céder aux désirs des marchés, de
faire des besoins de la population sa priorité et de privilégier un
panachage de mesures économiques et sociales qui ne conduisent pas à la
récession mais à une relance de lemploi», a déclaré Yannis
Panagopoulos, qui dirige un syndicat du secteur privé, GSEE.
ADEDY,
syndicat de la fonction publique, compte dores et déjà organiser de
nouvelles manifestations après la journée daction de mercredi - la
première à laquelle participent à la fois le public et le privé contre
la politique du gouvernement socialiste de Georges Papandréou.
Gedaan met de wafelenbak...terug naar de rauwe realiteit: Haïti revisited
Het is weer zover. Iedereen heeft zijn of haar wafeltjes verkocht,
taarten gebakken of gewoon gebedeld om hulp voor de zwaar getroffen
sukkelaars in Haïti en hop plots duiken de gieren weer op. Na de
solidariteit komt het profitariaat of lees het zelf hieronder:
It's
now more than a month since the earthquake that laid waste to
Port-au-Prince, killing more than 200,000 people and thrusting millions
of people into the most desperate conditions.
But according to the U.S. government, Haitians have a lot to be thankful for.
On
February 12, the U.S. Ambassador to Haiti Ken Merten boasted, "In terms
of humanitarian aid delivery...frankly, it's working really well, and I
believe that this will be something that people will be able to look
back on in the future as a model for how we've been able to sort
ourselves out as donors on the ground and responding to an earthquake."
Bill
Quigley, the legal director for the Center for Constitutional Rights,
had a simple response to Merten's claim: "What? Haiti is a model of how
the international government and donor community should respond to an
earthquake? The ambassador must be overworked and need some R&R.
Look at the facts."
What are the facts? The UN
Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) reports that
"more than 3 million people--one in every three Haitians--were severely
affected by the earthquake, of whom 2 million need regular food aid.
Over 1.1 million people are homeless, many of them still living under
sheets and cardboard in makeshift camps. The government of Haiti
estimates that at least 300,000 people were injured during the quake."
So
far, the relief effort has only managed to provide 270,000 people with
basic shelters like tents. More than 1 million people still have little
access to food and water and have to scrape by to find sustenance. Even
worse, because the relief operation is so inefficient, Haitians report
that some of the food spends so long at the airport that it is rotten
by the time it gets to the hungry.
On February 7,
thousands of Haitians marched in the Petionville suburb of
Port-au-Prince to protest their desperate circumstances and the failure
of aid delivery.
Those conditions will only worsen as the rainy season approaches. Médicins sans Frontières (MSF) summed up the grave situation:
It's
hard to believe that four weeks after the quakes, so many people still
live under bedsheets in camps and on the street...One can only wonder
how there could be such a huge gap between the promise of a massive
financial influx into the country and the slow pace of distribution.
MSF is concerned that with the onset of the rainy season, we'll be
facing new medical emergencies, when people who are living without
shelter come to us with diarrhea or respiratory infections.
* * *
THE U.S. ambassador couldn't be more wrong about the relief operation in Haiti.
While
some NGOs like Partners in Health have done and are doing amazing work
to provide services for quake victims, overall, the catastrophe in
Haiti revealed the worst aspects of the U.S. government and the NGO aid
industry.
As many analysts have noted, the U.S. in
fact used its "relief" operation to disguise a military occupation of
Haiti, intended to prevent a flood of refugees reaching the U.S.,
impose even greater sweatshop development on Haiti, and signal to the
rest of Latin America, the Caribbean and the world's most powerful
governments that U.S. aims to reassert its power in the region.
As
a result, relief aid from the U.S. has played second fiddle to its
imperial ambitions--and the NGO-centered aspect of its response is an
important part of its strategy.
Instead of aiding
the Haitian state and building up its capacity to handle the crisis,
the U.S. is funneling $379 million in aid through its own agencies and
then through NGOs. According to the Associated Press:
Each
American dollar roughly breaks down like this: 42 cents for disaster
assistance, 33 cents for U.S. military aid, nine cents for food, nine
cents to transport the food, five cents for paying Haitian survivors
for recovery efforts, just less than one cent to the Haitian
government, and about half a cent to the Dominican Republic.
Most
of the privately raised funds have been funneled to NGOs that have a
checkered history in Haiti, not ones with a real commitment to
invigorating Haitian self-organization. As Bill Quigley writes:
Donations
for Haiti to private organizations have exceeded $644 million. Over
$200 million has gone to the Red Cross, which had 15 people working on
health projects in Haiti before the earthquake. About $40 million has
gone to Partners in Health, which had 5,000 people working on health in
Haiti before the quake.
The big NGOs,
which are getting the bulk of the money, see the crisis as an enormous
opportunity to raise funds and their profile. Thus, instead of a
centralized and logical relief effort, something only a sovereign state
could provide, the NGOs are competing with one another, literally
branding areas they serve with their logos. As a result of this
competition, they provide spotty and chaotic relief provision.
According to the British medical journal The Lancet, the NGOs are:
jostling
for position, each claiming that they are doing the most for earthquake
survivors. Some agencies even claim that they are "spearheading" the
relief effort. In fact, as we only too clearly see, the situation in
Haiti is chaotic, devastating and anything but coordinated.
Polluted
by the internal power politics and the unsavory characteristics seen in
many big corporations, large aid agencies can be obsessed with raising
money through their own appeal efforts. Media coverage as an end in
itself is too often an aim of their activities. Marketing and branding
have too high a profile. Perhaps worst of all, relief efforts in the
field are sometimes competitive, with little collaboration between
agencies, including smaller, grassroots charities that may have better
networks in affected counties, and so are well placed to immediately
implement emergency relief.
Even worse, the NGOs,
because of their close collaboration with the U.S. military, have
adopted a paranoid obsession with security to the detriment of
providing actual help. According to Sasha Kramer, a co-founder of the
non-profit Sustainable Organic Integrated Livelihoods who was in Haiti
at the time of the earthquake and remains there today:
One
friend showed me the map used by all of the larger NGOs, where
Port-au-Prince is divided into security zones: yellow, orange, red. Red
zones are restricted; in the orange zones, all of the car windows must
be rolled up, and they cannot be visited past certain times of the day;
even in the yellow zone, aid workers are often not permitted to walk
through the streets, and spend much of their time riding through the
city from one office to another in organizational vehicles.
The
creation of these security zones has been like the building of a wall,
a wall reinforced by language barriers and fear, rather than iron
rods--a wall that, unlike many of the buildings in Port-au-Prince, did
not crumble during the earthquake.
Fear, much like
violence, is self-perpetuating. When aid workers enter communities
radiating fear, it is offensive, the perceived disinterest in
communicating with the poor majority is offensive, driving through
impoverished communities with windows rolled up and armed security
guards is offensive...
Despite the
good intentions of the many aid workers swarming around the UN base,
much of the aid coming through the larger organizations is still
blocked in storage, waiting for the required UN and U.S. military
escorts that are seen as essential for distribution. Meanwhile, people
in the camps are suffering, and their tolerance is waning.
* * *
THE
U.S. policy of bypassing the Haitian state to fund NGOs is nothing
new--this has been U.S. practice in the Third World since the turn to
neoliberalism in the 1970s.
The U.S. has used IMF
and World Bank structural adjustment programs to force Third World
governments to privatize government industry, cut wages and government
programs, lower trade barriers, and open economies to U.S. trade and
investment. At the same time, the U.S. and corporate donors started
funding NGOs to address the social crisis created by neoliberal
policies.
The
rise of advocacy groups and NGOs has...accompanied the neoliberal turn
and increased spectacularly since 1980 or so. The NGOs have in many
instances stepped into the vacuum in social provision left by the
withdrawal of the state from such activities. This amounts to
privatization by NGO. In some instances, this has helped accelerate
further state withdrawal from social provision. NGOs thereby function
as "Trojan horses for neoliberal globalization."
The
NGOs are, in fact, businesses in their own right. They sport well-paid
bureaucrats that raise money off of the disastrous impact of
neoliberalism around the world. They are not accountable to the local
populations they supposedly serve, but instead to the international
donors that fund them--most often, corporate-backed formations like
George Soros's Open Society Institute and capitalist governments.
Moreover,
given that NGOs can pay local leaders more than either the government
or social movements, they often recruit people who would traditionally
lead leftist movements. As Mike Davis in The Planet of Slums:
Third
World NGOs have proven brilliant at co-opting local leadership as well
as hegemonizing the social space traditionally occupied by the Left.
Even if there are some celebrated exceptions--such as the militant NGOs
so instrumental in creating the World Social Forums--the broad impact
of the NGO/"civil society revolution"...has been to bureaucratize and
deradicalize urban social movements.
Davis
argues that NGOs are, in fact, a form of "soft imperialism." They play
a role very similar to the one that missionary religious institutions
played in the earlier history of empire. They provide moral cover--a
civilizing mission of helping the hapless heathens--for the powers that
are plundering the society. And just as religious institutions
justified imperial war, many NGOs, abandoning their traditional
standpoint of neutrality in conflicts, have become advocates of
military intervention.
Nowhere is this pattern
more clear than in Haiti. The U.S. convinced the dictator Baby Doc
Duvalier in the 1980s to implement a neoliberal development plan which
Haitians call "the plan of death," which dropped tariffs on American
agriculture, encouraged sweatshop development in Port-au-Prince and
opened tourist resorts for the international elite.
Predictably,
the plan produced a social catastrophe; it increased absolute poverty
by 60 percent. But the Haitian poor, workers and peasants rose up to
build a mass movement, Lavalas, that eventually elected Jean-Bertrand
Aristide president in 1990 on a platform of anti-neoliberal reform.
The
U.S. saw Aristide's mild reformism as a threat, backed a coup in 1991
and used the coup regime's reign of terror to crush the Lavalas social
movement. It also convinced Aristide to implement the "plan of death"
as the condition of his restoration in 1994. Under threat from the
U.S., Aristide and his successor, René Préval implemented much of the
plan.
The U.S. used yet another coup against
Aristide in 2004 and another coup regime to force through the rest of
the plan. Now, Haiti has the most neoliberal economy in Latin American
and the Caribbean.
Thus, as noted Haitian academic
Robert Fatton argues, "The emasculation of the state is no
accident...It is partly the consequence of the neoliberal regime
implanted in the country by the major international financial
institutions. By advocating the withdrawal of the state from its social
and regulating obligations, and by promoting the supremacy of the
market, this regime has contributed to an economic, political and
social disaster."
At the very same time, the U.S.,
other powers and the international donors started funding the NGOs.
Soon, the World Bank reported that there were 10,000 NGOs in the
country, doing everything from trash collection to health care and food
provision in a chaotic patchwork of services that have replaced the
incapacitated state.
These NGOs are
non-governmental only in name. Peter Hallward documents inDamming the
Flood that the U.S. Agency for International Development (USAID) and
other similar government bureaucracies from other countries provide 70
percent of the funding for NGOs. The other 30 percent comes from
corporate formations and individual contributors.
Unsurprisingly,
as Hallward argues, "the bulk of USAID money that goes to Haiti and to
other countries in the region is explicitly designed to pursue
interests--the promotion of a secure investment climate, the nurturing
of links with local business elites, the preservation of a docile and
low-wage labor force, and so on."
Haitians now
commonly refer to their own country as the "Republic of NGOs." But that
is a misnomer, since Haitians have no democratic control over the NGOs.
In reality, Haiti has been ruled by an American NGO Raj.
* * *
WHILE
SOME NGOs like Partners in Health have been set up to develop Haitian
grassroots self-organization and control, most major NGOs have been
accomplices in the neoliberal catastrophe the U.S. wrought in Haiti.
First
of all, the NGOs have reproduced and exacerbated class inequality in
Haiti. Since the NGOs can pay much better than anyone else, including
the Haitian state, they have swept up middle class professionals into
their ranks. Haitian actually now call them the "NGO class." As
anthropologist Mark Schuller writes:
In
addition to higher salaries, NGO employees have access to many
privileges: clean drinking water, electricity to charge cell hones,
e-mail and the ever-prized U.S. visa. These privileges in turn plug
individuals into the global economy. People's first visits to the U.S.
solidified neoliberal ideologies. This artificial, dependent middle
class--the "NGO class"--thus directly support a form of economic
globalization, accomplishes ideological work and further stratifies the
Haitian population, selecting a chosen few for privileges denied
Haiti's poor majority.
The NGOs
themselves are in the business of poverty, not its eradication, and
they have proliferated in lockstep with the collapse in the Haitian
standard of living. This has led many Haitians to rightly see them as
profiting off their crisis.
As Sove Lavi told
Schuller, the NGOs "take the illness [of AIDS] and turn it into a
business. They let people die...Thanks to this illness, many people
have become gran neg [bigwigs], many people have become rich. Many
people drive fancy cars, fancy motorcycles. Many people are achte
[making a lot of] money on the backs of people who are living with the
illness. Many people living with the illness, we continue to die."
These
NGOs have left in their wake a litany of projects that, far from
improving the condition of impoverished Haitians, has in fact worsened
it.
Anthropologist Timothy Schwartz documents the
disastrous impact of the NGOs in his book Travesty in Haiti. In
particular, he shows how CARE International--which claimed its mission
in Haiti was to provide food aid to the "poorest of the poor"--not only
failed in its mission, but also actually exacerbated the food crisis.
When
the U.S. implemented its "plan of death" in Haiti, which undercut
peasant agriculture and flooded the market with subsidized U.S.
products, it caused a food crisis. Peasants were no longer able to find
a market for their produce, and were therefore thrust into poverty,
often unable to meet their own food needs because of their collapsed
standard of living. They then became dependent on food aid.
USAID,
in turn, funded CARE International to feed the impoverished peasants.
The NGO began to distribute U.S. crops as food aid, during both bad and
good harvests, further undermining Haitian peasants ability to compete
for the market. Often, the food aid was taken by local elites and sold
on the market, with the CARE brand still affixed to the packaging. CARE
seemed to care so little that it never really followed up on the
consequences of its food aid program.
Meanwhile,
it put on conferences in fancy hotels inside and outside Haiti for its
U.S. government and corporate backers. Schwartz writes that this
amounted to "a perversion of American charitable ideals, with its false
claims to be aiding 'the poorest of the poor' when what it was really
doing was throwing exquisite banquets at plush hotels, while carrying
out U.S. political policy in the interests of international venture
capitalist and industrialists."
In another
example, Schwartz tells the story of NGO-sponsored orphanages that
degenerated into a cover for trafficking in children.
NGOs
like World Vision, Compassion International and Christian Aid Missions
collectively sponsor tens of thousands of children in orphanages. On
the surface, this sounds like a benevolent plan. But as Schwartz shows,
the middle-class operators of the orphanages took the money from the
NGOs and ran a scam.
In some cases, these
operators housed not actual orphans, but children of the local elite.
In other cases, they offered money to impoverished Haitians for their
children, with the promise that they would be cared for, educated and
given a chance at a better life. The bulk of actual
orphans--impoverished street kids--didn't get places. The orphanages
were filled up with middle-class kids or children bought from their
parents--that is, fake orphans.
Schwartz writes
that he "had zero doubt that orphanages for Haitians and for many
Americans who were helping them procure funds were businesses." He
calls it "false charity. I believe it is tantamount to robbing from
impoverished children themselves. The money is theirs, and they are
not, in the overwhelming majority of cases I encountered, getting it."
Even
worse, the most cynical of the people trading in children sell the
poorest of the children into slavery or the sex trade. Often, these
children are marketed abroad. UNICEF reports a conservative estimate
that each year, 2,000 Haitian kids are sold into the Dominican Republic
alone.
Schwartz also shows how the disastrous
impact of both U.S. neoliberal economic policies and the failure or
complicity of the NGOs has left people so desperate that they turned to
narco-trafficking as a source of income. Of course, the U.S. then uses
this as a further justification for its military occupation and
imposition of yet another sweatshop development plan.
Schwartz conclusions are absolutely correct:
The
world's largest multinational charities--CARE, CRS, World Vision and
ADRA--executed the political will of institutions, governments and
lobbyists that had identified Haiti's comparative advantage as low
wages--i.e. poverty--and in doing so, these charitable organization
dedicated to helping the poorest of the poor wound up working to make
the people of Haiti even poorer.
* * *
WHILE
THE U.S. used the NGOs to help impose neoliberalism in Haiti, they also
manipulated them to build political opposition to any reform movement.
The U.S. stepped up funding for the NGO racket in the run-up to its
second coup against Jean-Bertrand Aristide in 2004. At the very same
time that it enforced an embargo on Aristide's government for alleged
electoral manipulations, it escalated the funding of NGOs that were in
opposition to Aristide.
As Hallward writes, they
made "use of tried-and-tested tactics of democracy promotion. In Haiti
as elsewhere, the main vehicles for delivering the policy were USAID,
the International Foundation for Electoral Systems, and the
International Republican Institute. Altogether, from 1994 to 2002,
Washington would contribute some $70 million--a staggering sum by
Haitian standards--to 'train' an appropriate political opposition to
Aristide."
Many, if not most, of the NGOs that
ended up organized in the elite opposition's political front, the Group
of 184, and that supported the coup were on the U.S. payroll.
Such
NGO collaboration with the coup completes a vicious circle--the NGOs
aided and abetted the "plan of death"; exacerbated through failure,
mismanagement and corruption the impact of neoliberalism on Haiti; and
then supported the coup against the democratically elected government.
In
so doing, they undercut the sovereignty of Haitian people, all under
the gloss of helping people overcome their poverty--poverty that they,
in fact, helped create.
The Marine Gen. Smedley
Butler from the early decades of the 20th century said he served as a
"racketeer for capitalism." The same could just as easily be applied to
the NGOs and humanitarian aid today--it is a racket for empire.
1762 personeelsleden op straat en de rest moet loon inleveren. Dit is de rauwe realiteit. Het gaat ook niet over een inlevering op superbonussen want dat zat er voor een doorsnee-werknemer van Carrefour nooit echt in. De doorsneelonen in deze sector zijn geen vetpotten. Toch gaat men daar snoeien en ze naar beneden halen. In een sector als de distributie waar met vrij lage winstmarges wordt gewerkt heeft dit besluit onvermijdelijk een sneeuwbaleffect. Zeker omdat het gaat over een grote speler. Indien Carrefour hier haar slag thuis haalt en concurrentie gaat maken met lagere lonen binnen de eigen sector dan zegt onze kleine teen dat de anderen sowieso vroeg of laat zullen volgen. Bovendien zal dan gans het Belgische systeem van de paritaire comités waarbij binnen een zelfde economische sector gelijke lonen moeten worden betaald om tenminste niet op dit onderdeel mekaar te beconcurreren, zwaar onder druk komen te staan en misschien wel op korte termijn volledig verdwijnen. Gedaan met sectoriële barema's. Alles individueel, à la tête du client met een vette saus performance management er nog eens bovenop. "Je verdiende 1285 madammeke, wel dat worden er nu 1100. Een schoon rond getal. En ge moogt u gelukkig prijzen dat je bij ons mag blijven. Als je hard werkt en niet te veel overuren inschrijft maar wel presteert natuurlijk, dan kan je een jaarlijke bonus krijgen naargelang je een goeie evaluatie haalt. 0,25 % of als je echt heel heel goed werkt en als halftijdse toch tenminste een volledige dag werkt (een halve dag als onbetaalde hobby), dan kan je een gedeelte van je verlies goedmaken madammeke...tot 0,75 bovenop je brutoloon...stel je voor hoe makkelijk je het verlies zal goedgemaakt hebben..." We horen de chefkes het al uitleggen. Eén en al vuur en ambitie...Leve de vrije markt die alles zal regelen...vooral de miserie dan toch! Wees dus solidair en koop overal behalve bij Carrefour!