As
homeowners were falling behind on their subprime mortgages, wreaking
havoc for investors that owned slices of their mortgages in securities
peddled by Wall Street, Goldman Sachs was "well positioned," according
to internal company emails from top executives.
The firm had "the
big short," declared chief financial officer David Viniar -- Goldman
Sachs was making money off the souring of the very securities it had
peddled to the market.
The internal emails released Saturday by
the Senate Permanent Subcommittee on Investigations paint a picture long
known by most of the country, yet never before so vividly and
explicitly articulated by Goldman officials. (Scroll down to see the
full text of the emails.) As early as May 2007, as homeowners were being
crushed under the weight of subprime mortgages, the most profitable
firm on Wall Street had long taken out a form of insurance on those
delinquencies.
The firm made money on the upside -- originating,
securitizing and selling subprime mortgage-based securities to investors
-- and on the downside, thanks to the insurance.
"Bad news," a
May 17, 2007, email began from one Goldman employee to another. A
security the firm had underwritten and sold had just lost value, costing
Goldman about $2.5 million.
Further down in the email, the
employee, Deeb Salem, wrote "Good news...we own 10mm protection...we
make $5mm."
The firm made $5 million betting against the very
securities it had underwritten and sold.
In a July 25 email that
year, Gary Cohn, the firm's chief operating officer, wrote Viniar to
update him on the firm's mortgage market activities. The firm lost about
$322 million on residential mortgages -- but it made $373 million on
its bets against the market, bets that increased in value as the market
tanked.
About 25 minutes later, Viniar wrote back, "Tells you what
might be happening to people who don't have the big short." The firm
made $51 million that day.
"There it is, in their own words:
Goldman Sachs taking 'the big short' against the mortgage market,"
subcommittee chairman Sen. Carl Levin (D-Mich.) said in a statement
accompanying the release of the internal emails.
"Investment banks
such as Goldman Sachs were not simply market-makers, they were
self-interested promoters of risky and complicated financial schemes
that helped trigger the crisis," Levin said. "They bundled toxic
mortgages into complex financial instruments, got the credit rating
agencies to label them as AAA securities, and sold them to investors,
magnifying and spreading risk throughout the financial system, and all
too often betting against the instruments they sold and profiting at the
expense of their clients."
Levin's panel points out that in the
firm's 2009 annual report, Goldman Sachs stated that the firm "did not
generate enormous net revenues by betting against residential related
products."
"These e-mails show that, in fact, Goldman made a lot
of money by betting against the mortgage market," Levin said.
Top
Goldman Sachs executives will testify before Levin's panel on Tuesday to
answer for their subprime activities. The panel is using the firm as a
case study to focus on the role played by investment banks in
contributing to the worst financial crisis and economic downturn since
the Great Depression.
The nearly 18-month-long investigation has
already netted impressive results. The panel exposed the subprime
shenanigans at failed lender Washington Mutual, and how lax federal
supervision allowed it to become the biggest bank failure in U.S.
history, and this week it showed how the major credit rating agencies
essentially worked with Wall Street in allowing the firms to peddle
AAA-rated securities that had no business ever earning top ratings. That
lulled investors into buying what they were told was gold but was
really just lead.
Goldman Sachs is under a particularly harsh
glare, as its profits have engendered the kind of enmity normally
reserved for swindlers. The Securities and Exchange Commission filed
charges against the firm April 16 for defrauding investors. Goldman
vigorously denies that it did anything wrong.
In a Nov. 17, 2007,
email, Goldman's chief executive officer, Lloyd Blankfein, wrote to his
top lieutenants in response to an upcoming New York Times story about
how the firm had profited off the souring subprime market: "Of course we
didn't dodge the mortgage mess. We lost money, then made more than we
lost because of shorts."
Blankfein is one of the top executives to
be questioned Tuesday by Levin.
In an Oct. 11 email that year,
one Goldman employee, reacting to news that Moody's Investors Service
had downgraded $32 billion in mortgage-related securities, wrote to a
colleague: "Sounds like we will make some serious money."
"Yes, we
are well positioned," the colleague responded.
Most investors
lost money off that downgrade. But Goldman had been shorting the market.
As
of November 2007, Goldman had about $2.1 billion worth of long
positions in subprime mortgage products, meaning it was betting that
those securities would increase in value, according to the firm's 2008 annual filing with the
SEC.
But in a cautionary note to investors and regulators, the
firm also noted that "At any point in time, we may use cash instruments
as well as derivatives to manage our long or short risk position in the
subprime mortgage market."
de hierboven geciteerde mails kan
je via de link rustig bestuderen....
Benieuwd of de
Amerikaanse regering deze jongens zal kunnen aan banden leggen...
Het is weer niet simpel om een pedofiele Belgische bisschop te vervolgen
In Belgistan begint stilaan alles B-H-V-proporties aan te nemen, niks blijkt nog een oplossing te krijgen ...Met wat er tegenwoordig aan kerkelijk volk zou moeten veroordeeld worden kan je een nieuwe kerk stichten maar in Belgistan lopen ze niet onmiddellijk een groot gevaar. Wij bieden jullie een klein overzichtje gratis en voor niks aangeboden door de VLD ...maar eerst naar :
De
74-jarige Brugse bisschop Roger Vangheluwe heeft ontslag genomen.
Aanleiding is zijn bekentenis dat hij een jongen heeft misbruikt.
Tijdens een persconferentie werd vandaag meer toelichting gegeven. De
bisschop was zelf niet aanwezig, maar er werd een verklaring van
bisschop Vangheluwe voorgelezen :
Toen ik nog geen bisschop was
en enige tijd daarna, heb ik een jongen uit een bevriende omgeving
seksueel misbruikt. Het slachtoffer blijft hierdoor getekend. Tijdens de
voorbije decennia heb ik dit herhaaldelijk bekend tegenover hem en zijn
familie en om vergeving gevraagd, maar zowel bij hem als bij mij komt
er geen genezing.
Ik
heb aan paus Benedictus XVI mijn ontslag ingediend en de paus heeft
mijn ontslag aanvaard, klonk de verklaring nog. Door de mediastorm is
het trauma sterker geworden. Het is niet langer houdbaar. Ik heb
ontzettend veel spijt.
Monseigneur
Léonard, die ook op de persconferentie aanwezig was, bevestigde dat het
ontslag van Vangheluwe onmiddellijk aanvaard is. Een emotionele Léonard
zei te hopen dat deze zaak de bisschoppen en vooral de priesters in dit
land niet ten onrechte in hun geheel in diskrediet zal brengen.
Gerechterlijk
zou er geen onderzoek lopen tegen bisschop Roger Vangheluwe. Volgens de
procureur van het Brugse gerecht is er in het verleden nooit een
onderzoek geweest en is er zelfs nooit een officiële klacht neergelegd.
Seksueel misbruik kan niet
meer verjaren in Nederland
Daders van seksueel misbruik
zullen in Nederland in de toekomst tot aan hun dood kunnen worden
aangeklaagd en vervolgd voor hun daden. Als het aan de Nederlandse
minister van Justitie, Ernst Hirsch Ballin, ligt, zal de huidige termijn
waarin slachtoffers aangifte mogen doen, vervallen. Dat liet de
uittredende minister weten aan RTL Nieuws.
Een huidige
meerderheid in de Tweede Kamer van in ieder geval PvdA, CDA en VVD is
daar ook voor, zo bleek eerder al. Eerder deze week had de minister
aangekondigd dat hij de afschaffing van de verjaringstermijn zou
bekijken, maar hij is nu al tot de conclusie gekomen dat seksueel
misbruik altijd vervolgd moet kunnen worden.
Kerk Hirsch
Ballin vindt dat het strafrecht bij dit "ernstige misdrijf" altijd van
kracht moet kunnen blijven, omdat volgens hem steeds weer blijkt dat
veel slachtoffers enorme moeite hebben om melding te maken van hetgeen
hen is overkomen. Dat blijkt volgens hem ook weer bij de misstanden
binnen de katholieke kerk en kerkelijke instellingen die nu naar buiten
komen. Slachtoffers durven hier soms tientallen jaren later pas iets
over te zeggen.
De afgelopen jaren is de verjaringstermijn al
enkele keren verruimd in Nederland. Momenteel bedraagt hij twintig jaar
en gaat hij lopen vanaf het achttiende levensjaar van het slachtoffer.
Die kan dus aangifte doen tot aan zijn 38ste jaar.
Het voorstel
moet nog worden uitgewerkt en zal alleen gelden voor toekomstige
gevallen. (anp/sps)
en
voor één keer luisteren we naar VLD en het gaat dus NIET over B-H-V
Mogen pedofiele misdrijven pas na dertig jaar verjaren?
16/04/'09 16 APRIL 2009 - Moeten
pedofielen strenger aangepakt worden? Mogen hun feiten pas na dertig
jaar verjaren in plaats van na tien zoals nu het geval is? Alvast Sabien
Lahaye-Battheu (Open Vld) en Daniël Bacquelaine (MR) willen dat en ze
dienden elk afzonderlijk een wetsvoorstel daarvoor in. De Kamercommissie
Justitie organiseerde hierover hoorzittingen net voor het paasreces. De
meeste getuigen wezen het voorstel af, ze willen de toestand houden
zoals hij nu is. Ook Child Focus deed dat. Er kwamen ook alternatieven
aan bod: een verjaringstermijn van 15 jaar in plaats van 30 en een
wijziging van de burgerlijke procedure voor schadevergoeding. (Een
tweede artikel over de hoorzittingen over pedofilie gaat over
woonverboden, websites met namen van pedofielen en de meldingsplicht. De
verwijzing naar dat stuk vindt U onderaan dit stuk, nvdr).
WAT
IS VERJARING?
Verjaring wil zeggen dat een misdrijf na een
bepaalde tijd niet meer wordt vervolgd. Men laat de zaak dus zo.
Daarvoor zijn drie grote redenen:
* De wet van het vergeten. Na
verloop van tijd verstoort het oprakelen van een misdrijf de openbare
orde meer dan de bestraffing nog nuttig zou zijn.
* De wroeging
van de dader. Men gaat ervan uit dat de dader in de loop der jaren
voldoende werd gestraft door gevoelens van spijt en berouw of angst.
*
De bewijsproblematiek. Nuttige sporen en bewijsstukken raken verloren
en getuigen herinneren zich niet meer wat ze zagen.
HOE IS DE
BELGISCHE REGELING?
In België verjaren de ergste misdaden, die
voor assisen moeten komen, na 15 jaar. Andere misdaden, die bij
verzachtende omstandigheden naar de correctionele rechter kunnen worden
gestuurd, verjaren na 10 jaar. Correctionele feiten (diefstallen e.d.)
verjaren na 5 jaar, overtredingen na 6 maanden.
Deze termijnen
kunnen telkens éénmaal worden verlengd en dus oplopen tot het dubbele.
Het is zo dat het misdrijf moet uitkomen tijdens de eerste fase (de
eerste vijf jaar bv.). Het onderzoek moet dus in die eerste periode
starten. Maar daarna kan de termijn nog eens verlengd worden tot in
totaal 10 jaar na het misdrijf.
Alleen genocide, oorlogsmisdaden
en misdaden tegen de menselijkheid verjaren nooit.
HOE VERJAREN
PEDOFIELE MISDRIJVEN?
Voor seksuele misdrijven met minderjarigen
is er een speciale regeling, die op twee punten van de klassieke
regeling afwijkt.
1. De verjaringstermijn start pas als het
slachtoffer meerderjarig (18 jaar) is.
2. Als de misdaad wordt
gecorrectionaliseerd, dan nog blijven de verjaringstermijnen die van een
misdaad (10 jaar X 2). Voor alle andere misdaden zakken de
verjaringstermijnen bij correctionalisering naar 5 jaar (X 2).
Deze
afwijkende regeling heb je voor: aanranding en verkrachting van
minderjarigen; jeugdbederf; pooierij met een minderjarige; genitale
verminking van minderjarige meisjes; mensenhandel met seksuele
uitbuiting van minderjarigen.
De redenen van dit aparte
regime dat in twee fasen in 1995 en 2000 werd ingevoerd, waren:
*
Meestal staat de dader te dicht bij het slachtoffer omdat de feiten in
het gezin gebeurden en het slachtoffer als minderjarige daar nog woont.
*
Het slachtoffer is op het moment van de feiten bang van de dader omdat
hij heel veel invloed heeft.
* De feiten veroorzaken zo'n trauma
dat het slachtoffer op dat moment niet durft optreden.
WAT WIL
OPEN VLD?
Volgens Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld) druist
verjaring in dit geval in tegen het rechtsgevoel van de slachtoffers en
van de maatschappij. Het systeem van verjaring biedt bovendien de
mogelijkheid om vertragingstechnieken te gebruiken en zo aan de straf te
ontsnappen. Verjaring heeft volgens Open Vld zijn nut voor misdrijven die onmiddellijk
aan het licht komen, maar niet voor seksuele misdrijven tegen
minderjarigen die soms pas na vele jaren bekend raken. Daarom moet de
verjaringstermijn verlengd worden van tien naar dertig jaar. De MR ontwikkelt in haar voorstel een soortgelijke
redenering.
Concreet: een 25-jarige vader die zijn vijfjarig
dochtertje verkracht kan daarvoor - in het voorstel Lahaye-Battheu - nog
door de rechter veroordeeld worden tot het moment dat hij 98 jaar
wordt. De verjaringstermijn start immers als het kind 18 jaar is (de
vader is dan 38) en dan lopen twee termijnen van 30 jaar.
De
Kamercommissie Justitie organiseerde de voorbije weken hoorzittingen
over deze voorstellen.
WAT VINDEN DE WETENSCHAPPERS?
De Dienst
voor Strafrechtelijk Beleid deed een onderzoek naar de toepassing
van de wetten van 1995 en 2000, die de huidige, speciale regeling voor
verjaring van pedofiele misdrijven invoerden. Onderdirecteur Freddy
Gazan stelde het voor tijdens de hoorzittingen.
Gazan ging na of
de nieuwe startdatum van de verjaring (18 jaar) tot meer klachten en
veroordelingen heeft geleid.
De resultaten waren magertjes. De
meeste arrondissementen hadden geen cijfers; enkele arrondissementen
hadden er een paar. Alleen in Antwerpen en Brussel waren er beduidend meer. In de eerste elf
jaar van de wet (tussen 1996 en 2006) telde Antwerpen gemiddeld slechts 14 extra zaken. In
1997, het jaar met de meeste extra zaken, waren er 36, waarvan er 19
geseponeerd werden.
Het onderzoek wijst uit dat er maar weinig
klachten bijkomen door de nieuwe wet en dat ze vooral meer
worden geseponeerd.
De DSRB is tegen een verlenging van de
verjaringstermijn. Waarom?
* Al in 1995 somde de minister van
Justitie een serie nadelen op van de huidige wet, die nog sterker
zullen spelen: het is moeilijk om zaken zo laattijdig nog te bewijzen
(getuigen zijn overleden of van alles vergeten, lichamelijk onderzoek
is onmogelijk, sporen zijn verdwenen); het slachtoffer verliest
geloofwaardigheid door zo lang met een klacht te wachten; de rechten
van verdediging worden geschonden door zo'n laattijdige
behandeling; het is moeilijk om de periode van de criminele feiten en de
aard van de verzwarende omstandigheden precies te omschrijven.
*
Onderzoek van de Franse Senaat uit 2007 toonde aan dat - buiten
Engeland en Wales waar alle zware misdaden onverjaarbaar zijn - geen
enkel land een verjaringstermijn van meer dan 20 jaar heeft,
ongeacht de leeftijd van het slachtoffer. Bovendien heeft België nu al
een van de meest repressieve wetten met betrekking tot dit soort
misdrijven.
* Niet alleen het slachtoffer, maar ook het parket
en derden kunnen dan zoveel later klacht indienen. Dat kan voor
serieuze problemen zorgen als de slachtoffers hun zaak willen vergeten
en voortgaan met hun leven.
* En wat als het slachtoffer dood
is? Loopt de verjaringstermijn van de misdaden van de dader dan nog
verder? Natuurlijk wel, meent de DSRB, en hij wil dat de wet in die zin
verduidelijkt wordt.
* En wat met het misdrijf schuldig
verzuim? Momenteel is het zo dat iemand die de feiten kende, maar
niet optrad en haar kop in het zand stak, door de lange
verjaringstermijn de dader kan aangeven, zodat hij vervolgd wordt en de
persoon die schuldig verzuim pleegde niet. Omdat voor haar de
verjaringstermijn véél korter is, nl. 5 jaar! Dit probleem zal nog erger
worden als de verjaringstermijn op 30 jaar komt. De DSRB wil op dit
vlak zeker een aanpassing van de wet zodat de verjaringstermijnen voor
verkrachting van minderjarigen en voor schuldig verzuim in dezelfde
zaak, ook dezelfde zijn.
Gazan beklemtoonde dat zedenfeiten
met minderjarigen vele eeuwen onder de mat werden geveegd, maar
sinds de zaak-Dutroux worden ze echt wel ernstig genomen door het
gerecht en zijn ze ook bespreekbaarder bij de bevolking. Is het
dan nog nodig om een aparte behandeling te geven aan zedendelinquenten
en niet aan fysieke geweldenaars? Moeten voor exhibtionisten strengere
(proceduriële) regels en straffen gelden dan voor de dader van een
gewelddadige sack-jacking? De DSRB vindt alvast van niet.
Gert
Vermeulen (strafrecht, Universiteit Gent) was ook tégen het
verlengen van de huidige verjaringstermijn. "Dat zou nog nuttig zijn,
als de opsporing niet op tijd rond zou geraken, maar dat lukt momenteel
wel. Bovendien krijgen de Vertrouwenscentra twee keer zoveel meldingen
van kindermisbruik binnen als de politie. Laat ons liever wat meer
investeren in deze therapeutische aanpak, want die heeft veel meer
succes".
WAT VINDT HET GERECHT?
Cédric Visart de
Bocarmé, procureur-generaal van Luik, sprak zich ook uit tegen een
verlenging van de verjaringstermijn. Om de gekende reden, maar ook omdat
men dan het systeem van verjaring verlaat. Na zestig jaar kan men niet
meer van verjaring spreken.
Bovendien wordt de hele logica van
de verjaring door elkaar gehaald: een moord zal na het
voorstel-Lahaye-Battheu twee keer sneller verjaren dan een aanranding
van een minderjarige en dat stoort het rechtsgevoel.
Volgens de
procureurs-generaal is de verlenging van de verjaringstermijn ook
nutteloos, omdat dit soort daders toch altijd meerdere feiten
plegen. En door het systeem van eenheid van opzet start de
verjaringstermijn altijd maar pas vanaf het allerlaatste feit.
De
parketten vrezen dat de slachtoffers er zeker niet beter van
worden. Waarom zo'n zwaar dispositief vele jaren na de feiten opstarten,
met alle emotionele gevolgen voor de slachtoffers vandien, als de kans
op resultaat toch klein is. Een verlenging van de verjaringstermijn zal
vooral tot meer seponeringen van laat ingediende klachten leiden, vrezen
de pg's.
De Orde van Franstalige advocaten sprak zich
radicaal tegen het voorstel uit, de Orde van Vlaamse Balies nam geen
standpunt in.
WAT VINDEN DE SLACHTOFFERS?
De
slachtofferorganisaties reageerden verdeeld. Sommige steunden het
voorstel-Lahaye-Batheu, maar de bekendste, Child Focus, was tegen.
1.
Kristine Kloeck, algemeen directeur van Child Focus,
sprak zich tegen de verlenging van de verjaringstermijn uit.
"Slachtoffers zijn niet uit op wraak en ze zijn niet gebaat bij een
levenslang slachtofferschap. Ze willen vooral erkenning van de
gruwelijke feiten en willen na verloop van tijd met hun leven verder
gaan. Bovendien wisselen de rollen soms af: 40% van de daders was
vroeger ook slachtoffer. Child Focus wil de belangen van het slachtoffer
niet uitspelen tegen die van de dader". Volgens Kloeck is
dat zeker niet nuttig bij criminele feiten die zich voor 85% binnen het
gezin of de familiale context afspelen.
"We moeten alles doen op
het moment van de feiten zelf of kort daarna. Als men vele jaren later
nog gerechtelijk optreedt, dan dreigen heel oude wonden opnieuw
opengereten te worden en dat is niet goed".
Het
voorstel-Lahaye-Battheu richt zich volgens Child Focus blijkbaar op die
2% zedendelinquenten die feiten plegen buiten de familiale context en
die wellicht altijd zullen hervallen. Kloeck vond dat er voor die groep al
voldoende maatregelen zijn: de straf, terbeschikkingstelling na de
straftijd en onbeperkte internering. Voor haar was er geen nood aan een
verlenging van de verjaringstermijn tot dertig jaar, die volgens haar
"het proportionaliteitsbeginsel schendt".
Child Focus meent dat
het belangrijker is om de rechten van de slachtoffers in alle fasen van
het geding te verbeteren en om hulpverlening uit te bouwen. "Wij krijgen
vaak telefoontjes van pedofielen die geholpen willen worden, maar voor
wie geen plaats is".
Kloeck stelde bovendien dat de federale
overheid nog altijd geen werk heeft gemaakt van het POKO, een instituut
binnen het gevangeniswezen dat zeden- en andere delinquenten zou
onderzoeken en hun recidivekansen zou bestuderen. Het instituut werd
zo'n vijftien jaar geleden beloofd door toenmalig
justitieminister...Stefaan De Clerck. Er was zelfs een budget voor
uitgetrokken en er was een locatie, maar uiteindelijk is het er nu nog
altijd niet. Dat zijn de prioriteiten voor Child Focus.
2. De Werkgroep
SOS I, die incestslachtoffers vertegenwoordigt, vond daarentegen
dat het voorstel-Lahaye-Battheu een stap in de goede richting was.
Deze
werkgroep pleitte voor een opname van een nieuw misdrijf in het
strafwetboek: incest. Bij incest moet afwezigheid van toestemming
altijd worden verondersteld, ook als het slachtoffer meerderjarig is.
Incest moet gedefinieerd worden als "ieder seksueel misbruik door de
ouder van iemand met wie het huwelijk uitgesloten is". Seksueel misbruik
door schoonouders, ooms, tantes, broers, zussen, samenwonende bijzitten
van de ouders moet eveneens als incest worden gedefinieerd. En de straf
hiervoor moet altijd tussen de 20 en de 30 jaar liggen.
De
verjaringstermijn om klacht in te dienen moet onbeperkt zijn: géén
verjaring dus.
WELKE ALTERNATIEVEN?
Tijdens de
hoorzittingen werden twee alternatieve voorstellen geformuleerd.
Professor
en advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie Damien Vandermeersch
kon er zich in vinden om de verjaringstermijn desnoods op te
trekken van tien jaar (X 2) naar vijftien jaar (X 2). Dan wordt
hij even lang als die van de zwaarste, niet-correctionaliseerbare
misdaden en dat zou nog logisch zijn.
Professor Thierry Moreau
(UCL) pleitte voor een versoepeling van de burgerlijke procedure,
zodat een slachtoffer later makkelijker schadevergoeding zou krijgen.
"Voor de slachtoffers is het vooral van belang dat de feiten worden
erkend door de dader. Voor de dader is het vooral van belang dat hij
niet vervolgd wordt. Ervaringen uit de praktijk wijzen uit dat daders
bekennen als er geen straf meer aan vast hangt, ze zijn dan ook bereid
om een schadevergoeding te betalen. In plaats van de verjaringstermijn
te verlengen, zouden we dus beter de burgerlijke procedure hervormen".
Nu
is de verjaringstermijn in principe vijf jaar vanaf het moment dat het
slachtoffer zijn schade en de identiteit van de dader kent. Die termijn
kan oplopen tot 20 jaar en wordt geschorst tijdens de minderjarigheid.
Moreau vond dat het beter was om daar aan te werken.
We zijn daar weer met ons stokpaardje...de slimme meters...
Distributienetbeheerder
Eandis heeft met niet weinig trots zijn proefproject met de slimme
meters voorgesteld en dat in bijzijn van proefbuisminister-president
Peeters die over dit onderwerp natuurlijk een paar orakeluitspraken
deed.
Hieronder de tekst dat het voltallige Eandispersoneel heeft
ontvangen en vervolgens de perstekst...en voor de liefhebbers kunnen we
zelfs de presentatieslides opsturen maar dan moet je het ons beleefd
vragen. Maar we doen dat graag...
22/04/2010 Slim
energienetwerk voorgesteld Slim energienetwerk voorgesteld aan de
pers Deze morgen heeft Eandis de ingebruikneming van de eerste
elektronische verbruiksmeters voor elektriciteit en aardgas officieel
voorgesteld. Dat gebeurde in aanwezigheid van Kris Peeters,
Minister-president van de Vlaamse Regering, en het Stadsbestuur van
Mechelen. Ook de pers was ruim aanwezig. Historische dagen Dat
mogen we wel stellen. In de Mechelse deelgemeente Leest werden de
allereerste elektronische meters van het land geplaatst. In het Metering
Operation Center (het MOC) van Eandis in Mechelen, het zenuwcentrum
van het hele slimmemetergebeuren, werd met argusogen op de
controleschermen uitgekeken naar het resultaat. En met succes. De eerste
meters maakten probleemloos tweewegcommunicatie over het
elektriciteitsnet met de controlekamer. Meer dan genoeg reden voor de
medewerkers van het team Programma Slimme meters om te juichen Onderzoeksproject Dat
de bewoners van Leest en Hombeek de pioniersrol vertolken als eerste
slimme energiegebruikers in Vlaanderen, kadert in het project dat
Eandis, samen met Infrax en PBE opzet om de werking van deze meters en
de communicatie van de data degelijk uit te testen. Als het opzet met 4
200 elektronische verbruiksmeters voor elektriciteit en aardgas in beide
Mechelse deelgemeenten positief wordt geëvalueerd, volgt nog een tweede
project met 40 000 meters. Pas als de resultaten van deze
proefprojecten positief zijn, kan vanaf 2014 een verdere uitrol in de
rest van Vlaanderen volgen. Een slim netwerk: luxe of noodzaak? Geert
Versnick, voorzitter van Eandis, beklemtoont dat ons bedrijf permanent
op zoek gaat naar antwoorden en oplossingen voor de nieuwe
maatschappelijke behoeften rond energie. Dat is, via intensief
studiewerk, uitgegroeid tot een progressief concept van slimme
energienetwerken en slimme meters. Het kadert ook binnen de
doelstellingen van het vernieuwingsproject Vlaanderen in actie van de
Vlaamse regering. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is onmiskenbaar de
Europese 20-20-20-richtlijn, die 20 % minder broeikasgassen, 20 %
minder energieverbruik en 20 % hernieuwbare energie vooropstelt tegen
2020. De slimme netten en meters zijn niet alleen een technische
noodzaak om het tweerichtingsverkeer van de energiestromen, als gevolg
van de spectaculair toenemende lokale elektriciteitsproductie, op een
kostenefficiënte manier te kunnen beheersen. Ze vormen tegelijk een
uitstekende hefboom voor een efficiënt energiebeleid in Vlaanderen.
Vlaams Minister-president Kris Peeters beklemtoonde dat dit initiatief
cruciaal is voor het behalen van tal van belangrijke doelstellingen rond
rationeel energiegebruik en het verminderen van de CO2-uitstoot. 22/04/2010
Slim enerienetwerk voorgesteld Slim communiceren via het
elektriciteitsnet: Eandis neemt Europese voorsprong Het concept
slimme meters dat in Leest en Hombeek wordt uitgetest, steunt op
betrouwbare datacommunicatie via de laagspanningskabels. In het jargon
noemt men dat Power Line Communication (PLC). De ingenieurs van Eandis
hebben als eerste in Europa deze communicatie op punt gezet door de
ruis, die onvermijdelijk op laagspanningskabels aanwezig is, weg te
filteren. Met terechte trots kunnen we melden dat die technische
oplossing inmiddels is beschermd met een Europees octrooi, meer nog, er
is zelfs een wereldwijd octrooi in behandeling. Investeren in een
slim energienetwerk geeft tal van voordelen De algemene invoering van
een slim netwerk vergt grote investeringen, maar de eindbalans moet
positief zijn, niet alleen door de lagere verbruikskosten voor de
consument, maar ook door een aantal maatschappelijke voordelen, die zich
situeren in volgende domeinen: vermeden kosten voor investeringen in
bijkomende productiecapaciteit; dalende verbruikskosten door grotere
energie-efficiëntie; beperking van fraude en vermindering van
CO2-emissies; een onmiskenbare schakel om het quotum van de hernieuwbare
energie te behalen; kwalitatieve baten die onrechtstreeks financieel
voordeel opleveren zoals een vlottere administratieve verwerking van
verhuizingen, correctere verbruiksfacturen, een beter beheer van
storingen op het net. Eandis neemt eerste elektrische voertuigen in
dienst Met de aankoop van 10 elektrische autos wil Eandis onder meer
ervaring verwerven over de impact van elektrische voertuigen op het
distributienet. Dit is noodzakelijk om de juiste oplossingen te kiezen
op vlak van infrastructuuraanpassingen en nieuwe toepassingen op het
netwerk, zoals elektrische laadpalen. Eandis neemt overigens deel aan
Vlaamse proefprojecten rond de invoering van elektrische voertuigen. De
elektrische voertuigen zullen gratis ter beschikking worden gesteld van
personeelsleden die aan carpooling doen. Daarmee ondersteunt Eandis
tegelijk de sensibiliseringscampagne ecologische voetafdruk die het in
2009 is opgestart. Meer info Op ons intern tv-circuit zie je
alvast in primeur fotos van de plaatsing van de eerste meters en de
persconferentie van vanmorgen. Ook in de Indruk van april vind je enkele
impressies. In de editie van mei volgt een meer uitgebreid artikel over
het project Slimme meters. De integrale perstekst is te vinden op
Tintranet en onze website. Bericht namens de directie
1 22
april 2010 Eandis bouwt aan eerste slim energienetwerk in Vlaanderen In
Leest en Hombeek, twee deelgemeenten van Mechelen, heeft Eandis op 22
april 2010, de eerste van 4 200 elektronische verbruiksmeters voor
elektriciteit en aardgas officieel in dienst genomen. De start van
deze zogenaamde slimme meters gebeurde in aanwezigheid van Kris
Peeters, Minister-president van de Vlaamse Regering en het Stadsbestuur van
Mechelen. Dat de bewoners van Leest en Hombeek de pioniersrol
vertolken als eerste slimme energiegebruikers in Vlaanderen, kadert
in het proefproject dat Eandis, samen met Infrax en PBE opzet om de
werking van deze meters en de communicatie van de data degelijk uit te testen.
Als het opzet in beide Mechelse deelgemeenten positief wordt
geëvalueerd, volgt nog een tweede project met 40 000 meters. Pas als
de resultaten van deze proefprojecten positief zijn, kan vanaf 2014
een verdere uitrol in de rest van Vlaanderen volgen. Een slim
netwerk: luxe of noodzaak? Als onderneming speelt Eandis van nature
in op diverse maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Een
van de basisopdrachten van het distributiebedrijf van de Vlaamse
gemengde distributienetbeheerders is om op een economisch
verantwoorde wijze, de beste keuzes te maken voor de uitbouw van het
distributienet van de toekomst. De optie voor slimme meters en netten
kadert in een breed maatschappelijk concept. Geert Versnick,
voorzitter van Eandis, beklemtoonde dat het bedrijf maximaal wil
inspelen op de noden van de macro-economische context, en dat het
permanent op zoek gaat naar antwoorden en oplossingen voor de nieuwe
maatschappelijke behoeften rond energie. Dit is, via intensief studiewerk,
uitgegroeid tot een geëvolueerd en progressief concept van slimme
energienetwerken en slimme meters. Deze intelligente energienetwerken
kaderen tevens in het innovatiespeerpunt Energie en Milieu van het
vernieuwingsproject Vlaanderen in actie VIA van de Vlaamse
regering. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is onmiskenbaar de
Europese 20-20-20- richtlijn. De slimme netten en meters zijn niet
alleen een technische noodzaak om het tweerichtingsverkeer van de
energiestromen, als gevolg van de spectaculair toenemende lokale
elektriciteitsproductie op een kostenefficiënte manier te kunnen
beheersen. Ze vormen tegelijk een uitstekende hefboom voor een
efficiënt energiebeleid in Vlaanderen. Vlaams Minister-president Kris
Peeters beklemtoonde dat dit initiatief cruciaal is voor het behalen
van tal van belangrijke doelstellingen rond rationeel energiegebruik
en het verminderen van de CO2-uitstoot. Slim communiceren via het
elektriciteitsnet: Eandis neemt Europese voorsprong Het concept
slimme meters dat in Leest en Hombeek wordt uitgetest, steunt op
betrouwbare datacommunicatie via de laagspanningskabels. In het
jargon noemt men dat Power Line Communication (PLC). De ingenieurs
van Eandis hebben als eerste in Europa deze communicatie op punt
gezet door de ruis, die onvermijdelijk op laagspanningskabels aanwezig
is, weg te 2 filteren. Voorzitter Versnick was terecht trots dat
die technische oplossing inmiddels is beschermd met een Europees
octrooi, meer nog, er is zelfs een wereldwijd octrooi in behandeling. Investeren
in een slim energienetwerk geeft tal van voordelen De algemene
invoering van een slim netwerk vergt grote investeringen, maar de
eindbalans is positief, niet alleen door de lagere verbruikskosten
voor de consument, maar ook door een aantal maatschappelijke
voordelen, die zich situeren in volgende domeinen: vermeden kosten
voor investeringen in bijkomende productiecapaciteit; dalende
verbruikskosten door grotere energie-efficiëntie; beperking van
fraude en vermindering van CO2-emissies; een onmiskenbare schakel
om het quotum van de hernieuwbare energie te behalen; kwalitatieve
baten die onrechtstreeks financieel voordeel opleveren zoals een
vlottere administratieve verwerking van verhuizingen, correctere
verbruiksfacturen, een beter beheer van storingen op het net. Een
slim netwerk heeft een duidelijk maatschappelijk doel: het draagt bij
tot minder energieverbruik, tot meer hernieuwbare energie en tot
minder broeikasgassen. Via het intelligente energienetwerk, kan de
gemeenschap de mogelijkheden van hernieuwbare energie en
milieuvriendelijk vervoer ten volle exploiteren. In dat verband zet
Eandis fundamentele stappen met als invalshoek tegenover elk van deze
uitdagingen: economisch, ecologisch en maatschappelijk investeren en
innoveren. Die invalshoek is de garantie op een krachtig
vervolgverhaal, vol energie voor mens en samenleving. Eandis neemt
eerste elektrische voertuigen in dienst In december 2009 had Eandis
reeds aangekondigd dat het 10 elektrische voertuigen zou aankopen. Het
eerste voertuig is inmiddels geleverd en werd aan de pers voorgesteld. De
aankoop van deze voertuigen kadert eveneens in de pro-actieve aanpak
waarmee Eandis het energievraagstuk van de toekomst onderzoekt. Met
dit project wil Eandis onder meer ervaring opdoen over de impact van
elektrische voertuigen op het distributienet. Dit is noodzakelijk om
de juiste oplossingen te kiezen op vlak van infrastructuuraanpassingen
en nieuwe toepassingen op het netwerk, zoals elektrische laadpalen.
Het bedrijf neemt overigens deel aan Vlaamse proefprojecten rond de
invoering van elektrische voertuigen. De elektrische voertuigen
zullen gratis ter beschikking worden gesteld van personeelsleden die aan
carpooling doen. Daarmee ondersteunt Eandis tegelijk de
sensibiliseringscampagne ecologische voetafdruk die het in 2009 is
opgestart. Het distributienetbedrijf wenst duidelijk een bijdrage te
leveren tot een beheersing van de energievraag en tot een vermindering
van de CO2- uitstoot, onder meer door carpooling en een
milieuvriendelijk wagenpark. Eandis is het bedrijf dat
exploitatietaken uitvoert voor de Vlaamse distributienetbeheerders voor
elektriciteit en aardgas Gaselwest, IMEA, Imewo, Intergem, Iveka,
Iverlek en Sibelgas. Perscontact Eandis: Simon Van Wijmeersch tel
09 263 45 54 - gsm 0476 30 10 34 e-mail:
simon.vanwijmeersch@eandis.be
In De Standaard
stonden er ook een paar artikels over dit onderwerp waaronder de visie
van UNIZO. Het gebeurt niet vaak dat we gelukkig zijn met de visies die
UNIZO meestal meent te moeten rondsturen maar deze keer is het dan een
uitzondering want het is zeker niet onzinnig wat er daar beweerd wordt.
BRUSSEL - Een
rondvraag van Unizo bij circa 200 leden leert dat de Vlaamse kmo nog wat
onwennig staat tegenover slimme
energiemeters.
Lees ook
Bijna
de helft van de ondervraagde Unizo-leden (45,7 procent) heeft er geen
idee van hoeveel elektriciteit hij kunnen besparen als hij via de slimme meters
meer informatie krijgt over zijn verbruik.
Bij de kmo's die
zeggen er wel een idee van te hebben, overheerst de mening dat de
besparing niet groter zal zijn dan 10 procent.
Ruim 13 procent
van de ondervraagde Unizo-leden verwacht een daling van zijn verbruik
met maximaal vijf procent. Ruim een kwart gaat uit van een daling van
het stroomverbruik met vijf tot tien procent.
Unizo merkt wel op
dat haar leden heel wat optimistischer zijn over de besparingskansen dan
eerder uit een studie van de Vreg, de Vlaamse energieregulator, kon
worden opgemaakt.
Voor de leden van Unizo is het overigens
zonneklaar dat de slimme meters hen in de eerste plaats moeten
helpen om energie te besparen en dat ze in de tweede plaats moeten
leiden tot een verlaging van de kosten voor de dienstverlening van de
distributienetbeheerders en leveranciers. Het gaat onder meer over de
kosten voor meteropname en het sneller kunnen zorgen voor nauwkeurige
meteropname.
De rondvraag van Unizo bij haar leden sterkt de
belangenorganisatie van de zelfstandige ondernemers in haar overtuiging
dat de distributienetbeheerders bij de planning van hun proefprojecten
niet louter het accent mogen leggen op de residentiële verbruikers.
Zoals dat nu wel het geval is.
Unizo dringt dan ook aan op een
proefproject, gericht op kmo's, waarbij bedrijfsterreinen, een
winkelcentrum of een winkelstraat uitgerust worden met slimme meters.
Een bijkomende troef is dat je daarbij kunt inspelen op initiatieven
waarbij bedrijven al geïnvesteerd hebben in kleinschalige
elektriciteitsproductie zoals windturbines, warmtekrachtcentrales en
zonne-energiesystemen, stelt Unizo.
Volgens de
belangenorganisatie van zelfstandige ondernemers kan men uit een
dergelijk project heel wat lessen trekken over het werkelijke nut van de
slimme meters.
In bedrijvenzones kan immers op microschaal uitgetest worden hoe het
elektriciteitsverbruik en de elektriciteitsproductie op lokale schaal
met behulp van de slimme meters op elkaar afgestemd kunnen worden.
En
zo'n project zal ook meteen zwart op wit aantonen welke voordelen er
verbonden zijn aan de plaatsing van slimme
meters, voegt Unizo er nog aan toe.
MECHELEN - Er zijn in Vlaanderen grootse
plannen voor de plaatsing van een nieuwe generatie elektriciteits- en
gasmeters. Die kunnen de stroomprijs met 6 procent doen stijgen.
Voilà,
beste lezertjes, de trouwe bezoekers weten wat wij hierover denken en
we zien geen enkel tegenargument dat ons van gedacht zal doen
veranderen. We vernemen hier dus wel dat Eandis het zoganaamde
PLC-systeem heeft ontwikkeld om de gegevens via de laagspanningskabels.
Eandis neemt daar zelfs een patent op. Mooi mooi mooi
Eerst toch
wel eventjes vermelden dat het gejuich niet zo fel moet zijn geweest dan
wat er in de mededeling aan het personeel werd gesuggereerd. De meters
vielen namelijk zonder stroom wegens een technisch incident op een
bevoorradingskabel maar dit even terzijde...
Wij onthouden vooral
6% meer op de energiefactuur en dat om volgens de Kemastudie die door
de VREG werd besteld om de kosten- batenanalyse te maken 1,5% te
besparen...snappen jullie dat? Wij dus niet. Wie wint het meeste bij de
installatie van de slimme meters die trouwens amper een half zo lange
levensduur hebben dan de huidige stomme meters? Diegenen die de data
over ons individueel verbruik het best kunnen gebruiken. Wie zijn dat?
Eandis? Vergeet het want om hun distributienet te beheren is het
voldoende dat zij de globale data hebben zoals nu reeds het geval is.
Wat moet de distributienetbeheerder met de individuele gegevens van
Janneke en Mieke? Niks en nougabollen. Wie dus wel? De leveranciers om
variabele tariefformules te kunnen aanbieden en aldus hun
aankoopcontracten aan deze gegevens beter te kunnen aanpassen. Wie
draagt echter de volle last van de kostprijs van de installatie van deze
meters? Juist, de verbruiker Janneke en Mieke en dus wij allemaal. Wij
hebben daar problemen mee...Zoals jullie ergens anders op dit blog
kunnen lezen meent ook de Europese vakbondsorganisatie EPSU dat niet de
verbruiker alleen voor de meerkost moet opdraaien... Eandis beweert
dat dit nodig is voor de spectaculair toenemende lokale productie. Wij
hadden wel graag eerst geweten wat er juist bedoeld wordt met "lokale
productie". Zijn dat de zonnepaneeltjes op de villadaken of gaat dat
over de windmolens, warmtekrachtkoppelingen en andere alternatieve
productiebronnen? Want de zwaardere installaties injecteren niet eens op
het distributienetwerk maar rechtstreeks op het Elianetwerk en dus zijn
de meters in mijn en jullie kelder daarvoor niet nodig. Daar staan
andere meetinstallaties (of zouden moeten staan tenminste) die precies
weergeven wat er op het net terechtkomt, het hoogspanningsnet, niet het
laagspanningsnet van Eandis. Volgens ons bedoelt men dus met lokale
productie wel degelijk de zonnepaneeltjes van mijn rijkere villaburen.
Dus al dat gevijs op die zuidgerichte dakjes kost de modale
belastingbetaler, en fiscale aftrek, en subsidies en
groenestroomcertificaten en nu ook nog 6% op zijn energiefactuur. Gaat
dat zo een beetje? Dit is een zuiver voorbeeld van het zogenaamde
Mattheuseffect. Wie al veel heeft zal nog veel meer krijgen en wie
minder heeft, zal nog minder overhouden...
Nergens lezen we ook
maar één letter noch leesteken over de afsluitingen op afstand voor
verbruikers in moeilijkheden, nergens een jota over begeleidende sociale
maatregelen tegen de betaling in real time als de voorafbetaling
wegvalt, nergens een dubbelpunt over de gevaren van heropening van
gasmeters op afstand (wettelijk onmogelijk) en ergens een verwijzing
naar buitenlandse voorbeelden die uitwijzen dat kleine verbruikers
alleen maar duurdere facturen zullen krijgen, nergens ook maar één komma
over de realiteit die vandaag reeds uitwijst dat bij de reeds bestaande
slimme meters er heel wat meer interventies nodig zijn wegens
technische mankementen. Wij verklaren ons even nader bij dit laatste
punt. Eandis en anderen willen ons laten geloven dat Leest en Hombeek de
eerste slimme meters hebben gekregen. FOUT. Eandis heeft reeds een paar
duizenden slimme meters opgesteld voornamelijk in KMO's waar zulk wel
nuttig kan zijn zoals UNIZO beweert maar zonder te vermelden dat er
reeds zijn geïnstalleerd. Wel, wij weten dat Eandis momenteel veel meer
interventies moet doen op deze reeds geïnstalleerde meters omwille van
technishe mankementen aan de meter of aan de dataverbinding. Dus veel
personeelskosten zullen ze daar niet op besparen. Ze kunnen dan
misschien wel een paar laaggeschoolde meteropnemers afdanken maar ze
zullen wel veel hoogopgeleide technici in dienst moeten nemen....valt
waarschijnlijk onder de noemer efficiêntieverhoging.... Bij Eandis
wordt evenmin duidelijk uitgelegd wie dit gigantisch pakket gegevens zal
beheren? Eandis zelf, een privéfirma ? Niemand weet het, wat niet
onmiddellijk een waterdichte garantie biedt voor onze privacy. We
kunne zo nog wel een tijdje doorgaan maar we kunnen niet telkens alles
opnieuw herhalen. Lees onze vorige bijdragen maar eens opnieuw en laat
jullie niet wijsmaken dat deze meters veel zullen oplossen voor de
verbruikers zoals jij en ik. Ok voor bedrijven maar waar zal de
gemiddelde verbruiker van 3500kW/jaar profijt halen? Rarara de kwisvraag
levert de winnaar een gratis slimme meter op...
Openbare inschrijving monument van het dankbare volk ter ere van Leterme
Goed beste lezertjes jullie hebben het wereldnieuws op de voet gevolgd
en dus zijn jullie er van op de hoogte dat de Belgische regering
vallende is. Of ze nu effectief ook is gevallen lijkt geen evidentie als
de binnenlandse pers erop na leest. Heeft de koning het ontslag
aanvaard? Geen hond die het weet en dat zijn dan nog de enige schepsels
die hierin zijn geïnteresseerd. Waarover is de federale regering
gevallen? We leggen de nadruk op "federale" want zelfs indien dit
effectief zou zijn gebeurd, wat dus niemand juist weet, dan dreigt er
nog niet meteen een nijpend tekort aan regeringen. Eén meer of minder en
er( blijven nog genoeg andere regeringen over. De Brusselse, de Waalse,
de Vlaamse en nog een paar...We zijn daar echt niet krenterig mee. En
waarschijnlijk zal de volgende staatshervorming er wel voor zorgen dat
de helft van de aktieve, maar deze term zorgt voor te veel verwarring,
aktieve bevolking dus, zal mogen beschikken over een
ministerportefeuille met dienstwagen en chauffeur. Wij creëren hier geen
werkgelegenheid volgens de methode van Keynes-zaliger. De anticyclische
begrotingspolitiek bestaat er hier doodgewoon in om alle vrienden en
kennissen die net iets meer dan één boek per kwartaal lezen, een job te
geven in een kabinet . Diegenen die minder getalenteerd zijn, worden
minister of tenminste staatssecretaris voor zover ze geen schrik hebben
van een micro of een camera. Waarover is deze regering die onder de
bezielende leiding van Yves Leterme. Deze laatse heeft lang geaarzeld
tussen een job in een beschutte werkplaats of eerste minister.
Uiteindelijk, na lange twijfels, heeft de koning beslist om deze man die
niet eens het onderscheid maakt tussen de Franse revolutie en de
uitdrijving der Ollanders uit de zuidelijke provincies, tot leider van
de federale staat te benoemen. Zijn ganse persoon belichaamde de waarden
der federale natie. Hoe zo? hoor ik reeds vragen. Wel hij heeft een
geit. Inderdaad, beste lezers en ze heet Trudy. http://www.nrc.nl/kunst/article2159246.ece/De_geit_van_Yves_Leterme
Nu
de hamvraag: waarover is Leterme gevallen? Neen geen ongein, beste
lezers, de pure harde realiteit. Leterme viel over het groeiende
armoedeprobleem in ons land. Het waren voor één keer niet de Walen die
de alarmbel trokken maar de armoedebestrijders en 's lands slimste hield
de eer aan zich en toog naar de koning... http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2010/04/22/armoedebestrijders-trekken-aan-alarmbel
Het armoedebeleid in België draait vierkant. De
economische crisis sloeg het hardste toe bij de zwaksten van de
maatschappij. Die alarmerende conclusie trekt de coalitie
'Decenniumdoelen 2017' bij de voorstelling van de gloednieuwe
Armoedebarometer. "Politici moeten hun beleid eindelijk afstellen op
mensen in armoede", klinkt het.
Voorzitter van Decenniumdoelen 2017 Jos Geysels aan de
zijde van Professor Jan Vrancken. - Foto: Rob De Wilde
Decenniumdoelen 2017 is een
samenwerkingsverband tussen 12 organisaties en sociale bewegingen dat de
leefsituatie van mensen in armoede structureel wil verbeteren. In 2007
werden zes meetbare doelen opgesteld in evenveel domeinen ter
bestrijding van de armoede die in 2017 gerealiseerd moeten zijn.
Om de vooruitgang op die domeinen te kunnen evalueren ontwikkelde
Decennium 2017 samen met onderzoekscentrum OASeS van de Antwerpse
universiteit de Armoedebarometer. Die toont de jaarlijkse evolutie van
de armoede per domein. De eerste resultaten van de barometer zijn
alarmerend.
Professor Jan Vranken van de Antwerpse universiteit
had een groot aandeel in het tot stand komen van de Armoedebarometer.
Hij licht de belangrijkste conclusies toe: Wij zien slechts één
positieve ontwikkeling: alleen inzake werk is de toestand verbeterd.
Maar die conclusie heeft alles te maken met het jaar waaruit de cijfers
dateren. In 2008 waren we nog maar aan het begin van de crisis en we
mogen dus stellen dat recentere cijfers die ontwikkeling zullen
ontkrachten.
Voor alle andere indicatoren is er een stagnering
en vaak zelfs een achteruitgang geboekt. Enkele conclusies: mensen
besparen op gezondheidszorg. Het percentage kinderen dat opgroeit in een
gezin zonder inkomen is gestegen. Het aantal mensen dat zelf verklaart
moeilijk rond te komen met hun inkomen is fors gestegen tot 14,8 procent
van de bevolking. De laagste sociale uitkeringen zitten ruim onder de
Europese armoedegrens. Huurders hebben steeds meer problemen om hun
woning te verwarmen. De deelname aan het verenigingsleven is gedaald
enzovoort.
Vranken voegt er nog aan toe dat enkele indicatoren
ontbreken in het onderzoek omdat er geen cijfers voor bestaan. Hij heeft
het dan over cijfers omtrent armoede bij allochtonen, de uitsluiting
van ICT en de duurzaamheid van jobs. We weten wel dat de instroom naar
werk tot voor de crisis verbeterd is, maar wat echt telt is de
duurzaamheid van een job en daarover zijn geen cijfers. Vranken roept
dan ook op tot meer onderzoek.
Volgens Vranken is het ondertussen
algemeen geweten dat armoede een structureel probleem is. Ik hoop dat
we dat nu ook eens gaan zien in het beleid. Ik wil niet het pessimisme
verkondigen, maar eerder oproepen dat alle actoren die tegen armoede
vechten nu eens aan hetzelfde zeel gaan trekken.
Vakbonden deden
te weinig
Voor die vakbonden is Vranken overigens niet mals.
Zij hebben de voorbije dertig jaar te weinig aandacht besteed aan
armoede. Ik ben wel verheugd dat de vakbonden nu allemaal van dichtbij
betrokken zijn bij de Decenniumdoelen 2017.
De vakbonden moesten
niet lang twijfelen om mee in Decenniumdoelen te stappen. Ann Van Laer,
nationaal secretaris van het ACV, spreekt professor Vrancken tegen.
Het is niet zo dat wij de voorbije dertig jaar niets met armoede hebben
gedaan. Armoede is een van de themas waarmee het ACV, en ruimer ook
het ACW, sterk begaan zijn. De themas van onze beweging komen sterk
overeen met de themas van het platform Decenniumdoelen 2017. Wij willen
absoluut vermijden dat de mensen alleen komen te staan. Daarom zijn wij
mee in het platform gestapt.
Eddy Van Lancker, federaal
secretaris van het ABVV, durft de hand wel in eigen boezem te steken.
De professor heeft gelijk als hij zegt dat wij te weinig rond armoede
gewerkt hebben. Wij hebben ons te veel gericht op het inkomen. Daardoor
hebben we de armoede niet structureel genoeg bestreden.
Jobs
versus armoede
Het ACLVB ziet in de corebusiness van de vakbonden
- arbeid en sociale zekerheid - een sterk instrument om armoede te
bestrijden. Nationaal secretaris Sabine Slegers: Het hebben van een job
is nog altijd een zeer belangrijke kapstok om armoede te voorkomen of
om uit de armoede te klimmen. Vakbonden kunnen rond dat item heel wat
doen.
Werken met getuigen
Decenniumdoelen 2017 wil
ervaringsdeskundigen in het debat betrekken en laten getuigen. Zo wil de
coalitie de armoedebestrijding beter afstellen op de noden van de
mensen. Swa Schryvers is zon ervaringsdeskundige en getuigt over het
belang van een degelijke woning.
Armoede is stress. Je leeft van
dag tot dag of zelfs van uur tot uur. Hoe moet ik betalen voor de
school van mijn kinderen? Hoe betaal ik eten? Hoe betaal ik de
verwarming? Vroeger woonde ik in een krot samen met mijn vrouw en twee
kinderen. Wij waren toen heel vaak ziek en hadden dus hoge
dokterskosten. Nu woon ik in een sociale woning. Ik voel me veel
gezonder en bespaar dus al op die kosten. Maar ik heb ook veel meer
energie en heb opnieuw werk gevonden. Ons budget is verhoogd en wij
kunnen meer besteden aan andere zaken dan de dokter.
Frederic
Vanhauwaert werkt nauw samen met Schryvers als coördinator van het
Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen. Hij
reageert op de getuigenis met concrete eisen: Decenniumdoelen 2017 wil
150.000 goede woningen extra tegen 2017. Daarvan moeten de helft sociale
woningen zijn. Daarnaast willen wij een grotere substantiële
huursubsidie.
Armoedegrens omhoog: 1,5 miljard euro
Decenniumdoelen
2017 wil de armoedegrens omhoog trekken. Voorlopig ligt die grens op
899 euro. Dat is veel te laag, legt Daniëlle Colsoul van Welzijnszorg
uit. Die armoedegrens optrekken zal 1,5 miljard euro kosten. Dat is
uiteraard veel geld, maar dat is volgens ons ook zeker haalbaar. Het
staat alleszins vast dat de voorbije jaren onvoldoende stappen zijn
ondernomen.
Het is inderdaad erg moedig maar
desalniettemin één van de enige nog resterende oplossingen die de Eerste
Minister en de Belgische regering nog overbleef na de pijnlijke
vaststelling dat ongeveer 15% van de bevolking arm geworden is. Men
heeft zelfs een tijdlang met het idee gespeeld om dit probleem via een
draconische ingreep uit de wereld te helpen. Namelijk door de splitsing
van B-H-V. Maar dit laatste zou geleid hebben tot een Europese crisis
waarbij Griekenlands budgettair gefoefel maar kinderspelletjes zouden
hebben geleken. Het zou de rente voor de te ontlenen broodnodige
buitenlandse kapitalen tot minste 12,36% hebben gebracht en dit had de
arme Belgische belastingbetaler niet langer gepikt met dreiging tot
volksopstand. Gelukkig heeft onze geitenfluisteraar dit tijdig ingezien
en heeft aldus erger onheil kunnen voorkomen. Enkel een tweeduizendtal
heethoofden, vooral uit de Westhoek en de meesten stokoud (gelukkig was
het parcours maar 3000 meter) bleef vandaag betogen voor de splitsing na
het afleggen van een IQ-test. Diegenen met meer dan 67 mochten niet mee
doen. Hieronder vinden jullie één van hun meest venijnige opruiende pamfletten die sinds begin van de week door ettelijke vliegtuigen hadden moeten worden uitgestrooid over Vlaanderen. Gelukkig gooide Etnaförslul roet in de lucht http://members4.boardhost.com/muurkrant2/msg/1271838058.html
1. Waar start de betoging ? Op
het William Tyndalepark (hoek van de Mechelsesteenweg en de Marius
Duchéstraat) in Vilvoorde. Zodra je Vilvoorde binnenkomt, zal je
VVB-wegwijzers terugvinden.
2. Hoe laat start de betoging ? Om
19.30 uur. 19.30 uur is een mooi uur om hopelijk nog net het
televisienieuws en Terzake te halen. Een goede organisatie vraagt een
stipte start. Zorg er dus voor dat je een half uur vooraf aanwezig bent.
3. Kan ik met een bus meerijden ? Ja, uit heel het
land. "Samen" is toch veel gezelliger: samen drinken, samen zingen,
samen betogen... Allemaal zaken die je toch veel liever niet in je
eentje doet?
VVB-bussen brengen je voor slechts 5 op donderdag
22 april naar Vilvoorde. Schrijf in en neem contact met het
bussecretariaat (03 320 06 30) of elektronisch via e-post
betoging@vvb.org. Betalen doe je op de bus.
4. Kan ik met het
openbaar vervoer Vilvoorde bereiken ? Het station van Vilvoorde
ligt op de zeer drukke spoorlijnen 25 en 27 tussen Brussel en Antwerpen.
Vanuit Brussel-Noord vertrekken treinen om 18.32, 18.42 en 18.54 uur
(Antwerpen-Centraal) en om 18.47 uur (Turnhout). Vanuit Mechelen
vertrekt een trein om 18.43 (Nijvel) en één om 18.57 (Brussel-Zuid). Er
is ook een trein tussen Antwerpen-Centraal en Doornik om 18.35 (aankomst
om 19.10 uur in Vilvoorde) met volgende halten: Berchem 18.41, Mortsel
Oude God 18.46, Mechelen Nekkerspoel 18.57, Mechelen 19.02 uur.
Wie
met de trein in Vilvoorde aankomt, zal aan de bus- en tramhalte
VVB-wegwijzers vinden. Het Rooseveltplein is 10 minuten wandelen van het
station van Vilvoorde.
De LIJN brengt je met volgende buslijnen
naar Vilvoorde.
Vilvoorde Nowélei (200 m van start) 280 Mechelen -
Vilvoorde 282 Zaventem - Mechelen
Vilvoorde Spoorwegbrug
(350 m van start) 683 Zaventem - Vilvoorde - Zemst - Mechelen 287
Vilvoorde - Houtem
5. Vilvoorde met eigen wagen ? Een
fluitje van een eurocent. Wie toch de wagen boven de VVB-bus of de
trein verkiest, kan Vilvoorde bereiken via de belangrijke verkeersaders
als de Woluwelaan, de Ring rond Brussel, de N1 Mechelsesteenweg of de
E19 Brussel-Antwerpen. Er zullen VVB-wegwijzers zijn van op alle
belangrijke invalswegen. De bussen parkeren op het Rooseveltplein. Voor
de personenwagens is op 2 minuten wandelen van de startplaats
parkeerplaats voorzien op het Rooseveltplein, het Tyndalepark en het
Slachthuisplein. Wegwijzers zijn voorzien.
6. Hoe stappen we
op ? Er is overeengekomen om samen op te stappen, liefst zo
kleurrijk mogelijk. Partijvlaggen- en symbolen zijn niet gewenst.
Iedereen protesteert die avond als een verontwaardigd en verontrust
Vlaamse burger. En we rekenen er op dat zoveel mogelijk mensen een
neutrale leeuwenvlag meedragen. Een woud van leeuwenvlaggen moet door
Vilvoorde stappen. Op de startplaats kan je een leeuwenvlag met stok
kopen voor de spotprijs van 5.
7. De leuzen : wees creatief Onze
betoging moet een leuke bedoening worden. Geen saaie grimmige optocht
maar een sprankelend gebeuren. Spreek af en maak er iets leuk van. Denk
er eens aan om wat muziek of lawaai te maken. Hou je aan de hoofdslogans
maar eigen accenten mogen uiteraard. Voor alle duidelijkheid nog eens
de hoofdslogans :
Vanaf
morgen start dit blogje met een openbare inschrijving voor de
oprichting van een monument voor deze grote staatsman Yves Leterme
vanwege het dankbare volk. Wij hadden een kopie van het Lincoln memorial
in gedachten want minder zou als een kaakslag kunnen geïnterpreteerd
worden.
In De Morgen stond of staat volgend artikel over groene energie. De
journalist die dit artikel schreef heeft zich in elk geval niet de
pleuris gewerkt. Want echt stevig onderbouwde argumenten voor sommige
stellingen vinden we niet. En helemaal te gek wordt het als we lezen: "
Een paar jaar geleden groeide zelfs het idee om een groot
zonne-energiepark in de Sahara te bouwen. Maar dan moet die energie
natuurlijk nog altijd hier geraken." Dit idee groeide inderdaad een
paar jaar geleden maar is nog steeds springlevend en krijgt steeds
concretere vormen. We komen hier binnenkort op terug...ondertussen kunnen jullie dit artikel eens rustig lezen
Waarom zon, wind en water nog veel tijd nodig hebben
Zonnepanelen,
windmolens, waterkrachtcentrales,... het zijn allemaal middelen om
energie op een ecologische manier op te wekken. Waar Denemarken gelooft
dat natuurlijke bronnen in al ons energieverbruik kunnen voorzien,
denken landen als Frankrijk en de Verenigde Staten opnieuw aan
kernenergie. Groene energie en kernenergie zijn allebei een mogelijkheid
om de fossiele brandstoffen te vervangen. En toch kunnen ze maar niet
hand in hand gaan.
Per persoon moeten we voor 40 jaar
energie op een hoeveelheid kernafval ter grootte van een tennisbal
rekenen. Die tennisbal wordt dan ook pak groter als we bedenken dat de
inhoud duizenden jaren schadelijk blijft
Het probleem met zonne-energie is dat
het momenteel verkocht wordt als de oplossing voor al onze problemen
Energiejournalist
William Tucker
Noorwegen is vandaag het meest
succesvolle Europese land op het vlak van waterkracht. Het land haalt
liefst 98 procent van zijn energie uit waterkracht
In Denemarken lagen de plannen voor de bouw
van een kerncentrale klaar toen de oliecrisis in de jaren 70 toesloeg.
Er kwam echter veel protest, ook uit politieke hoek. Daarom heeft de
Deense regering kernenergie definitief verbannen. Met succes, want in
geen enkel ander land ter wereld kon groene technologie zo snel groeien.
Meer dan vijfduizend windmolens zorgen ervoor dat de Denen op winderige
dagen al volledig onafhankelijk zijn geworden van andere
energiebronnen. De windmolens vangen zo'n 20 procent van het
energieverbruik op.
De tijd van het internet Het Deense
verhaal klinkt bijna als een sprookje. Dat moeten zelfs de grootste
voorstanders van kernenergie durven toegeven. Kerncentrales zullen dan
wel niet even vervuilend zijn als gewone centrales, achteraf blijven we
toch met het afval zitten. Per persoon moeten we voor 40 jaar energie op
een hoeveelheid kernafval ter grootte van een tennisbal rekenen. Die
tennisbal wordt dan ook pak groter als we bedenken dat de inhoud
duizenden jaren schadelijk blijft. Windmolens en zonnepanelen zijn dus
nog steeds milieuvriendelijker, maar kunnen zij voor zeven miljard
mensen voldoende energie produceren?
De eenvoudigste oplossing is
minder energie verbruiken. Of op een efficiëntere manier met energie
omgaan. Maar dat proberen experts al jaren en toch zijn we steeds meer
gaan verbruiken. Vooral in de Verenigde Staten is het energieverbruik
enorm gestegen in vergelijking met 25 jaar geleden. Laten we een blik
werpen op een Amerikaanse woning. Koelkasten zijn tegenwoordig veel
efficiënter geworden dan de toestellen die vroeger energie opslokten.
Maar toen had een gezin slechts één koelkast, vandaag zijn veel woningen
in de VS uitgerust met twee of meer koelkasten.
Air conditioning
is een ander fenomeen. In 1980 beschikte slechts 27 procent van de
Amerikaanse woningen over een luchtkoelingsysteem. Intussen is dat
aantal naar een slordige 60 procent gestegen. Nog schokkender is de
intrede van de microgolfoven. Dertig jaar terug in de tijd moesten we
nog zoeken om een keuken met zo'n toestel te vinden (14 procent).
Vandaag is een keuken zonder microgolfoven zeldzaam geworden (88 procent
heeft er één).
Het heeft dus weinig zin om efficiënter met
energie om te springen als we steeds dingen blijven uitvinden die meer
verbruiken. Natuurlijk zou ons energieverbruik nog meer uit de hand
gelopen zijn als we er niet over hadden nagedacht. Uiteindelijk zullen
we er misschien in slagen om ons energieverbruik per persoon te
stabiliseren. Maar intussen blijft het aantal bewoners van deze wereld
toenemen en zo zal ook de vraag naar energie onherroepelijk stijgen.
Water In
de hele wereld hebben volkeren potentieel gezien in water. Zelfs de
Romeinen maakten gebruik van waterkracht. Begin vorige eeuw kreeg
waterkracht een nieuwe dimensie, want dammen werden gebouwd om
elektriciteit te produceren. In de VS ging het zelfs zover dat een derde
van het energieverbruik werd opgevangen door waterkracht. Intussen is
dat percentage onder tien procent gezakt, aangezien er geen plaats meer
is om waterkrachtcentrales te bouwen. Dat waterkracht nog steeds voor 90
procent van de groene energie in de VS zorgt, zegt genoeg over hoe
duurzame energie in dat land genegeerd werd.
Water was ten tijde
van president Theodore Roosevelt de ideale oplossing. De meren die aan
de gigantische dammen lagen, konden ook als recreatie gebruikt worden
(varen, vissen, enz.). De dammen zorgden ervoor dat steden en dorpen
niet overstroomd werden. Toch hadden veel milieujongens kritiek op de
dammen. Die enorme constructies lagen immers in belangrijke en
historische natuurgebieden.
Noorwegen is vandaag het meest
succesvolle Europese land op het vlak van waterkracht. Het land haalt
liefst 98 procent van zijn energie uit waterkracht. Ook in Brazilië,
Canada, Venezuela en Paraguay speelt waterkracht een niet te
onderschatten rol. In sommige landen biedt waterkracht dus enorm veel
mogelijkheden, maar dat lukt niet overal.
Wind Misschien
kan wind meer succes bieden. In groene kringen wordt dat wel eens de
energiebron van de toekomst genoemd. Vooral Denemarken toonde al aan dat
wind inderdaad een belangrijke bron kan zijn. Daar zorgt wind nu al
voor 20 procent van de elektriciteit. Langs de Deense kust is het
moeilijk om een strook zonder windmolens te vinden. Duitsland heeft met
meer dan 20.000 MW ook een enorme capaciteit, goed voor 6 procent van de
energieproductie. Tegen 2015 zou Duitsland ook 20 procent van zijn
energie uit wind willen halen.
In de Verenigde Staten ligt dat
aandeel nog een stuk lager. Maar met ruim 20.000 MW groeit de windmarkt
er jaarlijks wel met 45 procent. Tegen 2020 zou windenergie voor 10
procent van de Amerikaanse elektriciteit kunnen zorgen. Op langere
termijn zou zelfs nog een verdubbeling mogelijk zijn. Maar de tegenwind
blijft aanzienlijk en zelfs milieubewegingen zitten met een dubbel
gevoel. "Die dingen zijn gigantisch. En we weten pas wat er gaat
gebeuren als het te laat is", zegt milieuspecialist Bill Volkert. Uit
die onzekerheid groeiden talloze organisaties die zich tegen windenergie
verzetten.
Ook windenergie heeft een hoop beperkingen. Zo waait
de wind niet altijd en zouden windmolens amper 30 procent van de tijd
voor energie zorgen. Wind valt ook moeilijker te voorspellen dan
bijvoorbeeld zonneschijn. Als het twintig procent harder gaat waaien,
kan de output in enkele minuten tijd verdubbelen. In Denemarken zijn de
weersvoorspellingen dan ook van groot belang voor operatoren van
windmolens. Aangezien het niet zo eenvoudig is om windenergie op te
slaan, moet de meeste energie gebruikt worden tijdens de productie.
Ten
slotte hebben windmolenparken behoorlijk veel ruimte nodig en dat zorgt
in de ogen van veel mensen voor lelijke en lawaaierige constructies in
het landschap. Windenergie heeft dus een niet te onderschatten
potentieel, maar zal het erin slagen de kritiek van zich af te werpen en
onze belangrijkste energiebron te worden?
Zon Ook
zonnepanelen hebben de voorbije jaren een enorme opmars gemaakt. Toch is
zonne-energie nog lang niet volledig inzetbaar. Zo kan slechts een
beperkt aandeel omgezet worden in energie. Het voordeel van de zon is
dat de piekmomenten beter te voorspellen zijn dan die van de wind. En
dat piekmoment gebeurt meestal op ogenblikken waarop we de meeste
energie nodig hebben.
"Het probleem met zonne-energie is dat het
momenteel verkocht wordt als de oplossing voor al onze problemen",
schrijft de Amerikaanse energiejournalist William Tucker. Dat kan voor
een grote illusie zorgen bij al wie op dit moment investeert in de
energiebron van de toekomst. Volgens Tucker kan zonne-energie wel
degelijk successen scoren, maar dan moeten we er verstandig mee
omspringen.
Zonne-energie werd vooral een hype in Duitsland en
Japan. Op Duitse daken kom je tegenwoordig bijna overal zonnepanelen
tegen. Ook Spanje en Italië zien het potentieel van zonne-energie in.
Een paar jaar geleden groeide zelfs het idee om een groot
zonne-energiepark in de Sahara te bouwen. Maar dan moet die energie
natuurlijk nog altijd hier geraken.
Een nieuwe kans? Duurzame
energiebronnen zijn meer dan ooit de energiebronnen van de toekomst.
Maar hoe ver ligt die toekomst nog? Op dit ogenblik lijkt het niet
mogelijk om wereldwijd alle energievraag op te vangen met duurzame
bronnen. In sommige landen, zoals de Verenigde Staten, is het bovendien
niet eenvoudig om in tijden van crisis in groene technologie te
investeren. Toch is het duidelijk dat die investeringen noodzakelijk
zullen zijn.
Als we het IPCC mogen geloven, moeten we over een
paar jaar een kantelmoment in onze CO2-uitstoot bereiken. Het ziet er
voorlopig niet naar uit dat de duurzame energiebronnen tegen ongeveer
2020 sterk genoeg zullen staan om fossiele brandstoffen te verbannen. En
dan treedt kernenergie plots weer op het toneel... (gb)
Morgen
lees je op Planet Watch hoe Californië een energiecrisis gebruikte om
de kaart van groene energie te trekken.
The
Upper Big Branch mine disaster occurred on April 5, 2010 at Massey Energy's Upper Big Branch Mine at
Montcoal in Raleigh County, West Virginia. Twenty-nine miners were
killed[1] following an explosion 980 feet underground. Two
miners have been hospitalised. The accident was the worst in the United
States since 27 miners were killed at Orangeville in Utah, in 1984.[2]
Response to
the disaster
On April 6, Massey Energy stated that the
rescue effort for the missing miners has been "suspended due to
conditions underground." It stated that "rescue efforts will resume as
soon as conditions allow."[3] The following day, Massey Announced that the
company has four drilling rigs on site "drilling bore holes
approximately 1100 feet into the mine to bring the atmospheric
conditions to a safe level that will allow the mine rescue teams to
re-enter and continue their search and rescue efforts." One hole has
been completed but with the others with a substantial way to go.[4]
The Upper Big Branch Mine is in the Coal
River Valley, three miles south of Whitesville. It is operated by Performance Coal, a subsidiary of Massey.
The non-unionized mine lies beneath a vast expanse of Massey-operated mountaintop removal surface mines.[5]
Mine-safety experts said explosions are
typically caused by high levels of methane produced during longwall mining, which mining companies try
to dilute with ventilation systems, although Massey has been repeatedly
cited for violating this requirement.[6]
Following the disaster, Representative George Miller (D-Calif.), the chairman of the
House Education and Labor Committee, dispatched two committee staff
aides to West Virginia to investigate the accident. Miller's committee
oversees the U.S. Mine Safety and Health
Administration (MSHA). In 2006 Miller succeeded in getting
mine-safety reforms, which were initially supported by the National Mining Association,
through the House but they lapsed in the Senate.[7]
On April 8, Massey informed shareholders
that prior to the explosion the company had planned to ship 1.6 million
tonnes of coal from the mine in the remainder of 2010. Massey stated
that in its sale plan the coal would have been sold for $91.00 per ton.
The company also stated that it planned to redeploy miners from the UBB
mine to other mines to enable increased production elsewhere. However,
it indicated that it did not anticipate that it could increase
production from other mines to meet the shortfall from the mine closure.[8]
President Obama Blames Massey Management for
Accident
On April 15, 2010 President Obama told reporters
that he believed the accident could have been averted by Massey Energy
management. "This tragedy was triggered by a failure at the Upper Big
Branch mine, a failure first and foremost of management, but also a
failure of oversight and a failure of laws so riddled with loopholes
that they allow unsafe conditions to continue," said President Obama.
The
President added, "Owners responsible for conditions in the Upper Big
Branch mine should be held accountable for decisions they made and
preventive measures they failed to take."
"Stronger mine safety
laws were passed in 2006 ... but safety violators like Massey have still
been able to find ways to put their bottom line before the safety of
their workers, filing endless appeals instead of paying fines and fixing
safety problems," President Obama said.
Shortly after the
accident President Obama ordered mine safety officials to report on the
explosion, including the mine's safety record and what steps the
government could take to prevent further disasters.
Other critics
blamed Massey management for the failure. The company defended its
record, saying that its accident rate hit an all-time low.[9]
History of Safety Violations at the mine
W.V. Coal Mine Had 53 Safety
Violations In March Alone
According to Mine Safety and Health
Administration (MSHA) data, the Upper Big Branch mine has had six
violations related to ventilation since January and four since March 17,
including for failing to control coal dust; improperly planning to
ventilate the mine of dust and the combustible gas methane; inadequate
protection from roof falls; failing to maintain proper escapeways; and
allowing the accumulation of combustible materials.[1]
In 2009, the mine had 50 "unwarrantable
failure citations," the most serious findings of negligence a mine
inspector can issue, and more than ten percent of the enforcement
actions taken by MSHA at the mine, as compared to about two percent at
mines nationwide.[2] MSHA had proposed penalties of $900,000 in 2009
resulting from 458 total safety violations at the mine.[3]
Since January 1, 2010, the MSHA has issued
Performance Coal 115 safety violations for the Upper Big Branch mine.
For six of the past ten years, it has exceeded the national average in
safety violations.[4] There have been three other fatalities at the
Upper Big Branch mine in the last 12 years.[5]
According to an April 6, 2010 article in
the New York Times: "In the past two months, miners had been evacuated
three times from the Upper Big Branch because of dangerously high
methane levels, according to two miners who asked for anonymity for fear
of losing their jobs. Representative Nick J. Rahall II, a Democrat
whose district includes the mine, said he had received similar reports
from miners about recent evacuations at the mine, which as recently as
last month was fined at least three times for ventilation problems,
according to federal records."[6]
In response to the long list of safety
violations at the mine, Massey
CEO Don Blankenship said: "Violations are unfortunately a
normal part of the mining process. Around 2 a.m. on April 6,
Blankenship arrived at the mine to announce the death toll to families
who were gathered at the site. Escorted by at least a dozen state and
other police officers, Blankenship prepared to address the crowd, but
was shouted down as the crowd accused him of caring more about profits
than miners lives. After another Massey official informed the crowd of
the death toll, one miner threw a chair. Several people yelled at
Blankenship that he was to blame before he was escorted from the scene.[6]
According to West Virginia resident and Ohio Valley Environmental
Coalition activist Maria Gunnoe: "These [mine safety] violations are
public, and they often dont surface or get talked about until
something like this happens. And thats a part of the problem here.
Massey Energy is allowedis being allowed to get by with these
violations, and in some cases theyre not even made to correct these
problems. Theyre allowed to send these men back into unsafe situations.
And it has created an extremely unsafe environment for these miners."[7]
In a March 2010 Prospectus, Massey lists
as a risk factor that "the Mine Safety and Health Administration or
other federal or state regulatory agencies may order certain of our
mines to be temporarily or permanently closed, which could adversely
affect our ability to meet our customers demands."[8]
In particular, it states that the "MSHA or
other federal or state regulatory agencies may order certain of our
mines to be temporarily or permanently closed. Our customers may
challenge our issuance of force majeure notices in connection with such
closures. If these challenges are successful, we may have to purchase
coal from third party sources to satisfy those challenges, negotiate
settlements with customers, which may include price reductions, the
reduction of commitments or the extension of the time for delivery,
terminate customers contracts and/or face claims initiated by our
customers against us. The resolution of these challenges could have a
material adverse impact on our cash flows, results of operations or
financial condition."[8]
According to the New York Times, Massey was able to get around the safety regulations
implemented by the 2006 MINER Act by aggressively and consistently
challenging the company's many violation citations. Unresolved
challenges were part of the reason the Upper Big Branch mine was removed
from the "potential pattern of violation" list in 2007. Had this not
happened, the Mine Safety and Health
Administration would have had more power to shut down the mine until
the safety violations were resolved.[9]
Washington political journalist Michael
Tomasky claims that Blankenship is "famous in West Virginia as the man
who successfully bought himself a state supreme court justice in 2004
and then tried to buy himself the state legislature, failing
spectacularly at the latter effort."[4]
Blankenship is outspoken in declaring that
climate change is a hoax. At a public speech
to the Tug Valley Mining Institute on Nov 20 Blankenship called House
Speaker Nancy Pelosi, Senator Harry Reid and former Vice President Al
Gore "crazies" and "greeniacs" and stated, "I don't believe climate
change is real." He referred to the support of President Jimmy Carter for energy conservation in the 1970s to
communism: "Buy a smaller car? Conserve? I have spent quite a bit of
time in Russia and China, and that's the first stage." In a letter to
the editor of the Charleston (WV) Gazette dated Oct. 30, 2009
Blankenship denied that global warming exists, and stated: "Why should
we trust a report by the United Nations? The United Nations includes
countries like Venezuela, North Korea, and Iran." [5]
In 2009, Blankenship, along with other
members of the the US Chamber of Commerce like Verizon,
sponsored the 2009 Friends of America Rally. The rally was to drum up
public support against calls for government regulation of mountaintop removal mining. The rally is
seen as having the same type of support as Tea Party Patriots.[6]
Massey
and Unions
Don Blankenship: "Sell Coal Cheaper
And Drive Union Coal Out of Business"
In 2008, the
company had 6,743 employees.[1] Of these, only 1.3% -- or approximately 87 --
were represented by the United Mine Workers of America. In a March 2010 prospectus,
Massey stated that union members were "spread out amongst five of our
coal preparation plants" which handled "approximately 15.8% of our coal
production." However, the company states that the "collective bargaining
agreements with the UMWA have expired" and that "there are no ongoing
negotiations" at present.[2][3]
The company, particularly under Don Blankenship, has actively worked to suppress union
membership, preferring to pay legal fees than hire unionized mine
workers.[4]In a 1986 film documenting his role in stopping
striking miners at Massey operations in Appalachia (see video),
Blankenship was frank about his goals to destroy unionization, in order
to sell coal cheaper: "non-union competitors have a tremendous advantage
and therefore they sell coal cheaper and drive union coal operations
out of business."[5]
The United Mine Workers once represented
nearly 90 percent of the U.S.'s 400,000 mine workers in the 1960s, but
in 2010 represents less than a third of the remaining 10,000 or so coal
miners. Part of the decline has been attributed to Blankenship, who was a
division manager for Massey in the mid-1980s and helped run a
successful, aggressive campaign to destroy the union's role in the
company's mines in Appalachia, reminiscent of the early days of coal
mining when miners were harassed and intimidated from joining unions.
According to truthout, the United Mine Workers tried three times to
organize the Upper Big Branch mine, but even with getting nearly 70
percent of workers to sign cards saying they favored union membership,
Blankenship personally met with workers to threaten them with closing
down the mine and losing their jobs if they voted for a union.[6]
According to former Massey miner Chuck
Nelson, not being part of a union "means that the worker, when he was
told to do something, you cannot file a grievance. You had to more or
less do what they saywhat they tell you to do, or else theyll tell
you, 'Well, we have a man to replace you for the next day. You can just
go home. You dont need this job anymore.'[7] A report from the March 28, 2007, hearing on
Protecting the Health and Safety of America's Mine Workers released by
the House Committee on Education and Labor, found that less than
one-fifth of coal mining fatalities occurred in union mines.[8]
Past
Massey Disasters
Aracoma
Alma Mine accident
Massey pleaded guilty to criminal
violations for a January, 2006 fire at the Aracoma mine in Logan County,
WV, which took the lives of two miners. In that accident, Massey
officials had reportedly removed key ventilation walls, or stoppings,
allowing smoke to enter that primary escape tunnel - a move that U.S.
District Judge John T. Copenhaver said "doomed two workers to a tragic
death."[9]
In an internal memo to employees that was
used in the Aracoma mine trial, Massey's CEO Don Blankenship openly declared: "If any of you have
been asked by your group presidents, your supervisors, engineers or
anyone else to do anything other than run coal (i.e. build overcasts, do
construction jobs, or whatever) you need to ignore them and run coal,"
the complaint quotes the memo. "This memo is necessary only because we
seem not to understand that coal pays the bills."[9]
Martin
County Sludge Spill
The Martin County Sludge Spill was
an accident that occurred after midnight on October 11, 2000 when the
bottom of a coal sludge impoundment owned by Massey Energy in Martin County, Kentucky,
broke into an abandoned underground mine below. The slurry came out of
the mine openings, sending an estimated 306 million gallons (1.16
billion liters) of sludge down two tributaries of the Tug Fork River. By
morning, Wolf Creek was oozing with the black waste; on Coldwater Fork,
a ten-foot (3 m) wide stream became a 100-yard (91 m) expanse of thick
sludge.[10]
Jack Spadaro, then the head of the
National Mine Health and Safety Academy, investigated the spill and
reported negligence on the part of Martin County Coal, a subsidiary of
coal giant Massey Energy, and lax enforcement by the
federal Mine Safety and Health Administration. According to Spadaro, the
slurry pond had a spill in 1994 and Massey knew another break was
nearly inevitable.[11] Spadaros former boss at Mine Safety, Davitt
McAteer, defended Spadaro, telling 60 Minutes that major coal sludge
fatalities are avoided only "by the grace of God," and that officials
expected a report that recommended violations, fines, and possible
criminal charges.[11] After Bush took office McAteer was replaced.
Spadaro was accused of abusing his authority, and was reassigned to a
Pittsburgh office four hours from his home. He resigned.[11]
Massey official appointed to the Mine Safety and
Health Administration in 2002
During his terms, former
President George W. Bush cut funding for mine safety
enforcement by $15 million and replaced Mine Safety and Health
Administration (MSHA) officials, such as Davitt McAteer who
supported Jack Spadaro's investigation of Massey's
Martin County Sludge Spill, with
representatives of corporate interests. In 2002, Bush named former Massey Energy official Stanley Suboleski to
the MSHA review commission that decides all legal matters under the
Federal Mine Act. David Lauriski, the former head of MSHA, spent 30
years as an executive in the mining industry before being tapped to head
the agency, and resigned in 2005 to work for a mine-industry consulting
company. The next head of MSHA Richard Stickler, appointed by Bush in
September 2006, was a former manager of Beth Energy mines. The Bush
administration also cut 170 positions from MSHA.[12]
In 2006, federal regulators overhauled
mine safety laws for the first time in over three decades with the MINER
Act. The overhaul was in response to the deaths of 19 miners in a
series of accidents in West Virginia and Kentucky, including the Aracoma mine that brought
criminal charges against a subsidiary of the Massey Energy Company.[13] However, when Rep. George Miller (D-CA), the chairman of the
House Education and Labor Committee that oversees the MSHA, tried to
strengthen safety regulations with the Supplemental Mine Improvement and
New Emergency Response Act (S-MINER) Act in 2007, the
bill eventually died in the Senate Health, Education, Labor and Pensions
(HELP) Committee.[14]
Mining Industry Invests in Politicians to Stop
Mining Safety Law
In April 2010 MapLight.org released data
on the United States Mining Industry's donations to politicians. As
MapLight explained:
In June of 2007, Rep. George Miller
(D-CA) introduced the Supplemental Mine Improvement and New Emergency
Response Act (S-MINER) Act, which,
according to the Congressional Research Service, would have supplemented
existing mining provisions in the Federal Mine Act to require: "(1)
emergency response plans to incorporate new technology; (2) the
Secretary of Labor to require the installation of rescue chambers in
underground coal mines; and (3) accident response plans to provide for
the maintenance of refuges." Miller chairs the House Committee on
Education and Labor, which issued a report stating: "The S-MINER Act
aims to prevent disasters and, in cases where disasters do occur, to
improve emergency response. It also aims to reduce long-term health
risks facing miners, such as black lung." Senator Patty Murray (D-WA)
explained the bill was necessary because the 2006 MINER Act provisions
had not been effectively enforced. So far, I am concerned that the slow
pace of reform is leaving America's miners at risk. We've made
progress. But [the Mine Safety & Health Administration (MSHA)] has
not moved aggressively to implement all of the provisions of the MINER
Act.[15]
The House passed the S-MINER Act in
January 2008 but the bill died in the Senate Health, Education, Labor
and Pensions (HELP) Committee. The HELP Subcommittee on Employment and
Workplace Safety, chaired by Sen. Murray, met to consider the bill but
no action was ever taken. MapLight.org reports:
For the House
vote, 25 House Democrats and nearly all House Republicans voted against
the bill. On average, House opponents received 103 percent more money
from mining interests than House members voting Yes (an average of
$12,526 to each member voting No, $6,174 to each voting Yes). Democrats
voting No received 197 percent more money from mining interests than
their colleagues voting Yes (an average of $16,314 to each Democrat
voting No, $5,489 to each voting Yes).
Seven House
Republicans, including West Virginia's Shelley Capito, supported passage
of the bill, although they received little campaign funding from
unions, the primary interest MAPLight.org found to be supporting the
bill.[15]
Below is a table that shows the
contributions (2003-2008) from Interest Groups that supported and
opposed the S-MINER Act to members of
the Senate HELP Committee in the 110th Congress.[15]
Critics argued that the passage of the
bill may have prevented the April 2010 Upper Big Branch Mine Disaster
in West Virgina.[16]
Contributions (2003-2008) from Interest Groups that
Supported and Opposed the S-MINER Act to Members of the Senate HELP
Committee in the 110th Congress
Senate HELP Committee Member
Party
State
State Rank in Mining Production
$ From Supporting Interest Groups
$ From Opposing Interest Groups
Isakson,
John
Republican
GA
20th
$0
$97,500
Murray,
Patty
Democrat
WA
32nd
$42,000
$74,141
Hatch,
Orrin
Republican
UT
6th
$0
$73,350
Murkowski,
Lisa
Republican
AK
10th
$0
$72,850
Enzi,
Michael
Republican
WY
3rd
$0
$68,600
Burr,
Richard
Republican
NC
26th
$0
$63,449
Alexander,
Lamar
Republican
TN
28th
$0
$45,800
Roberts,
Pat
Republican
KS
25th
$0
$40,300
Bingaman,
Jeff
Democrat
NM
16th
$10,000
$33,400
Clinton,
Hillary
Democrat
NY
24th
$24,500
$22,700
Coburn,
Thomas
Republican
OK
31st
$0
$22,299
Gregg,
Judd
Republican
NH
47th
$0
$11,800
Dodd,
Christopher
Democrat
CT
44th
$18,500
$9,000
Allard,
Wayne
Republican
CO
12th
$0
$7,500
Obama,
Barack
Democrat
IL
19th
$29,500
$7,000
Brown,
Sherrod
Democrat
OH
21st
$65,250
$6,000
Harkin,
Thomas
Democrat
IA
33rd
$23,850
$5,550
Mikulski,
Barbara
Democrat
MD
29th
$26,000
$4,500
Reed,
John
Democrat
RI
49th
$11,000
$4,000
Kennedy,
Edward
Democrat
MA
39th
$4,500
$0
Sanders,
Bernard
Independent
VT
48th
$46,800
$0
Total
$301,900
$669,739
Lawsuits
Miner's Family Sues Massey
On April
15, 2010, the estate of miner William I. Griffith filed a wrongful death
case in Raleigh Circuit Court against Performance Coal, Massey Coal Services, and
Massey Energy. Griffith, 54, had been working
for Performance Coal since 1992. He and his wife, Marlene Griffith,
would have been celebrating their 33rd wedding anniversary on April 30.
Griffith began working as a coal miner in 1974, shortly after he
graduated from high school.[17]
Shareholder
Sues Massey
On April 15, 2010, Manville Personal Injury
Settlement Trust - which owns 1,000 shares of Massey Energy stock - sued Massey and its
board of directors, alleging the Upper Big Branch explosion shows the
company is neglecting safety measures, which has hurt the company's
financial standing. The lawsuit was filed in Kanawha Circuit Court.[18]
The shareholder derivative lawsuit names
Massey, Don Blankenship, all current board members, former
member Gordon Gee, the company's chief operating
officer, chief compliance officer, general counsel, and its senior vice
president of group operations. Shareholder derivative lawsuits generally
allege that mismanagement of a company is decreasing the company's
value, which hurts shareholders.[18]
In addition to lost production, the
lawsuit maintains that "the company is almost certain to face securities
fraud lawsuits, state and federal investigations, fines, heightened
regulatory scrutiny, loss of goodwill, and reputational harm."[18]
Upper
Big Branch Miners
Twenty nine miners were killed in the
disaster. The following slideshow and tribute
focuses on those that lost their lives:
Deel ITer ere van 29 omgekomen mijnwerkers van de Upper Big Branch Mine
Vandaag zullen we het nu eens niet hebben over wind of netwerken maar
over koolmijnen. Geen Belgische natuurlijk want die zijn allemaal dicht.
Het gaat over Amerikaanse koolmijnen en de 19de eeuwse toestanden die
daar in het zogenaamde rijke Amerika vandaag nog steeds heersen.
We
beginnen met de herdenking van de gestorven mijnwerkers van de Upper
big Branch Mine in West Virginia...
The White House announced yesterday
that President Obama and Vice President Biden would both attend Sundays
memorial service for the 29 miners killed at Massey Energys Upper Big
Branch Mine.
A prepared statement said President Obama would
deliver a eulogy honoring the lives of those who perished and offering
his deepest condolences to the loved ones they left behind.
Gov.
Joe Manchin announced the service, scheduled for 3 p.m. at the
Beckley-Raleigh County Convention Center, earlier Monday.
President Barack Obama
looks at a map of the Upper Big Branch Mine during an April 15 Oval
Office meeting with MSHA coal administrator Kevin Stricklin (left), MSHA
chief Joe Main, MSHA deputy administrator Greg Wagner and Labor
Secretary Hilda Solis.
CHARLESTON, W.Va. -- Four years ago, Massey
Energy CEO Don Blankenship sent one of his top troubleshooters, Linton
Stump, to investigate conveyor belt conditions at his company's Aracoma
Alma No. 1 Mine in Logan County.
Stump checked it out and fired
off a memo to Blankenship. The memo, dated Jan. 13, 2006, details
overheated bearings, missing bolts and other conveyor belt problems.
The memo warned Blankenship that, while mine safety reports from
Aracoma managers showed "everything was OK," Stump had found that
"indeed it was not."
Six days later, on Jan. 19, a huge fire
broke out on one of the Aracoma Mine's conveyor belts. Two miners, Don
Bragg and Ellery Hatfield, weren't able to escape, and died deep inside
the Logan County mine.
Today, 29 families are mourning the deaths
of miners killed in a massive underground explosion on April 5 at
another Massey operation, the Upper Big Branch Mine in Raleigh County.
Investigators are just beginning a complex inquiry to try to find out
what caused the biggest U.S. coal-mining disaster in 40 years. Political
leaders are planning their own examination, and are again promising
mine safety reforms. National news outlets are poring over inspection
reports and data, raising questions about Massey's corporatewide safety
record.
On Thursday, President Obama weighed in, saying in a
White House speech that the Upper Big Branch explosion was caused by "a
failure, first and foremost, of management." Massey said Obama's remarks
were "regrettable" and the president "has been misinformed about our
record and the mining industry in general."
At the same time, a
group of miners is quietly using the Linton Stump memo -- which has not
before been widely seen -- to try to do something other investigations
have not: hold the Massey Energy parent company directly responsible for
the fatal fire at the Aracoma Mine.
In a little-noticed ruling
in late January, Logan Circuit Judge Roger L. Perry said he would allow
the miners to try to do just that.
"It could be argued that Mr.
Blankenship was personally overseeing operations at Aracoma . . . "
Perry wrote in a 15-page, Jan. 15 order that allows the miners to put
the question to a jury. Trial is scheduled for mid-October.
'We
got to get out of here'
On Jan. 19, 2006, the second shift
was just getting started when the conveyor belts ground to a halt deep
underground at Massey's Aracoma Mine near Melville, Logan County.
Foreman Michael Plumley called to the surface to find out what was
wrong. The main belt was burning, he learned. The mine had to be
evacuated.
"We got to get out of here," electrician Mike Shull
remembers Plumley telling his crew.
During the evacuation, one
group of miners ran into smoke in their primary escape tunnel. They had
to try to find another way out. Two workers, Bragg and Hatfield, became
separated from the group. They got lost and eventually succumbed to the
heavy smoke.
After a 14-month investigation, U.S. Mine Safety and
Health Administration investigators cited Massey's Aracoma Coal Co.
subsidiary for "reckless disregard" of mine safety rules, including not
performing required safety checks, failing to install a sprinkler
system, and multiple ventilation and training violations.
The
fire itself, investigators concluded, was caused by prolonged operation
of a misaligned conveyor belt, along with the buildup of large spills of
combustible coal and grease on the belt.
However, when the MSHA
report was released in March 2007, then-agency chief Richard Stickler
said the most serious problems were the removal of two ventilation
walls, called stoppings, which allowed smoke to enter the escape tunnel.
In the months after the Aracoma deaths, reports continued to trickle
out about a criminal investigation. U.S. Attorney Chuck Miller confirmed
in April 2006 that such an inquiry was ongoing, but declined to say
more.
State mine safety director Ron Wooten tried to strip
numerous Aracoma foremen of their mining licenses, but was thwarted when
the men refused to answer questions, citing the ongoing criminal
investigation. During one mine safety board meeting in March 2007,
lawyers for several foremen said their clients had been told they were
"targets" of the inquiry or were "persons of interest" to federal
prosecutors.
The wrongful-death case
In
November 2008, lawyers, spectators and local news media crowded into a
Logan County courtroom. A jury had started to hear testimony in the
wrongful-death case filed against Aracoma Coal Co. and parent company
Massey Energy. Widows Delorice Bragg and Freda Hatfield also sued
Blankenship, in his capacity as Massey CEO.
Wrongful-death cases
against employers are tough to win. Workers' compensation law gives
workers' families death benefits, but also generally prohibits such
lawsuits. To overcome that, workers have to show their employers had
"deliberate intent" -- that they knowingly ignored safety rules that
they knew could endanger lives.
The standard for suing other
companies for wrongful death is not as tough. Still, to do so, workers
must first link parent companies like Massey to direct management of the
workplace and violations that led to deaths.
As part of an
effort to do that, Bruce Stanley, a lawyer for the Aracoma widows, did a
lengthy interview -- called a deposition -- with Blankenship in July
2008 at the Chief Logan Conference Center.
Among other things,
Stanley asked Blankenship about the Linton Stump memo. Blankenship
testified under oath that he knew the belts at Aracoma "had been bad"
but that he "had sent someone there to fix it."
"I was operating
under the impression that it had been brought to large enough attention
that it would be OK, yes, I mean, I deal with hundreds of coal mines and
thousands of people, so yes," Blankenship said, according to a
transcript of his deposition.
After he received Stump's memo,
Blankenship wrote on it, "Shouldn't we fire Carl White and Larry
Gibson," referring to two Aracoma workers charged with checking belt
conditions.
Blankenship said in his deposition that he "thought
we should discipline, discharge or do something with the people who were
perhaps not doing their part."
White was not fired, and was
still working at Aracoma the day of the fire. Stanley said his lawsuit
uncovered no evidence that Gibson was fired.
Fair 'by
West Virginia standards'
During the trial, Stanley showed the
Logan jury videotape of parts of Blankenship's deposition.
Jurors heard that Blankenship received mine-by-mine production reports
every two hours, and insisted on detailed memos on everything from
conveyor belt breakdowns to parts inventories.
They also heard Blankenship answer questions
about the Stump memo.
That was on a Friday afternoon. On Monday
morning, lawyers announced in court that they had reached a settlement
during the weekend. Aracoma Coal would pay an undisclosed sum to the
Bragg and Hatfield families. Claims against Massey and Blankenship would
be dropped.
A few days later, Blankenship told a statewide radio
audience that the undisclosed settlement amount was fair "by West
Virginia standards," given what he called the state's "very liberal"
court system.
About a month later, two days before Christmas in
2008, U.S. Attorney Miller held a news conference at the federal
building in Charleston.
Prosecutors had reached a deal with
Massey and its subsidiaries. The Aracoma Coal Co. subsidiary would plead
guilty to 10 criminal mine safety violations and pay $2.5 million in
fines. Aracoma would pay another $1.7 million in civil penalties, to
settle the violations cited by MSHA. The total penalty, $4.2 million,
was the largest government penalty ever in a coal-mining death case,
prosecutors said.
As part of the deal, Miller agreed that
prosecutors would not pursue charges against parent company Massey or
any of its officers or employees. A joint statement from prosecutors and
the company said the government did not have evidence that Massey
"knew, approved, or acquiesced in" Aracoma's faking of escapeway drill
logs, the only felony included in the plea agreement.
In
mid-January, when U.S. District Judge John T. Copenhaver conducted a
hearing to consider approval of the plea bargain, widow Delorice Bragg
stood up in court and read a statement opposing the deal.
Bragg
told Copenhaver that evidence in the widows' case "made it clear that
Massey executives much farther up the line expected the Alma Mine to
emphasize production over the safety of the coal miners inside.
"If Massey executives have done nothing wrong and bear no criminal
responsibility for the fire that killed Don and Elvis, then why do they
need the deal?" Bragg asked. "If they're innocent, they don't."
When he approved the plea deal in April 2009, Copenhaver called the
nonprosecution agreement "unusual," but said it was up to prosecutors to
make such decisions.
"The government informs the court that it
lacks a case in that respect, and the court accepts the government at
its word," Copenhaver said.
'Personally running the
show'
Over the past two years, at least nine survivors of the
Aracoma fire have waged their own court battle against Massey. They say
they inhaled smoke from the fire, causing long-term health concerns,
and say the experience has caused them serious emotional problems. The
survivors are suing Aracoma Coal Co., and their lawyers also are trying
to move up the corporate ladder to parent company Massey Energy.
Massey tried to have the case against the parent company thrown out.
Massey's lawyers argued, among other things, that the Linton Stump memo
did not show that Massey or Blankenship did anything wrong.
In
legal filings, Massey lawyers say neither of the belts discussed in the
memo were the one that caught fire.
"All mines contain conveyor
belts," Massey lawyers wrote. "Conveyor belts are essential to move coal
from the inside of the mine to the outside of the mine and eventually
to the customer buying the coal.
"Consequently, the fact that
upper management in the Massey companies kept abreast of problems with
the belts is unremarkable," the lawyers wrote. "Indifference to the
belts and associated problems would be noteworthy.
"How this memo
can support a claim of directly liability for the Jan. 19, 2006, fire
is simply beyond comprehension," Massey lawyers wrote.
Lawyers
for the miners disagreed.
"Don Blankenship was aware of the belt
problems at Aracoma and personally sent Linton Stump to assess the
situation," they wrote. "It is obvious that Mr. Blankenship was ignoring
the corporate structure and personally running the show at Aracoma."
Judge Perry, in his Jan. 28 ruling, found the question was "an issue of
fact" that a jury should decide at trial.
'Safety,
accountability and responsibility'
While the wrongful-death
lawsuit and the Aracoma criminal case were making their way through
state and federal courts, safety problems were on the rise at another
Massey mine, in Raleigh County.
Between 2008 and 2009, citations
at the Upper Big Branch Mine near Montcoal doubled. MSHA records show
that agency inspectors issued 48 orders for "unwarrantable failure" to
comply with safety rules in 2009 alone. The mine repeatedly was cited
for serious ventilation violations and for accumulations of coal dust.
Proposed fines tripled, to nearly $900,000 last year.
Then, at
3:02 p.m. on April 5, carbon monoxide alarms went off deep inside the
mine. A huge explosion -- possibly an ignition of methane made worse by a
buildup of coal dust -- ripped through the mine. Twenty-nine workers
never made it out alive. Two others were injured.
In a
preliminary report to Obama, Labor Secretary Hilda Solis said Upper Big
Branch's rate of serious withdrawal orders was 19 times the national
rate. Still, the report said, at least three other Massey mines had more
total citations than Upper Big Branch.
"In short, this was a
mine with a significant history of safety issues, a mine operated by a
company with a history of violations, and a mine and company that MSHA
was watching closely," the Labor Department report said.
Massey
issued a response, saying the company "believes in safety,
accountability and responsibility."
"We seek the truth in the
ongoing investigation and are cooperating with federal and state
agencies to determine the cause of the tragic accident at Upper Big
Branch Mine," Massey said. "Unfortunately, some are rushing to judgment
for political gain or to avoid blame."
The Bragg and Hatfield
families are keeping up with news of the Upper Big Branch disaster. Last
week, Stanley released a brief statement on their behalf:
"We
were highly disappointed by the U.S. Attorney's agreement not to look
upstream," the statement said. "We were concerned that the agreement
sent a very dangerous message -- that Blankenship's micro-management
style was OK, certainly that there was nothing the feds felt like they
could do about it.
"The fear now, of course, is that the same
circumstances we discovered at Aracoma may be about to resurface at
Upper Big Branch."
Im glad to see this great article,
because it gives the lie to the completely bogus claims Massey makes
that their safety record is so great.
Two men died! Only four
years ago! The Massey subsidiary pled guilty to a federal crime and
paid a $2.5 MILLION dollar fine!
I posted a critical comment last
week about how journalists werent remembering and mentioning the
Aracoma incident. What set me off was a shameful softball interview
with Don Blankenship by the Daily Mail where they never even brought
up Aracoma unbelieveable!
I hope the national media, including
the Washington Post and NY Times, follow up on this story. We need
plenty of national scrutiny and pressure to protect the lives of West
Virginia miners, and bring real justice.
Thanks, Ken, for getting
this out there.
maar ook de baas levert in...maar er
blijft blijkbaar toch genoeg over om riant van te leven:
The Associated Press put out a story about
Massey Energy CEO Don Blankenships 2009 compensation the other day,
reporting:
Total compensation for the head of Massey Energy Co.
fell 12.3 percent last year as the coal mining company coped with
sluggish demand in wake of the recession, according to an Associated
Press analysis of a regulatory filing.
Don
Blankenship, chairman and CEO, earned $17.3 million in compensation last
year, compared with $19.7 million in 2008. Massey owns the West
Virginia mine where an explosion earlier this month killed 29 miners in
the nations worst coal mining disaster in decades.
The story
continued:
The bulk of Blankenships 2009 compensation came in a
performance award of $11.5 million, nearly double the $6 million he
earned in 2008.
Blankenship received $933,369 in salary,
down 6.6 percent, as he and other executives took a pay cut because of
difficult business conditions. He got a bonus of $300,000.
He
received stock awards that Massey valued at $3.9 million when awarded
and $609,875 in compensation for such perks as aircraft travel, cost of
housing provided by the company, 401k matching contribution and
insurance.
By way of explanation:
The
Associated Press compensation formula is designed to isolate the value
the companys board placed on the executives total compensation package
during the last fiscal year. It includes salary, bonus,
performance-related bonuses, perks, above-market returns on deferred
compensation and the estimated value of stock options and awards granted
during the year.
The calculations dont include changes in
the present value of pension benefits, and they sometimes differ from
the totals companies list in the summary compensation table of proxy
statements filed with the Securities and Exchange Commission, which
reflect the size of the accounting charge taken for the executives
compensation in the previous fiscal year.
Not really discussed
in this particular story were the factors that go into deciding
Blankenships bonus You can check them out by reading the
most recent Proxy Statement Massey filed with the U.S. Securities
and Exchange Commission
Among the factors are Masseys earnings,
tons of coal sold, productivity, and fulfillment of contracts. The
bonus also includes a factor for environmental violation reductions.
As for mine safety, the only measure factored in is the rate of
reduction of non-fatal days lost injuries there is nothing listed for
rate of reduction of mine safety and health violations cited by
inspectors.
Fatalities
Higher at Non-Union MinesLike Masseys Upper Big Branch
Friday April 9 2:51 pm
Thomas Jones (L), a coal miner,
participates in a candelight vigil in Whitesville, West Va., on April 7
for the 25 miners that were killed in an explosion two days earlier at
the Upper Big Branch coal mine owned by Massey Energy Company. (Photo
by SAUL LOEB/AFP/Getty Images)
By David Moberg
Buried
deep in most stories about the West Virginia coal mine disaster at
Massey Energy Company's Upper Big Branch mine, if mentioned at all, is
one clue to why at least 25 lives were lost: The mine was non-union.
Miners
die in unionized as well as non-union mines, of course. And Massey's
record of safety violations, penalties, and smaller-scale accidents
suggests its management philosophy and practices contributed to the
lethal incident, despite the company's claim that its safety performance
has improved. Ultimately, official investigations will pinpoint
precisely what went wrong.
But an examination of the incidence of
coal mine fatalities since 1995 shows that in every year but one fatal
accidents occurred in non-union mines at a rate disproportionateusually
much more disproportionateto the non-union share of the workforce. In
other words, unionized mines were much safer.
It would be ideal to
compare fatalities per thousand hours worked in union and non-union
mines, but those data appear to be unavailable. The United Mine Workers
of America (UMWA) has tallied fatalitiesnoting whether they occurred in
underground, surface, open pit, preparation plant or other facilities
and whether the workers were UMWA members, non-UMWA workers, non-UMWA
contractors, or "company personnel."
And Unionstats.commaintained by Barry
Hirsch of Georgia State University and David Macpherson of Trinity
Universityuses Census data to determine annually the share of each
industry that is unionized.
Looking at these data, only in 2001
were there disproportionately more fatalities (39 percent) in union
mines (unions represented 30 percent of coal miners that year) than in
non-union mines. Recent figures are more typical. In 2006 through 2009
union mines accounted for 10, 6, 10 and 5 percent, respectively, of all
coal mine deaths, but over that period unions represented 15 to 22
percent of coal miners. For those years unionized miners appear to have
been one-fourth to one-half as likely to be killed in mine incidents as
their non-union peers.
In some other years, union mines are only
slightly more safe than non-union, but overall the trend is for union
mines to be about twice as safe, as indicated by fatalities.
(Fatalities, which can't be easily covered over, are a reliable safety
indicator, much more than injuries, since non-union mines often cover up
or fail to report injuries.)
The bad news is that union
representation is down dramatically. In 1996, for example, 42 percent of
miners were in unions. In 2009 only 20 percent belonged to a union.
Tougher
enforcement of laws, with higher penalties, and stronger safety
standards are essential. But unionized miners have the power to enforce
those standards before there's an accident, and they can prevent the
speed-ups, overwork, and shortcuts that are common in non-union mines,
like Upper Big Branch, and that contribute to the dangers of the job.
If
Congress and Obama want to do something to save miners' lives, they
should first of all protect and strengthen their right to organize.
nog steeds wind en ook de slimme meters duiken weer op
Ondertussen vonden we nog een interessante site over windenergie en de
integratie van de windmolenparken in de bestaande netten. Jullie vinden
erg recente informatie op : http://www.wind-integration.eu/downloads/
Het
betreft hier een eerste studie op europees niveau over windenergie.
Welke capaciteiten er bestaan, wat de kosten en de baten zijn en welke
investeringen er nodig zullen zijn om de windenergie tot bij de
eindverbruikers te krijgen. Het grote probleem is namelijk het
congestievraagstuk. In sommige gebieden beschikt men over massale
hoeveelheden windenergie omgezet in elektriciteit maar op de moment dat
je daar veel productie hebt en je hebt overschotten raak je ze niet
makkelijk kwijt aan verder afgelegen klanten omdat de bestaande netten
deze energie niet aankunnen en reeds op hun maximumcapaciteit zitten.
het gevolg is dat je overal stromen krijgt (de wet van de minste
weerstand) die moeilijk te controleren vallen. België heeft op het
Elianetwerk daarom moeten phasehifters plaatsen. Dit zijn een soort
regeltransformatoren die ongewenste stromen kunnen verhinderen om op het
net te komen en zo het net te verstoren. Deze dwarsregeltransformatoren
zoals dat in schoon vlaams heet bevinden zich op de interconnecties met
Nederland en Frankrijk.
Voor diegenen die dus geïnteresseerd
zijn in windenergie, lees de slides van de EWIS-studie want daar staat
dus zeer interessante informatie.
Nu zullen we het even
tussendoor hebben over ons stokpaardje namelijk de slimme meters. De
vertrouwde lezertjes weten dat we hier al vaak ons gif hebben gespuwd
over deze vernuftige en vooral geniepige dingen. We merken dat er toch
stilaan heel wat vragen worden gesteld over de massale plaatsing van
deze meters. We kunne daar alleen maar blij mee zijn. De meest recente
kritische benadering komt van bij EPSU dat bij de meeste natuurlijk
volslagen onbekend is. Daarom verwijzen we eerst naar hun website: http://www.epsu.org/ Maar
kort samengevat is dit zoals de volledige benaming het al netjes
aangeeft : European Federation of Public Service Unions of dus de
Europese koepel van de Europese vakbonden die de openbare diensten
vertegenwoordigen. En EPSU is voornamelijk maar niet volledig van eerder
rooie signatuur. Binnen EPSU vinden we dus ook de vakbonden die de
energiesector gas en elektriciteit vertegenwoordigen. In Belgistan is
dat via het ABVV de ACOD sector Gazelco. Voor Nederland vinden we daar
AKVABO, voor Duitsland VERDI en voor Frankrijk de CGT Fédération Mines
et Energie. En ze stellen zich zelf als volgt voor:
EPSU is the
European Federation of Public Service Unions. EPSU represents over 8
million workers in their 274 trade unions in all European countries.
EPSU organizes workers in state administration and central, local and
regional government, health and social services and the utilities
(energy, water, waste). In the electricity and gas sector EPSU
affiliated unions organise workers in all parts, including the distribution
companies and auxiliary services.
Zeer
interessante lectuur en we kunnen het iedereen aanbevelen dit document
aandachtig te lezen. Zel zullen we ons beperken tot een klein uittreksel
plus de "recommandations":
Uittreksel:
The Status Review
indicates the argumentation for introducing smart meters but nowhere is
this related to proven benefits, especially regarding energy
efficiency benefits. The idea that customers can reduce load on peak
days and pay less is solid. But that is already existing. Are the
benefits of advanced meters compared with such measures (shutting of
air-conditioners etc) and their possible extension? A roll-out
will have implications for the meters which normally do have a long
lifespan and might not have been fully depreciated. How are these
costs accounted for? There is increasing pressure to introduce smart
meters, but as argued it is not fully proven and might be expensive.
We are surprised therefore that the Regulators argue as part of the Next Steps
to ensure a sound future for smart-metering in Europe. It is not at
all the task of the regulators to ensure this since when are the
regulators to provide a market for the producers and installers of
smart-meters? The Regulators should show restraint and ensure that the costs
are not borne by domestic households. Also the additional costs to
consumers of ensure that smart meters do deliver need to be taken into
account. If smart meters are to work, utilities must be able to get
consumers to interact with them and become proactive by investing in
the various gadgets that allow their utilities to talk to them. It
also means learning how electricity is produced and priced and then
working with their providers to curb usage. Toward that end,
utilities and policymakers have a lot of consumer education ahead of
them. What are the costs of this, the long term programmes etc. We note here
that still many users do not switch to the lowest cost providers. Sometimes
smart meters are confused with smart grids. Smart grids imply
technology that is able to analyze electricity flow, for example, can
increase reliability and diminish volatility by allowing utilities
to pinpoint overloaded transformers and therefore avoid power outages.
This makes a lot of sense to allow better management and savings on
large amounts of electricity. EPSU is
concerned that the costs for domestic users (and for DSOs equipping households
with a smart meter) might be higher than the potential benefits and
that the benefits have not been demonstrated sufficiently.
III.
Recommendations EPSU is not opposed to the introduction of smart
meters. We recognize that smart meters have the potential to save
electricity and gas for large and medium size users. Smart Grid Technology
might likewise have positive effects. As regards smart meters we
have some concerns: The benefits for small and domestic users are
less clear compared with the costs as the status review clearly
demonstrates. More comparative research is needed and especially why
in some cases such analyses come to different results. The regulators
should do more work on this and governments should be required to do a
cost-benefit analysis of the introduction of smart meters. Such
overviews should include the advantage or not of smart meters over
other (and already) existing measures. Issues of depreciation and costs
for additional gadgets to make the most use of the technology should
be taken into account. Further work of the regulators on the
introduction should include the socio-economic dimension of: o
Impact on vulnerable users. Will they really benefit or is the risk of
disconnection high; o Impact on the workers in the DSOs, meter
reading, data review, installations and other companies is to be
taken into account. The review should do more work on the licensing
arrangements to ensure contractors have a sufficient and highly
skilled workforce respecting social and tax legislation as well as collective
agreements. A comparative overview is required. There are still
several problems that have not been solved: privacy issues, technology standards
plus the above, which should make regulators behave in a restraint
manner to prevent costs are borne by the users. EPSU recommends
that the introduction of smart meters should in all cases be subject to
a cost-benefit analysis. Distribution System operators (DSOs), trade
unions, consumer and other interested stakeholders should be involved
in the preparation and evaluation of the analysis. This will ensure
that the different aspects can be properly taken into account. EPSU
is open to be involved in the development of the Guidelines of Good practice
on regulatory aspects of smart metering.