~ Gesticht àls Gesticht ter Voorkoming v/d Maatschappelijke Randdebiliteit ~
~ HÉT "progressief" Orgaan Der "Hangmatsocialisten" ~ Gesticht àls Gesticht ter Voorkoming v/d Maatschappelijke & Politieke Randdebiliteit
18-04-2010
al die Noordzeewind blaast niet voor niks...
Morgen is uiteindelijk overmorgen geworden omwille van het mooie weer.
Je kan dan moeilijk de ganse dag voor je schermpje zitten om visoogjes
te ontwikkelen. Wat presenteren we jullie vandaag? Vandaag gaan
we met de teletijdskabine van professor Barabas wat terug in het
verleden naar begin 2007 en we vissen op de debatsite van Politics een
tussenkomst van ene "la Chunga" op. Jet leuke en tevens het vervelende
van internet is natuurlijk dat er alles blijft op staan..Wat er hier
staat geschreven daar voelen wij ons niet verantwoordelijk voor maar het
is leuke literatuur...en we zweren bij de horens van Mefisto dat wij
niks te maken hebben met La Chunga...
Als mensen zich bij momenten als een duivel in een
wijwatervat roeren, stel ik me altijd de vraag hoe dat komt.
Toen Johan Vande Lanotte enkele maanden geleden een wetenschappelijke
studie - die de gevolgen van de kernuitstap negatief beoordeelde -
belasterde als volledig uit de lucht gegrepen en het werk van ei-zo-na
corrupte Electrabel-marionetten onder leiding van professor D'Haeseleer,
fronste ik danig mijn wenkbrauwen.
Deze week kreeg Johan Vande
Lanotte het weer aardig op de heupen na de uitspraken van Vlaams
minister Kris Peeters mbt de kernenergie-uitstap. Hij stelde - volledig
uit het lood geslagen - dat de SP.a nooit in een federale regering zou
stappen als de kernuitstap niet werd uitgevoerd. Dat Groen!, Ecolo
en zijn eigenste SP.a de enigen zijn die nog echt geloven dat de
kernuitstap - zoals die is voorzien - realistisch is, schijnt hij uit
het oog te verliezen.
Wat bezielt Johan Vande Lanotte? Waarom
voelt hij zich zo aangevallen wanneer de woorden 'uitstel', 'uitstap' en
'kernenergie in een zin samenvallen?
Ik wil het niet hebben
over hoe vanaf 2015 het sluiten van de kerncentrales - die instaan voor
meer dan de helft van het binnenlands elektriciteitsverbruik - zal
worden opgevangen. Evenmin wil ik het hebben over het feit dat de
alternatieven voor kernenergie beduidend duurder zijn. Zo is
bijvoorbeeld de kostprijs per KWh die met windmolens op zee wordt
geproduceerd bijna het dubbele van de kostprijs van een nucleaire KWh.
Waar ik het wél wil over hebben is de vraag indien het halsstarrig
verzet tegen de kernuitstap door Johan Vande Lanotte gevoed wordt door
een oprechte ecologische overtuiging of schuilt er meer achter?
Ik zou niet durven beweren dat er geen ecologische motivatie achter de
terughoudendheid van Johan Vande Lanotte schuilt. Ik betwijfel echter
wel indien het milieu zijn eerste bekommernis is. Laten we een koe
een koe noemen: Johan Vande Lanotte profileert zich als ecologist om de
kiezers die indertijd van Groen! werden weggekaapt niet in de verleiding
te brengen hun rug naar de SP.a te keren. Misschien is deze
electorale overweging wel dé hoofdreden voor het verzet tegen de uitstap
bij de SP.a-leden, maar is ze dat ook voor Johan Vande Lanotte?
Ik geloof het niet. Voor Johan Vande Lanotte is het persoonlijk.
Het is geen geheim als ik schrijf dat Johan Vande Lanotte de grote man
in Oostende is. We moeten de eerste motivatie voor zijn verzet tegen de
kernuitstap dan ook daar gaan zoeken.
Johan Vande Lanotte wil in
Oostende een industrieel centrum voor hernieuwbare energie uit de grond
stampen. Een vooruitgeschoven kernuitstap zou potentiële investeerders
afschrikken waardoor zijn droom in duigen zou vallen. Daarom is
Johan Vande Lanotte in de eerste plaats tegen het uitstellen van de
kernuitstap. Let wel, op zich is er niks verkeerd aan de ambitie van
Johan Vande Lanotte om zijn stad economisch te laten profiteren van de
gevolgen van de kernuitstap. Wel is het verkeerd om het belang van
één stad boven de verzekerde elektriciteitsvoorziening van het ganse
land te plaatsen.
Een korte schets ...
Een paar jaar
geleden was de Koningin der Badsteden een economisch kerkhof en Vande
Lanotte nam - naarmate zijn politieke macht toenam - de taak als redder
van Oostende op zich. Via het afleiden van heel wat regionale,
federale en Europese subsidies - Oostende werd door de EU als economisch
ontwikkelingsgebied erkend - ving hij zijn economisch reanimatieproject
voor Oostende aan.
Van de Lanotte werd voorzitter van de raad
van bestuur en lid van het directiecomité van NV AG Havenbedrijf
Oostende. Dit is een autonoom gemeentebedrijf dat het reilen en
zeilen in en om de Oostendse haven coördineert. Bovendien viel de
Noordzee - toen hij federaal minister was - onder zijn bevoegdheid dus
kwam dat even goed uit. NV AG Havenbedrijf Oostende kreeg van het
Vlaams Gewest enkele honderden hectaren industriegrond ter beschikking
waarmee Vande Lanotte zijn 'Big Deal' kon aanvangen.
Het beheer
van die honderden hectaren werd in handen gelegd van een speciaal
hiertoe opgerichte onderneming die de naam NV Plassendale draagt.
Vanzelfsprekend werd niemand minder dan Johan Vande Lanotte zelf
voorzitter van deze nieuwe vennootschap.
Niet zozeer was Vande
Lanotte geïnteresseerd in de ontwikkeling van traditionele activiteiten
op zijn industrieterreinen maar wel in vernieuwende activiteiten.
Daarom richtte hij met NV Plassendale een samenwerkingsverband op
dat Greenbridge Research en Incubator heet. De voornaamste partner van
NV Plassendale in Greenbridge is de Universiteit Gent alwaar Vande
Lanotte het eerbare ambt van professor publiek recht bekleedt. Het
doel van Greenbridge is om via de afdeling Technologietransfer van de
Universiteit Gent high tech, pharmaceutische, chemische en andere
spin-off's naar Oostende te leiden. Hiervoor kreeg de Universiteit
Gent voldoende grond ter beschikking en restte nog veel ruimte voor
bedrijven zonder band met de universiteit.
Overheidsgeld alleen
volstond echter niet om Vande Lanotte zijn droom te realiseren...
De gedelegeerd bestuurder van NV AG Havenbedrijf Oostende (waarvan Vande
Lanotte voorzitter is), Gerard Paul (tevens lid van de Vlaamse
Havencommissie) richtte het investeringsfonds Amandine Fund op.
Deze vennootschap verschaft risiciokapitaal aan jonge ondernemingen die
zich in Oostende komen vestigen. Amandine Fund heeft een toegestaan
kapitaal van zes miljoen euro (drie miljoen eigen middelen en drie
miljoen door de Vlaamse overheid via het Arkimedes-decreet). Naast
enkele anderen werd Amandine Fund mede-opgericht door de CEO van
Delhaize Belgium, Arthur Goethals, die tevens bestuurder is van De Post
en lid van de raad van bestuur van het VBO. Arthur Goethals bezit -
waarschijnlijk als dank voor zijn medewerking aan de realisatie van de
droom van Vande Lanotte - de eer zichzelf vanaf begin dit jaar
voorzitter van de Oostendse basketbalclub te noemen (de zittende
voorzitter werd tot ere-voorzitter 'gepromoveerd').
Verder werd
dat Amanidine Fund opgericht door NV Electrawinds. Deze firma is
gevestigd op de industrieterreinen van de NV Plassendaele waarvan Johan
Vande Lanotte dus voorzitter is. De doelstelling van Electrawinds is
het produceren, verkopen en verdelen van elektriciteit op basis van
hernieuwbare energie en hierin is onder andere windenergie belangrijk.
Omwille van de uitstap uit kernenergie is investeren in een dergelijke
onderneming bijzonder aantrekkelijk. Vandaar ook dat de Europese
leidinggevende onderneming in private equity en risicokapitaal, 3i,
bereid werd gevonden op 13 december 2006 een kapitaalsverhoging van 30
miljoen euro vol te storten in ruil voor een aandeel van dertig procent
in Electrawinds, dat in 2007 voor ongeveer 100 miljoen euro wil
investeren. Ondertussen bouwde Electrawinds al een bio-massacentrale in
Oostende en plant ze er een in Moeskroen. Ook vangt begin 2007
normaal gezien de bouw aan van een biostoomcentrale te Oostende en wordt
het grootste solarpark van België in Middelkerke neergepoot. Tot
slot richtte Electrawinds een tijdelijke vennootschap op, Eldepasco, die
een park in zee van 36 windmolens wil installeren op de Bank zonder
Naam voor de Belgische kust. Dit park zou operationeel zijn tegen 2011
en een investering vergen van 500 miljoen euro! Dat is echter nog
niet alles! Herinneren we ons nog hoe Johan Van de Lanotte er alles aan
deed om een zeewindmolenpark naar de voor de kust van Oostende gelegen
Thortonbank te brengen. Geplande investering door de nieuw opgerichte
onderneming C-Power: 800 miljoen euro!
Zullen al deze
investeringen voldoende opleveren als de goedkopere kerncentrales langer
openblijven? Zullen investeerders nog bereid zijn risicokapitaal -
waarvan hoog rendement wordt verwacht - ter beschikking te stellen?
Wat met de droom van Johan Vande Lanotte? Loopt hij daarom zo
zenuwachtig? Is hij daarom zo bitsig? Voelt hij dat hij zich
vergaloppeerde?
Waar ging Johan Vande Lanotte in de fout?
Ten eerste heeft hij de boodschap, dat alternatieve energiebronnen
nooit het wegvallen van kernenergie zou kunnen opvangen vanaf 2015,
nooit ernstig genomen of geloofd.
Ten tweede zag hij kans om op
basis van zijn verkeerde premisse iets enorms te doen voor zijn
Oostende. Iets wat niemand hem had voor gedaan en dit werd een
verblindende obsessie voor hem.
Ten derde is hij al zijn
relaties beginnen aanspreken en zijn politieke invloed gaan aanwenden om
zijn droom te realiseren.
Ten vierde geloofde hij ondernemingen
wanneer die hem verzekerden dat de opvang wel mogelijk was. Die
ondernemingen hebben gegronde redenen om te stellen dat zij de opvang
wel aankunnen. Stel u voor wat er zou gebeuren met de prijs van
elektriciteit mocht het aanbod door het wegvallen van kernenergie
ontoereikend zijn.
Het wordt hoog tijd dat Johan Vande Lanotte
aanvaard dat de voorziene kernuitstap geen optie is. Het wordt hoog
tijd dat Johan Vande Lanotte tot rede komt en zich niet blijft
vastbijten in zijn Oostendse droom ten koste van het belang van een
land.
2010 wordt een cruciaal jaar voor Eldepasco, het eerste
offshore windproject van Electrawinds in de Belgische territoriale
wateren. Staatssecretaris van de Noordzee Etienne Schouppe heeft de
laatste vergunningen ondertekend en daarmee zit Eldepasco in de laatste
rechte lijn.
El-dep-as-co
wordt het derde offshore windturbineproject in België, na dat van
C-power en Belwind. De naam verwijst naar de 4 initiatiefnemers : Electrawinds,
het aannemersbedrijf Depret, het windbedrijf Aspiravi en
de Colruyt groep.
-Nu de vergunningen verleend zijn, wat is
de planning voor 2010 ?
Pieter Dehaene | Assistent Manager
Wind Offshore : Op dit moment onderhandelen we nog met 3
leveranciers van offshore windturbines. De finale beslissing zal ten
laatste begin 2010 vallen. Afhankelijk van het type dat we kiezen zal
Eldepasco bestaan uit 36, 60 of 72 turbines. Het totale vermogen van het
park is immers vastgelegd op 216 MW. Meteen daarna kan dan het
bodemonderzoek starten : van elke geplande turbine wordt de bodem
grondig onderzocht. Met die resultaten wordt dan een funderingsontwerp
gemaakt en kunnen we prijzen opvragen bij potentiële bouwers.
Raoul
van Lambalgen | Manager Wind Offshore : Momenteel loopt er al een
meetcampagne voor Eldepasco. Het Antwerpse bedrijf IMDC voert
hydrodynamische testen uit. Een half jaar aan een stuk meten we
bijvoorbeeld de watertemperatuur, de stroming, de golfhoogtes, het
zoutgehalte, .
Pieter Dehaene | Dat gebeurt via
een soort plaat die op de bodem van de zee wordt gelegd en die alle
meetgegevens opslaat in een intern geheugen. Om de zoveel tijd wordt die
informatie opgehaald. Zo weten we aan welke natuurkrachten de
funderingen van onze turbines onderhevig zijn.
Raoul van
Lambalgen | 2010 wordt het jaar van de contracten. Terwijl het
Bodemonderzoek loopt en de hydrodynamische testen, onderhandelen we de
contracten met de windturbinebouwer en de verschillende partijen die de
elektrische infrastructuur leveren. Je hebt niet alleen de kabel die de
elektriciteit van zee naar land brengt, ook tussen de turbines zijn er
elektrische kabels en je hebt ook een kabel naar het
transformatorplatform dat bij het windturbinepark komt.
-Hoe
zit het met de financiering ? De investering wordt op 760 miljoen euro
geschat. Das gigantisch.
Raoul van Lambalgen | Belwind
is er in geslaagd om de financiering af te ronden in de slechtst
denkbare economische omstandigheden. Dat toont aan dat investeerders
geloven in offshore wind. Eldepasco werkt sinds kort met dezelfde
financiële adviseurs als Belwind.
-Hoeveel van jullie tijd
zijn jullie met offshore bezig ?
Raoul van lambalgen | Op
dit moment 110 procent (lacht) ! En er is niet alleen Eldepasco. In
juni hebben we de concessie binnengehaald voor Rentel. En mogelijk komt
er nog meer op ons af.
Pieter Dehaene | Het project
Rentel wordt in 2010 voort uitgewerkt. We starten met het milieu
effecten rapport (MER) wat ongeveer een jaar in beslag neemt. Tegelijk
zal ook de vergunningsaanvraag voor de kabel en de exploitatievergunning
worden voorbereid. Ten vroegste eind 2010 zal dit samen worden
ingediend.
Rentel wordt
het 4de windturbinepark op de Noordzee en is ingepland in de
zone Zuid-West Schaar, gelegen tussen de Thorntonbank en de Bank Zonder
Naam, op zon 31 kilometer voor de Belgische kust. Rentel komt dus
tussen de eerder toegewezen projecten van C-Power en Eldepasco.
Het
nieuwe offshore park zal bestaan uit 48 turbines van 6 MW, goed voor
een totaal geïnstalleerd vermogen van 288 MW en kan voorzien in het
jaarlijkse elektriciteitsverbruik van 265 000 gezinnen. Wanneer het
windpark volledig operationeel is wordt de uitstoot van CO2jaarlijks
gereduceerd met 463 000 ton. De geschatte investering voor Rentel komt
op ca.1 miljard euro.
Rentel verenigt Rent-A-Port en Electrawinds,
partners die de nodige knowhow hebben in projectontwikkeling,
projectfinanciering en het bouwen en exploiteren van windenergieparken.
Beide partners hebben in Rentel een aandeel van 50 procent.
Luc
Desender, CEO Electrawinds : Het toekennen van de
concessie is fantastisch nieuws voor ons energiebedrijf. Het versterkt
de rol die Electrawinds wil spelen bij de ontwikkeling van windprojecten
op de Noordzee. We zijn overtuigd van de mogelijkheden en maken ons
sterk dat we dit prestigieuze project tot een goed einde kunnen
brengen.
Marcel Van Bouwel, directeur-generaal van Rent-A-Port:
We zijn bijzonder blij met het toekennen van deze vergunning. Ons
bedrijf is zeer actief in het engineeren, coördineren en superviseren
van grote infrastructuurwerken op zee in het buitenland. Deze eerste
grote referentie in België (naast het andere Belgische project, Shipit)
zal onze internationale expansie zeker ondersteunen in een groen
vakgebied met veel toekomst.
Het windpark Seastar is ingeplant in het
zeegebied tussen de zandbanken Bank-Zonder-Naam en de Bligh Bank,
zowat 38 kilometer voor de kust. Het nieuwe windturbinepark valt binnen
de zone die door de Belgische overheid is toegewezen voor
windenergieparken en komt tussen de intussen vergunde projecten
Eldepasco en Belwind.
Volgens de aanvraag wordt Seastar een
windpark van 246 MW. Electrawinds en Power@sea hebben elk 50 %. Door het
samenbrengen van Electrawinds en Power@Sea worden de specifieke kennis
en de sterktes van beide ondernemingen gecombineerd.
Electrawinds
is één van de pioniers in België voor hernieuwbare energie. Het groene
stroombedrijf heeft een ruime ervaring met het ontwikkelen, bouwen en
exploiteren van windturbineparken in België, Italië en Frankrijk.
Offshore is Electrawinds betrokken bij de projecten Eldepasco (volledig
vergund) en Rentel (concessie bekomen in 2009). Electrawinds heeft ook 3
operationele biomassacentrales en verschillende solarprojecten.
Power@Sea
is een specifieke investering- en ontwikkelingsmaatschappij die zich
toelegt op de uitvoering van engineering opdrachten in verband met
milieuvriendelijke energie-opwekking en distributie, alsook de
exploitatie van energieprojecten op zee. Het organiseren van
onderhoudswerkzaamheden van offshore windenergieparken en andere
projecten op zee behoort eveneens tot haar activiteiten.
Belwind bouwt momenteel aan het grootste energieproject in België, m.n.
een groot windmolenpark gesitueerd op een aanzienlijke afstand van de
kust.
Het windpark wordt op 46 kilometer van de kust van
Zeebrugge gebouwd.
Het park wordt in 2 fasen van elk 55 turbines
gerealiseerd, met een totaal vermogen van 330 MW.
Jaarlijks zal
het park 1.1 TWh. aan elektriciteit produceren. Dat is voldoende om
ongeveer 350.000 gezinnen van groene stroom te voorzien en 540.000 ton
CO2 per jaar te besparen.
Er is geen enkel windpark in de
wereld dat even ver in zee is gelegen als Belwind, ook de ontwikkeling
ervan is de snelste in de offshore wereld.
Hier hebben we dus een
opsomming van de geplande off-shorewindmolenparken voor plusminus 1000MW
vermogen.
Dus hopelijk begint iedereen nu te begrijpen waarom
we dit artikel overnamen in ons deel I van dit dossier:
Meer windenergie in de Belgische
Noordzee betekent dat de elektriciteitsfactuur van de gezinnen en
bedrijven in ons land fors zal stijgen. Dat blijkt uit berekeningen van
het Energie-instituut van de KU Leuven. De hogere kosten zijn te wijten
aan de groenestroomsubsidies voor de windparken op zee, die worden
doorgerekend aan de verbruiker. Vandaag gaat het nog om zeer kleine
bedragen, maar tegen 2020 is er sprake van een verzeven- tot
verveertienvoudiging. De chemie-industrie heeft een voorstel klaar om de
toekomstige facturen te drukken. Ze suggereert onder meer dat de
overheid een deel van de financiële inspanning draagt.
de rekenwonders onder onze lezertjes moeten maar eens hun zakrekenmachientje uit pakken en netjes berekenen hoeveel ons dat gezoef zal kosten...
Het was vandaag een bijzondere dag. We lazen dat de Europese president,
ons aller haiku Herman een haikuboekje heeft uitgegeven in 4 talen onder
de wervende titel "haiku" het blijkt volgens de Morgen te gaan over
o.a. parende padden en we kunnen ons best indenken dat onze Herman geen
moeite had om deze inspiratie te vinden in zijn eigen presidentieel
vivarium. Een ander belangrijk nieuws was dat een rododendron zijn naam
gaf aan Prins Filip. Of was het omgekeerd. De richting ontsnapt ons
even. Het gebeurde in elk geval op de Gentse floraliën. Binnenkort opent
onze geliefde prins de week van de aquarium en terrariumvrienden.
Benieuwd of hij daar ook een naam krijgt. President Herman zal er
waarschijnlijk ook bij zijn want in het buitenland mag hij niet te veel
rondlopen...we zijn dus erg benieuwd naar zijn volgende haiku...
neen,
beste lezertjes de IJslandse asse benevelt onze geest (nog) niet
alhoewel we ons reeds een lamme tong hebben geoefend met het trachten
uitspreken van: Eyjafjallajökull-gletsjer en we komen steeds op
"lul" aan het einde van deze onmogelijke naam. We merken dat de naam
trouwens enkel in de geschreven pers wordt vermeld het zogenaamde
"gesproken dagblad" begint er niet eens aan. Maar het is een
interessante hint voor een dure kwisvraag, ja zelfs voor de
schiftingsvraag als je tenminste één, vooral rijke en gulle, IJslander
als sterke kandidaat hebt...
Genoeg gezwets we gaan over tot de
stichtelijke lectuur: de supergrids en andere netwerken. Eerst geven we
jullie nog een nuttig linkje om jullie wat dringend bij te scholen omdat
we uiteindelijk allemaal stomme boerenkloten zijn:
De Europese
transmissienetbeheerders hebben zich verenigd in een eigen "sociëteit
die ENTSO-e draagt als naam. Voor gastransporteurs bestaat er ook zoiets
maar die heten dan zeer logisch ENTSO-g. Maar we laten deze even buiten
beschouwing. Het plekje van de electriciteits-TSO's vinden jullie
hier:http://www.entsoe.eu/ maar dat is
voor diegenen die zich daar willen in specialiseren wat sommige politici
wel eens mogen beginnen te doen alvorens nog over energie te spreken en
vervolgens te citeren uit Greenpeace- en Bond Beter
Leefmilieu-rapporten. Niet dat we iets kwalijks van zin zijn met deze
hoogst achtenswaardige organisaties. Ze hebben hun rol als
drukkingsgroep te spelen en ze doen dat zeer goed maar het zijn dus GEEN
energiespecialisten als het erop aan komt om een realistisch beleid uit
te stippelen. Binnen de kortste keren zitten we zonder
energiebevoorrading en valt de ganse economie plat met alle katastrofale
gevolgen vandien als je zou doen wat deze organisaties zeggen
zogenazegd op wetenschappelijke basis...En als onze "progressieve"
politici dus enkel de papegaai spelen van deze organisaties en ze laten
hun beleidskeuzes enkel door deze groepen bepalen...tja dan zijn we
netjes op weg om nostalgisch te worden naar de tijd der Neanderthalers. Maar
het kan blijkbaar nog erger want zo vingen we een twitter op vanwege
EPSU (http://www.epsu.org/) die het volgende
twiet:
Britain's
energy regulator Ofgem said Tuesday it has received bids from five
companies seeking to own and operate nine electricity transmission links
to offshore wind farms with a capacity of around 2 gigawatts.
The
combined bids on the nine links, which were put up for tender last year,
total GBP4 billion. The combined asset value of the links totals just
over GBP1 billion. The deadline for the bids closed March 16 and the
winning bids will be announced in May, Ofgem said.
The
companies shortlisted are: Balfour Beatty Capital Ltd., Macquarie
Capital Group Ltd., National Grid Offshore Ltd., Green Energy
Transmission--a consortium of Equitix Ltd. and AMP Capital Investors
Ltd.--and Transmission Capital Partners--a consortium of Transmission
Capital, International Public Partnerships Ltd. (INPP.LN) and Amber
Infrastructure Group.
Last year, the European Investment Bank
said it would provide more than GBP300 million for the first tender and
is discussing the potential for future support.
A second
round of tenders for the "transitional regime" is due to open this
summer with transmission links worth around GBP1 billion, Ofgem said.
The two
tenders under the transitional regime cover projects that are either
already operating, under construction or where the contracts have
already been agreed with cable manufacturers.
Subsequent
tenders will be held under the "enduring regime," under which potential
investors will be able to bid to design, build, finance and maintain the
transmission assets connecting offshore wind farms to the onshore grid.
The U.K.'s
Department for Energy and Climate Change and Ofgem will set out the
details for the enduring regime tenders later this summer.
An
estimated GBP15 billion investment in transmission infrastructure will
be needed to meet the government's targets for offshore wind by 2020.
In
mensentaal betekent dit bericht dat de Engelse Transportnetbeheerder
van plan is om een onderzeese kabel doodleuk te verkopen aan
privémaatschappijen...Dat zal de zaak om te komen tot één groot Europees
netwerk natuurlijk niet echt bevorderen en zeker de prijs voor de
eindverbruiker van deze groene stroom niet doen dalen. We zien hier
immers groepen verschijnen die graag een return op hun investering
krijgen van twee cijfers...Dit zal de prijs dus zeker en vast nog de
hoogte in jagen van groene stroom en dat is dus niet echt de beste
manier van werken denken wij...maar wie zijn wij natuurlijk nog maar
eens... Wij weten niet echt hoe het in Engeland staat met het statuut
van onderzeese verbindingen naar het vasteland. Maakt dit deel uit van
de investering langs de kant van de "productie" en valt ze ten laste van
investeerder van de windmolens of maakt ze deel uit van het echte
netwerk? In Belgistan in dit evenmin een dwaze vraag. Momenteel wordt
deze verbinding een beetje heimelijk (voor het grote publiek)
gefinancierd door de consument via de Eliatarieven alhoewel ze apart van
de eigenlijke transportnettarieven vallen. In feite maken ze deel uit
van de investering van het wijndmolenpark. Hoe het met het eigenlijke
eigendomsrecht gesteld is, daar durven we zelf niet meteen een
duidelijke taal spreken maar gelukkig vonden we een interpellatie in de
senaat over dit heikele onderwerp: http://www.senate.be/www/?MIval=/Registers/ViewReg&COLL=S&POS=1&PUID=50334016&TID=50344308&LANG=nl
III.
ALGEMENE BESPREKING
1. Over het
ontwerp van wet houdende diverse bepalingen (nr. 3-1302/1)
De heer Brotcorne betreurt dat de Senaat
verplicht wordt belangrijke dossiers zoals die over gas en elektriciteit
met spoed af te handelen, terwijl de beslissingen van de Ministerraad
van Gembloux meer dan anderhalf jaar geleden zijn genomen. Een advies
van de CREG is er al evenmin. Bovendien had men hierover hoorzittingen
kunnen organiseren.
De regering wil een
wettelijk kader tot stand brengen voor de ontwikkeling van een off
shore-windmolenpark. ELIA zal de financiering op zich nemen van de
kabel die deze installaties met het vasteland zal verbinden, voor
rekening van een derde. ELIA zal ook van de eigenaars
groenestroomcertificaten moeten kopen tegen prijzen die hoger zijn dan
wat momenteel gangbaar is.
Tevens wil de
regering een degressief tarief instellen op de federale bijdrage voor de
ondernemingen die veel energie verbruiken, om hun concurrentiekracht te
waarborgen. Die degressiviteit wordt gekoppeld aan het in acht nemen
van het sectorakkoord ter bevordering van maatregelen voor efficiënt
energieverbruik.
Door de steun voor de off
shore-installaties komen wij onze internationale verplichtingen na.
Men kan zich slechts verheugen over de
belangrijke hulp die aan de sector van de off shore-windmolens
wordt gegeven. Op die manier reageren we op onze internationale
verplichtingen, die voortvloeien uit het Kyoto-protocol en geven we de
windmolens een duurzame energiebron een plaats.
Niettemin meent de heer Brotcorne dat het ontwerp
weinig informatie bevat over de investeringsaanpak en de totaalkost die
uiteindelijk door de consumenten zal worden gedragen.
De regering kondigt een meerkost voor de consumenten
aan die ongeveer 1 euro per megawatt/uur zal bedragen. Zal met die
kostprijs de deelname aan de aankoop van de kabel, waarvan een derde
door ELIA zal worden gedragen, worden betaald ? Zal hij ook dienen om de
groenestroomcertificaten te kopen, de kosten die dit zal meebrengen
voor de netbeheerder en om de tolerantiemarge te verhogen ?
De dagbladpers meldt dat de minister een
samenwerkingsakkoord plant met de gewesten over de
groenestroomcertificaten. Het verbaast toch dat dat akkoord niet werd
gesloten terwijl de laatste hand werd gelegd aan het wetsontwerp, zodat
beide tegelijk door het parlement konden worden onderzocht, en een
antwoord kon worden gegeven op bepaalde vragen die vandaag nog rijzen.
De groenestroomcertificaten die de regering
aan de projectontwikkelaar C-Power wil toekennen, behoren tot de
bevoegdheid van de gewesten. Er zijn er vandaag 700 000 in de gewesten
en het project van de off shore-windmolens zal er nog eens 600
000 op de markt brengen, met de verplichting voor ELIA om ze te kopen.
Dat aantal zal een prijsdaling van de groenestroomcertificaten op de
gewestmarkten veroorzaken, wat onrechtstreeks een negatieve weerslag zal
hebben op het vertrouwen van de investeerders in de windmolenmarkt.
Tevens verplicht het wetsontwerp tot de aankoop van de
groenstroomcertificaten tegen 107 euro. In vergelijking met de
marktprijs is dat duur : in het Waalse gewest bijvoorbeeld, kost het
groenestroomcertificaat 92 euro. Wanneer men die hoge prijs combineert
met het aantal certificaten dat op de markt komt, kan men zich afvragen
wat de gevolgen daarvan zullen zijn voor de tarieven van de
netbeheerders en uiteindelijk voor het tarief dat de consument
voorgeschoteld krijgt.
De heer Brotcorne
meent dat de bepalingen van het ontwerp eigenlijk slechts over een
privé-project gaan, namelijk dat van het C-Power consortium, dat een
investering in de Noordzee plant. Het ontwerp lijkt wel op maat gemaakt
voor die investeerder en dreigt alle investeerders die zich morgen op de
markt kunnen aandienen te discrimineren.
Het
ontwerp voorziet immers in vier soorten specifieke hulp :
1. de cofinanciering van de verbindingskabel ten
belope van een derde door ELIA, met als maximum 25 miljoen euro;
2. het instellen van een tolerantiemarge van 30
% voor productie-afwijkingen, tegenover 10 % voor de andere vormen van
productie;
3. de verhoging van de
aankoopprijs van de groenestroomcertificaten die Elia wordt opgelegd;
4. het instellen van een
rendabiliteitswaarborg indien het project onderbroken wordt, die
overeenkomt met die voor lange-termijninvesteringen met vergelijkbare
risico's.
Er is tevens sprake van
discriminatie van de on shore-projecten, want die krijgen geen
hulp voor de verbinding, noch de volledige waarborg door middel van
groenestroomcertificaten en vooral geen verhoging van de tolerantiemarge
tot 30 %. Het klopt dat de gewesten bevoegd zijn voor de on shore-windmolens,
maar precies daarom was het beter geweest een algemene regeling te
treffen na onderhandelingen met de gewesten, zodat de aanpak dezelfde is
voor alle investeerders.
Wat de
financiering van de onderzeese kabel betreft, was het advies van de CREG
noodzakelijk, aangezien het beslag op de middelen van ELIA om daarin te
investeren gevolgen zal hebben op de financiering van die onderneming
en dus op wat aan de consument zal worden gevraagd.
Wie wordt eigenaar van de kabel ? Wordt ELIA voor een
derde eigenaar van de kabel, wat met zijn investering overeenkomt, of
geeft die investering het integendeel geen enkel eigendomsrecht ?
In het eerste geval kan ELIA die investering
afschrijven en er de kosten spreiden, wat de consument ten goede komt.
De degressiviteit voor de federale
ondernemingen die veel energie verbruiken is een positief punt, maar ze
wordt alleen toegekend aan ondernemingen die hebben deelgenomen aan een
convenant. Dergelijke akkoorden bestaan echter niet in het Brusselse
Gewest. In zijn advies op het voorontwerp maakte de Raad van State
daarbij gewag van een mogelijke bron van discriminatie.
Tevens heeft de Raad van State erop gewezen dat de
federale bijdrage eigenlijk een belasting is. Overeenkomstig de Grondwet
moeten de uitvoeringsbepalingen ervan bijgevolg bij wet worden bepaald
en niet bij koninklijk besluit. Bovendien moet op die bijdrage BTW
worden betaald. BTW opleggen op een belasting komt neer op het dubbel
belasten van eenzelfde goed.
De bijdrage
zal moeten worden geïnd door de elektriciteitsleveranciers. Ze staan
ongetwijfeld dichter bij de consument, maar men zadelt hen op met
administratiekosten voor het innen van die bijdrage, met het risico dat
ze die zelf doorberekenen in de elektriciteitsprijs.
De heer Steverlynck plaatst kanttekeningen bij de
steunmaatregelen voor de installatie van off shore-windmolens
(art. 62). De kostprijs voor de maatregelen ter ondersteuning van deze
alternatieve energiebron zou 125 tot 130 euro per MW/uur bedragen,
terwijl gewone (kern)centrales voor dezelfde prijs 4 tot 5 MW/uur kunnen
opwekken. In de bevoegde Kamercommissie zijn heel wat opmerkingen geuit
over de discriminatie tussen offshore- en onshorewindmolenparken.
Met betrekking tot deze laatste categorie heeft de minister verklaard
dat zij een regionale bevoegdheid vormt. In de verantwoording van het
amendement nr. 18, ingediend na goedkeuring van het verslag, bestrijdt
de auteur van het amendement deze argumentatie. Volgens het amendement «
gaat het hier om tariferingen, en daarin worden de balanskosten
verrekend. Terzake is de federale overheid bevoegd voor alle vormen van
elektriciteitsproductie » (stuk Kamer, nr. 51-1845/31). Vanuit die
invalshoek kan de discriminatie tussen offshore- en onshorewindmolens
uit de weg worden geruimd. Spreker wenst hierover het standpunt van de
minister te kennen.
Met betrekking tot
het degressief tarief dat afhankelijk is van de ondertekening van een
convenant, heeft de minister verklaard dat een dergelijk convenant «
zeer binnenkort » voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal worden
ondertekend. De heer Steverlynck vraagt zich af of hiermee « onverwijld »
wordt bedoeld. Wat is het juiste tijdschema ?
Vervolgens
verwijst de heer Steverlynck naar de rol van de Nationale
Toezichthoudende Instantie (NSA) in de luchtvaartsector (art. 48).
Spreker stelt zich de vraag naar de verhouding van deze instantie met
Belgocontrol. Voorts worden de werkingskosten van de NSA volledig
doorgerekend aan de luchtvaartsector. De Raad van State heeft echter
opgemerkt dat niet alle activiteiten van de NSA in het voordeel van de
luchtvaartsector zijn. Sommige behelzen het algemeen belang. Bijgevolg
kan niet van een heffing worden gesproken. De Raad van State was dan ook
van oordeel dat het hier om een fiscale maatregel gaat die niet op deze
wijze mag worden ingevoerd. De minister heeft hier in de Kamercommissie
geen afdoend antwoord op verstrekt.
De
heer Steverlynck stipt verder aan dat de dienst Wetsevaluatie een aantal
opmerkingen heeft gemaakt over het gebrek aan concordantie tussen de
Nederlandse en de Franse tekst. Is de minister bereid de teksten te
corrigeren ?
Antwoorden van de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Over drie elementen van het ontwerp zijn de
principiële beslissingen reeds enige tijd geleden genomen en uitvoerig
besproken in het Parlement en in de pers.
De
CREG heeft een advies uitgebracht over de procedure, maar niet over de
keuze inzake off shore en de degressiviteit, aangezien beide
afhangen van politieke beslissingen. De CREG speelt de rol van regulator
in de sector, met een controle ex ante, maar hoeft uiteraard
geen andere bevoegdheden te krijgen waardoor zij rechter én partij zou
kunnen worden.
De aankoop van
groenestroomcertificaten wordt in het ontwerp niet geregeld. Het
samenwerkingsakkoord daarover zal in november worden besproken. Als de
markt van de groenestroomcertificaten werkt zoals gepland, bedraagt de
totale waarde van een groenestroomcertificaat in de gewesten evenveel
als de waarde van de boete die wordt vermeden en waarbij ook nog eens de
belasting moet worden geteld die de onderneming moet betalen om de
boete netto te kunnen betalen, namelijk ongeveer 110 euro, een hoger
bedrag dus dan de vermelde 107 euro.
Het
bedrag van 0,99 euro per megawatt/uur stemt overeen met een park van 60
windmolens, een aantal dat we nog niet bereikt hebben.
Het klopt dat C-Power een project heeft ingediend, maar
het is niet het enige, en het wetsontwerp heeft geenszins de bedoeling
een onderneming te bevoordelen.
Op de
verwijten van discriminatie antwoordt dat minister dat de off shore-techniek
veel meer onderhevig is aan veranderingen in windsterkte dan windmolens
op het vasteland. Het onderscheid inzake tolerantiemarge en
rentabiliteitsgarantie is dus gerechtvaardigd.
De
termijn wordt bepaald op 20 jaar aangezien een off shore-installatie
veel meer kost dan installaties op het vasteland.
Met de degressiviteit hangen geen stijgingen van de
administratiekosten samen. Het enige gevolg is dat een degressief
plafond wordt ingesteld om de concurrentiepositie van de ondernemingen
te waarborgen.
De heer Brotcorne vraagt
of ELIA, dat een derde van de onderzeese kabel moet financieren (art.
62) ook mede-eigenaar wordt.
De minister
antwoordt dat dat niet het geval is.
Wat
de vragen van de heer Steverlynck betreft, stipt de minister aan dat op
zee gewonnen windenergie een hoge prijs heeft, maar als België het
Kyotoprotocol wenst na te leven, dan dient het zijn bronnen van
energiewinning te diversifiëren en daar eventueel een hoge prijs voor te
betalen. Bovendien is windenergie een hoogtechnologische aangelegenheid
die heel wat research & development vergt. Op die manier
voert ons land dus tegelijkertijd ook de Lissabon-agenda uit.
Het verschil tussen off shore- en on
shore-windmolenparken is niet louter een kwestie van
bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gewesten. Er
bestaan ook feitelijke verschillen waarvoor het amendement ingediend in
de Kamer onvoldoende aandacht had. Op zee is de tolerantiemarge inzake
wind veel gevoeliger. Soms is er te veel wind, soms te weinig. In beide
gevallen kan een windmolen op zee niet worden ingeschakeld. Deze extreme
situaties doen zich veel minder te land voor.
Voilà,
hier staat dus officieel veel uitgelegd wat de meeste consumenten niet
weten. Eerst en vooral dat Elia de financiering voor één derde regelt op
kosten van de consument van de onderzeese kabelverbinding ZONDER DAT ER
EIGENDOMSRECHT WORDT GECREEERD. Elia kan niet eens deze investering
afschrijven dat doet C-Power waarschijnlijk wel en C-power zal nadien
wel de prijs van haar kabel nog eens doorrekenen in haar
tarieven...bingo. Je zou de uitvinder van zoveel leuks al voor minder
voorzitter van jet bestuurders maken...vraag het maar eens aan Vande
Lanotte nu voorzitter bij C-Power.
Verder vernemen we hier toch
nog meer leuke dingen maar die moet je zelf maar ontdekken. Wij
ontdekken vooral dat deze kabel wel door ons betaald wordt maar in feite
volledig in privéhanden blijft. Dat is dus echt zware kost...als we dat
dus doen voor alle windmolenparken dan is meteen het probleem van de
supergrids een stuk ingewikkelder....
Voor diegenen die
elders lazen dat windmolens in zee efficiënter zullen draaien dan op
het vasteland...die zijn er dus ook aan voor de moeite want in Belgistan
is dan net het omgekeerde we citeren voor diegenen die het niet meteen
terugvinden:
Op de verwijten van discriminatie antwoordt dat minister
dat de off shore-techniek veel meer onderhevig is aan veranderingen in
windsterkte dan windmolens op het vasteland. Het onderscheid inzake
tolerantiemarge en rentabiliteitsgarantie is dus gerechtvaardigd.
Je
vindt hier trouwens een Europees rapport over on-shore en off-shore
windenergie en je zal merken dat die twee moeilijk te vergelijken vallen
omdat een windmolen in zee hoger kan gebouwd worden en dus ook veel
meer vermogen kan ontwikkelen...dus helemaal niet wat de Minister
hierboven wauwelt...
Verder
kunnen jullie hier eens vergelijken, een echte benchmark inderdaad, wat
onze buren als minimumprijs hebben vastgelegd voor hun off-shore
windmolenparken. In Belgistan is dat dus 107 gedurende 20 jaar voor
C-power... http://www.offshorewindenergy.org/search_db_countries.php?grid_id=2
hier
vinden jullie dat op de laatste lijn per land:
RWE
Innogy heeft een overeenkomst getekend voor de overname van 20,22% van
de aandelen van C-Power. C-Power is de ontwikkelaar en uitvoerder van
offshore windenergieparken waarin de Belgische investeringsondernemingen
Ecotech Finance en Socofe participeren. RWE Innogy heeft, naast de
overname van de directe participatie van Ecotech Finance en Socofe,
tevens ingestemd een aanvullend aandeel van 6,5% over te nemen van
andere C-Power-aandeelhouders (EDF Energies Nouvelles, NUHMA en DEME).
C-Power
heeft niet alleen het offshore windenergiepark Thornton Bank
ontwikkeld, maar is tevens verantwoordelijk voor de realisatie hiervan.
Het Thornton Bank project is het eerste offshore windenergiepark voor de
Belgische kust dat al volledige goedkeuring heeft gekregen. De bouw
werd op 23 mei 2007 gestart en na de bouw van de windturbines in de
zomer 2008 werd ook de aansluiting op het elektriciteitsnet eind 2008
gerealiseerd en sinds begin dit jaar wordt er reeds elektriciteit in het
transportnet geïnjecteerd.
Prof. Fritz Vahrenholt, directeur
van RWE Innogy: Thornton Bank is een van de eerste offshore
windenergieparken op de hele wereld. Het park zal worden gebouwd tot 30
km van de kust, op een waterdiepte tot wel 28 meter. Deze investering is
voor ons dan ook de uitgelezen kans om een bijdrage te leveren aan de
offshore-branche, maar ook om op dit gebied nog veel meer ervaring op te
doen. Dit zal zeker ten goede komen aan onze ambitieuze
ontwikkelingsdoelstellingen voor de offshore-branche.
Filip
Martens, Algemeen Directeur van C-Power: We zijn zeer verheugd dat wij
in RWE een zeer ervaren partner hebben gevonden voor de bouw en verdere
ontwikkeling van het Thornton Bank-project, omdat we met dit
windenergiepark hoge standaards willen zetten in de offshore-branche.
Claude
Grégoire, directeur van Socofe: Socofe en Ecotech Finance begeleiden
hun dochteronderneming C-Power al vanaf de start van dit project. Onze
betrokkenheid maakt al bijna tien jaar lang de financiering van deze
technisch-economische ontwikkeling mogelijk. Met een aandeel van nu 20
procent zijn we nog steeds maatgevend betrokken bij dit project, en zijn
wij nog steeds overtuigd van het succes van het project.
Michel
Savonet, voorzitter van het uitvoerend comité van Ecotech Finance: We
zijn vooral blij met het feit dat de overname wordt gerealiseerd door
RWE, een groep met een goede reputatie en kennis van zaken. Samen met
Socofe zullen wij het project blijven stimuleren en deelnemen in de
financiering van de tweede fase met de verkoopsopbrengst. Ook het
opstarten van vergelijkbare projecten is denkbaar.
Het
windenergiepark heeft een totale geïnstalleerd vermogen van wel 300 MW
en zal naar verwachting ongeveer 1.000 GWu stroom per jaar produceren.
Dit stroomvolume is voldoende voor de energiebehoeften van ongeveer
600.000 mensen. Het park zal worden uitgerust met 60 windturbines van 5
MW. De eerste zes windturbines zijn al in de pilootfase naar
tevredenheid gebouwd. Deze zullen naar verwachting gemiddeld ongeveer
3.700 uur maximaal vermogen leveren, wat een zeer goed resultaat is voor
offshore windenergieparken. De volgende projectfasen zullen tegen het
jaar 2013 volledig uitgevoerd zijn. Het windenergiepark zal al een
aanzienlijke bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de hernieuwbare
energie doelstellingen die de Belgische regering heeft gesteld. In
vergelijking met een moderne gasgestookte krachtcentrale zorgt het
windenergiepark voor een verminderde CO2-uitstoot van 450.000 ton per
jaar.
Voor de productie van de offshore windenergie worden Groene
Stroom Certificaten toegekend. De elektriciteitsleveranciers actief
op de Belgische markt moeten in verhouding tot hun geleverd
elektriciteitsvolume een bepaald percentage duurzame energie opnemen dat
evenredig is aan de doelstellingen.
De prijs van de certificaten is gebaseerd op vraag en aanbod, maar
afhankelijk van de energietechnologie kan de prijs lager uitvallen. De
minimumprijs van een offshore windcertificaat is vastgesteld op EUR
107/MWu voor de eerste 216 MW. Er geldt een toeslag van EUR 90/MWu
wanneer de 216 MW wordt overschreden.
RWE Innogy is in
Groot-Brittannië reeds sterk vertegenwoordigd in de offshore
windenergiesector. Naast het bestaande 60-MW-windenergiepark North Hoyle
voor de kust van Wales zal het bedrijf daar dit jaar al zijn tweede
windenergiecentrale Rhyl Flats met 90 MW geïnstalleerd vermogen in
bedrijf nemen. Het eveneens voor Wales geplande offshore-windenergiepark
Gwynt y M(oo)r zal met 750 MW wereldwijd een van de grootste in zijn
soort worden. Met 50 procent is RWE Innogy bovendien betrokken bij het
voor de Oost-Engelse kusten gelegen offshore-windenergiepark Greater
Gabbard. Dit windenergiepark zal tegen de voltooiing in 2011 over een
geïnstalleerd vermogen van 500 MW beschikken. Ook langsheen de
continentaal-Europese kust wil RWE Innogy de
offshore-windenergie-opportuniteiten verder uitbreiden. Zo plant het
bedrijf in Duitsland 40 kilometer voor het Noordzee-eiland Juist de
aanleg van de circa 960 MW windenergiecentrale Innogy Nordsee 1 en in
Nederland zal voor de Noord-Hollandse kust het 300-MW-offshore
windenergiepark Tromp Binnen ontstaan. In totaal ontwikkelt RWE Innogy
op meerdere locaties in Nederland windenergieprojecten op zee met een
geïnstalleerd vermogen van 2.000 MW.
Bron: APS
en kan
iemand ons hier even vlug komen uitrekenen hoeveel dat de consument aan
groene stroomcertificaten zal kosten als dit park volledig is gebouwd en
op volle toeren zal draaien? Gelieve ook rekening te houden met de
"kleine toeslag" na het bereiken van 216 MW...en vergeet niet beste
lezertjes dat wij dat als consument moeten ophoesten want Elia zal
verplicht zijn deze prijs te dokken en zal dat natuurlijk in zijn
tarieven moeten doorrekenen tenzij ze het faillissement willen
aanvragen....
gesnopen beste lezertjes? En morgen gaan we
verder...
Whistleblowing Israeli
Journalist Treated as "Fugitive Felon"
Mossad
Operation Threatened Against Reporter
By JONATHAN COOK
in Nazareth.
An
Israeli journalist who went into hiding after writing a series of
reports showing lawbreaking approved by Israeli army commanders faces a
lengthy jail term for espionage if caught, as Israeli security services
warned at the weekend they would remove the gloves to track him down.
The Shin Bet, Israels secret police, said it was treating Uri Blau, a
reporter with the liberal Haaretz daily newspaper who has gone
underground in London, as a fugitive felon and that a warrant for his
arrest had been issued.
Options being considered are an
extradition request to the British authorities or, if that fails, a
secret operation by Mossad, Israels spy agency, to smuggle him back,
according to Maariv, a right-wing newspaper.
It was revealed
yesterday that Mr Blaus informant, Anat Kamm, 23, a former conscript
soldier who copied hundreds of classified documents during her military
service, had confessed shortly after her arrest in December to doing so
to expose war crimes.
The Shin Bet claims that Mr Blau is
holding hundreds of classified documents, including some reported to
relate to Operation Cast Lead, Israels attack on Gaza in winter 2008 in
which the army is widely believed to have violated the rules of war.
Other documents, the basis of a Haaretz investigation published in
2008, concern a meeting between the head of the army, Gabi Ashkenazi,
and the Shin Bet in which it was agreed to ignore a court ruling and
continue carrying out executions of Palestinian leaders in the occupied
territories.
Yuval Diskin, head of the Shin Bet, who has said
his organisation was previously too sensitive with the investigation,
is now demanding that Mr Blau reveal his entire document archive and
take a lie-detector test on his return to identify his sources,
according to Haaretz. The newspaper and its lawyers have recommended
that he remain in hiding to protect his informants.
Haaretz has
also revealed that, in a highly unusual move shortly before Israels
attack on Gaza, it agreed to pull a printed edition after the army
demanded at the last minute that one of Mr Blaus stories not be
published. His report had already passed the military censor, which
checks that articles do not endanger national security.
Lawyers
and human rights groups fear that the army and Shin Bet are trying to
silence investigative journalists and send a warning to other
correspondents not to follow in Mr Blaus path.
We have a
dangerous precedent here, whereby the handing over of material to an
Israeli newspaper is seen by the prosecutors office as equivalent to
contact with a foreign agent, said Eitan Lehman, Ms Kamms lawyer. The
very notion of presenting information to the Israeli public alone is
taken as an intention to hurt national security.
The Shin Bets
determination to arrest Mr Blau was revealed after a blanket gag order
was lifted late last week on Ms Kamms case. She has been under house
arrest since December. She has admitted copying hundreds of classified
documents while serving in the office of Brig Gen Yair Naveh, in charge
of operations in the West Bank, between 2005 and 2007.
Under an
agreement with the Shin Bet last year, Haaretz and Mr Blau handed over
50 documents and agreed to the destruction of Mr Blaus computer.
Both sides accuse the other of subsequently reneging on the deal: the
Shin Bet says Mr Blau secretly kept other documents copied by Ms Kamm
that could be useful to Israels enemies; while Mr Blau says the Shin
Bet used the returned documents to track down Ms Kamm, his source, after
assurances that they would not do so.
Haaretz said Mr Blau
fears that they will try to identify his other informants if he hands
over his archive.
Mr Blau learnt of his predicament in December,
while out of the country on holiday. He said a friend called to warn
that the Shin Bet had broken into his home and ransacked it. He later
learnt they had been monitoring his telephone, e-mail and computer for
many months.
In a move that has baffled many observers, the Shin
Bet revealed last week that Mr Blau was hiding in London, despite the
threat that it would make him an easier target for other countries
intelligence agencies.
Amir Mizroch, an analyst with the
right-wing Jerusalem Post newspaper, noted that it was as if Israels
security services were saying to Syrian, Lebanese, Palestinian,
Hizbullah and Iranian intelligence agents in London: Yalla, be our
guests, go get Uri Blau. He added that the real goal might be to flush
out Mr Blau so that he would seek sanctuary at the Israeli embassy.
Ms Kamm is charged with espionage with intent to harm national
security, the harshest indictment possible and one that could land in
her jail for 25 years. Yesterday another of her lawyers, Avigdor
Feldman, appealed to Mr Blau to return to Israel and give back the
documents to help minimise the affair.
The real question is
whether this exceptionally heavy-handed approach is designed only to get
back Kamms documents or go after Blau and his other sources, said
Jeff Halper, an Israeli analyst. It may be that Kamm is the excuse the
security services need to identify Blaus circle of informants.
Mr Blau has already published several stories, apparently based on Ms
Kamms documents, showing that the army command approved policies that
not only broke international law but also violated the rulings of
Israels courts.
His reports have included revelations that
senior commanders approved extra-judicial assassinations in the occupied
territories that were almost certain to kill Palestinian bystanders;
that, in violation of a commitment to the high court, the army issued
orders to execute wanted Palestinians even if they could be safely
captured; and that the defence ministry compiled a secret report showing
that the great majority of settlements in the West Bank were illegal
even under Israeli law.
Although the original stories date to
2008, the army issued a statement belatedly this week that Mr Blaus
reports were outrageous and misleading. No senior commanders have been
charged over the armys lawbreaking activities.
BTselem, an
Israeli human rights group, said its research had shown that in many
cases soldiers have been conducting themselves in the territories as if
they were on a hit mission, as opposed to arrest operations.
It
added that the authorities had rushed to investigate the leak and
chose to ignore the severe suspicions of blatant wrongdoings depicted in
those documents.
A group of senior journalists established a
petition this week calling for Mr Blau to be spared a trial: So far,
the authorities have not prosecuted journalists for holding secret
information, which most of us have had in one form or another. This
policy by the prosecution reflects, in our view, an imbalance between
journalistic freedom, the freedom of expression and the need for
security.
However, media coverage of the
case in Israel has been largely hostile. Yuval Elbashan, a lawyer, wrote
in Haaretz yesterday that Mr Blaus fellow military reporters and
analysts had in the past few days abandoned their colleague and proven
their loyalty to the [security] system as the lowliest of its
servants.
One, Yossi Yehoshua, a military correspondent with
the countrys largest-circulation newspaper, Yedioth Aharonoth, who is
said to have been approached by Ms Kamm before she turned to Mr Blau, is
due to testify against her in her trial due next month.
Chat
forums and talkback columns also suggest little sympathy among the
Israeli public for either Ms Kamm or Mr Blau. Several Hebrew websites
show pictures of Ms Kamm behind bars or next to a hangmans noose.
A report on Israel National News, a news service for settlers, alleged
that Ms Kamm had been under the influence of rabidly left-wing
professors at Tel Aviv University when she handed over the documents to
the Haaretz reporter.
An Arab member of the Israeli parliament is demanding
that a newspaper be allowed to publish an investigative report that was
suppressed days before Israel attacked Gaza in winter 2008.
The investigation by Uri Blau, who has been in hiding
since December to avoid arrest, concerned Israeli preparations for the
impending assault on Gaza, known as Operation Cast Lead.
In a highly unusual move, according to reports in the
Israeli media, the army ordered the Haaretz newspaper to destroy all
copies of an edition that included Blaus investigation after it had
already gone to press and been passed by the military censor. The
article was never republished.
Blau has gone
underground in London after the Shin Bet, Israels secret police,
demanded he return to Israel to hand back hundreds of classified
documents they claim are in his possession and to reveal his sources. He
published several additional reports for Haaretz in 2008 and 2009 that
severely embarrassed senior military commanders by showing they had
issued orders that intentionally violated court rulings, including to
execute Palestinians who could be safely apprehended.
Haneen Zoubi, an MP who previously headed an Israeli
media-monitoring organization, said it was outrageous that the
suppressed report was still secret so long after the Gaza attack. She is
to table a parliamentary question to Ehud Barak, the defense minister,
today demanding to know why the army suppressed the article and what is
preventing its publication now. Barak must respond within 21 days.
She said publication of the article was important both
because Israel had been widely criticized for killing many hundreds of
civilians in its three-week assault on Gaza, and because subsequent
reports suggested that Israeli commanders sought legal advice months
before the operation to manipulate the accepted definitions of
international law to make it easier to target civilians.
There must be at least a strong suspicion that Mr Blaus
article contains vital information, based on military documentation,
warning of Israeli army intentions to commit war crimes, she said in an
interview. If so, then there is a public duty on Haaretz to publish
the article. If not, then there is no reason for the minister to prevent
publication after all this time.
Zoubis call
yesterday followed mounting public criticism of Haaretz for supporting
Blau by advising him to stay in hiding and continuing to pay his salary.
In chat forums and talkback columns, the reporter has been widely
denounced as a traitor. Several MPs have called for Haaretz to be closed
down or boycotted.
A Haaretz spokeswoman refused
to comment, but a journalist there said a fortress mentality had
developed at the newspaper. Weve all been told not to talk to anyone
about the case, he said. Theres absolute paranoia that the paper is
going to be made to suffer because of the Blau case.
Amal Jamal, a professor at Tel Aviv University who
teaches a media course, said he was concerned with the timing of the
Shin Bets campaign against Blau. He observed that they began
interviewing the reporter about his sources and documents last summer as
publication neared of the Goldstone report, commissioned by the United
Nations and which embarrassed Israel by alleging it had perpetrated war
crimes in Gaza.
The goal in this case appears to
be not only to intimidate journalists but also to delegitimize certain
kinds of investigations concerning security issues, given the new
climate of sensitivity in Israel following the Goldstone report. He
added that Blau, who had quickly acquired a reputation as Israels best
investigative reporter, was probably finished as a journalist in
Israel.
Shraga Elam, an award-winning Israeli
reporter, said Blaus suppressed article might also have revealed the
aims of a widely mentioned but unspecified third phase of the Gaza
attack, following the initial air strikes and a limited ground invasion,
that was not implemented. He suspected the plans involved pushing some
of Gazas population into Egypt under cover of a more extensive ground
invasion. The plan had been foiled, he believed, because Hamas offered
little resistance and Egypt refused to open the border.
On Monday, an MP with the centrist Kadima Party, Yulia
Shamal-Berkovich, called for Haaretz to be closed down, backing a
similar demand from fellow MP Michael Ben-Ari, of the right-wing
National Union. She accused Haaretz management of having chosen to
hide over the case and blamed it for advising Mr Blau to remain abroad.
She said the newspaper must make sure the materials that are in his
possession are returned. If Haaretz fails to do so, its newspaper
licence should be revoked without delay.
Another
Kadima MP, Yisrael Hasson, a former deputy head of the Shin Bet, this
week urged Haaretz readers to boycott the newspaper until Blau is fired.
A petition calling on the Shin Bet to end its threat to charge Blau
with espionage has attracted the signatures of several prominent
journalists in Israel.
We believe the Blau case
is unique and are concerned this unique case will create a dangerous
precedent, their letter states. Until now, prosecution authorities
have not sought to try reporters for the offence of holding classified
information, an offence most of us are guilty of in one way or another.
A group of Israeli human rights organisations is
due to submit a letter this week to the government demanding that the
investigation concentrate on lawbreaking by the army rather the
character assassination of Blau and his sources.
Yesterday,
the supreme court tightened restrictions on Anat Kamm, one of Blaus
main informants, who has been under house arrest since December for
copying up to 2,000 military documents while she was a soldier. She is
accused of espionage with intent to harm the state, a charge that
carries a tariff of 25 years in jail.
The papers
copied by Kamm, 23, included military orders that violated court rulings
and justified law-breaking by soldiers.
Judge
Ayala Procaccia said: The acts attributed to the respondent point to a
deep internal distorted perception of a soldier's duties to the military
system he or she is required to serve, and a serious perversion from
the basic responsibility that a citizen owes the state to which he or
she belongs. Kamm, the court decided, must not leave her apartment and
must be watched by a close relative at all times.
Media
coverage of the case in Israel has been largely hostile to both Kamm
and Blau. Gideon Levy observed in Haaretz today: The real betrayal has
been that of the journalists, who have betrayed their profession --
journalists who take sides with the security apparatus against
colleagues who are doing their job bringing light to the dark.
Calling Israel a Shin Bet state, Levy added: If it
depended on public opinion, Kamm and Blau would be executed and Haaretz
would be shut down on the spot.
Kijk eens aan. Nu de IJslandse goden zich wreken om al het onrecht
dat hun land werd en wordt aangedaan door de financiële crisis en de
bankencrisis en ze ons massa's stof en as sturen om ons luchtverkeer in
de war te sturen begint ook de Vlaamse regering zich te roeren in het
energiedebat. En wat beweegt er nu plots?
BRUSSEL - Het Vlaams Energiebedrijf
staat volop in de steigers. De N-VA is van plan strikt toe te kijken.
Van onze redacteur
Vijftien jaar geleden
richtte de Vlaamse regering Telenet
op, mede om de monopoliepositie van Belgacom te doorbreken. Het
initiatief groeide uit tot een succes. Momenteel staat het Vlaams Energiebedrijf
(VEB) in de steigers. Dat moet de kleine groenestroomproducenten en
-leveranciers verenigen in één maatschappij en zo op een kleinschalige
manier' de concurrentie met Electrabel aangaan.
Voor de N-VA was
zo'n energiebedrijf een van de
speerpunten in haar campagne. De oprichting ervan valt onder de
bevoegdheid van Vlaams
viceminister-president Ingrid Lieten (SP.A). Voor dit jaar schreef de
regering 200miljoen euro aan investeringskredieten in. Maar voorlopig
raakte nog geen concreet project op de regeringstafel.
N-VA-parlementslid Liesbeth Homans moest gisteren dan ook toegeven dat
het onduidelijk blijft welk project de regering zal ontwikkelen. Maar
wij hopen dat er rekening wordt gehouden met onze visie'.
Concreet
ziet Homans vier redenen om zo'n energiebedrijf
op te starten. Ten eerste zou het Vlaanderen de kans bieden om zelf bij
te dragen aan enkele Europese energiedoelstellingen.
Bovendien zou de afhankelijkheid van de buitenlandse energie-import erdoor verkleinen.
Monopolist Electrabel zou (iets) meer concurrentie krijgen en dat kan
ten slotte een lagere energiefactuur
in de hand werken.
Homans blijft realistisch. Een investering
van 200 miljoen is niet meer dan een peulschil. Voor de N-VA moet het energiebedrijf een rollend fonds'
worden, een investeringsmaatschappij met een eigen knowhow. Als
investeringsmaatschappij moet het VEB participaties nemen in rationele energie-installaties en -producenten',
legt Homans uit. Als bepaalde initiatieven na verloop van tijd
levensvatbaar zijn, kunnen de participaties worden verkocht, waarna
geïnvesteerd kan worden in nieuwe initiatieven.' De N-VA rekent ook op
een samenwerking met de Europese Investeringsbank.
Via de
participaties kan het VEB volgens de N-VA uitgroeien tot dé motor om de
bestaande producenten en leveranciers van groene stroom te verenigen in
één maatschappij. Zo krijgen we een relatief sterkere groep die verder
kan groeien en streven naar een groter marktaandeel', zegt de partij.
Het VEB moet daarbij ook participeren in de productie en rationeel energiegebruik.
Ook proefprojecten
in hernieuwbare energie kunnen
profiteren van de oprichting van de maatschappij. Met een eigen energiebedrijf geeft Vlaanderen bovendien
het goede voorbeeld. Het VEB zou projecten rond energiebesparende maatregelen in de
gebouwen van de Vlaamse overheid
(installeren dubbele beglazing) kunnen voorfinancieren. Met de
besparingen die daardoor worden gerealiseerd, kan de investering
achteraf worden terugbetaald.
Ten slotte kan het VEB deelnemen
aan klimaatfondsen om emissierechten te verwerven. Zo kan de kloof
worden gedicht tussen de eigen inspanningen op het vlak van
CO2-uitstootreductie en de door Europa opgelegde doelstellingen.
Voilà,
je ziet dat zo voor je ogen. Ze gaan participeren aan de interconnectie
met Duitsland zodat de Scandinavische groene stroom massaal naar
Vlaanderen kan vloeien...neen want die interconnectie zal op Waals
grondgebied komen...uitgesloten dus. Tenzij er een onderzeese kabel via
de "Vlaamse" kust naar ginder getrokken wordt misschien. Ander
interessante piste: de uitbreiding van de interconnectie met Frankrijk om
meer energie opgewekt door waterkracht naar hier te halen....maar wat
Frans is vals is en dus ook neen.... We vrezen dat het dus beperkt zal
blijven tot de opwekking van groene energie op basis van Vlaamse
varkensmest of van spruitjesafval. Of daarmee de monopoliepositie van Electrabel in het
gedrang komt valt te betwijfelen. Kijk, zulke initiatieven is dus puur
weggegooid geld. Als je een bijna-monopolist als Electrabel wil uitroken
moet je voldoende volume op de markt krijgen. En wanneer je dan opteert
voor groene energie dan moet je die halen waar deze wordt geproduceerd
en tot nog toe is dat niet hier in Vlaanderen ...tenzij je die
dakpanelen als een gevaar voor de concurrentiepositie van Electrabel wil
beschouwen. Je kan ze natuurlijk zelf produceren, die groene energie,
maar dan spreek je over andere bedragen en je rijdt dan best niet de
bestaande initiatieven in de wielen. En vooraleer grote volumes op te
wekken moet je dan ook nog denken dat je die nog tot bij de consument
moet krijgen en tot nog toe zijn onze netten hier niet op voorzien. In
elk geval heeft de voorfinanciering van dubbele beglazing van Vlaamse
overheidsgebouwen niks maar dan ook niks te maken met een Vlaams
energiebedrijf. Je kan daarvoor perfect andere instrumenten gebruiken.
Bijvoorbeeld fiscale aftrekposten maar dat is dan weer federale materie
en geen Vlaamse bevoegdheid. Belgistan is dus een zeer interessant land
voor zulke energieprojecten. Transportnetten zijn federaal, distributie
is regionaal, productie is dan weer federaal en vooral privé en dan heb
je een Vlaamse energiemaatschappij... die wil bijdragen tot de
verwezenlijking van Europese doelstellingen...die natuurlijk niet
samenvallen met Belgische noch met Waalse doelstellingen...we zijn echt
benieuwd. We suggereren de installatie van zonnepanelen op de IJzertoren
en op de Antwerpse boerentoren of de verdeling van spaarlampen met een
Vlaamse leeuw als opdruk.
Vandaag leiden we jullie naar de website van de vrienden
van de supergrid (de Europese variant). Want een aantal firma's
waaronder het belgische Elia heeft een vereniging opgericht om de
supergrid te promoten. Of je nu voor- of tegenstander van dit idee bent
maakt niks uit. Het gaat erom te begrijpen waarover het gaat en op hun
site vind je heel wat informatie
"Supergrid"
is the future electricity system that will enable Europe to undertake a
once-off transition to sustainability.
The concept of Supergrid was first launched a
decade ago and it is defined as An
electricity transmission system, mainly based on direct current,
designed to facilitate large-scale sustainable power generation in
remote areas for transmission to centres of consumption, one of whose
fundamental attributes will be the enhancement of the market in
electricity.
Supergrid
is not an extension of existing or planned point to point HVDC
interconnectors between particular EU states. Even the aggregation of
these schemes will not provide the network that will be needed to carry
marine renewable power generated in our Northern seas to the load
centres of central Europe. Supergrid is a new idea. Unlike point to
point connections, Supergrid will involve the creation of Supernodes
to collect, integrate and route the renewable energy to the best
available markets. Supergrid is a trading tool which will enhance the
security of supply of all the countries of the EU.
There can, of course, be many forms of Supergrid.
The Offshore Supergrid is based on the seas around North Western Europe.
There will be others, such as a Solar Supergrid in the Mediterranean.
These grids will ultimately be linked to supply electricity across the
EU.
Technology
Supergrid will be
developed and built using the next generation of HVDC technology, of
installation vessels, and of marine generating plant. It will capture
clean energy generation and deliver firm renewable power across the EU.
As a result of advances in HVDC technology, it is
now technically possible to transmit electricity efficiently and cheaply
from remote locations at sea or in the desert to the urban areas where
most of us live and work.
Supergrid
will be developed and built using the next generation of HVDC
technology, of installation vessels, and of marine generating plant. It
will capture clean energy generation and deliver firm renewable power
across the EU.
The full
significance of a switchable HVDC innovation has not yet been
appreciated by policy makers or by the business community. It is clear
that a network incorporating a HVDC grid with the redundancy and
reliability of current AC grids is now a reality and that the limits of
what is technologically possible have been greatly expanded.
HVDC technology will open markets, strengthen
security of supply and create another global opportunity for European
companies to export sustainable energy technology. The technology
underpinning the Supergrid will give competitive advantage to the
companies involved with its specification and design. This type of
integrated AC/DC grid will be a template for what will be needed in
other global markets including the US and China.
Europe's
Opportunity
At an average growth rate of two per cent, Europe's
demand for electricity will double by 2050. At a three per cent growth
rate, it will more than treble.
Europe
is building an electric economy. Electricity is set to become the
dominant source of energy. It will drive the transition to a low
carbon, high growth future. By 2050 most of our transport could be
powered by electricity, with the possible exception of some heavy
commercial vehicles.
As part of
this transition, electricity grids will no longer be seen as a national
resource. They will become international corridors of trade bringing
renewable energy generation from northern marine and southern solar
generation to European centres of population.
If we are to reduce carbon emissions by 80% then
all of this increased demand will have to be met by renewable energy.
Existing coal, oil and gas generation will have to be phased out
completely. By 2030 there will be no more fossil fuel plant built in
Europe. New build will consist only of renewables and nuclear. Already
we can see that trend develop, with more wind energy installed in Europe
in 2008 and 2009 than any other form of electricity generation.
If we are to fully exploit these renewable
resources, and deliver power on a continental scale, then the energy
sector has to significantly reduce investment costs through a whole
series of innovations, from plant design to voltage source technology.
In offshore wind, scale will come from combining large clusters of
simplified turbines into wind-fired power stations. These stations are
the modules on which the Supergrid will be built.
The efficiencies of scale resulting from larger
turbines configured in 500MW modules will reduce unit production costs
over time in accordance with the cost curve common to all industries
growing to maturity. The supply chain for Round 3 in the UK is already
expanding to meet anticipated demand, and ports and harbours across
Northern Europe are competing to bring these new North Sea industries to
their regions.
A Supergrid for
Europe
Europe is embarked on a once off transition to
sustainability. Member States of the EU have committed to reduce their
Kyoto Greenhouse Gas emissions by at least 20% below 1990 levels by
2020. The UK has undertaken to reduce its GHG emissions by 80% by 2050.
In
addition, the EU has agreed that by 2020 20% of all energy produced by
Member States has to come from renewable sources. This will require at
least 30% of the EU's electricity to come from renewable sources by that
date. By 2050 all of Europe's electricity could come from zero carbon
sources.
Further, the EU has embarked on a process to open up the
European electricity market to competition, to facilitate cross-border
trade and to reduce the market dominance of existing national suppliers.
This competition will drive down prices, increase innovation and
underpin the growth of a low carbon economy across Europe.
The
primary fuel sources for this transition to renewable generation will be
wind, solar and marine energy. These assets are by their nature
continental and not national resources. To fully harness and deliver
over 1500GW of firm renewable power into load centres across the EU will
require large-scale interconnection joining the centres of production.
The
IEA has estimated that on current plans around 200bn will have to be
invested to upgrade existing transmission assets in Europe through to
2030. The opportunity presented by the transition to sustainability is
to create an integrated cross-border grid network that will replace the
need to upgrade these national assets, while delivering significant
savings on the operational cost of power generation by creating a
flexible HVDC network that bypasses existing grid bottlenecks.
This
integrated network is Supergrid.
In late 2009, Norway joined nine
member states of the EU, including the UK and Germany, to develop
policy to advance offshore interconnection in Europe. This is tangible
evidence of government support for cross-border connectivity as part of
Europe's move to open its electricity markets to trade in renewable
energy.
Supergrid has received support from within the European
Institutions, within EU member state governments, and from across the
energy sector. The concept of large-scale DC interconnection to deliver
equally large-scale renewable electricity generation has become an
accepted part of the policy debate around Europe's long-term energy
future.
It will require a new framework for the ownership and
operation of the European grid network. It will draw together
entrepreneurs and established transmission operators, as well as design,
engineering and construction consultants and builders, to create the
templates for interconnection and electricity trading.
Its time
has come because there is a political imperative to source clean energy,
to ensure security of supply and to restore our global competitiveness.
Its
time has come because we now have the technologies to hand which can
meet each of these three objectives.
Its time has come because it
is the only available guarantee that our children will enjoy low cost,
low carbon and low risk energy supplies.
Wij
onthouden in elk geval dat het een enorme uitdaging wordt, met een
gigantisch potentieel aan tewerkstelling maar vooral ook dat het de
mogelijkheid biedt om eindelijk uit de huidige politiek van nationale
grenzen te stappen op het vlak van energiebevoorrading. Dit wil concreet
zeggen dat er geen lokale monopolies meer zouden zijn en dat de
goedkope elektriciteit die bijvoorbeeld door waterkrachtcentrales,
windmolenparken en grote zonne-energiecentrales beschikbaar komt voor
alle verbruikers wat nu niet het geval is. Het zou het mogelijk maken de
huidige zware vervuilers eindelijk te sluiten. Het moet het mogelijk
maken om massale winsten die momenteel in sommige landen zoals Belgistan
worden gemaakt door oude klassieke centrales om te bouwen naar
zogenaamde "groene centrales een halt toe te roepen. We bedoelen hiermee
sommige centrales die omgebouwd worden niet zozeer om elektriciteit te
produceren maar om vooral groene stroomcertificaten op te strijken.
Centrales die gestookt worden met kersen-of olijfpitten, houtpellets of
lokaal aangeplante bomen. Dat klinkt allemaal wel heel alternatief maar
is het niet. het gaat meestal om centrales die in reserve worden
gehouden in geval er een centrale in een beperkt regelgebied zoals
Belgistan uitvalt. De transportnetbeheerde rbetaalt dan de in reserve
gehouden centrale alsof ze echt zou produceren en factureert deze kost
natuurlijk aan de eindverbruiker. De producent vangt de volle prijs +
groene-stroomcertificaten voor de zogezegd geproduceerde stroom...Dit
soort erg dure praktijken ten nadele van de consument maar ten voordele
van sommige producenten zou definitief gedaan zijn. Onnodig te zeggen
dat sommige producenten niet meteen grote voorstanders zijn van het idee
van supergrids...
trouwens even kijken waar de
smerigste centrales zich bevinden dwz met de meeste CO2 uitstoot:
LONDON (Reuters) - A Polish coal-burning plant topped the list of Europe's dirtiest
installations for a third straight year in 2009, despite the plant cutting its emissions by
4.5 percent, preliminary European Commission data showed.The Belchatow plant, run by
state-owned utility BOT Elektrownia, belched 29.5 million tonnes of climate-warming carbon
dioxide (CO2) into the atmosphere last year, down 1.4 million tonnes from 2008 but still roughly
equivalent to the total emissions of Croatia.With 12 out of the top 30, Germany was
again home to most of Europe's biggest emitters. The "dirty thirty," a term first
coined by green group WWF, collectively emitted 348.1 million tonnes of CO2 last year, down
10.2 percent from 2008 and 12 percent below 2007 levels.The data, released on April 1, showed
total CO2 released by all plants regulated by the EU's Emissions Trading Scheme fell by
over 11 percent last year, underlining the severe impact of a global economic downturn on
European industry.The
top 30 emitting plants received some 265.4 million EU emissions permits
under the scheme.
This was below their total emissions, meaning they were forced to buy
an additional 82.7
million from the market at a cost of around 1.1 billion euros ($1.48
billion).Coal-fired
power plants made up the bulk of 2009's top 30 though two steel plants
managed to remain
on the list: one in France owned by ArcelorMittal and the other in
Germany run by ThyssenKrupp.Belchatow and Vattenfall's
Jaenschwalde plant are among those due to get 180 million euros in EU funding to help them bury their
emissions underground.
Reuters) - A sharp fall in carbon emissions
last year across the European Union's emissions trading scheme
underlined on Thursday the impact of recession on industry.
Preliminary EU data showed emissions across
the scheme fell 11.2 percent, with some industrial sectors down at
least 30 percent, and Estonia, Romania, Hungary, Spain and Italy
registering bigger national tumbles.
"It reflects the impact of a very deep
recession on output, and a greening of European power in a move toward
gas and renewables," said Barclays Capital analyst Trevor Sikorski.
Power demand was down 5-6 percent last year
but the electricity generation sector's carbon emissions showed a
steeper 8.5 percent drop, underlining a move to zero carbon wind and
low-carbon natural gas.
The EU emissions trading scheme (ETS) limits the carbon
emissions of over 12,000 factories and power plants, covering 44 percent
of EU emissions, and is meant to drive the 27-nation bloc's compliance
with targets under the international Kyoto Protocol.
The drop in emissions, widely forecast by
analysts, reinforced expectations that companies will have more permits
called EU allowances (EUAs) than they need during the whole second
trading phase of the scheme from 2008-2012, continuing a surplus seen in
the first period from 2005-2007.
Carbon prices as a result are too low to drive investment in
more expensive green technologies such as carbon capture and storage,
fitted to the smokestacks of coal plants.
WINDFALL
The highly polluting steel industry has in
particular accrued valuable windfalls of surplus permits.
"They got something for nothing and they're
worth something, so it is a windfall profit if they sell them today,"
said Deutsche Bank analyst Mark Lewis.
He estimated a roughly 115 million tonne
surplus of EU allowances (EUAs) from 2008-2009 for the European steel
sector, worth 1.5 billion euros ($2.02 billion) at Thursday's prices.
Low prices, surpluses of permits and
controversies including tax fraud and re-selling of used permits have
damaged the reputation of the EU carbon market, as similar proposed cap
and trade schemes stall in the United States, Japan and Australia.
Supporters say EU carbon prices will bite
again when the economy recovers and oil and gas prices rise, and so
drive power generators to switch from coal to less carbon intensive gas.
"For the next year, two years, gas prices
in Europe will stay low. I have big doubts they will stay low further
out," said Lewis.
EU
carbon prices closed up nearly two percent at 13.08 euros a tonne on
Thursday, boosted not by the data but by higher crude oil and German
power prices, traders said.
Benchmark prices for phase 2 permits rose by 2.4 percent over
the first quarter of 2010, but are still well below 2009 and all-time
highs of 16.04 euros and 29.69 euros respectively.
Last year cash-strapped companies sold
their excess permits on the spot market to boost their balance sheets, a
trend which pushed prices to an all-time low of 8.05 euros in February
2009, but a repeat of that sell-off is not expected this year.
The European Union's executive Commission
said the data published on Thursday included at least 80 percent of all
emissions covered by the scheme.
For more news and analysis on the carbon
markets, go to here
(Reporting by Michael Szabo, writing by Gerard Wynn, Editing by
Anthony Barker)
List of the EU's "dirty thirty" including CO2 figures for 2008 and 2009 in Mt of CO2 equivalent, percentage change, the
number of free emissions permits allocated and the permit
surplus/deficit faced by each.
We beginnen met wat uitleg die we vonden op Wiki over de zogenaamde
"supergrids". Het gaat hier wel voornamelijk over de Amerikaanse
supergrid waarvan een gedeelte reeds blijkt te functioneren. http://en.wikipedia.org/wiki/Super_grid
History
The idea of
creating long distance transmission lines in order to take advantage of
renewable sources distantly located is not new. In the US in the 1930s, a
proposal was made to ship hydroelectric
power from dams being constructed in the Pacific Northwest to consumers in Southern California, but was opposed and scrapped. By
1961, U.S. president John F. Kennedy authorized a large public works project
using new HVDC
technology from Sweden. The project was undertaken as a close
collaboration between General Electric of the U.S. and ASEA of Sweden and
is now known as the Pacific Intertie.
The concept of a "Super grid"
dates back to the 1960's and was used to describe the emerging
unification of the Great Britain grid[1].
What has changed during the past 40 years is the scale of energy and
distances that are imagined possible in a super grid. Europe began
unifying its grids since the 1950's and its largest unified grid is the synchronous grid of
Continental Europe serving 24 countries. Serious work is being
conducted on unification of the European UCTE grid with the neighboring IPS/UPS
grid. If completed, this massive grid would span 13 time zones
stretching from the Atlantic to the Pacific.[2]
While
such grids cover great distances, due to congestion and control issues,
the capacity to transmit large volumes of electricity remains limited.
The SuperSmart Grid (Europe) and the Unified Smart Grid (US) specify major technological
upgrades that proponents claim are necessary to assure the practical
operation and promised benefits of such transcontinental mega grids.
In current usage,
"super grid" has two senses one of being a superstructure layer
overlayed or super-imposed upon existing regional transmission grid or
grids, and the second of having some set of superior abilities exceeding
those of even the most advanced grids.
In the "overlay",
or "superstructure" meaning, a super grid is a very long distance
equivalent of a wide area synchronous network
capable of large-scale transmission of renewable electricity. In some
conceptions, a transmission grid of HVDC transmission lines forms a
layer that is distinctly separate in the way that a superhighway system
is separate from the system of city streets and regional highways. In
more conventional conceptions such as the proposed unification of the
European UCTE and IPS/UPS
system of the CIS, such a mega
grid is no different from typical wide area synchronous transmission
systems where electricity takes an ad-hoc transit route directly
through local utility transmission lines or HVDC lines as required[3].
Studies for such continental sized systems report there are scaling
problems as a result of network complexity, transmission congestion, and
the need for rapid diagnostic, coordination and control systems. Such
studies observe that transmission capacity would need to be
significantly higher than current transmission systems in order to
promote unimpeded energy trading across distances unbounded by state,
regional or national, or even continental borders[4].
As a practical matter, it has become necessary to incorporate smart
grid features such as wide area sensor networks (WAMS)
into even modest sized regional grids in order to avert major power
outages such as the Northeast Blackout of 2003.
Dynamic interactions between power generation groups are increasingly
complex, and transient disturbances that cascade across neighboring
utilities can be sudden, large and violent, accompanied by abrupt
changes in the network topology as operators attempt to manually
stabilize the network.[5]
In the second
sense of an advanced grid, the "super grid" is not only superior because
it is a wide area mega grid, but it is highly coordinated from a macro
level spanning nations and continents, all the way down to the micro
level scheduling low priority loads like water heater and refrigeration.
In the European SuperSmart Grid proposal and the US Unified Smart Grid
concept, such super grids have intelligence features in the wide area
transmission layer which integrate the local smart grids into a single
wide area super grid. This is similar to how the internet
bound together small networks into single ubiquitous network.
Wide
area transmission can be viewed as a horizontal extension of the Smart
grid. In a paradigm shift, the distinction between transmission and
distribution blurs with the integration as energy flow becomes
bidirectional. For example, distribution grids in rural areas might
generate more energy than they use turning the local smart grid into a virtual power plant, or a city's fleet of one million
vehicles could be used to trim peaks in transmission supply by
integrating them to the smart grid using vehicle to grid
technology.
A 765 kV AC transmission grid
designed to carry 400 GW of wind power to cities from Midwest at a cost
of $60 billion.[6][7]
One
advantage of such a geographically dispersed and dynamically balanced
system is that the need for baseload generation is significantly reduced
since intermittency of some sources such
as ocean,
solar and wind can be smoothed.[8]
A series of detailed modeling studies by Dr. Gregor Czisch, which
looked at the European wide adoption of renewable energy and
interlinking power grids using HVDC cables,
indicates that the entire European power usage could come from
renewables, with 70% total energy from wind at the same sort of costs or
lower than at present. [9][10][11]
To
some critics, such a wide area transmission layer is not novel
pointing out that the technology has little difference from that used
for regional and national power transmission networks. Proponents
respond that beyond the qualitative smart grid features that allow
instantaneous coordination and balancing of intermittent power sources
across international boundaries, the quantitative comprehensiveness has a
quality all its own. The claim is made that super grids open up markets[12].
In the same way that freeways only revolutionized interstate transport
and the internet revolutionized online commerce when comprehensive high
capacity networks for them were built, it is argued that a high capacity
super grid must be built in order to provide a distribution network so
comprehensive and with such available capacity that energy trading is
only limited by how much electricity that entrepreneurs can bring to
market.
Wide area super
grids plans typically call for bulk transmission using high voltage direct current
lines. Europe's SuperSmart Grid proposal relies on HVDC, and in the US,
key decision makers such as Steven
Chu favor a national long distance DC grid system.[13]
There are industry advocates of HVAC. Although FACTSalternating current have drawbacks for
long distances, American Electric Power has
championed a 765 kV super grid they call I-765 that would provide 400 GW
of extra transmission capacity required for producing 20% of US energy
from wind farms based in the midwest. (See figure above).[7]
Advocates of HVAC point out that HVDC systems are oriented to point
bulk transmission and multiple connections to them would require
expensive complex communication and control equipment as opposed to the
simple step up transformers needed if AC lines were used. Currently,
there is only one multipoint long distance HVDC transmission system.[14]
In the more distant future the voltage loss of current methods could be
avoided using experimental superconducting "SuperGrid"
technology where the transmission cable is super cooled by a liquid
hydrogen pipeline which is also used to move energy nationwide.
Coordination and control of the network would use smart
grid technologies such as phasor measurement units to rapidly
detect imbalances in the network caused by fluctuating renewable energy sources and potentially respond
instantaneously with programmed automatic protection schemes to reroute,
reduce load, or reduce generation in response to network disturbances.
One study
for a European super grid estimates that as much as 750 GW of extra
transmission capacity would be required- capacity that would be
accommodated in increments of 5 GW HVDC lines[15].
A recent proposal by Transcanada priced a 1,600-km, 3-GW HVDC line at
$3 billion USD and would require a corridor 60 meters wide[16].
In India, a recent 6 GW, 1,850-km proposal was priced at $790 million
and would require a 69 meter wide right of way[17].
With 750 GW of new HVDC transmission capacity required for a European
super grid, the land and money needed for new transmission lines would
be considerable.
Large
amounts of land would be required for the electricity transmission corridors used by the new
transmission lines of a super grid. There can be significant opposition
to the siting of power lines out of concerns about visual impact,
anxiety over perceived health issues, and environmental concerns. The US
has a process of designating National
Interest Electric Transmission Corridors, and it is likely that this
process would be used to specify the pathways for a super grid in that
country. In the EU, permits for new overhead lines can easily reach 10
years.[20]
In some cases, this has made underground cable more expedient. Since
land required can be one fifth than that for overhead and the permit
process can be significantly faster, underground cable can be more
attractive despite its weaknesses of being more expensive, lower
capacity, shorter lived, and suffers significantly longer downtimes.
Just as superhighways change valuations
of land due to the proximity to the ability to transport valuable
commodities, businesses are strongly motivated to influence the siting
of a super grid to their benefit. The cost of alternative power is the
delivered price of electricity, and if production of electricity from
North Dakota wind or Arizona solar is to be competitive, the distance of
the connection from the wind farm to the interstate transmission grid
must not be great. This is because the feeder line from the generator to
the transmission lines is usually paid for by the owner of the
generation. Some localities will help pay for the cost of these lines,
at the cost of local regulation such as that of a public utilities commission. T.
Boone Pickens' project
has chosen to pay for the feeder lines privately. Some localities, such
as Texas
give such projects the power of eminent domain which allows companies to seize land in the
path of the planned construction. [21]
Energy
producers are interested in whether the super grid employs HVDC
technology, or uses AC, because the cost of connection to an HVDC line
is generally greater than that if the AC is used. The Pickens plan
favors 765 kV AC transmission,[7]
which is considered to be less efficient for long distance
transmission.
In the 1960's,
private California power companies opposed the Pacific Intertie project with a set of technical
objections that were overruled. When the project was completed,
consumers in Los Angeles saved approximately U.S. $600,000 per day by
use of electric power from projects on the Columbia River rather than local power companies burning more
expensive fossil fuel.
en over
de Europese Supergrid vonden we dit pleidooi:
Over the next 12 years 360GW of new
electricity-generating capacity 50 per cent of Europe's current supply
structure - needs to be built to replace ageing power plants and meet
the expected increase in demand for electricity. The time is ripe for a
complete overhaul of our electricity supply structure. We must use the
next ten years to change the way the electricity is produced,
transmitted and consumed in Europe.
Europe must use this
opportunity to construct a new, modern power system capable of meeting
the energy and
climate challenges of the 21st century, while enhancing Europe's
competitiveness.
Europe's current electricity structure still
bears the characteristics of the time in which it was developed. It is
national in nature, the technologies applied are ageing and the markets
supporting it are underdeveloped. Given the international nature of the
energy challenges we face, it is astounding that 24 years after the
Single European Act was signed, we still do not have an internal market
for electricity.
We urgently need to establish the free movement
of energy; the Supergrid will be fundamental for establishing that
freedom.
The power system must be supported by modern
infrastructure technology, research and development, and well
functioning markets for electricity and transmission in which investors,
rather than consumers, are exposed to fuel and carbon price risk.
Supporting
the expansion of wind energy and other renewable energy technologies,
Europe needs dramatically improved competition in the Internal Energy
Market, through new electricity infrastructure, changes in system
operation and development of effective electricity markets throughout
the EU.
While the EU's climate and renewable energy targets have
set the direction for renewable technology and CO2 reductions in the
short term, the missing element today is a common European vision for
the architecture of a future modern pan-European electricity network
onshore and offshore.
The Supergrid provides such a vision.
A
single European grid and effective competition in the European power
markets are essential elements, not only for the integration of
large-scale wind power and other renewables, but also to ensure that
European consumers have access to affordable and domestically produced
energy.
By 2020, most of the EU's renewable electricity will be
produced by onshore wind farms. Europe must, however, use the coming
decade to prepare for the large-scale exploitation of its largest
indigenous resource, offshore wind power.
We must stop thinking of
electrical grids as national infrastructure and start developing them
onshore and offshore to become European corridors of electricity
trade. And we must start developing them now. The faster it is
developed, the faster we will have a domestic substitute if future fuel
import supplies are disrupted or the cost of fuel becomes prohibitively
expensive, as the world experienced during 2008 when the oil price
touched $150 per barrel for the first time.
Hoor de windmolentjes zoeven...de idyllische beelden van smartgrids
Zoals iedereen wel langzaam begint te beseffen staan we de volgende
decennia voor enorme uitdagingen wat betreft de energiebevoorrading.
Niet enkel op Belgiscfh of Europees niveau maar op wereldschaal. Als we
sommigen mogen geloven dan ligt ons aller heil in het vastvijzen van
zonnepanelen op zuidgerichte villadaken liefst massaal gesubsidieerd
want dan is het meteen een uitstekende belegging. Van dat soort mensen
zijn er dan nog een heleboel die ons dan willen laten geloven dat hun
panelen deel zullen uitmaken van een slim netwerk met slimme meters en
dan zijn we vertrokken...Vermits wij brave mensen zijn met goedgelovige
inborst willen we dat wel allemaal geloven maar er is een probleem. Want
tenslotte verliezen we met die zogenaamde decentrale productie één
belangrijk aspect uit het oog. Het gaat inderdaad over decentrale
productie maar vooral ook over individuele productie en dat is al een
ander paar mouwen. Goedgelovig als we zijn hebben we het wat lastig met
het besef dat wat nu centraal wordt opgewekt in centrales al dan niet
nucleair plots gaat vervangen worden door individuele productiemiddelen.
Dat een klein gedeelte hierdoor kan geproduceerd worden willen we nog
aanvaarden maar geen duizenden megawatts. Dit is absurd en trouwens één
enkele vraag volstaat om jullie een idee te geven van het probleem. Die
vraag luidt wie zal de prijs van dat soort electriciteit bepalen? Mijn
buurvrouw met haar zuidgericht villadak of iemand anders? De
distributienetbeheerder die nu reeds vloekt dat het te veel aan
geproduceerde stroom aan het zelfde tarief wordt op zijn net gegooid
zonder bijkomende inkomsten. We zeggen wel degelijk tegen het zelfde
tarief omdat de huidige mechanische meters bij levering van stroom
doodgewoon achteruit draaien en dus de factuur van de
verbruiker-leverancier gevoelig verminderen en dat tegen een identiek
tarief als dat van de stroomafname. De pret zal uit zijn wanneer de
zogenaamde slimme meters zullen worden geïnstalleerd. Dan kan er immers
van op afstand beslist worden of de bijkomende stroom van de villadaken
wel nodig is en kan er een apart tarief worden vastgelegd dat natuurlijk
lager zal zijn dan het tarief bij levering. Wat ons ook opvalt is
dat er veel slides en presentatiemateriaal (vb : http://homes.esat.kuleuven.be/~ieeeip/docs/SmartGrids-vito.pdf)bestaat
over smartgrids maar slechts een paar pilootprojecten die zich
eigenaardig genoeg steeds bevinden op het platteland en dan nog vrij
residentieel. Dat doet ons steeds denken aan het ideaalbeeld van een
volledig geïsoleerde groep gelukkige mensen waar alles vredig verloopt
met zoemend windmolentje en veel zon op de paneeltjes...of dat soort
dingen een antwoord biedt voor de helft van de wereldbevolking die in
steden leeft en niet altijd in optimale condities zal de aanhangers van
dit soort oplossingen waarschijnlijk worst wezen. Ons is dit geen worst
want wij geloven immers dat iedereen recht heeft op een basispakket
energie. En dat kan alleen wanneer er voldoende centrale productie
blijft bestaan. Want centrale productie staat garant voor een betere
controle op de prijs. Doodgewoon al omwille van het feit dat er
optimaler kan geproduceerd worden op een veel grotere schaal en op
gelijk welk moment van de dag, de nacht het seizoen enz...met je
individuele windmolentje en je paneeltjes kan jet dit wel vergeten. We
horen sommigen nu al knorren dat dit met windmolenparken wel zou kunnen
en dan komen we bij het thema van onze bijdrage. Inderdaad dat kan
wanneer je al de windmolenparken overal in Europa (en elders) met elkaar
gaat verbinden zodat je in feite ook tot een bepaalde constante
minimumproductie komt ongeacht weer en wind of zon en duisternis want je
kan grotere zonneënergie-installaties ook met elkaar verbinden
natuurlijk. Wel niet alle dakpanelen van alle individuele buren.... Als
je al deze on- en offshorewindparken en andere alternatieve
productie-eenheden verbindt kan je eveneens het probleem van de
zogenaamde "baseload" opvangen. Wat is de baseload? Dat is de constante
productie die je op elk moment van de dag en het jaar moet hebben om
minstens aan de minimumvraag te kunnen voldoen. Je kan daar nooit onder
gaan produceren want dan valt alles doodgewoon uit en stil...totale
black-out en iedereen terug naar de Middeleeuwen...Dit is zeer
rudimentair uitgelegd. Maar het verklaart meteen waarom je momenteel de
wind- en zonne-energie onmogelijk kan inschakelen voor het leveren van
de baseload. Doodgewoon omdat je op dit moment nooit kan weten wat de
productie van die dingen zal zijn. Je kan massaal windproductie hebben
ergens in de scandinavische landen en totale windstilte in de Noordzee.
Maar je krijgt je productie niet van het Noorden naar hier. Je bent dus
op dit moment verplicht om voor elke megawatt productie in
windmolenparken evenveel klassiek productie in reserve te houden anders
dreigt de boel plat te vallen. Dat betekent dus dat eigenlijk alles
steeds dubbel moet bestaan. Toch is er een middel om dit te vermijden en
zonder hiervoor in pure science-fiction of idyllische
autarctietoestanden te vervallen. Hoe zien we morgen...