~ Gesticht àls Gesticht ter Voorkoming v/d Maatschappelijke Randdebiliteit ~
~ HÉT "progressief" Orgaan Der "Hangmatsocialisten" ~ Gesticht àls Gesticht ter Voorkoming v/d Maatschappelijke & Politieke Randdebiliteit
18-02-2010
Chernobyl, zegt u dat iets?
Vandaag houden we het wreed simpel met de nadruk op wreed. We nodigen
jullie uit om de de website van Magnum te bezoeken. Je weet wel die
fotografen die overal prijzen halen enz enz...niet nadenken gewoon
klikken...het is een reeks foto's die aanzetten tot enig denkwerk...het
gaat over Chernobyl ...kijk dus mee...
Beste lezertjes, we melden jullie dat onze Ollandse vrienden onze
vriendelijke maar toch enigszins dwingende oproep tot steun aan de
Egyptische blogster Amira Al Tahawi beginnen op te vangen. Hier een mooi en degelijk blog dat al meteen tot daden is overgegaan en contact heeft gezocht met radio Netherlands:
De Nederlandse Wereldomroep, maagdenvlies en een ontslagen Egyptische blogger
17 February 2010 7 views No Comment
Enige tijd terug liet de Nederlandse Wereldomroep een Arabische vertaling zien van een Chinese advertentie voor de Artificial Virginity Hymen kit. Amira al Tahawi, werkzaam voor de Wereldomroep, liet echter op haar blog zien dat dit verhaal niet helemaal klopt. Het is een oud product, beschikbaar in Japan vanaf 1993 en niet speciaal
gefabriceerd voor de Arabische markt. Het verhaal van de Wereldomroep
bevatte volgens haar niet alleen onjuistheden, maar was haar ook
kwetsend vanwege de verwijzing naar de schizofrenische situatie
waarin veel moslimas en Arabische vrouwen zouden verkeren als gevolg
van het feit dat ze geen maagd meer zouden zijn (en dat zou het gat in
de markt zijn waar de producenten van dit product in zouden zijn
gesprongen). Haar kritiek is dus vooral dat hier op denigrerende wijze
zou worden gesuggereerd dat dit product speciaal voor het Midden-Oosten
is gemaakt waarbij het allerlei stereotypische veronderstellingen over
Arabische en moslimvrouwen naar boven zou brengen en versterken.
Yes!
I was fired over a blog post I published last December! On 26 January,
2010, I received a termination letter putting an end to my job as a
Cairo correspondent for Radio Netherlands. In my post I proved that
that station published false unverified information on 22 August, 2009,
regarding the penetration of the Chinese Artificial Hymen in the Arab
world. The information broadcast on the Radio said that the fake hymen
is manufactured specially for Arab and Muslim women ignoring the fact
that the product has been available in Japan since 1993 and it was not
specially produced by the Chinese who realized the schizophrenic
condition of Arab women who need to fake their virginity. I asked the
station to correct the factual errors with that piece of fabricated
news in an email dated 14 September. My request fell on deaf ears and
many Egyptian news portals further spread the lie without bothering to
investigate the facts or the sources quoted.
Nu
staat de Wereldomroep bij mij niet bekend als een wereldwijde
spitsnieuws online, dus heb ik de Wereldomroep twee keer om een reactie
gevraagd. De Wereldomroep ontkent dat Amira El Tahawi is ontslagen
omdat zij onjuistheden in de berichtgeving van de Wereldomroep zou
hebben aangetoond. De Wereldomroep geeft aan dat zij altijd bereid zijn
om onjuistheden te rectificeren, maar dat zij geen meningen gaan
rectificeren die in een column op de site of een radio-uitzending
worden geuit.
Dus volgens de radio is ze niet
ontslagen omdat ze onjuistheden in de berichtgeving had aangetoond
...tja we hebben haar ontslagbrief hier al eerder gepubliceerd en daar
staat inderdaad als ontslagreden in: "we
have no other choice but to stop our cooperation. After a column on the
RNW website you did not agree with, you started a 'campaign' against
RNW on Facebook and in Egyptian newspapers. In those publications we
see a total lack of commitment to RNW on your part, and that has
resulted in a lack of trust on our part." Concreet
betekent dat dus dat je als journalist geen kritiek mag uitoefenen op
verkeerde informatie van je eigen krant via een ander medium. Nou moe,
bij de Ollandse wereldomroep hebben ze waarschijnlijk allemaal
gestudeerd aan de Zimbawaanse universiteit en werden ze daar jarenlang
gehersenspoeld. Want als buitenlandse medewerkers al nergens anders
enige kritiek mogen spuien op onwaarheden zelfs wanneer die onwaarheden
gedrukt staan in een medium dat hen soms tewerkstelt dan staan we wel
erg zwak om als westerling nog de les te spellen aan allerlei
dictaturen op andere continenten. We moeten trouwens al eens
beginnen met een onderzoekje naar de zogenaamde politieke blogs hier in
Belgistan en Olland. We kunnen dan enkel vaststellen dat de meeste
politieke blogs gewoon haatspuiende toogfilosofen zijn punt uit.
Simplisme en eigen kerktoren troef...solidariteit ...nul. Alleen het
eigen grote gelijk telt .... In de Arabische wereld en ook elders gaat
het er toch wel wat kritischer aan toe. Hoogst eigenaardig want dat
brengt ons wereldbeeld waarin vooral een zeer zelfgenoegzame eigendunk
over het eigen westerse kritisch vermogen centraal staan fel aan het
wankelen. Eerlijk gezegd en gezwegen is het niveau van de politieke
blogs hier in vergelijking met wat we in de zogenaamde
"ontwikkelingsgebieden mogen lezen, doodgewoon ondermaats. En dat
terwijl hier toch een veel grotere vrijheid zou moeten bestaan. We
gaan er hier niet langer over filosoferen maar het aantal emoblogs in
de zin van kankerpatiëntjes, zogenaamde relatietherapieën en andere
gezever van de bovenste plank (zonder het onderliggende leed te willen
minimaliseren) zegt ons al veel over het gebruik van het internet hier
in het "rijke" Westen. Maar het mag ons niet beletten om toch maar een dringende opropep te doen tot alle Ollandse blogs om hun solidariteit te betuigen met Amira!
Hopelijk zijn de meesten onder onze Belgistaanse lezertjes veilig thuis
gekomen. Speciaal diegenen die vandaag met de trein zijn vertrokken
maar die enkel met een paar schaarse treinen deze namiddag zijn thuis
geraakt. Een deel van het spoorwegpersoneel was spontaan in staking na
het zware ongeval in Buizingen. Dit riep nogal wat wrevel op bij de
reizigers wat begrijpelijk is maar we willen hier toch veel begrip
opbrengen voor deze spontane acties. Kan iemend ons hier en aan deze
stakers even komen uitleggen war de prioriteiten zijn in dit wondere
landje? Want wij zien enkel dat er maasa's geld worden gestoken in
stupoiede prestigeprojecten zoals het station te Luik maar dat er voor
de veiligheid van het rijdend personeel en de reizigers nauwelijks nog
een budget bestaat. Een fractie van de kostprijs van Calatrava's Luikse
station zouden volstaan hebben om het ongeval van gisteren te
voorkomen. Helaas is noch de politieke wereld noch een deel van het
mangement geïnteresseerd in het omdraaien van enkele prioriteiten.
Behalve in de officiële verklaringen; De werkelijkheid toont ons echter
dat na het ongeval in Pecrot wel een aantal beslissingen werden genomen
maar dat wegens te krappe budgetten de implementering werd uitgesmeerd
over vele jaren. En zoals nu blijkt over minstens één jaar te veel! Wij
begrijpen dus de frustratie van het personeel dat evenmin als wij,
blind en stom is. Maar we gaan er hier verder over zwijgen en terug
gaan naar ons eigenlijke onderwerp.
The
internet in the Arab world has a snowball effect; now that the snowball
is rolling, it can no longer be stopped. Getting bigger and stronger,
it is bound to crush down all obstacles. In addition, to the stress
caused by the Arab bloggers, a new forum was opened for Aran activists;
Facebook. Arab activists have been using Facebook in the utmost
creative way to support the democracy movement in the region, a region
that has one of the highest rates of repression in the world. Unlike
other regions where oppressive countries (like China, Iran and Burma)
represent the exception, oppression can be found everywhere in the Arab
world. The number of Arab internet users interested in political
affairs does not exceed a few thousands, mainly represented by internet
activists and bloggers, out of 58 million internet users in the Arab
world. As few as they are, they have succeeded in shedding some light
on the corruption and repression of the Arab governments and
dictatorships. The Arab governments have tried numerous ways to silence
those activists with no success. So, now these governments stand
helplessly in front of the power of these activists and the support
they have gained from the public.
Getting Back at Journalists and Bloggers
Arab governments and their security agencies have been censoring and
cracking down on traditional mass media such as newspapers (TV stations
and satellite channels) seizing newspapers issues and stopping the
emissions of TV channels. However, its hard to have the same control
over the internet. The Arab governments can only ban or block a website
after its content has been published, usually through RSS feature. Even
if the website is bloc, governments cannot block its information; it
can be found on other websites or blogs. For these frustrated
governments, the only way to stop bloggers or activists is to punish
and prosecute them. In fact, the number of the prosecuted and assaulted
bloggers and internet activists largely outnumbered journalists, who
also face the governments repression. The difference between these two
forms of repression is that journalists are penalized prior to
publishing or airing their material, by simply seizing publications or
not airing TV show, while bloggers and internet activists face
repression after posting their work on the internet. Internet activists
represent the largest number of prisoners of conscience in many
countries, like Egypt, Syria and Tunisia.
Substantial Profits and Development Losses
It is very rare to find an Arab government without a ministry for
communications and information. There is always a ministry that
monitors this sector that includes internet and telephone services,
both landlines and mobiles. This sector represents to the Arab
governments a profitable business and whatever side affects it has, the
citizens using to express their opinions and protest politically, it
can be dealt with by the security agencies. The security agencies
filter web content, block websites, tap phone lines and punish any
rebels to the rule of the government. Regardless of the statements
issues or the conferences organized by the ministries of
communications, Arab governments do not have a genuine interest in
using this new technological revolution to create and develop a
diversified, documented and reliable Arab content on the internet.
For example, Telecom Egypts revenue for the first nine months of 2009,
ending in 30/9/2009, is 7742 million Egyptian pounds achieving a 3 %
increase from the same period last year. The gross profit was 4175
million Egyptian pounds making a net profit of 2576 million Egyptian
pounds in only nine months . At the same time, the Ministry of
Communications threatened to take penal measures against mobile phone
companies trying to offer cheaper service for its clients . In
addition, there were around 100 cases of abduction and torture, and
rape against internet activists in 2008. Therefore, Arab states dont
develop or participate in making technology but rather consume it.
In a study issued by one of the leading centers in political and
strategic research in the United States, RAND Institute, it was stated
that "the information revolution is real, and there is a small chance
that this revolution would reach non-democratic communities. In these
communities, this technology faces dictatorship that either abandons
information technology and communication in their countries lagging
behind, or allows this technology putting their regimes at the risk of
withering away. In fact, the autocratic regimes have no choice but to
give in and make way for the technology wave . A few Arab
governments are striving to catch up with this technological revolution
and become associated with it, such as the UAE and Kuwait. However, the
aspiration of these governments is to increase the number of websites
or increase their content. They miss that the technological revolution
is measured by the change induced in society at cultural, and
political, social and economic level. Nevertheless, this objective was
achieved successfully by Arab internet activists. This was stated
in RAND Institute study: "The information revolution is not a game
where you can pick and choose. All countries, nations, cults and
cultures should be able to gain the fruits of this revolution. The
fundamental part of the information revolution, the indispensable part,
is freedom of expression, exchange of information and a universal
access to information. Of course, the greatest hypocrite would not
claim that the Arab governments respect or support freedom of
expression or the right to access and circulate information.
Consequently, the gap between Arab governments and internet
activist s is widening day after day. Governments are satisfied by
taking the role of a policeman after these activists, while the
activists are striving, through the use of the internet, for a
democratic life.
een voorbeeld
van akties van en door Egyptische bloggers naar aanleiding van het
sectarische geweld dat een paar dagen geleden het leven kostte aan een
aantal Koptische Christenen ....
urgant:The Egyptian police arrested the activists during their visit to Nagaa Hammadi
The
Egyptian police arrested today bloggers and activists during their
visit to Nagaa Hammadi to offer condolences to the families of the
recent events that happened there, and they arrested them as soon as
they arrived to Nagaa Hammadi station,and they have also been beaten
and verbally abused
The detainees were transferred In security cars and they took their IDs and phons
.
They arrested
Ahmad badawy from al ghad part _ 6 April youth
Mostafa Al Nagar
Wael Abaas : Blogger - Misrdigital Shahinaz Abdel Salam : Blogger - Wa7da Masria Mohammed Khlaed: blogger - Demagh mak Amira Al Tahawi Ismail Alexandrani - Manasat Marian Nagy Hana Reuters - New generation Basem Samir - Egyptian Democratic Academy Basem Fathi - Egyptian Democratic Academy Israa Abdul-Fattah - Egyptian Democratic Academy Naser Abdel-Hamid - Democratic Front Party Salma Akl Democratic Front Party
Bola Abdo _ Democratic Front Party Roaey Ibrahim Hanan ( We Unknown her second name) Ahmed Abo Zekry Sherif Abd-Alaziz
The Egyptian government does not want national unity and wants to ignite the fire of sectarian sedition
Zoals
de aandachtige lezertjes al hebben opgemerkt is ook Amira Al Tahawi bij
de gevangenen. Amira Al Tahawi heeft reeds in 2008 een artikel over het
sluimerend conflict tussen Koptische Christelijke en Islamitische
Egyptenaren gepubliceerd op een Koptische blog:
Egyptian weekly accused of 'inciting sectarian war'
Written by By AMIRA AL TAHAWI - menassat.com
Thursday, 03 April 2008
An
Egyptian Coptic doctor is suing the prominent Islamic weekly Sawt
al-Ummah for publishing a series of articles which he says inspire
sectarian hatred between Egypt's Muslim and Christian communities.
By AMIRA AL TAHAWI - menassat.com
CAIRO,
APRIL 3, 2008 (MENASSAT) Siti Zeki Shenouda, a Coptic doctor in
Cairo, has brought a legal case against the chairman and editor in
chief of the Islamic weekly Sawt al-Ummah (Voice of the Nation) for
publishing a series of articles by two Islamist journalists that
supposedly scorn Christianity. The complaint has been presented to the
Public Prosecutor in Cairo under the heading, "Egyptian media and
creating envy, religious extremism and terrorism."
Shenouda
believes that the reports by Dr. Zaghloul al-Naggar and Ahmad Abdullah
that were published in Sawt-al-Ummah inspire sectarian hatred between
Muslims and Christians in Egypt.
According to Shenouda's
statement, which was made available to Menassat, al-Naggar referred to
the New Testament in one of his articles as a "falsified and non-divine
book."
"The current New Testament is not true and the Old and
the New Testament were not revealed by God; they are all human made,"
al-Naggar wrote.
Shenouda is also attacking Sawt-al-Ummah for
publishing an interview with Ahmed Abdullah, also known as Abu Islam
(father of Islam), in which he accused Egypt's Coptic church of
proselytizing.
Sex in exchange for conversion?
The two writers have previously said that Christians have planned
missionary operations to divert Muslims from their religion by offering
financial aid to poor Muslim citizens.
On December 10, 2007,
Sawt-al-Ummah ran a front page article entitled, "Zaghloul al-Naggar
throws a bomb: the Church is converting Muslims into Christianity." The
newspaper also listed the addresses of what is said were "ten villas
where they hold boys and girls after converting them with the help of
foreign companies in the Maadi neighborhood."
Shenouda's
complaint also mentioned another article in the same issue in which
al-Naggar attacked a Catholic church and inferred that Christians are
"insane."
"Go to Saint Marc Church on Sunday to see how they
use people's poverty, sickness and unemployment to convert them.
Christians should go back to sanity and cohabitate with Muslims. No
power on earth will be able to turn Egypt into a Christian state."
Moreover, Shenouda pointed out that Sawt-al-Ummah has slandered
Christian clerics. He specifically referred to an article published in
Sawt-al-Ummah entitled, "Priests use all possible means to convert
Muslims, including sex."
'Inciting civil war'
Following the publishing of the articles written by the Islamic
journalists, the newspaper ran reactions and comments from Christian
clerics and key players in Egypt's Christian community on January 18,
2008.
While the Christian figures were allowed to contradict
the assertions made by the writers, some in the Coptic community
considered it was not enough.
Shenouda has demanded the
questioning of the two journalists along with the Chairman of the
newspaper and its editor in chief "for the crimes they committed
against the state, such as inciting to sectarian violence, scorning
Christianity, Christian Copts, calling for their death and inciting to
kill them, spill their blood, rob them and violate their rights and
lives."
The articles could potentially "incite a civil war that would burn Egypt with both its Muslims and Christians," said Shenouda.
The complaint also includes articles from other Egyptian publications
which Shenouda considers "harmful to Coptics" or that "ignore their
suffering."
Moreover, Shenouda voiced concern over
occurrences of violent acts against Christian citizens in different
Egyptian districts throughout the year.
Champion of lawsuits
It is not the first time that Shenouda has filed a suit against Islamists.
Two years ago, he brought a legal case against Islamic writer Mohammad
Amara for quoting writings by other religious scholars who have
described Christians as "infidels."
Coptic Christians make up
10 percent of Egypt's population of 80 million. There have been
sporadic reports of sectarian violence occurring in the country's
sparsely populated areas.
Shawt al-Ummah is no stranger to lawsuits.
Since it was established by journalist Adel Hamouda seven years ago,
the newspaper has been sued a total of 63 times, 37 times by
governmental officials. On one occasion, six lawsuits were brought
against the paper on the same day.
Nadat
het sectarisch gewelod naar aanleiding van het Koptische Nieuwjaar 7
doden had geëist waren een aantal mensen hun solidariteit gaan betuigen
met de slachtoffers en eveneens om tegen dit geweld te protesteren.
Onder deze mensen die dan door de Egyptische politie werden opgepakt
bevonden zich heel wat bloggers en politieke opposanten waaronder leden
van het Islambroederschap en onze Amira Al Tahawi.
The
Observatory for the Protection of Human Rights Defenders, a joint
programme of the International Federation for Human Rights (FIDH) and
the World Organisation Against Torture (OMCT), requests your urgent
intervention in the following situation in Egypt.
Brief description of the situation:
The Observatory has been informed by reliable sources of the arbitrary detention and subsequent release of Messrs. Wael Abbas, Mostapha Al-Nagar, Ms. Israa Abdel Fatah and Ms. Marianne Nagy Hanna, journalists, Messrs. Sameer Awad Bassem, representative of Al Ghad party, Fathy Mohammed Bassem, representative of the Egyptian Democratic Institute, Sharif Abdel Aziz Mahmoud, Mahmoud Mohammed Khalid, known as "Mac", and Ms. Shahinaz Abdelsalam, bloggers, Mr. Nasser Abdel Hamid and Ms. Salma Akal, members of the Democratic Front Party, Mr. Roaa Ibrahim, student, Mr. Ahmed Badawy Abdel Meguid, a member of the Sixth April Youth, Messrs. Ahmed Abu Zekry, Talaat Al-Sawy, Ahmed Mahmoud Mustafa, Ismail Sayyid Omar, Ahmed Fathy Mohamed, Hossam Saber Ali, Hanan Ismail, Hamada Abdel Fatah, Gamal Fareed, Mohamed Khalaf Mohamed, Al- Hosseiny Sayed Ahmed, Mohamed Hamdy Hassan, Mohamed Abdallah Mohamed, Heshmat Abdallah Mohamed, IsmailEleskandarani and Tareq Sabry Abdallah, Ms. Nadia Al-Zeiny Barouni, Ms. Amira Al-Tahawi, Ms. Baula Abdo Ameen and Ms. Mona Fouad Ahmed in the Governorate of Qena.
According
to the information received, on January 15, 2010, the thirty-three
above-mentioned human rights defenders were arrested upon their arrival
to the Egyptian Governorate of Qena, where they had travelled to
express support with the families of the victims of the shooting that
occurred on Coptic Christmas, between January 6 and 7, 2010, which left
seven persons dead and incited tense sectarian protests in Egypt and to
denounce sectarian violence and the human rights violations committed
by the authorities allegedly to combat it.
The group of human
rights defenders was told by the police that an arrest warrant had been
issued against them on January 15, 2010, but none was shown to them.
The group was detained incommunicado in the Qena Security Directorate,
their lawyers being denied access to the Qena Security Directorate and
told that their clients were not being held there.
On January 16,
2010, the group was released. According to the information received, no
charges have been brought against them to date. But during detention,
the group was threatened of prosecution for violating the
Constitution and constituting a group of more than five people
inciting demonstrations pursuant to the Emergency Law[1].
The
detainees reported that Ms. Israa Abdel Fatah and Mr. Ahmed Badawy were
subjected to ill-treatments during their arrest. Ms. Abdel Fatah was
roughly grabbed by her arm and Mr. Badawy violently pushed.
Additionally, the group was held in inhumane conditions, its members
being given one single meal during their detention, and given neither
bed nor blankets. While in custody, Mr. Tareq Sabry Abdallah suffered
severe health conditions and had to be transferred to the hospital on
three occasions.
Actions requested:
Please write to the authorities of Egypt, urging them to:
Guarantee in all circumstances the physical and psychological integrity
of the thirty-three above-mentioned human rights defenders as well as
of all human rights defenders in Egypt;
Carry out a prompt,
effective, thorough, independent and impartial investigation into
above-mentioned acts of ill-treatment faced by above-mentioned
defenders during their arrest and detention, the result of which must
be made public, in order to bring all those responsible before a
competent, independent and impartial tribunal and apply penal, civil
and/or administrative sanctions as provided by law;
Put an end
to any kind of harassment - including at the judicial level - against
the thirty-three above-mentioned human rights defenders as well as of
all human rights defenders in Egypt;
Comply with the
provisions of the UN Declaration on Human Rights Defenders, adopted by
the General Assembly of the United Nations on December 9, 1998,
especially its Article 1, which states that everyone has the right,
individually and in association with others, to promote and to strive
for the protection and realisation of human rights and fundamental
freedoms at the national and international levels, and Article 12.2,
which provides that the State shall take all necessary measures to
ensure the protection by the competent authorities of everyone,
individually and in association with others, against any violence,
threats, retaliation, de facto or de jure adverse
discrimination, pressure or any other arbitrary action as a consequence
of his or her legitimate exercise of the rights referred to in the
present Declaration;
More generally, ensure in all
circumstances the respect for human rights and fundamental freedoms in
accordance with the Universal Declaration of Human Rights and with
international and regional human rights instruments ratified by Egypt.
Addresses
President
of the Arab Republic of Egypt, His Excellency Mohammad Hosni Mubarak,
Abedine Palace, Cairo, Egypt, E-mail: webmaster@presidency.gov.eg, Fax:
+202 390 1998
Prime Minister Mr. Ahmed Mahmoud Mohamed Nazif,
Magles El Shaab Street, Kasr El Aini Street, Cairo, Egypt. Fax: + 202
735 6449 / 7958016. Email: primemin@idsc.gov.eg
Minister of the
Interior, General Habib Ibrahim Habib El Adly, Ministry of the
Interior, El-Sheikh Rihan Street, Bab al-Louk, Cairo, Egypt, E-mail:
moi1@idsc.gov.eg, Fax: +202 579 2031 / 794 5529
Minister of
Justice, Mr. Mamdoh Mohie E-din Marie, Ministry of Justice, Magles El
Saeb Street, Wezaret Al Adl, Cairo, Egypt, E-mail: mojeb@idsc.gov.eg,
Fax: +202 795 8103
Public Prosecutor, Counsellor Maher Abd al-Wahid, Dar al-Qadha al-Ali, Ramses Street, Cairo, Egypt, Fax: +202 577 4716
National Council For Human Rights, Fax: + 202 5747497 / 5747670
Permanent
Mission of Egypt to the United Nations in Geneva, 49 avenue Blanc, 1202
Genève, Switzerland, Email: mission.egypt@ties.itu.int, Fax: +41 22 738
44 15
Embassy of Egypt in Brussels, 19 avenue de lUruguay,
1000 Brussels, Belgium, Fax: + 32 2 675.58.88; Email:
embassy.egypt@skynet.be
Please also write to the diplomatic missions or embassies of Egypt in your respective country.
Paris-Geneva, January 20, 2010
Kindly inform us of any action undertaken quoting the code of this appeal in your reply.
The
Observatory, a FIDH and OMCT venture, is dedicated to the protection of
Human Rights Defenders and aims to offer them concrete support in their
time of need. The Observatory was the winner of the 1998 Human Rights
Prize of the French Republic.
To contact the Observatory, call the emergency line:
E-mail: Appeals@fidh-omct.org
Tel and fax FIDH: +33 (0) 1 43 55 25 18 / 01 43 55 18 80 Tel and fax OMCT + 41 22 809 49 39 / + 41 22 809 49 29
en hieronder de officiële website van "the Muslim Brotherhood":
CAIRO:
The first batch of Egyptian activists and bloggers detained in Upper
Egypt were released Saturday around 4:30 p.m. upon arrival back in
Cairo after police had detained them near Nag Hammadi the site of a
January 6 shooting that left 6 Coptic Christians and one Muslim
security guard killed in one of the worst sectarian crimes in recent
Egyptian history. Ramy Raouf, a leading human rights defender and
blogger, reported that the first batch of activists to be released
including prominent bloggers Wael Abbas, Ahmed Badawy and Amira
al-Tahawi and a few others.
They were part
of a group of some 20 bloggers and activists who had made the long
journey to Qena in southern Egypt to show solidarity with the families
of those murdered on the eve of Coptic Christmas. Upon arrival,
however, police were quick to arrest them. Early reports indicated a
number of the bloggers were going to be charged with illegally
demonstrating, but the public prosecutor apparently decided against
taking any action and deported the activists back to Cairo.
Police
arrested them on arrival because they looked like they were not from
the area, said Raouf. The police were not letting anyone who didnt
appear to be from the area into Nag Hammadi and the bloggers were
simply taken away from the area without even having their names taken.
Mustafa
al-Naggar, a leading blogger and member of the Muslim Brotherhood, had
led the mission to the southern Egyptian town in order to show support
for the victims families.
But the Egyptian
government would have none of it, arresting the bloggers upon their
arrival. The visit, reportedly unpoliticized, was an attempt to show
that different groups of Egyptians could come together in the face of
growing sectarian tensions.
Naggar wrote
that we were cursed by the reign of an oppressive system that ruined
our lives and harmony. We were robbed of our dreams and were left to
suffer unemployment, fear, and deprivation.
Egypt
that was once a secure haven turned into a waste land. We are no longer
safe in our homes for dawn visitors in uniforms can easily snatch us
from our cribs. We are no longer secure in our streets for vagabonds
and criminals can arrest us and harass our women. Today we witnessed
how hitmen can easily shoot us as we finish our prayers.
Zeinobia,
another leading blogger not part of the mission, said that the bloggers
are among the most prominent of citizen journalists.
I do not understand why these bloggers have been detained, she said in comments carried on Global Voices.
International
human rights groups have chimed in with condemnation of the Egyptian
government. New York-based Human Rights Watch (HRW) said in a press
statement on Saturday that the Egyptian government should be focusing
on the perpetrators and the cause of the attack that killed people
instead of bloggers who were doing no harm to the situation.
Prosecuting
those responsible for this vicious attack is an important and necessary
first step, said Sarah Leah Whitson, HRWs Middle East Director. But
if Egypt is to address seriously the festering religious hatred in the
country, the government needs to implement a serious campaign of
respect for religious diversity and equal rights for all.
The
deportation of the bloggers and activists have highlighted the
difficulty of working in Egypt, especially on contentious issues such
as human rights. A number of bloggers, including Abbas, have seen the
heavy hand of the state in recent years, who have long pressured and
even tortured bloggers for what they publish on their personal
websites, human rights organizations in Egypt and abroad say.
Zo
zal het intussen wel klaar en duidelijk beginnen te worden voor onze
slimme lezersscharen dat de Arabische bloggers en hier specifiek de
Egyptische bloggers vaak een voortrekkersrol spelen tegen de
plaatselijke dictaturen.
Amira Al Tahawi is één van
de meest actieve proteststemmen in Egypte wat daar geen sinecure is.
Wij hebben de lastige neiging om dergelijke personen nogal te
appreciëren. Ze riskeren tenslotte wel heel veel. En dan moeten we
vernemen dat het land bij uitstek dat zich beroemt op zijn tolerantie
en zijn vrijheid, Nederland dus ,zou toelaten dat mensen zoals Amira Al
Tahawi wordt ontslagen wegens een artikel over synthetische
maagdevliezen. Wel dat kan er dus bij ons niet in! Wij vinden dit een
laffe daad een geniepige sluipmoord tegen iemand die ginds prachtig
werk doet om een democratische samenleving op te bouwen gebaseerd op
wat Nederland blijkbaar niet meer in voorraad heeft VERDRAAGZAAMHEID. Foei Olland !
Arabische blogs deel I and our solidarity to Amira Al Tahawi
Beste lezertjes we zullen niet zoals de meeste Belgistaanse blogs
uitweiden over het spijtige treinongeval in Buizingen. Wij gaan verder
met onze steun aan de Egyptische blogster Amira Al Tahawi die door de
vileine Ollanders werd gedumpt...
Amira Al Tahawi is niet zo
maar een toevallige medewerkster van Radio Netherlands. Zij is één van
de meest actieve blogsters in Egypte en is blijkbaar niet bang om aktie
te voeren . Een eigenschap die onze Ollandse buren nochtans zouden
moeten weten te appreciëren en die de clichés over de Arabische wereld
wat dooreen schudden in de koppen van de meeste van onze lezertjes.
Meestal worden vrouwen in die landen als een soort wandelende mummies
beschouwd die amper een mening mogen hebben in deze pure machowereld.
Klopt dus niet. Het klopt evenmin om organisaties als het
moslimbroederschap af te schilderen als achterlijke baardapen die
iedereen willen stenigen. Hieronder vinden jullie hierover meer
uitleg... Zoals jullie al of niet weten vonden nog niet zo heel lang
geleden gevechten plaats tussen Islamisten en Koptische Christenen die
het leven hebben gekost aan een aantal Kopten. Dit sectarische geweld
werd door het Egyptische leger onderdrukt maar bloggers die ter plaatse
gingen om verslag uit te brengen en om op te roepen tot kalmte werden
door het Egyptische leger gevangen gezet. Onder deze bloggers Amira Al
Tahawi en een aantal bloggers van het moslimbroederschap maar jullie
kunnen het beter zelf lezen in onze speciale bijdrage aan de Arabische
blogs die we gedurende een paar dagen zullen publiceren. Kwestie van
jullie een andere kijk te geven op onze Arabische medebloggers. Eerst
laten we dit blog aan het woord en jullie zullen waarschijnlijk al
grote ogen trekken over de inhoud. Het staat nogal haaks op het beeld
dat onze eigen media meestal ophangen. De blogosfeer broeit en gist
ginds wel heel wat meer dan hier bij ons. Als we de politieke blogs op
bloggen.be erop na lezen krimpt ons hart en moeten we toegeven dat de
Arabische blogwereld heel wat boeiender is dan de Vlaamse
bijvoorbeeld...
It never occurred to the Arab regimes , being as repressive as could
be, that their ambitious plans to modernize the communications
infrastructure to attract and increase investments in information
technology and increase the number of internet users, will back fire.
Those plans have resulted in a generation of bloggers and internet
activists that bitterly criticize those regimes and stand against
various violations and corruption and push forward for change.
Blogging started in 1999, it began to spread and have impact since
spring 2003 with the American invasion of Iraq. Arabic blogs emerged in
2004. Starting in 2005, they were widely spread with the start of a
political movement in the region and calls for change and reform, in
which bloggers have played a prominent role and took part in advocating
for change and raising political awareness, especially in Egypt,
Tunisia and Syria. Egyptian bloggers took the initiative, and were
able to stretch the margin of freedom of expression in defiance to the
Egyptian regime, by discussing political and social issues were
considered previously as taboos. They managed to break the fear among a
large segment of internet users, mostly young people and encourage them
to positive political participation.
Blogging in the Arab world
The number of Arabic blogs, according to the report of the Information
Decision Support Center of the Egyptian cabinet, is about 490,000 until
mid-2008 Arabic blogs are hosted on different websites most important of which is www.blogger.com, which is owned by Google. In addition, to websites like www.wordpress.com, the website www.maktoobblog.com,
an Arabic website that hosted in mid-2009 more than 91,000 blog from
all Arab countries . As well as, some other websites that provide
blogging service, such as Elaph, Jeeran , Katib, the Arabic Network for
Human Rights Information and the blogs of the famous couple, Manal and
Alaa. According to estimates of the Arabic Network for Human Rights
Information, which specializes in freedom of expression in the media
and the internet, there are about 600,000 Arabic blogs. However, the
active blogs are actually no more than 25%. Arabic blogs can be
classified quantitatively and per country. Egypt has the largest number
of blogs that make up one third of the Arabic blogs, followed by Saudi
Arabia, Kuwait, and Morocco. The blogging space is divided between
the community of Egyptian secular bloggers and reformists and another
that represents a gathering of writers supportive of the Muslim
Brotherhood, which is defined as "illegal" and banned by the Egyptian
regime. Yet, it can be found repeatedly on the internet through young
bloggers who declare their membership of the group and express their
ideas spread through blogs and launch campaigns to defend Muslim
Brotherhood detainees. In addition to other blogs that belongs to the
Brotherhood that varies between literary and social blogs. The
Egyptian bloggers aim to break the political constraints through their
blogs, which are renowned for its bitter criticism of the government in
spite of the government's repression on them. In Saudi Arabia, blogging
is focusing on personal rather than political matters. In Kuwait, the
majority of blogs are in English. The Syrian blogs are quite similar to
Saudi Arabia when it comes to the topic. The Moroccan blogs use a mix
of the Arabic and French language. However, some bloggers who discussed
political issues and revealed corruption cases served prison terms in
Syria, Tunisia and Saudi Arabia. Arab bloggers use Web 2.0 and they
link their blogs in various websites such as YouTube , Wikipedia and
news websites such as Aljazeera.net and the BBC, followed by
Al-Arabiya, and most recently the social networking website Facebook.
The age group that most widely uses blogs is between 25 -35 years
amounting 45% of the Arab population. The Arab bloggers over 35 years
are 9%, while females represent 34% of Arab bloggers.The highest ratio
for female bloggers compared to male bloggers is in Egypt in the age
group from 18 to 24 years, amounting 47% and the proportion of female
bloggers in Saudi Arabia is 46% of Saudi bloggers . 83% of the Arab
bloggers live in their homeland and often use aliases, especially among
female bloggers. In general, Arab bloggers write about local
political issues and criticize the ruling regimes. They also discuss
personal and religious issues which are among the main issues discussed
and debated on Arab blogs. Human rights issues are also one of the most
common issues discussed on blogs. An issue that all Arabic blogs and
all Arab bloggers are all against is siege of Gaza, and the Israeli
attack on Gaza, in December 2008 -January 2009. Arabic Blogs: Voice Of The Voiceless
Blogging helped the various religious groups to emerge and represent
their case to the Arab public opinion. For example, the Baha'is have
used blogging to display their case and the defend their religious
freedoms. The most famous Baha'i blog is An Egyptian Baha'i, http://egyptianbahai.wordpress.com,
owned by an Egyptian young man in his thirties born in a Baha'i family.
In his blog he discussed the problems facing him particularly obtaining
official papers as well as lack of tolerance and resentment he feels
when he declares that he is Baha'i. The blogger, Randa El Hoassani, her blog: http://rands1957.spaces.live.com/blog,
is an Egyptian Baha'i activist. She was born in Port Said in a Bahai
family of the fourth-generation. In 1972, She was imprisoned when she
was 14 years, for a month, with other Baha'is for contempt of religions
Blogging has also helped the emergence of a number of codes for
homosexuals since 2006, which allowed gays to express themselves and
their point of view and confirm their presence in the Arab and Muslim
communities in a realistic way rather than the stereotypical image that
novels and films have been feeding the public over the years, prior to
internet.The most famous of such blogs are: http://gayweekly.blogspot.com/ : a Kuwaiti blog http://saudigayboy.blogspot.com/ : a Saudi blog The blog Kareem Diary http://kareemazmy.blogspot.com Diaries of a lesbian woman.
Cases disclosed by bloggers
Arab bloggers managed to play a key role in the political field
pressuring the authority to act on several issues, such as torture in
Egypt which became an attitude during the reign of Hosni Mubarak. It is
practiced by police officers against citizens as punishment or to
extract confessions or just as a show of power. Bloggers revealed
incidents of torture and posted videos that show police officers
torturing people in police stations. The most famous scene is the
torturing of Emad AlKabir, a driver, who was tortured and raped with a
stick by the police officer, Islam Nabih. The scene was recorded with a
cell phone to humiliate Emad between his friends and neighbors. The
scene propagated till it was posted on several blogs at the end of
2006. Among those blogs was that of Wael Abbass, www.misrdigital.com.
Satellite media and the printed press were forced to discuss this
incident , which turned to a public opinion case. The case ended with
an unprecedented verdict; the officer Islam Nabih and Reda Fathi, the
secretary of police, were sentenced to 3 years in prison . Other issues that bloggers have recorded and also turned to cases of public opinion: The issue of sexual harassment in Egypt; the blogs of Wael Abbas and Malek Mustafa , http://malek-x.net
posted videos of sexual harassment, that occurred in downtown Cairo
during Al Fitr feast in 2006, displaying of groups of girls being
harassed. The videos stirred a lot of debate on satellite channels
and newspapers, and resulted in highlighting the failure of police in
protecting victims of harassment despite their presence in large
numbers downtown at the same time of the incident. The Egyptian
Ministry of Interior tried to deny those incidents even existed but a
number of eyewitnesses and bloggers brought undeniable evidence that
made the ministry take preventive measures . In Morocco, the
blogger, Targuist Sniper, managed to disclose corruption of Moroccan
police and the Moroccan Royal Gendarmerie in 2007, where he recorded a
number of bribes - receiving scenes and posted them on YouTube , after
which they spread on blogs and were debated on international media.
Unfortunately, this blogger was targeted by the police in Morocco.
The success of the Algerian blogger, Rahalia whose job is sorting
newspaper articles and delivering them to the Algerian Parliament Media
Commission. As simple as it may seem, his job allowed him to access the
archive of officials' announcements, decisions and related articles
leading him to arrive at contradictions, manipulations and lies of
official statements. He started writing articles on a limited scale on
the internet uncovering those lies. Those articles, were all over the
Algerian cyberspace and were successful to bring about change. Rahalia
addressed the president himself, through his highly credible articles
and documented writings, demanding him to freeze "the hydrocarbon law,
a project to privatize the state oil companies. The president announced
before the cabinet that he was sure that this law was full of
irregularities Other countries also witnessed a significant role
for blogs in highlighting events and important political crises, such
as Darfur crisis. The blog, Shabab Darfur, is one of the main sources
that displayed the real situation in Darfur. Marahin blog , http://saltowayyah.katib.org/, in Oman, and Mowaten Emarati , http://emarati.katib.org/,
in the UAE, as well as the famous blog of Mahmoud Youssef in Bahrain
(http:/ / mahmood.tv /) as well as Moroccan blog; Ahjiouj.
Examples of violations against Arab bloggers
The Arab world is of the worst regions in the world in internet
monitoring. Arab bloggers and activists are detained, prosecuted and
even tortured. Arab countries are always on the list of internet
enemies prepared by Reporters Without Borders. In its report of 2009,
which included 12 countries in the world defined as internet enemies,
4 Arab countries were listed: Egypt, Saudi Arabia, Tunisia and Syria.
There are dozens if not hundreds of bloggers who have been arrested and
detained under the emergency laws, and even abducted and tortured,
including:
The Egyptian blogger Ahmed Mohsen, 26 years, owner of the blog: Fatth Eineik , http://eyestillopen.blogspot.com,
who was arrested in May 2009 and charged with abusing the democratic
atmosphere to overthrow the government" . ANHRI described this charge
as a black comedy.
The Moroccan blogger; Mohammed Al Raji, was
convicted and sentenced to prison because of an article he wrote that
criticized royal behavior which he considers encouraging people to be
reliant and passive.
Karim Arabji, from Syria, he wrote an
article criticizing the Syrian authorities. Consequently, on 13/9/2009,
Karim was sentenced to three years in prison for "spreading false news
that weakens the sentiment of the nation.
The Saudi, Fouad
AlFarhan, is one of the famous bloggers. His blog is entitled Dean of
Saudi Bloggers. He is known for his elegant writings and serious
advocacy for reform in his blog , http://www.alfarhan.org.
His slogan is "in search for freedom, dignity, justice, equality, Shura
, and all Islamic lost values for Raghad and Khattab". He was detained
by Saudi authorities for five months without charges and was never put
on trial. Afterwards, he was released without giving any reasons for
his arrest or release.
Rafat AlGhanem, a Syrian blogger
living in Saudi Arabia, was arrested in July 2009 by Saudi security,
without justification, and is still detained.
And many more:
The Egyptian Mossad Abu Fajr, owner of the blog, http://wednane3ish.katib.org/,
is one of the main callers to stop discrimination against the Egyptian
Bedouins of Sinai. Several charges have been fabricated against him by
security. After investigations, the general prosecutor released him.
Yet, security services arrested him again under the emergency law and
he is still detained till this date in spite of more than 15 release
orders that have been issued
Abdel Moneim Mahmoud, a blogger
and journalist, a member of the Muslim Brotherhood, was arrested,
tortured several times and banned from travel. He was arrested
allegedly for disrupting public security. The Arabic Network believes
that the most important cause for detaining Moneim Mahmoud is to smear
the good image of any member of Muslim Brotherhood group not what the
government is claiming. In his blog, Moneim displays a different
profile than the one provided by the government. He defends secularism
and different ideologies, reveals torture crimes and participates in
campaigns to support freedom of expression. Such an image is one which
the Egyptian government is not willing to reveal .
Some
Egyptian bloggers are still detained , the most famous case is the
blogger Kareem Amer, who was arrested in November 2006 and sentenced in
February 2007 for 4 years; 3 years for insulting the Islamic religion
and 1 year for insulting the President. Kareem should be released in
November 2010. He is serving his sentence at Borg Al Arab prison in
Alexandria. Kareem Amer has been tortured in prison and is still
subjected to harassment. He was deprived of visits several times in
2009.
In 2007, an Egyptian judge filed a case for blocking 51
blogs and websites on the internet, claiming they were terrorist
websites and detrimental to the state, the police and the President.
This law suit is an attempt to block all blogs and websites that
revealed the judges theft of ANHRI report on the freedom to use
Internet in the Arab world in 2006. The case has been refused in
December 2007 . In Tunisia, in August 2008, the Tunisian blogger;
Zied El Heni, filed a lawsuit against the Tunisian Internet Agency for
blocking Facebook until the website was unblocked on 2/9/2008.
Under the spotlight: Sami Ben Gharbia
Quiet a character, an intense blogger, and a strong defender of
democracy. He managed to turn the internet into a tool to resist the
autocratic regime in Tunisia. A lot of Arab bloggers followed him and
non Arabs learned from him. He is inspiration to many since he is so
creative in using the internet to expose oppression and corruption of
the Tunisian dictatorship. His story started by escaping from Tunisia
through Libya, Niger, Chad, Saudi Arabia, Syria and Iran in order to
finally reach Netherlands, where he received political asylum .
This is Sami Ben Gharbia , the Tunisian blogger, creator of the map of
Tunisian prisons , in which are used many Internet techniques in which
he excels in order to show the cruel penal policy, which rendered
Tunisia among the top states in the number of prisoners per population.
The Tunisian government denied all punitive practices. However, the
truth that Ghariba uncovered show that there are two version of
Tunisia; the first Tunisia is the green one where tourists enjoys,
provided that they shut up completely and have money, the other one is
the a big prison for all opponents and human rights activist or even
those concerned with the country. Second Tunisia raises some questions,
where an answer will not be found, but rather silencing the mouth that
uttered the question. Sami Ben Gharbia uses the Internet creatively
to expose corruption and the dark side of Tunisia. He introduced a film
that traces the Tunisian presidential plane and its suspicious use in
things not related to state affairs.
No wonder, Ben Gharbia
has become a target for campaigns of slander and for fierce attack from
the Tunisian government officials, agents, informants in overseas
embassies. By launching such campaigns they convey the message to
their masters in Tunisia, they are doing their homework, no matter how
these campaigns would lack sincerity or credibility. Some official told
Gamal Eid, executive director of the Arabic Network for Human Rights,
"Sami Ben Gharbia is a sincere young man who loves his country. He does
not create or fabricate any of these scandals, he only reveals them" .
Ben Gharbia also revealed that, Ezz Al Din Hammadi, director of the
tourist office at the Tunisian Embassy in Washington, reserved the
domain name of presidential campaign of 2009 for the candidate Zein El
Abidine Ben Ali since 2004, precisely 25 days only after the "victory"
of Ben Ali in the presidential elections held on 24/102004. As well
as logging more than 80 domain names mostly all related to media,
political and tourist structures in Tunisia! Ben Gharbia considered
this the first semi-formal appeal to President Ben Ali to get nominate
.
en specifiek in Egypte:
Egypt
All This Hostility!
"Yes,
we allow security agencies to tap the citizens personal calls, whether
through mobile phones or landlines, this is case all over the world". Tarek Kamel, Egyptian Minister of Communications, naturally .
Overview
For twenty eight years, Egypt has been ruled by Mubarak. Twenty years
of an emergency state, torture and unfair trails. Democracy is declared
by all the pro-government newspapers and only a small minority denies
its existence. A minority that includes lawyers, judges, journalists,
students, workers, farmers, doctors, university professors, engineers,
clerks and Egypts poor. Apart from those, all other Egyptians are
quite happy with such democracy and are truly thankful to God for it.
Those happy Egyptians have nothing to do with Kefaya movement, the 6th
of April strike, labor strikes, farmers uprisings or pensioners
protests.
No one complains of poverty or hunger. This is evident
in the overly populated prisons, which Egyptians go to it voluntarily,
without being forced by the State Security Services. The State Security
Services is loved by Egyptians. They feel its presence, whether theyre
awake or sleeping. The opening quotation of this report, by the
Ministry of Communication, shows clearly that the Ministry of
Communications role, like the Ministry of Interior, aims to serve the
public. The Ministry of Interior has been serving the people for
many years by putting them in prisons to be takes care of and to vote
for them in any elections. The Ministry of Communications taps their
calls, to know their thoughts and dreams, and make them come true!
The Telecommunications Sector and the Internet
By the end of August 2009, the number of mobile phone users in Egypt
reached 51.5 million users. These users are divided on three companies:
Mobinil: 23.8 million users, Vodafone: 21.5 million users, and the most
recent, Etisalat: 6.2 million users. By the end of 2009, the number is
expected to exceed 55 million users. The number of landlines is 9.6
million monopolized by the state-owned company, Telecom Egypt. Telecom
Egypt owns the most important ISP, TE Data, which has more than half
the ADSL market share. The number of internet users tripled from 5
million users, in 2006, to 15 million users in 2009 . The
increasing number of internet users and their skillful use of the
internet, especially young bloggers, have contributed to the democracy
struggle in Egypt. This development prompted the Egyptian government to
take new measures to limit the number of internet users, while,
increasing its profits. The Ministry of Communications proposed The
Fair Download policy. The policy aimed to limit monthly downloads to 2
GB for the ADSL speed of 264 Kb under the pretext of fighting illegal
connections . The Ministry retreated from this policy in summer 2007;
however, it proposed the same policy again in 2009. Internet users
fiercely campaigned against this new attempt. The media called it the
the internet users revolution; many internet users called through
forums and social networking websites called for boycotting the web on
10/8/2009 protested the free download policy proposed by the government
and the ISPs. The strong opposition led the Minister of
Communications to admit that "illegal internet connections are not the
problem, rather it is the increasing the internet usage . This
declaration prompted the Arabic Network for Human Rights Information,
INHRI, to call on the ministry of communications to abandon the policy
of greed when dealing with internet users .
Internet Cafés
In February 2009, the Central Agency for Public Mobilisation and
Statistics in Egypt stated that the number of internet cafés reached
4597 cafés and the total number of clients per week for these cafés is
804,270 clients with an average of 175 clients per café per week.
While, the number of IT clubs was around 1776 clubs offering internet
service to about 190,016 users per week . ANHRI states that these
figures include only the cafés that are registered. The total number
internet cafés exceeds these figures. A lot of internet café owners
avoid registration to evade bureaucratic complications and police
encroachments upon internet cafés owners, especially in heavily
populated districts. In addition, the middle class cafés offers
wireless network, Wi-Fi, but those were not included in the study
either. On 9/8/2008, ANHRI uncovered that these cafés owners
cooperate with the Ministry of Interior in violating the privacy of
their clients. In these cafés, customers have fill out a form with
their names, e-mails and phone number in order to access the internet.
This information is given to the Ministry of Information enabling it to
control the personal data of internet users violating their privacy.
As a result of ANHRIs statement, tensions started to appear between
the Ministry of Interior and the owners of these cafés. The Ministry
stated that the cafés offered this information voluntary! On the other
hand, the owners of those cafés admitted that they could not disregard
security instructions. Consequently, the Ministry decided to back down
from this illegal procedure. However, there are still a number of
abuses, especially in poor areas. The police fabricate charges to close
down a café or to force its workers to become informants to the police.
Blocking and Control Egypt abandoned the policy of blocking
websites which practiced by most Arab countries. However, the Egyptian
government oppresses and intimidates internet activist in every
possible way. This includes wiretapping, abduction, detention and
torture of these activists.
Wiretapping and Privacy Violation:
In Egypt, where the police control all bodies and agencies, the
telecommunications and internet sector is not an exception. However,
controlling these sectors requires the cooperation of companies and
staff in this field! Indeed, three main service providers in Egypt
are known to be cooperating with security. They violate the privacy of
users and the sanctity of correspondence and calls, particularly of
Egyptian political activists and reformers. The three companies
are, the state-owned Telecom Egypt that monopolizes landline service
and is a major shareholder in the prime internet service provider TE
Data. The minister of communications declared his vision on monitoring
and wiretapping saying "we allow tapping as is part of the states role
. He added that "wiretapping is not a simple matter; it is governed by
rules and special technological capabilities. Although, the Ministry
allows for some security agencies to tap calls, the state does not have
the capacity to tap the calls of 40 million mobile phone subscribers ".
Since, the state does not have the capacity to spy on millions of
mobile phone users, the second company, Vodafone, regularly hands over
the data of customers who organize demonstrations against the
government, like the bread riots . Furthermore, Mobinil and Link,
both owned by the same person, cards that are purchased at touristic
cafés in order to access the internet violates the privacy of the
customers of these cafés. Clients have to fill in their names, phone
numbers and e-mail addresses. The destination of this information is
well known .
1. Torture and Physical Assault Internet
activists in Egypt are not excluded from the systematic and wide ranged
torture of security services. Dozens of bloggers and activists of the
6th April movement had suffered torture and ill-treatment as a result
of their intense work to expose corruption and repression. Examples of
those tortures activists: Ahmed Maher, founder of the 6th April group on FaceBook. Diaa Gad owner of the blog Sout El Ghadeb; http://soutgadeb.blogspot.com, Mohamed Adel , owner of the blog Meit; http://43arb.info/meit, Ahmed Duma , owner of the blog Shaeer Ikwan;http://ikhwan-poet.maktoobblog.com Kareem Beheiri, owner of the blog Egyworkers; http://egyworkers.blogspot.com,
The blogger, Kareem Amer, was tortured in prison , like many others
who were tortured because of what they wrote on the internet.
2. Arresting Bloggers and Internet Activists
The Egyptian government tries to convince the West that the emergency
law is used only against terrorists and drug dealers. However, this is
far from the truth. Mossad Abu Fajr , Hani Nazeer, Diaa Gad, Abdul Aziz
Hijazi, Shawky Ragab, Hani Abdul Rahman and Mohammed Refaat were
arrested just for blogging and advocating for democracy.
3. Libel And Defamation
Many bloggers were charged of libel and defamation because of something
they wrote on the internet. For example, the blogger Tamer Mabrouk,
from Port Said city, owner of the blog Al Hakika El Masriya, http://elhakika.blogspot.com,
was accused of libel and defamation for writing about a chemical
discharging chemicals in the lake of Manzala lake causing deadly
pollution. The famous bloggers, Manal and Alaa, owners of the blog
Manal and Alaa, www.manalaa.net, were also accused of libel and defamation. Furthermore, Journalist, Ahmed Seif El-Nasr of Fayoum window, http://www.fayoumwindow.net, was accused of a fabricated insult and libel charge.
While, the number of fabricated libel cases against bloggers and
internet activists is increasing, some of the bloggers are exposed to
defamation and libel campaigns from some officials who just remain at
large with no punishment. The blogger, Wael Abbas, has been subjected
to an unfair smear campaign by a senior officer, General Ahmed Diaa
Aldin, who instead of being punished for his unjust accusations against
Abbas and for insulting and defaming him on TV programs, the Egyptian
government rewarded him by appointing him governor of Minya .
4. Seizing Computers
Every police raid, whether legal or illegal (the latter is the most
common), against internet activists, must result in seizing their
computers that often disappear and never recovered. The Ministry of
Interior does not try to find the place of those belongings which
increases the corruption in the Ministry. Examples of bloggers whose
computers have been seized are: Mohamed Adel, AbdAlAziz Mujahid, Wael
Abbas, Mohammed Yakut, Reda AbdAlRahman, Khalifa Obaid and Mohammed
Refaat. It is claimed that the Ministry of Interior started a secret
investigation about the computers that were seized from the homes of
those activists or in airports, like Wael Abbas, but, ANHRI cannot
affirm such information yet.
Site blocking Lawsuits:
During
the past three years, Egypt has witnessed two important cases which
have had significant impact on the freedom of internet use in the
country:
1. Judge Abdel Fattah Murad and the case of blocking 49 websites:
In December 2006, ANHRI issued its second report on the freedom of
internet use in the Arab world under the title An Unyielding Opponent:
The Internet and the Arab governments. The report was printed,
distributed and posted on ANHRIs website . In February 2007, while
searching the market for legal references that may help in Kareem
Amers case, ANHRIs lawyers purchased a book for the judge Murad
entitled Scientific and Legal Principles of Blogs on the Internet. It
was a surprise to find that dozens of pages were an exact replica of
ANHRIs report published in December 2006. The lawyers tried to
persuade Judge Murad to apologize for such dishonest reproduction, an
intellectual property crime, a charge so degrading for a judge and a
PhD holder. However, The judge refused and began fabricating cases
against ANHRI at first and then against several bloggers and human
rights organizations who have expressed solidarity with ANHRI and
supported its right to punish the judge for violating intellectual
property. , The judge fabricated a new important case. He requested
the blocking of 21 websites including e-papers, blogs, and local and
international human rights organizations sites. Those websites
published the intellectual property crime committed by Murad and a copy
of ANHRIs report. Murad claimed in his case against the Ministry of
Communication that those websites should be blocked as they support
terrorism and smear the states reputation As a result, bloggers
and activists launched a counter campaign uncovering Murads crime. So,
he decided to increase the number of websites to be blocked to 49.
However, the decision of the Administrative Court was a strong blow to
the judge and to internet police that supported him. The case was
rejected and the court upheld the freedom of expression in Egypt .
The Supreme Administrative Court is still reviewing the appeal
submitted by Murad who tried to cover his intellectual property crime
by another crime against freedom of expression on the Internet.
2. Blocking Adult Websites
On 12/5/2009, the Administrative Court issued a decision, in regards to
a case filed by an Islamist attorney, demanding the Ministry of
Communications to block adult websites on the internet in Egypt without
defining adult websites or the body responsible for blocking these
websites. Defining pornography will be left to clerks in the Ministry.
This may lead to the blocking of historical, literary and artistic
websites. A site may be blocked because of an image, a word or a verse
from a poem. Although, the minister of communications declared that
blocking all these websites is difficult, conservatives, extremists and
the enemies of the internet have started to put pressure on the
Egyptian government to implementing the courts decision even before
the Supreme Administrative Court has reviewed the submitted appeal.
While bleeding on the wedding night is still the proof of the bride's honor in Egypt and Middle Eastern countries, Radio Netherlands broadcast an Arabic translation of the Chinese advertisement of the Artificial Virginity Hymen kit. Youm7 newspaper announced
that the product will be available on the Egyptian market for LE 83.
And as if Egyptian women were all waiting for the miracle hymen to
embark on pre-marital sex, conservative parliament members want the product banned and any importer exiled or beheaded. Egyptians began wondering if Egypt will start importing Chinese Hymens and Amira Al Tahawi, who used to work with Radio Netherlands at the time, got fired for blowing the whistle over the fabricated Chinese hymen story.
نعم! ففي ٢٦ يناير ٢٠١٠ تلقيت رسالة بفصلي من عملي كمراسلة لاذاعة هولندا
بالقاهرة بسبب مقال نشرته نهاية فاضحة وخلوها من أي أدلة علي رواج المنتج
بالفعل في الاسواق الديسمبر الماضي حول مادة ملفقة نشرت بموقع الاذاعة في
٢٢ أغسطس ٢٠٠٩ عن رواج غشاء البكارة الصيني في العالم العربي، وأنه
مخترع ومصنوع خصيصا للمسلمات والعربيات ، وكنت قد طلبت من الاذاعة تصحيح
هذا الخطأ في رسالة - لازلت احتفظ بها - بتاريخ ١٤ سبتمبر ٢٠٠٩ وذلك بعد
أن نشرت مواقع مصرية هذه الكذبة باعتبارها حقيقة - نقلا عن موقع سوري احال
للاذاعة كمصدر - دون أن يكلفوا أنفسهم عناء قراءة المادة الأصلية وما بها
من تجاهل لتاريخ المنتج الذي ظهر في اليابان منذ ١٩٩٣ ولم يخترع اويصنع
تحديدا للمسلمات على يد الصين التي انتبهت لـ شيزوفرانيا المسلمات والعرب
والرغبة في اخفاء عدم عذرية النساء كما جاء في المادة الركيكة التي
نشرتها الاذاعة ودون حتى ان يقرأها أحد لتصحيح اخطائها. Yes! I was fired
over a blog post I published last December! On 26 January, 2010, I
received a termination letter putting an end to my job as a Cairo
correspondent for Radio Netherlands. In my post I proved that that
station published false unverified information on 22 August, 2009,
regarding the penetration of the Chinese Artificial Hymen in the Arab
world. The information broadcast on the Radio said that the fake hymen
is manufactured specially for Arab and Muslim women ignoring the fact
that the product has been available in Japan since 1993 and it was not
specially produced by the Chinese who realized the schizophrenic
condition of Arab women who need to fake their virginity. I asked the
station to correct the factual errors with that piece of fabricated
news in an email dated 14 September. My request fell on deaf ears and
many Egyptian news portals further spread the lie without bothering to
investigate the facts or the sources quoted.
Many bloggers found the decision to fire her ridiculous and unjustified; Nawara Negmwondered:
وهي لم تسئ للاذاعة الهولندية في حاجة، باي حق بيفصلوها من عملها؟ عموما هي رافعة قضية دلوقت عايزين
نصيح لها بقى يا شباب Why are they firing her? She did not write
anything offensive about Radio Netherlands. Anyway, She is suing them
let's give her a hand guys!
Eman Hashim is lamenting the integrity of journalism; she wrote:
ان
الصحافة فى مصر بقى فيها كتير قاعدين فى بيوتهم بيعملوا من مواضيع و
جروبات الفيس بوك اخبار ابقى مش ببالغ. اميرة دلوقتى مرفودة من مكان عملها
و مانعين عنها حقوقها المادية و الأدبية و كل ده عشان قالت لأة
اميرة نفسها كتبت كل التفاصيل بالروابط و التفاصيل و التواريخ هنا. يا ريت
نعلى صوتها و نوصل قصتها للكل. اذا كنا بنلوم اللى بيسكت على سكاته , يا
ريت نساعد اللى بيتكلم. انشروا المواضيع فى كل حتة. عرفوا الناس حقيقة
اذاعة هولندا القسم العربى و رد فعلها تجاه نشر خبر كاذب عندها. فين
الامانة الصحفية؟ فين احترام القراء؟ فين احترامهم لنفسهم كاعلاميين؟ كان
ممكن يطلعوا منها ببساطة و دون احراج نفسهم و يقولوا الموقع ضرب و الخبر
اتنشر غلط. كان ممكن يعملوا اى حاجة اى حاجة. لكن انهم يرفضوا التوضيح و
التكذيب و يتكبروا يعترفوا بالغلط و كمان يرفدوا اللى قالت لأ يبقى
تهريج رسمى Journalism in Egypt has been infested with many so called
journalists who make news and create scoops out of Facebook
groups. Amira got fired and is being denied her financial and moral
rights because she said NO! Amira wrote the details on her blog so
let's give her a louder voice and let everyone know the truth. We blame
the silent for their silence but we owe those who have a voice a
microphone. Is that how Radio Netherlands deal with false news? Where
is their integrity? Where is their respect to their readers and
listeners? They could have easily published a correction or anything
anything at all. The fact that they did not publish a clarification or
a verification of any sort is sad but firing an honest journalist for
exposing fallacies is a practical joke.
Dr. Mostafa El Nagaar wrote in Amira's defense saying:
اميرة
الان تتألم مما حدث لها وهي تدفع الثمن نظرا لوقفتها الشجاعة وانحيازها
الي المعايير المهنية الاعلامية ، أميرة تدفع الأن ثمن موقفها النبيل
للدفاع عن سمعة المصريات الذين تورط بعض أدعياء الصحافة وروجوا أن
المصريات ينتظرن غشاء البكارة الصناعي وان الصين صنعته خصيصا للسوق المصري
، أستحي من هذا الموضوع وأكتب فيه بضيق لسخافته ولكن أدعوا كل امرأة مصرية
أن تدافع عن انسانة تدفع الثمن دفاعا عن سمعة بنات بلدها ، ادعوا منظمات
حقوق المرأة ان تتضامن مع اميرة بشكل عملي وفوري حتي تنال حقوقها المادية
والمعنوية التي تم اهدارها بسبب موقفها الشجاع ، لا يصح ان تجد أميرة
نفسها وحدها في مشكلتها التي هي صفعة علي وجوهنا جميعا ونحن نطلب مجرد
الاعتذار ممن اساءوا لنساء مصر، ادعوا كل الشرفاء أن يقفوا مع فتاة مصرية
انحازت للقيم والمباديء والوطن فدفعت الثمن Amira is now suffering the
dire consequences of her professionalism and nobility. She is paying
the high price for ethical journalism. She needs someone to defend her
the way she defended Egyptian girls when imposters claimed that they
are waiting for the fake hymen to cover up for their immorality. I urge
every Egyptian woman to return the favor and defend Amira who lost her
job. I am asking all Women's Rights organizations to show their
solidarity with Amira. We officially ask for a clear apology from those
who tarnished our reputation and I am asking all those who speak in the
name of honor to show their support.
OPROEP TOT ONZE OLLANDSE LEZERTJES! STEUN AMIRA AL TAHAWI TEGEN RADIO NETHERLANDS
Beste lezertjes, we worden gelukkig niet alleen gelezen in Belgistan
maar dus ook elders in de wereld. Onze kleine bijdrage over een
medeblogster uit het verre Egypte die door de vuige Ollanders als een
stuk vuit uit Radio Netherlands werd gesmeten omdat ze een artikel over
synthetische chinese maagdevliezen had durven publiceren trok de
aandacht. De aandachtige buitenlandse lezeres Sami vraagt ons
vriendelijk en beleefd te verwijzen naar volgende site. Iets dat we met
veel genoegen zullen doen. We wensen ons natuurlijk ook aan te sluiten
bij de verontwaardigden die heftig wensen te protesteren tegen
dergelijke toch eerder onollandse praktijken. We roepen onze Ollandse
lezertjes dan ook op om de juiste instanties te bestoken met woedende
reacties en hen erop te wijzen dat hun land steeds bekend heeft gestaan
voor tolerantie en openheid en dat een artikel over synthetische
maagdenvliesjes niet meteen een gegronde aanleiding is voor het
ontslaan van een degelijke journaliste zeker niet als jullie hierover weinig correcte informatie hebben gegeven en dat Mevrouw Tahawi enkel een rechtzetting vroeg!
The
Arab Program for Human Rights Activists received with deep concern the
news of firing the Holland Radio Station Reporter in Cairo Mrs. Amira
El Tahawi on the back ground of publishing an article in Egyptian newspaper.
Mrs. Tahawi published on 22/08/2009 an article in NahdatMisr newspaper
entitled" Alleged conflict based on fabricated news" through which she
revealed the incorrect details of a news came in the Station under the
title" Spread of Chinese virginity membrane in Arab World and
fabricated specially for Arabs and Muslims" and involved offensive
phrases to Muslims and Arabs. It worth to be noted that Mrs. Tahawihad
asked the Station on 14/09/2009, through a letter, to correct the
inaccurate information after been handed and published in many Egyptian
web sites as a fact. On the other hand, the Station completely ignored
her request and since that time, she faced a very aggressive treatment
from the Station's management and firing at last.
The Arab Program For Human Rights Activists Osama El Sadik St., behind El Serag Mall, 8th district, building No. 10, 7th floor, flat No 16 Nasr City, Cairo- Egypt Tel : 0222753975 - 0222753985 Fax: 0222878773
E-mail:aphra@aphra.org
ـ
en
we vonden tussen de arabische reacties de bewuste brief die een eind
maakte aan de samenwerking en wat nog veel leuker is de naam van de
dader namelijk"deputy editor in chief" Ardi Bouwers
Dear Amira, Due
to unfortunate publications on your part about Radio Netherlands
Worldwide, we have no other choice but to stop our cooperation. After a column on the RNW website you did not agree with, you started a 'campaign' against RNW on Facebook and in Egyptian newspapers. In
those publications we see a total lack of commitment to RNW on your
part, and that has resulted in a lack of trust on our part. In our telephone conversation last week, yousaid explicitlyyou
felt no commitment to RNW, only to your readers in Egypt. Therefore we
see no basis for cooperation any more, as I told you by telephone. On
our request, you already stopped writing articles (as was discussed
with you by Mohammed Abdulrahman on December 27 by telephone) and on
January 18 I asked you to stop translating immediately. We will not
reduce your salary, but we will pay you the normal amount for the
months of December and January. We do ask you to return the RNW laptop and token.I will ask our IT department to contact you about this. Of course, RNW will pay the costs involved. Wish you well for the future, Kind regards,
Ardi Bouwers Deputy editor-in-chief Radio Netherlands Worldwide
On
26th of January, I received an email that stated firing me as a
correspondent of the Radio Netherlands Worldwide RNW in Cairo because
of an essay that I published end of last December at an Egyptian Newspaper "NahdetMsr".
The
essay was related to a fabricated story published at RNW website on
22nd of August 2009 regarding "promoting Chinese hymen" in the Arab
world, saying this artificial hymen is" manufactured especially for
Arab and Muslim women". In an e-mail dated on 14th of September 2009,
which I still have on my computer, I asked RNW to correct such wrong
information soon after I realized that there were many Egyptian /even
arab/ websites republished such fake story. The Egyptian websites
referred the information to a Syrian website that quoted the RNW as the
Only source of the information.
This hymen, which apeaed around 1993 in Japan , was never invented for Muslim women by Chinese manufacturers who realized the "schizophrenia of Muslim and Arab women and their desire of hiding the fact that many women are not virgins"
according to the material published by RNW. No one there at RNW made
any efforts to correct the non-logical deductions and mistakes, or even
filter that published story from the offensive language used against
Arabs and Muslims. Such offensive fabricated story should never have
been published by any website which is supposed to be aware of press
laws and regulations let alone the ethics of journalism. The content of
this published material did not include any indications on the
availability of such artificial hymens in the Arab markets. My
only concern was to defend professionalism and not to allow a website
to offend a whole society by inventing and promoting a rumor.
Since
I requested the correction of such fabricated story, I have been
subject to an arbitrary treatment from the Director of the Arabic
Department till he fired me. I demanded a detailed letter that states the reason for firing me.
In
a letter from RNW they considered my essay (which I published on the
Facebook) an offence that requires firing me from work!
So......
is such procedure referred to RNW desire to avoid any internal
investigation inside the organization?. Such firing came after working
for RNW since 2005 and I am an accredited correspondent for the radio
since February 2009 with an official attestation letter submitted by
RNW to the Egyptian Ministry of Mass Communication. I wonder why RNW
insisted in fighting in defending a fake story against Arabs and
Muslims?
However, the RNW refused to pay the salary of my last working month nor even paying an incentive after ending my work.
I
am currently in the process of filing a law suit against RNW due to
such arbitrary firing and the maltreatment I received before ending my
employment with them for no reason but demanding correcting fabricated
information in a place I worked for.
Please
find below the link of my essay in which I did a content analysis of
the fabrications published by RNW including other links that showed the
actual date of artificial hymen. It also includes the opinion of some
specialists regarding this professional scandal which was published on
a Dutch website which is partially funded by the Dutch Ministries of
Foreign Affairs and Culture. Once you check any search engine, you will
see that such fabricated story became a topic to insult Egyptian women
as it was perceived as an issue related to Egypt in particular because
this cheap material was published as if it was a report from Cairo.!
Volgens
onze bescheiden mening heeft de "deputy editor in chief" vooral het
eerste deel van zijn ronkende titel gebruikt want iemand die een beetje"editor"
is doet zoiets niet en zeker niet met zulk een arrogant briefje. Deze meneer Bouwers is dus geen Heer van stand, zullen we hier in Belgistan maar gniffelend zeggen! Dit is een echte Unoxmuts! Wij roepen onze Ollandse lezertjes
dus op zo massaal mogelijk dit nieuws via blogs en andere media te
verspreiden en die deputy editor in chief eens een poepje te laten
ruiken!
hup Holland!
En bezorg Amira Al Tahawi zo vlug mogelijk haar job terug!
We weten allemaal dat er hier in Vlaanderen verschillende
kwaliteitskranten zijn of tenminste kranten die zich zo noemen. Af en
toe worden er wel eens wat journalisten gedumpt omdat je tenslotte toch
een kwaliteitskrant kan maken met 5 journalisten en een paardekop als
je maar de juiste gevoelige snaar raakt bij de lezertjes. het gaat er
immers niet om goeie artikels en vooral gefundeerde artikels te
schrijven. Het gaat erom de oplage te laten stijgen op gelijk welke
manier. En wat doet in zo een geval een "progressieve" krant als De
Morgen? Ze gaat natuurlijk de ecologische toer op en de dioxinecrisis
indachtig weet de redactie dat de Belg gevoelig is op wat er in zijn
bordje ligt. Dus komt er een sensationeel artikel over de zogenaamde
gifvis of de pangasius lees mee beste lezertjes want deze vis blijkt
een gifstort op zijn eigen:
Pangasius: de waarheid over de wondervis uit het vriesvak
Misschien
hebt u hem al gezien en zelfs gekocht uit het vriesvak van uw
supermarkt of vishandel: de exotische pangasius. Het lijkt op het
eerste gezicht een goeie keuze. Want op grote schaal gekweekt in Azië,
ergo een ethisch verantwoord alternatief voor het eten van gevangen,
bedreigde soorten. Zo simpel is het echter niet.
Waterkwaliteit
is niet echt een punt en je kan heel veel vissen in heel weinig water
kweken. De norm is zowat 150 stuks in een drijvende kooi van een
kubieke meter, en een stuk of tachtig per vierkante meter in een
kunstmatige vijver.
De
Mekong is één van de zwaarst vervuilde rivieren ter wereld. De
hoeveelheid arseen in de stroom ligt tot acht keer hoger dan wat de
Wereldgezonheidsorganisatie als veilig acht. In het grondwater is de
concentratie zelfs twintig keer hoger dan veilig. Het gif komt onder
meer van een quasi ongecontroleerd gebruik van pesticiden.
Vrouwelijke
pangasius groeit opmerkelijk sneller en legt sneller en meer eieren
wanneer ingespoten met een hormonenextract dat een Chinese firma
produceert uit gedehydrateerde urine van zwangere vrouwen.
Er
is ook een soort feodaal systeem ontstaan langs de oevers van de
Mekong, waarbij een arme viskweker het vissenvoer "in bruikleen"
geleverd wordt. De leverancier van het voer neemt na 180 dagen de
vissen af tegen een vergoeding die per persoon neerkomt op ongeveer de
armoedegrens.
Een
keer verwerkt, krijgt de pangasiusfilet een injectie met een
pentanatriumtrifosfaatoplossing. Die bedraagt tussen 10 en 20 procent
van het gewicht van de filet. De filet wordt daardoor zwaarder (en
brengt meer op) plus zorgt dat hij langer bewaard kan worden.
De
kweek van pangasius heeft sterk bijgedragen tot het verdwijnen van de
populatie van irrawaddydolfijnen (orcaella brevirostris) in de Mekong.
Er zouden er nog hooguit een vijftigtal zijn.
Pangasius is een Vietnamees succesverhaal. 90 procent van alle
pangasius wordt gekweekt in de Mekong-rivierdelta. Het gaat eigenlijk
om twee soorten katvis: tra (pangasianodon hypophthalmus) en basa
(pangasius bocourti). In 1995 bedroeg de 'oogst' 10.000 ton, in 2008
was het al meer dan 1,1 miljoen ton. Die groei is marktgedreven
Pangasius
wordt nu uitgevoerd naar 130 landen, bijna allemaal in de vorm van
witte filets. 80 procent van de export ging naar de VS, maar dat is de
jongste jaren veranderd, en nu is Europa met 35 procent de grootste
afnemer, en hangen de States aan het staartje met amper 4 procent. Waterkwaliteit is niet zo'n punt Het
succes van pangasius heeft de vis onder meer te danken aan een
fysiologisch kenmerk. Door z'n unieke zwemblaas kan de soort direct
zuurstof halen uit de lucht. Dat betekent dat kwekers niet te veel
moeten wakker liggen van het zuurstofgehalte van het water. Lees:
waterkwaliteit is niet echt een punt en je kan heel veel vissen in heel
weinig water kweken. De norm is zowat 150 stuks in een drijvende kooi
van een kubieke meter, en een stuk of tachtig per vierkante meter in
een kunstmatige vijver.
Poisson poison De Mekong is
één van de zwaarst vervuilde rivieren ter wereld. De hoeveelheid arseen
in de stroom ligt tot acht keer hoger dan wat de
Wereldgezonheidsorganisatie als veilig acht. In het grondwater is de
concentratie zelfs twintig keer hoger dan veilig. Het gif komt onder
meer van een quasi ongecontroleerd gebruik van pesticiden. De impact is
nog niet duidelijk: de effecten van chronische arseenvergiftiging zijn
vaak pas na tien jaar te zien. Daarnaast munt de Mekong uit door de
prominente aanwezigheid van kankerverwekkende PCB's, DDT's, CHL's,
HCH's en HCB's.
De vis-apotheker Uw pangasiusfilet
leeft niet alleen in dat water; het wordt ook gebruikt om hem in te
vriezen. Dat is niet alles. De sjiekste zelfstandigen in de regio zijn
de handelsreizigers die met een koffer vol geneesmiddelen tegen
parasieten in de vis, pre- en antibiotica en nog van dat fraais
aankloppen bij de viskweker.
In het assortiment ook steevast
trifluralin, dat met recht en rede in Europa verboden is. Het pesticide
excelleert in zowat alles wat u niet in de buurt van vis voor
consumptie wil: persistent in de bodem en niet gemakkelijk biologisch
afbreekbaar en een hoog potentieel voor bioaccumulatie, met name in
waterorganismen. De viskwekers vinden het echter een doeltreffend
middel tegen ongewilde plantengroei in hun vijvers.
Urine van zwangere vrouwen Een
ander middeltje dat gretig wordt afgenomen: vrouwelijke pangasius
groeit opmerkelijk sneller en legt sneller en meer eieren wanneer
ingespoten met een hormonenextract dat een Chinese firma produceert uit
gedehydrateerde urine van zwangere vrouwen.
De kip en de vis De
pangasius krijgt korrel als eten. Daarin onder meer vismeel (dat komt
uit Zuid-Amerika, waar 90 procent van de ansjovisvangst verwerkt wordt
tot beestenvoeder, maar dat is een ander verhaal), eiwitten van
plantaardige oorsprong zoals soya, maar ook eiwitten van dierlijke
oorsprong en nogal wat pluimen van kippen en andere bijproducten van
gevogelte. Dat laatste kan het risico met zich meebrengen dat het in
die regio gangbare vogelgriepvirus ook in de vissector terecht komt.
Pentanatriumtrifosfaat Een
keer verwerkt, krijgt de pangasiusfilet een injectie met een
pentanatriumtrifosfaatoplossing. Die bedraagt tussen 10 en 20 procent
van het gewicht van de filet. De filet wordt daardoor zwaarder (en
brengt meer op) plus zorgt dat hij langer bewaard kan worden.
Feodaal systeem Niet
dat het de viskwekers echt rijk maakt allemaal. Een maximum
maandinkomen van 50 Amerikaanse dollar is gewoon. Er is ook een soort
feodaal systeem ontstaan langs de oevers van de Mekong, waarbij een
arme viskweker het vissenvoer "in bruikleen" geleverd wordt. De
leverancier van het voer neemt na 180 dagen de vissen af tegen een
vergoeding die per persoon neerkomt op ongeveer de armoedegrens. Katvis vermoordt dolfijn De
kweek van pangasius heeft sterk bijgedragen tot het verdwijnen van de
populatie van irrawaddydolfijnen (orcaella brevirostris) in de Mekong.
Er zouden er nog hooguit een vijftigtal zijn. De dolfijnen zijn bijna
allemaal gestorven als gevolg van een bacteriële infectie,
waarschijnlijk afkomstig door aanraking met kweekkooien. Die ziekte is
op zich niet dodelijk, behalve wanneer het immuunstelsel van de dieren
is aangetast. Bij de autopsie troffen onderzoekers toxische niveaus van
pesticiden (vooral DDT) en PCB's aan.
Zwarte markt Vorig
jaar werd in de VS een lading pangasius onderschept van 4.545 ton. Op
de verpakkingen stonden de namen van duurdere vissen zoals tongfilet,
kabeljauw en zeebaars: alles behalve pangasius. Het kopstuk achter de
zwendel werd gepakt en kreeg 63 maanden cel. Maar het zou naïef zijn om
te denken dat deze vangst niet meer dan het topje van de ijsberg was.
En dan is er de strontmond Tilapia
is oorspronkelijk Afrikaans, maar nu wordt hij voornamelijk in
Zuid-China, Indonesië en Bangladesh gekweekt. De export gaat
grotendeels richting Amerika, maar ook in Europese supermarkten duikt
de vis op. Het grootse probleem met tilapia zijn hormonen. Alleen de
mannetjes van de soort zijn bruikbaar om verwerkt te worden. Dus worden
van de vrouwtjes op jonge leeftijd mannetjes gemaakt. Dat kan door het
toedienen van grote dosissen testosteron. Te veel testosteron kan onder
meer leiden tot borstkanker.
Tilapia wordt ook wel
"strontmond" genoemd door z'n kwekers. De vis is de kampioen in het
eten van zijn eigen uitwerspelen; hij consumeert tot zes keer meer
uitwerpselen dan dat hij er zelf produceert. (mvl) Deze maand
neemt Planet Watch u mee op een ontluisterende trip door de oceanen van
de wereld. De reeks 'Naar het einde van de zee' gaat over de belabberde
toestand van onze zeeën en het effect daarvan op ons en onze toekomst.
De jongste vijftig jaar is 90 procent van wat door de mens als eetbaar
visbestand wordt aangezien gewoonweg verdwenen. Als we doorgaan op het
huidige elan met vissen en vervuilen, dan zijn binnen dertig jaar alle
oceanen dood.
13/02/10 05u00
zoiets
eet je toch niet, beste lezertjes? MAAR er is een MAAR want wat dit
uiterst goed gedocumenteerde artikel vergeet te vermelden is dat dit
verhaal niet echt nieuw is...en het blijft, net als de bekende
stadslegendes, regelmatig terug op te duiken...
No
sooner was the Bilateral Vietnam-US Trade Agreement (BTA) signed by US
President George W Bush, the world witnessed opposing moves by a group
of US business people in a campaign against the import of Vietnam's Tra
and Basa catfish into this market. The campaign, which began late last
year, occasionally eased for a few months before it culminated into a
full-flown campaign. The campaign is so loud and harsh that some
Americans term it the 'Catfish war' or 'A new war against Vietnam.'
What is catfish and who is the CFA?
'Catfish'
is an English name for any of numerous teleost fishes having
whisker-like barbels around the mouth including Mudfish, Hemibagrus,
tre catfish, tra catfish and basa catfish, all belonging to the group
of Siluriformes, including between 2,500 and 3,000 different species,
living in fresh, salty and brackish water all over the world. These
fish species are classified into different classes including the US
Ictaluridae and Asian Pangasiida. The US catfish (Ictalurus punctatus)
are exclusive to the US waters while the tra catfish (Pangasius
hypophthalmus) and the basa catfish (Pangasius bocourti) are numerous
in the Mekong river delta and belong to the Asian catfish.
The
noisiest voice in the current catfish war is the Association of Catfish
Farmers of America (CFA). The association represents affluent farmers
in Mississippi State and some other southern states in the US. Raising
catfish is an important cash earner in these states because catfish
farmers make big profits from using the vast waste land areas to turn
catfish from a popular dish for poor black people into a much sought
after foodstuff in the US, ranking fifth among the most popular
maritime products. That is why these farmers are embittered at the
influx in the US market of similar, imported products, which are of
higher quality, and at lower prices. And more than 20 years after their
failure during the Vietnam war, they opt to launch a new war, as they
declare, not to fight communism, but to combat Vietnamese tra and basa
catfish.
Developments of the 'war' over catfish
During
1999 and 2000, the volume of Vietnamese tra and basa catfish imported
to the US market increased considerably, which angered American catfish
farmers. That why, right from the end of last year, they used the US
media to provide misinformation to distort the image of Vietnamese tra
and basa catfish. Despite their noisy reaction, Vietnamese catfish
imports into the US continue to rise.
In order to gain an
insight into the core of the matter, in November 2000, a delegation of
nearly 20 members including professors from the Auburn University and
American catfish raising and processing companies, headed by Mr Gvillo
Curtis, president of the Catfish Association of Alabama State, made a
fact-finding tour of Vietnam. They made thorough surveys of the actual
conditions of feeding and processing tra and basa catfish in rafts and
ponds, the catfish processing plants in An Giang and Can Tho. They
praised the technology and equipment for feeding, processing and food
safety and hygiene conditions. Following this fact-finding tour, the
war over catfish seemed to ease a little.
But CFA did not
promptly recognise what the American scientists saw with their own
eyes. In February 2001, when catfish supply was scarce in the US and
imports of Vietnamese catfish rose, the war picked up again. A
nine-month promotion campaign was launched by TCI and funded with 5.2
million dollars by CFA to oppose the import of Vietnamese tra and basa
catfish. Posters and placards printed in commercial magazines and food
ads are filled with xenophobic titles against foreign catfish products.
Domestically, they launched campaigns calling on American people to eat
American catfish and coined the label 'Catfish raised in USA' in
opposition to Vietnamese products.
The CFA President sent a
letter to the US President George W Bush on June 28, 2001 to propose
that the US administration negotiate a separate agreement on catfish
with Vietnam. In the following months, the CFA hired law firm Nathan
Associates to collect information and launch a publicity campaign to
smear Vietnamese catfish, stressing that imports of Vietnamese catfish
caused a 10% drop in prices of US catfish.
CFA plotted a
campaign to lobby and pressure Congressmen of the states that raise
catfish and drummed up support from legislature and law enforcement
agencies to back up their retaliation against imports of Vietnamese
catfish.
American Congressmen begin their involvement
Upon
CFA pressure, many American Congressmen were forced to take part in the
war. On February 9, 2001, all 12 Congressmen including eight from the
senate and four from the House Representatives, from catfish raising
States, signed a letter addressed to Mr Robert Zoellick, US trade
representative to complain about the import of Vietnamese tra and basa
catfish which caused losses to the US catfish production sector and
requested the government take measures.
On July 11, Mississippi
State Senators Ronnie Shows and Bennie Thompson, and Arkansas Senator
Marion Barrym rallied forces and called on the Congress to adopt the
H.R.2439 bill on labelling the origin of imported fish for retail,
openly smearing Vietnamese products. However, this bill was not
submitted for approval because the Senate had turned down a similar
bill on agricultural products.
On August, 15, US Senator Mike
Ross, one of the major sponsors for the H.R. 2439 bill sent a letter
asking for information about Vietnam's measures to control the
labelling of fish products imported into the US. On August 17, Deputy
Minister of Fisheries Nguyen Thi Hong Minh sent a reply letter, making
clear the measures being taken by Vietnam.
In late September
2001, some Senators representing US Southern States plotted to use
catfish as a matter to prevent the US Congressional adoption of the
BTA. But their scheme failed. On September 27, the US Food and Drugs
Administration (FDA) sent a letter asking for samples of Vietnamese
catfish being imported to the US market. Vietnam sent an immediate
response. But the US continues to press on with the issue.
In a
recent article run by the Washington Post, Senator Marion Barry even
dared say that that the catfish being raised in the Mekong river might
contain the residue from the Agent Orange which had been sprayed by the
US during the war in Vietnam.
On October 5, 2001, the US House
of Representatives suddenly adopted the H.R.2964 bill, which allowed
the use of the name 'catfish' only for Ictaluridae species, which, in
essence, aimed at the American catfish type Ictalurus punctatus. The
fact that the US reserves itself the right to monopolise on a common
name representing more than 2,500 different types of fish worldwide is
an unprecedented, unacceptable move.
Furthermore, in the small
hours of October 25, the Senate made a verbal vote to adopt 35 amended
articles to the H.R.2330 bill on allocating agricultural budget for
fiscal 2002 in which SA 2000 amendment article stipulated that FDA
shall not be allowed to use budget allocation to clear procedures for
licensing imports of a certain kind of fish called 'catfish' except
those belonging to the Ictaluridae family. They used the trick of
controlling the purse string of CFA to take an upperhanded attitute
towards authoritative scientific bodies that have so far persisted in
the stance that all types of fish belonging to the Siluriformes class
be called 'catfish.'
What does the CFA criticise?
CFA focuses on three major arguments to oppose imports of Vietnamese tra and basa catfish into the US markets:
First, they describe the influx of Vietnamese catfish into the US as causing the fall in prices of American catfish.
Second,
they say Vietnamese catfish is raised in polluted water conditions
which cannot guarantee quality and food hygiene and safety for
consumers.
And third, they request Vietnamese tra, basa and
similar types not be called 'catfish' because this name has been marked
by the credibility of US catfish which has cost the country several
years and much money to build.
We should scrutinise such
criticism from official US documents, according to the latest overview
of the situation of aqua-culture, made public by the US Agricultural
Department�s Economic Research Service on October 10, 2001, and the
findings of a study on existing trends on the US catfish markets,
publicised by the famous US law firm Consulting Trends International on
October 26th 2001. What are the findings of these studies?
Does Vietnamese catfish reduce prices of American catfish?
Before
1997, catfish was imported into the US mainly from Brazil at a record
volume of 8.2 million pounds (lb) in 1986, which was equal to the
imported volume for 2000. Since 1997, Vietnamese catfish accounts for a
major share of the US market with its major product of frozen fillet.
In 2001, the US has imported an estimated volume of 14-16 million
pounds. Despite its increased volume, Vietnamese catfish imports in
2001 are still much lower than the market share for import of catfish
from Brazil in 1986 by 6.7%.
Since 1990, the price of raised
catfish has dropped considerably, much earlier than the import of
Vietnamese catfish began to rise in 2000 and 2001. In 1991, each pound
costs an average 65 cents which was 13 cents lower than that in 1990.
Meanwhile imports increased from four million pounds to 5.2 million
pounds. In 2001, a pound cost 65 cents which was a drop of 10 cents
from 2000. In the meantime, imports rose from 8.2 million lb to 16
million lb. The fluctuations on prices and volume of imported catfish
in the 1991-2000 also followed the same pattern. Meanwhile, the average
price in 2001 when imports increased accounted for only 5.2% of the
market share, or 2 cents/lb lower than the average price in 1986 (67
cents/lb) while imported catfish accounted for 6.7%.
After
analysing data collected from 1986, the reports of the US
Administration and private research institutes concluded on the major
causes of the drop in prices of catfish raised in the US.
First,
feed accounts for the highest cost of raising catfish, but the prices
of corn flour and soya powder as two major components for feed
production, have dropped much in recent years, which also brought down
the price of material.
Second, the supply of parent fish has
increased due to the expansion of feeding grounds from 147,100 acres
(1995) to 185,700 acres currently, which are located largely in the
four southern states of Mississippi, Alabama, and Louisiana (accounting
for 90% of the total volume of US catfish).
Third, the volume of
unharvested commercial catfish in July 2001 was 370,000 or a 30%
increase from the same period of 2000. The volume of fries and parent
fish consist of about 2.6 billion, up by 1%.
Fourth, the prices
for direct competitive products of catfish being chicken, have declined
fast due to a drop in feed and increase in output. The average price in
2001 of this product is 33 cents/lb which is 6 cents/lb lower than the
average prices for the 1993-1998 period and dropped by 1% from the
average price in the first months of this year.
According to
analysis of the Economic Research Service (ERS), the market share for
imported catfish in 1986 was much higher than that of 2001, but the
prices of raised catfish at that time was still higher than at present.
The volume of imports began to drop as from June 2001 but in fact the
prices of material and prices of finished products had begun to go down
in August 2000 and the decline continued after June 2001. Besides, the
volume of imports from 1997 to 2000 increased by 7.3 million lb, but
the volume of sales of catfish in the reviewed period also rose by 35.4
million lb! The total imported volume in 2001 will increase by eight
million lb from 2000 (double) but the sales of raised catfish only
dropped 2.7 million lb.
Besides, it is necessary to take into
account the situations of major world economies such as the US, Japan
and EU which are experiencing a downturn, especially following the
September 11 event that brought a sharp decline in both purchasing
power and sales.
So it can be concluded that the import of
Vietnamese catfish is not the cause of the drop in prices of sales of
the US locally raised catfish. This decrease only reflects a normal
economic phenomenon in its development cycle caused by the production
and consumption in the US markets.
What is the truth about the quality and food safety and hygiene of Vietnamese tra and basa catfish?
Feeding environment:
The water of the Mekong river cannot be as polluted as that of the
Mississippi River in the USA. The water in the Mekong lower reaches has
been strictly controlled by a national and international inspection
network based on the commitment between the Mekong sub-regional
countries and prestigious international organisations. Added to this,
since 1999, the American Food and Drugs Administration (FDA) has been
regularly sent findings of such inspection reports on the quality of
the water in Vietnam�s aqua-culture areas and the findings on the
control of toxic residue in basa and tra catfish raised in Vietnam
provided by the Centre for Fish Quality control and Maritime hygiene
(NAFIQACEN). These reports show that the indicators on residue of heavy
metals and fertiliser collected from 30 stations in the Mekong lower
reaches are much lower than the international permissible level.
Understandably, this region is still under developed and harmful
fertilisers have long been banned by Vietnam�s Ministry of Agriculture.
The
argument that the Mekong river is heavy polluted and contains residue
of the Agent Orange are products of their imagination because when they
are pressed with questions from American journalists, they failed to
provide any scientific proof to back up their assumptions. Vietnamese
farmers still drink the water of the Mekong River. Dare Americans drink
water from the Mississippi?
Something else should be pointed out
that few American consumers know. The raising of catfish in the US is
conducted in ponds which use underground waters. As a result, the
bottom of such catfish raising ponds are left with a layer of mud as
thick as 1.5 to two metres, which absorb the leftover of feed and fish
waste during a cycle of eight years before the bottom is cleared up. As
the pond water always stinks, American catfish farmers must use a
chemical 'diuron,' which is listed as a prohibited substance of the US
Environment Agency, to apply in their fish ponds. This measure is used
to protect their catfish from certain organisms in unsiphoned water
conditions and from the stinking mud. To make this practice legal,
American catfish farmers every year negotiate with the Environment
Agency to extend the right to use the 'diuron' chemical. But unlike
American farmers, Vietnamese people never poison their aqua-culture
areas and Vietnamese tra and basa catfish are not raised in stinking
mud.
The process of catfish raising and their quality
In
October 1998, a group of American fisheries officials of more than 20
members, headed by NMFS Director Rolland Schmitten and a delegation of
maritime product business people led by Richard Gutting, now president
of the NFI, toured the raft fish raising grounds in An Giang. They
examined the situation of raising, processing and managing product
quality and had fine impressions of catfish raising, acknowledging the
strict control of water quality during feeding and quality during
processing.
A group of representatives from enterprises engaged
in raising and processing American catfish and scientists from Alabama
State, who made an inspection tour of tra and basa catfish raising
areas in November 2000, came to similar conclusions. Following their
tour of several production and processing establishments of Vietnam,
from choice of fries to feeding, making feed, processing and quality
control following HACCP, GMP and SSOP models, the delegates commented
that the Mekong river water is suitable for raising fish in rafts. They
praised the modern raising and processing technology and equipment
which might be better than those of some US processors.
An
American agricultural embassy attache Henry Schmick said following his
visit to An Giang that Vietnam�s export processing plants of maritime
products all ensure food safety and hygiene, strictly abiding by HACCP
standards.
HACCP and FDA inspectors on food safety and hygiene,
headed by Mr Brett Koonse, director of the Maritime Office, inspected
Vietnamese enterprises on several occasions and concluded that they
meet all HACCP requirements on food hygiene and safety. In fact, under
the HACCP management programme, samples of every consignment of
Vietnamese catfish have been sent to FDA. Since its presence in the US
market in 1995, none of Vietnamese tra and basa catfish consignments
have been rejected for food safety and hygiene reasons. In fact, this
product of Vietnam receives praise from American consumers for its
taste and quality.
CFA once rented NMFS laboratories to inspect
the quality of Vietnamese basa catfish for "human health and safety"
but, understandably, they never produced any inspection findings.
The use of the name 'catfish' for Vietnamese fish
Vietnam�s
use of the word 'catfish' plus an accompanying adjective to identify
different types of catfish totally conforms to international commercial
regulations and norms.
Vietnamese basa catfish farmers,
processors and exporters never want to be dragged into a war, even in
the market place. It is obvious that once aqua-culture develops on the
global scale, it will affect the traditional markets, triggering
conflict between farmers and fishermen, between farmers themselves,
buyers and sellers, and between countries. These fluctuations will be
common practices and will motivate economic development and benefit
widespread consumers. However, unhealthy and unequal competition, that
pays no heed to international regulations and conventions and their
domestic consumers� interest is unacceptable. The US war over catfish
makes people believe that American catfish farmers taking actions in
such a war.
Vietnam does not want a catfish war which is being
staged unilaterally by American catfish farmers and their supporters.
This war is contradictory to the spirit of trade liberalisation and
fair competition of the American business circles and will not benefit
the warmongers. The American and global markets are large enough for
all those who want to update technology and improve management to
obtain low production cost and high competitive edge.
Richard
Gutting, the incumbent President of NFI, which gathers American
maritime producers and traders observes that catfish is being raised in
many countries with available technologies and markets. Maybe, after
spending heaps of dollars preventing imports of Vietnamese catfish,
American catfish farmers will benefit nothing because it is likely that
the whole world may embark on raising catfish.
By Professor Dr NGUYEN HUU DUNG Secretary General Vietnam Association of Seafood Exporters and Processors (VASEP)
Wij
hadden nu toch graag een simpel kwaliteitsonderzoekje gehad van dit
soort vis en als moest blijken dat er geen probleem is met de kwaliteit
kan men misschien onmiddellijk een kwaliteitsonderzoek uitvoeren bij de
progressieve gazet...
DOETINCHEM - Arseen en lood trof IJsbrand Velzeboer van Scienta Novaaan in water en grond bij kwekerijen van pangasius in Vietnam. Om monsters te kunnen verzamelen ging hij undercover.
Naast
arseen en lood werd in een monster van visvoer een schimmelwerende
cocktail gedetecteerd. 'Daarin herkende het lab dat de monsters
onderzocht camouflagegedrag; die stoffen versterken elkaars fungicide
werking, maar worden in een goedkoop lab niet gedetecteerd', aldus
Velzeboer in Elsevier Voedingsmiddelen Industrie van 19 juni.
Sector ondersteunen De voedingsmiddelentechnoloog overhandigt binnenkort een rapport met zijn bevindingen aan minister Verburg van LNV.
Hij wil dat de Vietnamese aquacultuur ondersteuning krijgt om de
economische imstandigheden en de voedselveiligheid, volgens hem met
elkaar verweven, te verbeteren.
Bovendien moet de Nederlandse
overheid haar verantwoordelijkheid nemen door ervoor te zorgen dat
buitenlands geproduceerd voedsel net zo veilig is als wat in Nederland
geproduceerd wordt, zo stelt hij.
UTRECHT
Stichting De Noordzee en het Wereldnatuurfonds hebben hun mening over
de pangasiuskweek bijgesteld, maar directeur Martin Scholten van
Wageningen IMARES is ronduit negatief. ,,We zijn minder kritisch over
de pangasius´´, zegt Christien Absil, de bedenker van de VISwijzer.
Pangasius
stond en staat in de VISwijzer in het oranje. Afgelopen voorjaar liet
Christien Absil van Stichting De Noordzee in de voorbereiding van de
herziene VISwijzer weten dat pangasius moeilijk in de oranje kolom te
handhaven viel vanwege de enorme schaal waarop deze meervalachtige in
Vietnam wordt gekweekt. Maar daar is Absil op teruggekomen.
Net
als de Noordzeevis is ook de jongste beoordeling van de kweekvis
voorgelegd aan deskundigen. Voor wat betreft pangasius aan de
Visfederatie (Guus Pastoor) en belanghebbende Anova (Constant Mulder,
tevens voorzitter van de Vereniging van Importeurs van Visproducten).
Tevens heeft Stichting De Noordzee zelf in Vietnam onderzoek gedaan in
de persoon van visteeltdeskundige Margreet van Vilsteren.
,,Van
alle kanten is druk op ons uitgeoefend. Van aanvoerders om de pangasius
in het rood te krijgen, en van importeurs om de pangasius in het groen
te krijgen. Wij luisteren wel, maar laten ons oor niet hangen naar
welke belangengroep dan ook. Net als bij de vissers constateren wij ook
positieve ontwikkelingen in de aquacultuur. Verschillende importeurs
zijn bezig met betere standaarden voor traceerbaarheid, kwaliteit, en
arbeidsomstandigheden. En onlangs is op de ESE in Brussel de standaard
voor pangasiuskweek van GlobalGAP gepresenteerd. Dat gaat de minimale
norm worden voor de supermarkten in Nederland. Wat betreft duurzaamheid
is dat echt een grote verbetering ten opzichte van de huidige praktijk.
Maar dat wil niet zeggen dat het nu rampzalig is. Pangasius is
gewoonweg makkelijk te kweken. En wat betreft de kwaliteit: juist omdat
iedereen er zo bovenop zit, wordt geïmporteerde pangasius heel erg goed
gecontroleerd. Er worden vrijwel nooit residuen van antibiotica of
chemicaliën gevonden. Als gevolg van de explosieve productiestijging is
de pangasius in ons kleurenspectrum overigens wel ietsje gezakt´´, zegt
Absil. ,,Het is dus niet zo dat wij het allemaal prima vinden. Punt is
gewoon: op dit moment kun je niet zeggen dat de kweek de omgeving
verruineert. Het afvalwater gaat ongezuiverd naar de Mekong. Maar daar
wordt ook het riool van miljoenen mensen op geloosd, dus of er nu extra
veel mest bij komt...? En de omgeving is al totaal verbouwd, dus de
aanleg van vijvers is geen gigantische aanslag op natuur of zo. Maar
als de ontwikkeling zo doorgaat, dan krijg je inderdaad grote problemen
in de toekomst. En daar wordt nu juist iets aan gedaan met de
standaarden die worden opgesteld. NGO´s staan nog steeds kritisch ten
opzichte van aquacultuur, maar proberen ook daar bij te dragen aan
duurzame praktijken. Zo is het WWF International al een paar jaar bezig
met de Aquaculture Dialogues voor verschillende kweeksoorten, onder
andere pangasius. Daar proberen ze met alle belanghebbenden om de tafel
een goede standaard te ontwikkelen.´´
In de beoordeling op de
website www.goedevis.nl staat bij pangasius hypopthalmus: ,,Hoewel hij
vaak als alternatief voor tong wordt aangeprezen, is pangasius geen
zeevis. Het is een meervalsoort. Pangasius kan groeien op een
vegetarisch dieet, maar krijgt steeds meer eiwitrijk voer zodat de vis
sneller groeit.´´ Bij de beoordeling van het productiesysteem wordt
opgemerkt dat pangasius voornamelijk in vijvers wordt gekweekt, maar
ook in open kooien in rivieren.
Uit de samenvatting van het beoordelingsrapport: -
,,Pangasius kan goed tegen een hoge bezettingsgraad. In principe heeft
Pangasius niet erg veel vismeel en visolie in het voedsel nodig, maar
het gehalte in het voer varieert per kwekerij. Over de herkomst van de
bestanddelen in het voer is beperkte informatie. Er worden dikwijls
additieven aan het voer toegevoegd die niet bevorderlijk zijn voor de
voedselveiligheid van de vis.´´ - ,,Er is nog weinig onderzoek
gedaan naar de effecten van de kwekerijen op het ecosysteem.
Eutrofiëring is wellicht een probleem omdat het afvalwater nog niet op
grote schaal wordt gezuiverd voordat het wordt geloosd. Pangasius komt
van nature voor in de Mekong rivier. Geen enkele jonge pangasius komt
uit het wild maar worden allemaal geteeld in broedhuizen. Overdracht
van ziektes of parasieten vormt een bedreiging voor wilde vissen.´´ -
,,Er is nog weinig goede regelgeving voor de kwekerijen terwijl de
export van pangasius flink toeneemt. Er is grote variatie in de aanpak
van verschillende kwekerijen. Afnemers van de vis kunnen de bedrijven
gaan vragen of ze hun bedrijfsvoering willen doen volgens keurmerken
die wel de duurzaamheid van de teelt bevorderen.´´ Negatief Directeur
Martin Scholten van het onderzoeksinstituut Wageningen IMARES ronduit
negatief over pangasius. In een mooi en positief artikel onder de kop
´Vis van de zeeboerderij in NRC Handelsblad laat Scholten optekenen:
,,Eén ding weet hij zeker: de goedkope pangasius die nu de markt
overspoelt, is niet duurzaam. Hier wordt in Vietnam massaal in
geïnvesteerd, zegt hij op zijn kamer in Wageningen. Pangasius kweken is
heel gemakkelijk: je damt een stukje rivier af, gooit wat voer en
antibiotica in het water en de vis groeit wel. De investeringen zijn
vooral nodig voor het opzetten van afzetkanalen. Maar over tien jaar
hebben het overtollig voer en de mest daar de hele omgeving
geruïneerd.´´ Het is welgemeend, want het bewuste artikel is ook
overgenomen en gepubliceerd op de eigen website van Wageningen IMARES.
In
een nadere uitleg zegt Scholten desgevraagd dat hij zich grote zorgen
maakt over de zeer snelle ontwikkeling van pangasiuskweek in de
Mekong-delta. Hij onderbouwt zijn kritiek puntsgewijs als volgt: ,,1:
Een zo snelle ontwikkeling kan nooit zorgvuldig verlopen, daar lopen
heel veel ´goudzoekers´ tussen die voor kort-door-de-bocht oplossingen
gaan; 2: de enorme ecologische druk op een kwetsbaar gebied; 3: De
Nederlandse handel met belangen in Vietnam heeft (nog) geen interesse
in deze aspecten; 4: Voedsel over de wereld slepen is in mijn optiek
niet duurzaam, ketenverkorting leidt tot ketenefficiency; 5: Hoe verder
weg de productie van vis des te minder kritisch we zijn (not in my
backyard effect van keurmerken als MSC en VISwijzer); 6: Onduurzame
productie in een mondiale viswereld leidt tot lagere visprijzen, en
daardoor tegendruk op verduurzaming van de Europese visproductie.´´
Vanuit
Zweden (tussen de jaarvergadering van de EAFRO, de associatie van
Europese visserijonderzoeksinstituten, waar Scholten president van is,
met op de agenda de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid
en de consequenties daarvan voor het onderzoek) wil Scholten wel zeggen
dat pangasius vanwege zijn visvrije dieet, snelle groei en neutrale
smaak een zeer kansrijke soort voor duurzame visproductie is. ,,Mits
met zorg gekweekt. Dat zou ook in Europa kunnen. Vanuit de Wageningen
Universiteit, waar ik sinds een half jaar ook leiding geef aan het
departement dierwetenschappen, zijn we wel met een programma bezig om
onze kennis ten aanzien van duurzame aquacultuur over te brengen naar
Vietnam.´´
Op de paling na staat de kweekvis uit Nederlandse
recirculatiesystemen (meerval/claresse, tilapia, tong, tarbot) in de
groene kolom van de VISwijzer.
Dus graag de waarheid nu want sensatie hebben we reeds gehad...
Wij wensen officieel
en toch heftig te protesteren tegen de intolerantie t.o.v. een
medecollega-blogster die jullie doodleuk hebben gebroodroofd omwille
van de publicatie van een artikel dat qua onderwerp iets minder trendy
blijkt te zijn dan burka's, hoofddoekjes, islamitisch terrorisme en de
rest van de gebruikelijke moderne plagen van Egypte...en we zitten dus
meteen in het juiste land. Lees zelf en laat het schaamrood naar jullie
bolle wangen stijgen van schaamte... Doe er dan maar snel iets aan
en leuter wat minder over Wilders en zijn consoorten...er is werk aan
de winkel, geef Madam Amira haar job terug of we vallen meteen Zeeland binnen!
Egyptian blogger and journalist Amira Al Tahawi
got fired for blowing the whistle over a fabricated story on the
Chinese artificial hymen kit in a post she wrote on her blog, claim
bloggers. Here are reactions from the Egyptian blogosphere on the
incident.
Post-Thumbnail
http://globalvoicesonline.org/wp-content/uploads/2009/10/fakehymen-75x75.jpg copy this link
While bleeding on the wedding night is still the proof of the bride's honor in Egypt and Middle Eastern countries, Radio Netherlands broadcast an Arabic translation of the Chinese advertisement of the Artificial Virginity Hymen kit. Youm7 newspaper announced
that the product will be available on the Egyptian market for LE 83.
And as if Egyptian women were all waiting for the miracle hymen to
embark on pre-marital sex, conservative parliament members want the product banned and any importer exiled or beheaded. Egyptians began wondering if Egypt will start importing Chinese Hymens and Amira Al Tahawi, who used to work with Radio Netherlands at the time, got fired for blowing the whistle over the fabricated Chinese hymen story.
نعم!
ففي ٢٦ يناير ٢٠١٠ تلقيت رسالة بفصلي من عملي كمراسلة لاذاعة هولندا
بالقاهرة بسبب مقال نشرته نهاية فاضحة وخلوها من أي أدلة علي رواج المنتج
بالفعل في الاسواق الديسمبر الماضي حول مادة ملفقة نشرت بموقع الاذاعة في
٢٢ أغسطس ٢٠٠٩ عن رواج غشاء البكارة الصيني في العالم العربي، وأنه
مخترع ومصنوع خصيصا للمسلمات والعربيات ، وكنت قد طلبت من الاذاعة تصحيح
هذا الخطأ في رسالة - لازلت احتفظ بها - بتاريخ ١٤ سبتمبر ٢٠٠٩ وذلك بعد
أن نشرت مواقع مصرية هذه الكذبة باعتبارها حقيقة - نقلا عن موقع سوري احال
للاذاعة كمصدر - دون أن يكلفوا أنفسهم عناء قراءة المادة الأصلية وما بها
من تجاهل لتاريخ المنتج الذي ظهر في اليابان منذ ١٩٩٣ ولم يخترع اويصنع
تحديدا للمسلمات على يد الصين التي انتبهت لـ شيزوفرانيا المسلمات والعرب
والرغبة في اخفاء عدم عذرية النساء كما جاء في المادة الركيكة التي
نشرتها الاذاعة ودون حتى ان يقرأها أحد لتصحيح اخطائها.
Yes!
I was fired over a blog post I published last December! On 26 January,
2010, I received a termination letter putting an end to my job as a
Cairo correspondent for Radio Netherlands. In my post I proved that
that station published false unverified information on 22 August, 2009,
regarding the penetration of the Chinese Artificial Hymen in the Arab
world. The information broadcast on the Radio said that the fake hymen
is manufactured specially for Arab and Muslim women ignoring the fact
that the product has been available in Japan since 1993 and it was not
specially produced by the Chinese who realized the schizophrenic
condition of Arab women who need to fake their virginity. I asked the
station to correct the factual errors with that piece of fabricated
news in an email dated 14 September. My request fell on deaf ears and
many Egyptian news portals further spread the lie without bothering to
investigate the facts or the sources quoted.
Beste unoxmutsen, wij beschouwen jullie vanaf nu als barbaren tot die mevrouw terug haar job mag doen!
Mehrdad Rahimi en Kouhyar Goudarzi (foto boven: links Goudarzi, rechts Rahimi), bloggers en leden van het Comité voor de Rechten van de Mens (Chrr)
[fa], worden ervan beschuldigd dat ze een oorlog tegen God willen
voeren en ze zijn aangeklaagd als Moharebs (vijanden van God). De
aanklachten tegen hen zijn vergelijkbaar met de aanklachten tegen de
twee mannen die deze week in Teheran zijn geëxecuteerd. Reporters without Bordersschrijft
[en] dat de afgelopen weken ook andere bloggers die lid zijn van het
Comité zijn gearresteerd. Het gaat om Parisa Kakei, gearresteerd op 2
januari; Shiva Nazar Ahari, gearresteerd op 24 december; en Said Kanaki
en Said Jalali, gearresteerd op 1 december. Ze worden allemaal nog
steeds vastgehouden in Sectie 209 van de beruchte Evin-gevangenis in
Teheran en ze staan onder aanzienlijke druk om de namen te noemen van
andere leden van het Comité en om op te roepen tot ontbinding van het
Comité.
Chrrschrijft [fa] dat Mehrdad Rahimi onder druk wordt gezet om een bekentenis af te leggen op de televisie.
Koohyar
Goodarzi, journalist en mensenrechtenactivist, zou naar verluidt zijn
overgebracht van eenzame opsluiting naar een cel met drie gevangenen op
Afdeling 209 van de Evin-gevangenis. Goodarzi zit vast sinds 20
december 2009.
Het is niet duidelijk in hoeverre hun
blogactiviteiten hebben meegespeeld bij hun arrestatie, maar ze hielden
allebei een blog bij over mensenrechtenkwesties.
Mehrdad Rahimi schreef in zijn blog over allerlei sociale, politieke en economische kwesties, zoals arbeidsrecht. Zo schreef [fa] hij ooit:
Veel mensen zitten maanden vast zonder enig recht op toegang tot een advocaat.
Koohyar Goodarzi vroeg [fa] in een lang artikel om de vrijlating van andere leden van het Comité voor de Rechten van de Mens.
De Iraanse autoriteiten hebben de afgelopen jaren verschillende bloggers gearresteerd [en], zoals Hossien Derakhshan [en]. Omid Reza Mir Sayafi, een 29-jarige Iraanse blogger en journalist, overleed op 18 maart 2009 in de Evin-gevangenis in Teheran.
Two netizens and human rights activists, Mehrdad Rahimi and Kouhyar Goudarzi,
have been accused of wanting to wage a war against God, in a similar
manner to the two men who were executed this morning in Tehran on
charges of Mohareb (being enemies of God). Both contributors to an
opposition website, Rahimi and Goudarzi are also facing a possible death penalty.
The
authorities have shown they will no longer content themselves with just
arresting and convicting in order to put pressure on human rights
activists and those who contest President Mahmoud Ahmadinejads
reelection, Reporters Without Borders said. Today they have
demonstrated that they intend to actually execute Mohareb. There is
great danger that there will be more executions. How many deaths will
be needed for the international community to intervene?
Rahimi, who edits the Shahidayeshahr blog, and Goudarzi, who keeps his own blog (http://kouhyar.wordpress.com/),
are both members of the Committee of Human Rights Reporters, which
was created by students and bloggers to relay information about the
crackdown that followed the disputed 12 June presidential election.
Tehran
state prosecutor Abass Jafari Dolatabadi declared on 22 January that
this committee was an offshoot of the outlawed Peoples Mujahedeen
Organisation and that any collaboration with its website was therefore
banned.
Other bloggers who are members of the committee have also been arrested in recent weeks: Parisa Kakei was arrested on 2 January; Shiva Nazar Ahari was arrested on 24 December; and Said Kanaki and Said Jalali
were arrested on 1 December. They are all still being held in Section
209 of Tehrans Evin prison and are being subjected to considerable
pressure to name other members of the committee and to call for it to
be disbanded.
Reporters Without Borders also warns
Iranians about the mirror-sites being used by the authorities to trap
Internet users. Imitating the websites of foreign political
organisation and news media, they invite visitors to send emails and
videos about demonstrations or to post comments, and are used by the
authorities to gather evidence to support charges of spying for foreign
organisations.
Reporters Without Borders has meanwhile learned that Mansoureh Shojaii, a contributor to womens rights websites, and Mohammed Reza Zohdi, the former editor of the now-closed newspaper Arya,
a member of the Committee for the Defence of Press Freedom and a
contributor to several reformist newspapers, were both released from
Section 209 of Evin prison on 23 December. Shojaii had been held for 22
days while Zohdi had been held for 19 days.
We beginnen met nieuws uit Iran waar vandaag de verjaardag van de
Iraanse revolutie werd gevierd. Blijkbaar verliep niet alles naar wens
voor de regering....
Epic turnout as Iran marks anniversary of Islamic revolution
created 02/11/2010 - 13:53, updated 02/11/2010 - 16:17
The
much awaited rallies marking the 31 anniversary of the Islamic
revolution have begun, with the Green Movement showing a strong
presence in todays marches, despite eight months after the monumental
fraud that saw Ahmadinejad win the 12 June presidential elections.
From the early hours of today, Sadeghiyeh square in west Tehran has
been the scene of clashes between anti-riot police and green
protesters. Security forces have used gunfire and tear gas to disperse
the crowd. Eye witnesses seen Chinese anti-riot vehicles positioned on
Jamejam Street waiting to be used against innocent civilians during
todays marches. According to our reports from the north-western city
of Tabriz, the citys Freedom Square has been mainly occupied Green
Movement protestors. From the moment the rallies had commenced,
state TV has been careful not show any footages of gatherings
anti-government protesters regardless of their size. Most the images
coming from state television has focused on close-up images from Azadi
Square and footages from Navab Square which saw strong pro-government
presence there. Sadeghiyeh Square has been a focal point of
todays demonstrations as it was where many had been eagerly awaiting
the arrival of one of the leaders of the Green Movement Mahdi Karroubi.
And he did indeed arrive as promised, but was quickly forced to leave
the rally after pro-government forces smashed the windows of his
vehicle, injured his head and tore his robe. His son Ali Karroubi has
also been arrested. Former President Mohammad Khatami was also
present in todays demonstration, but was soon forced to quit following
pro-government attempts to turn the marches violent. His brother,
former MP Mohammad Reza Khatami was also arrested by security forces
along with his wife. According to the security forces the reason for
their arrest had been safety concerns. They were released shortly
after. Zahra Eshraghi is the granddaughter of the late Imam Khomeini.
Presidential candidate and a main leader in the Green Movement,
Mir-Hossein Mousavi also joined the rallies and marched with fellow
citizens. Yesterday, the Iranian government shut down the gmail
service of google in an attempt to disrupt communication prior to the
11 February demonstrations. However, pro-government websites Fars News Agency and IRNA were rendered useless by the Green Movements cyber experts.
The so-called Iranian Cyber Army which had promised to make opposition
websites inaccessible for today have yet to deliver on their promises. Video footages from today's demonstrations can be found on this link as they come in: http://www.irangreenvoice.com/broadcast
Telegraaf: Schoten in centrum Teheran
Door community (initieel Tzolkin), Op don 11 feb 2010 17:22, 82x bekeken,
De politie heeft donderdag in het centrum van de Iraanse hoofdstad
Teheran op aanhangers van oppositieleider Mir Hossein Mousavi
geschoten. Dat staat op een website van tegenstanders van de behoudende
regering van president Mahmoud Ahmadinejad.
Er is ook traangas
op betogers afgevuurd, aldus de website de Groene Stem. De oppositie
heeft de kleur groen, tevens kleur van de islam, als symbool
aangenomen. Donderdag wordt in heel Iran gevierd dat 11 februari 1979
het regime van sjah Mohammed Reza Pahlavi (1919-1980) ten val kwam en
ayatollah Ruhollah Musavi Khomeini (1902-1989) de teugels overnam.
Ahmadinejad heeft op het grote Azadi-plein (Vrijheidsplein) een lange
toespraak gehouden ter gelegenheid van deze nationale feestdag.
Ahmadinejad beklemtoonde opnieuw dat Iran uranium steeds beter, vaker
en hoger verrijkt. Iran is een nucleaire staat, aldus Ahmadinejad. Hij
zei ook dat de Amerikaanse president Barack Obama allemaal kansen laat
lopen om de belangen van Israël te dienen.
Het plein wordt
gekenmerkt door de Azadi-toren. Die werd uit wit marmer begin jaren
zeventig opgericht om de 2500e verjaardag van het rijk van de Perzen te
markeren. Vele honderdduizenden mensen zijn op het plein en in de grote
avenues van de 8,5 miljoen inwoners tellende hoofdstad bijeen om de
nationale feestdag te vieren.
In het centrum van de stad
meldden websites verscheidene incidenten rond betogers tegen de
behoudende machthebbers, met name op het Sadeghieh-plein, ongeveer een
kilometer van het Azadi-plein, het epicentrum van de officiële
feestelijkheden. De politie trad er in burger op tegen demonstranten.
Ex-presidentskandidaat Mehdi Karoubi en ex-president Mohammad Khatami
werden donderdag in Teheran door militieleden belaagd. De belagers
raakten daarbij ook slaags met aanhangers van de oppositie.
Ahmadinejads herverkiezing in juni is zeer omstreden. De oppositie zegt
dat zij door fraude tot stand is gekomen. Mousavi werd bij de
verkiezingen tweede. De autoriteiten hebben de media verboden over
betogingen te berichten. Het is sinds de verkiezingen in juni
herhaaldelijk tot massabetogingen tegen de regering gekomen.
en misschien moeten we in Vlaanderen en trouwens in gans Belgistan eens
goed nadenken of we stilaan geen Italianen beginnen te worden en niet
afglijden naar Italiaanse toestanden zoals we ze zo mooi beschreven
zien bij Beppe Grillo :
Today the arrest of Balducci, President of the High Council of Public Works and the resignation of Bertolaso. Yesterday Cianciminos declarations
about the creation of Forza Italia with Provenzanos blessing. Nothing
disturbs us. The country is in a state of oneiric trance. Italy is a country without gravity,
that challenges the laws of physics. Light. Anything that happens has a
relative importance or no importance. The Italian does not think, but
functions. What is true today will be false tomorrow and vice versa. In
an endless sequence. The Italian does not trust anyone and
above all himself. When someone cheats, he is satisfied. He has the
umpteenth confirmation of his intuitions. This goes for what relates to
him as well. If he makes a mistake, he forgives himself straight away.
The most varied of excuses, that he has used to absolve himself since
birth, are never lacking, from (always useful) lack of alternatives to everyone does it. The
Italian lives in a place that he calls Italy, or if he is brave
fatherland. In reality he doesnt know the history or the geography.
He knows what he has to know. The rest hamper him, ties him down, keeps
him anchored to the ground. The mafia, the power of the clergy, the
Freemasons led astray, are topics that give him urticaria. If millions
of people vote for Berlusconi, there must be a reason. If he doesnt know what it is, it doesnt matter. As long as the others know. Hes an eternal small child
that plays with big boys toys like a 4x4 or an escort when he can
afford it, and if he cant, then he is capable of threatening (only
threatening) the revolution. Anyone who knows his character can easily control him. Hes not as you would think, undisciplined and anarchical. Give him a jew's harp
and youll make him happy. The word that he hates the most is
responsibility, if someone relieves him of his responsibilities he
could become Duce, the President of the Council, or mayor of Salerno.
The one however, (the usual exception that proves the rule) who wants
to accept his responsibilities is dangerous, and is judged to be a
truly irresponsible person. The Italian is not antisocial, when faced
with an example of environmental destruction or theft from the
community he gets sufficiently indignant to shout out for the
competent authorities to intervene. Anyway, if they do not intervene,
why should he do so? If Parliament denies the arrest of Cosentino,
there will be a reason. Demonstrating in the streets is sterile, why
wave your arms around in the open air for our rights? Its better to
trust in a Party Secretary. An anybody with the guarantee that anyway
nothing will change. Italy votes on its stomach, not with its head. If
the stomach stays full, the vote was the right one. Dont sing the
National Anthem, but sing "Volare" by Domenico Modugno. "Poi d'improvviso venivo dal vento rapito, e incominciavo a volare nel cielo infinito..." { then I was suddenly swept up by the wind and started to fly in the infinite sky}. Posted by Beppe Grillo at 07:05 PM in Wailing Wal
W e merken dat het grote pensioendebat is geopend. Eerst onze rooie
kameraden die pleiten voor een verplichte tweede pensioenpijler die ze
dan ook nog wel willen nationaliseren, nu de aankondiging dat we met
z'n allen minstens tot 63 jaar zullen moeten werken, vervolgens het
ABVV dat blijkbaar ook nog een plan uit de kast haalt om de eerste
pijler te verhogen. .. feit is en blijft dat we hier in Belgistan
inmiddels de laagste wettelijke pensioenen en uitekeringen van gans
Europa heeft en dit ondanks een bijna continue deelname van
socialistische partijen in de federale regering sinds 1945. We mogen er
fier op zijn....als we dan nog lezen dat het onderwijssysteem zowel in
Vlaanderen als in Wallonië en Brussel op een enorme sociale segregatie
waarbij kinderen uit "kansrijke" gezinnen worden samengezet in
kansrijke elitescholen en de anderen in een een soort dumps met
uitzicht op dop en miserie dan mogen we hierop onze rooie kameradebn
hierop ook afrekenen. Het debat dat momenteel de gemoederen zo verhit,
namelijk de criminaliteit in Brussel die volgens onze bescheiden mening
toch wel iets te maken heeft met de enorme armoede in de beruchte
probleemwijken diezich meestal in oude "rode" gemeenten situeren...ook
een nalatenschapje van onze rooie kameraden of niet soms? Eigenaardig
dat men in dat steriele zero-tolerance-debat nog niet het klassieke
oude Brusselse wapen heeft bovengehaald namelijk de afbraak van deze
buurten voor grote en vaak megalomane prestigeprojecten, we dachten aan
de afbraak van de ooit nog veel beruchtere bas-fonds voor de
Noord-Zuidverbinding, een deel van de Marollenwijk voor het
justitiepaleis, de volkswijk van de Antwerpse steenweg voor het
zogenaamde Manhattanproject.... Maar terug naar onze pensioenen:
BRUSSEL - Wie als werknemer een wettelijk pensioen krijgt, moet het
volgens Assuralia vaak stellen met 40procent van zijn laatste
jaarsalaris. En grootverdieners krijgen nog minder.
Van onze redacteur
Een dag nadat de SP.A met haar pensioenplan de vergrijzing opnieuw bovenaan de politieke agenda probeerde te plaatsen (DS 9februari), zwengelde Assuralia gisteren het pensioendebat verder aan.
De
verzekeringsfederatie deed dat door het samenbrengen van een aantal
onthutsende cijfers, die de enorme omvang van het pensioenprobleem
pijnlijk blootleggen. Want hoewel de meesten onder ons wel weten dat de
wettelijke pensioenen in België bij de laagste van Europa horen met uitzondering van de ambtenarenpensioenen (zie hierboven) beseffen weinigen hoe nijpend het pensioenprobleem wel niet is.
Heb
je als werknemer een gemiddeld eindsalaris' van 35.000 euro op
jaarbasis, dan hou je daar slechts 40procent van over, zo rekent
Assuralia voor. En strijkt een werknemer in zijn laatste jaar 75.000
euro of zelfs 100.000 euro op, dan moet hij als gepensioneerde genoegen
nemen met respectievelijk 26 en 20procent.
Als je vergelijkt
met het gemiddelde loon van de totale loopbaan, krijg je andere cijfers
en loopt dat op tot 60procent. Maar de meeste werknemers kennen hun
gemiddelde loon niet eens. De vergelijking met hun laatste jaarloon is
veelzeggender', zegt voorzitter Philippe Colle.
Om het nijpend
pensioenprobleem op te vangen, pleit ook Assuralia voor het versterken
van de zogenaamde tweede pijler, waarbij werknemers via hun bedrijf
sparen voor een aanvullend pensioen. Want de overheid heeft onvoldoende
middelen om het wettelijk pensioen zelf te verhogen.
Volgens cijfers van de studiecommissie voor vergrijzing loopt het financieringstekort voor gezondheid, ziekte en pensioenen tegen 2050 op tot 21,5 miljard euro. Dat is evenveel als het huidige gat in de staatsfinanciën', zegt Colle.
Bedrijven
moeten daarom aangemoedigd worden om een aanvullend pensioenplan op te
starten. Twee op de drie bedrijven hebben dat al gedaan, zo wijst een
enquête uit, en de helft van de resterende ondernemingen is van plan
dat te doen. Om dat proces te versnellen, vraagt Assuralia een
progressieve verhoging van de bijdragen voor aanvullend pensioen en
meer flexibiliteit voor loontrekkers om zelf extra stortingen te doen.
I. De aanvullende pensioenen : een sociale noodzaak
Afdeling 1 : Een terugblik
Na
Wereldoorlog II heeft België een geheelomvattend sociaal
zekerheidssysteem uitgebouwd, gedifferentieerd naargelang de aard van
de beroepsactiviteit. Zo kent ons land verschillende regimes voor
werknemers, voor zelfstandigen en voor ambtenaren.
De Besluitwet
van 28 december 1944, die formeel een omvangrijk instrumentariu m v oor
sociale zekerheid invoerde, verschafte aan de bevolking een wettelijk
geregelde en gegarandeerde bescherming, financieel gevoed door de
bijdragen van werknemers en werkgevers, van de zelfstandigen, en van de
overheid. Een mijlpaal, die echter noch de start, noch het eindpunt
uitmaakte van de omkadering van de sociale bescherming in ons land.
Reeds
vóór de algemene invoering van de sociale zekerheid hadden vele
werkgevers, afzonderlijk of gezamenlijk, voor hun personeel diverse
vormen van sociale tegemoetkomingen georganiseerd. Zo bestonden vóór
W.O. II voorzorgskassen die voornamelijk bescherming boden op twee
domeinen: Ziekte- en invaliditeitsverzekering ziekte (tussenkomsten bij
medische kosten) en Ziekte- en invaliditeitsverzekering ouderdom
(pensioenvorming).
In 1944 werd een einde gemaakt aan het
voluntaristisch aspect van deze regelingen: de aansluiting bij en het
bijdragen tot de algemene sociale zekerheid werden verplicht gemaakt.
Dankzij die instelling is de armoede bijna uitgeroeid en is een deel
van de voortgebrachte rijkdommen via de verschillende takken ervan,
waaronder de pensioenen, herverdeeld in het voordeel van de meest
behoeftigen.
De financiering van het pensioenluik gebeurde in
kapitalisatie, waarbij elke aangeslotene zijn persoonlijk pensioen
opbouwde. Dit systeem, dat slechts twintig jaar eerder werd ingesteld,
kon echter onmogelijk een aanvaardbare verhouding tussen het
laatstverdiende loon en de pensioenuitkering garanderen: de
loonevolutie en de inflatie werden onvoldoende opgevangen. De hierboven
vermelde op ondernemingsvlak ingestelde voorzorgskassen bleven dus van
belang voor het verstrekken van een inkomstengarantie na de
pensioenleeftijd.
Dit bleef zo, ook nadat de overheid het
kapitalisatiesystee m v erving door een veralgemeend repartitiesysteem.
Dit systeem kon, doordat de universeel geïnde bijdragen de evolutie van
de lonen volgden, gemakkelijker het behoud van koopkracht garanderen,
maar evolueerde, vooral door het toepassen van een loongrens voor het
berekenen van de pensioenrechten, de facto naar een noodzakelijk geacht
minimaal pensioen.
De eertijds bestaande kapitalisatiestelsels
voor arbeiders en voor bedienden werden uiteindelijk respectievelijk in
1954 en in 1967 stopgezet. De uitkering van de laatste pensioenen die
in deze systemen gedeeltelijk zijn opgebouwd, zal uiteindelijk ingaan
in 1999 (arbeiders) of in 2012 (bedienden); beide systemen doven dus
stelselmatig uit. Alle werknemers dragen nu bij tot het veralgemeende
repartitiesysteem.
Afdeling 2 : Repartitie of kapitalisatie ?
Vaak
worden repartitie (ook omslag genoemd) en kapitalisatie als twee
tegenstrijdige financieringstechnieken beschouwd, die ondanks hun
verschillen elkaar toch aanvullen.
Het gaat er niet om repartitie
en kapitalisatie via sowieso steriele twistgesprekken tegen elkaar uit
te spelen, maar voor elke categorie van personen na te gaan welk van
beide het meest geschikt is voor welk deel van de pensioenfinanciering.
Wijlen
professor Jean-Jacques Gollier ging in zijn boek "L'Avenir des
retraites" uitvoerig in op dat debat over repartitie en kapitalisatie
en in plaats van die twee termen verkoos hij het begrip distributie
(distribueren wat men ontvangt) en reservering (reserves aanleggen voor
toekomstige verbintenissen).
In die optiek weerspiegelen de
repartitiesystemen slechts een heel relatieve solidariteit. De ouderen
krijgen immers onmiddellijk het grootste stuk van de taart toebedeeld,
zonder zich over het lot van de volgende generaties te hoeven te
bekommeren. Kapitalisatiesystemen waarborgen beter de renten van de
toekomstige generaties.
De sociale verdiensten van beide systemen
mogen dan ook niet te overhaast tegen elkaar afgewogen worden. J.-J.
Gollier weerhield dan ook vier criteria om de doeltreffendheid van de
pensioenstelsels te bepalen:
-
sociale doeltreffendheid :
men wenst de hoogste pensioenen zo snel mogelijk te betalen en er de
koopkracht van te handhaven : we hebben te maken met een zuiver
repartitiesysteem, er worden m.a.w. geen reserves gevormd;
-
intergenerationele doeltreffendheid
: elke generatie verkrijgt hetzelfde pensioenniveau, rekening houdende
met de bijdragen die zij zelf heeft betaald : dat veronderstelt de
vorming van stabilisatiereserves om de zware demografische klappen op
te vangen, zoals een teveel aan rentetrekkenden of een tekort aan
bijdragebetalers;
-
macro-economische doeltreffendheid
: men wenst de spaarquote en de consumptiequote in evenwicht te houden
en tegelijkertijd over voldoende reserves te beschikken om beleggingen
te waarborgen : dat is de collectieve kapitalisatie;
-
financiële doeltreffendheid
: de reserves moeten een concurrerende financiële interest opbrengen,
die de inflatie kan tegengaan : dit is het terrein van de individuele
kapitalisatie, die ieders verworvenheden consolideert zonder rekening
te houden met de principes van het evenwicht tussen de generaties.
Al
naar gelang van de omstandigheden zal men kiezen voor de financiering
die de optimale kapitalisatiegraad biedt, aangezien elke constructie
aan verschillende doeltreffendheidscriteria beantwoordt en dus eigen
voor- en nadelen heeft. Dat leidt tot het bestaan van gemengde stelsels
waarbij het pensioen niet op één manier wordt gevormd, maar uit
verschillende bestanddelen bestaat op grond van de specifieke kenmerken
en toekenningsvoorwaarden ervan.
De rol en de plaats van het
pensioen via kapitalisatie (met name in de tweede pijler) is in die
context dus heel duidelijk en de noodzaak ervan op macro-economisch
vlak dient dan ook onderstreept te worden.
Afdeling 3 : Het wettelijk pensioen in België
De werknemers
Het
rust- en overlevingspensioen is gefinancierd in repartitie. Het regime
wordt gefinancierd via de inkomsten van het globaal beheer van de
sociale zekerheid, welke essentieel voortkomen uit bijdragen aan de
sociale zekerheid (65 % van de inkomsten) en van een Staatssubsidie.
De sociale zekerheidsbijdragen worden geheven op het volledige loon van
de loontrekkenden. De uitkeringen daarentegen houden slechts rekening
met een geplafonneerd loon. Op die manier wordt een substantiële
solidariteit ingebouwd tussen de hoog- en de laagverdieners.
a) Rustpensioen
De
normale pensioenleeftijd is 65 jaar voor de mannen en 63 jaar voor de
vrouwen. De pensioenleeftijd voor de vrouwen wordt geleidelijk
gelijkgeschakeld met die van de mannen en bedraagt ook 65 jaar vanaf 1
januari 2009.
Het pensioen kan vervroegd worden opgenomen vanaf
60, zowel voor de mannen als voor de vrouwen, op voorwaarde dat een
minimale loopbaanduur kan worden aangetoond. Zo moet de loopbaan in
2004 minimaal 34 jaar bedragen. Deze loopbaanvoorwaarde wordt
opgetrokken tot 35 jaar vanaf 1 januari 2005.
Het rustpensioen
van de loontrekkenden wordt berekend aan de hand van de verdiende lonen
tijdens de beroepsloopbaan en van de duur van de loopbaan. De duur van
de loopbaan bevat de daadwerkelijk gepresteerde jaren, maar ook de
gelijkgestelde inactiviteitsperiodes (o.a. periodes van werkloosheid en
arbeidsongeschiktheid omwille van ziekte of invaliditeit).
Een
volledige loopbaan bedraagt 45 jaar voor de mannen en 43 jaar voor de
vrouwen. Ook deze loopbaanduur voor de vrouwen wordt geleidelijk
gelijkgeschakeld met die van de mannen en zal 45 jaar bedragen in 2009.
Verder
bedraagt de vervangingsratio voor een gezinspensioen 75 % en voor een
alleenstaandenpensioen 60 %. Echtgenoten die beiden recht hebben op een
pensioen, kunnen opteren voor 2 alleenstaandenpensioenen indien dit
gunstiger uitvalt dan 1 gezinspensioen.
Voor elk jaar van de
loopbaan wordt een gedeelte van het pensioen opgebouwd op basis van de
reële, fictieve (voor de gelijkgestelde periodes) en forfaitaire lonen
die overeenstemmen met dat jaar, volgens de volgende formule :
Het
loon dat in rekening wordt gebracht voor de berekening van het pensioen
is evenwel geplafonneerd. Het loonplafond wordt jaarlijks geïndexeerd
en wordt tweejaarlijks geherwaardeerd in functie van de reële verhoging
van de loonkosten. Voor 2002 bedraagt het loonplafond 39.367,70 euro.
b) Overlevingspensioen
Het overlevingspensioen bedraagt 80 % van het gezins-rustpensioen van
de overledene. Wanneer de echtgenoot overlijdt vooraleer hij
daadwerkelijk op pensioen is gegaan, wordt het overlevingspensioen
berekend op basis van een theoretisch gezinspensioen.
De zelfstandigen
Het rust- en overlevingspensioen voor de zelfstandigen is gefinancierd
in repartitie. De financiering vindt plaats via het globaal beheer van
de sociale zekerheid voor de zelfstandigen. De bijdragen worden
voornamelijk gedragen door de zelfstandigen zelf (65 % van de
inkomsten) en via een staatssubsidie.
a) Rustpensioen
De
bepalingen met betrekking tot de pensioenleeftijd zijn dezelfde als die
voor de loontrekkenden. De normale pensioenleeftijd bedraagt in 2004 65
jaar voor de mannen en 63 jaar voor de vrouwen. Het pensioen kan worden
opgenomen vanaf 60 jaar op voorwaarde dat de loopbaan minimaal 34 jaar
bedraagt. Voor de zelfstandigen wordt, per jaar vervroeging, een
reductie van 5 % toegepast op het rustpensioen.
Een volledige
loopbaan bedraagt 45 jaar voor de mannen en 43 jaar voor de vrouwen.
Verder bedraagt de vervangingsratio voor een gezinspensioen 75 % en
voor een alleenstaandenpensioen 60 %.
Voor elk jaar van de loopbaan
wordt een gedeelte van het pensioen opgebouwd op basis van de reële,
fictieve (voor de gelijkgestelde periodes) en forfaitaire lonen die
overeenstemmen met dat jaar, volgens de volgende formule :
Het
loon dat in rekening wordt gebracht voor de berekening van het pensioen
is evenwel geplafonneerd. Het loonplafond wordt jaarlijks geïndexeerd.
Voor 2003 bedraagt het loonplafond 43.587,20 euro.
Opdat één euro
betaald door de zelfstandige een gelijk pensioen zou opleveren als één
euro betaald door en voor een loontrekkende, wordt het pensioen
verkregen volgens de hierboven vermelde formule nog vermenigvuldigd met
een coëfficiënt die per ministerieel besluit wordt vastgelegd. Op die
manier wordt het feit gecompenseerd dat er voor de zelfstandigen geen
werkgeversbijdragen worden betaald.
b) Overlevingspensioen
Het overlevingspensioen bedraagt 80 % van het gezins-rustpensioen van
de overledene. Wanneer de echtgenoot overlijdt vooraleer hij
daadwerkelijk op pensioen is gegaan, wordt het overlevingspensioen
berekend op basis van een theoretisch gezinspensioen.
Het overheidspensioen
Het
rustpensioen voor de ambtenaren wordt beschouwd als een uitgesteld
loon. Dit pensioen wordt toegekend zonder dat een persoonlijke of
patronale bijdrage voor de financiering ervan te voorzien. Het
overlevingspensioen daarentegen wordt gefinancierd via een bijdrage van
7,5 % op het volledige brutoloon van de ambtenaar.
a) Rustpensioen
Degenen
die minstens 5 jaar in overheidsdienst zijn, kunnen hun pensioen
opnemen vanaf ten vroegste 60 jaar (behalve voor enkele specifieke
categorieën) in het speciale regime van het overheidspensioen.
De
ambtenaren die definitief arbeidsongeschikt zijn verklaard, hebben
onmiddellijk recht op een rustpensioen (en dus niet op
invaliditeitsvergoedingen) zonder leeftijdsvoorwaarde noch voorwaarden
inzake de loopbaanduur.
In de meeste gevallen wordt het pensioen als volgt berekend :
Naast
de daadwerkelijk gepresteerde dienstjaren, worden ook sommige periodes
van afwezigheid in rekening gebracht voor de berekening van de
loopbaanduur.
In tegenstelling tot het regime van de
loontrekkenden en de zelfstandigen, wordt het referentieloon niet
geplafonneerd. Het pensioen bekomen volgens de hierboven vermelde
formule is evenwel naar boven toe begrensd. Dit maximumpensioen
bedraagt 75 % van het referentieloon. Dit heeft tot gevolg dat een
volledig overheidspensioen wordt bekomen na 45 jaar dienst (75 % van 60
= 45).
Bovenop dit relatieve maximumpensioen, bestaat er ook een
absoluut maximum. Het maximale bedrag van een overheidspensioen is
vastgesteld op 46.882,74 euro per jaar geïndexeerd volgens de
spilindex. Op 1 januari 2004, bedroeg het maximale
bruto-overheidspensioen 61.861,80 euro per jaar.
b) Overlevingspensioen
In tegenstelling tot de regimes van de loontrekkenden en zelfstandigen,
hebben naast de echtgeno(o)t(e) ook de uit de echt gescheiden
echtgeno(o)t(e) en de wezen recht op een overlevingspensioen.
Afdeling 4 : Nood aan bijkomende pensioenvoorzieningen
Niettegenstaande de pensioenproblematiek sterk gelijklopend is voor de
zelfstandigen en de werknemers, valt de verdere analyse van de situatie
van de zelfstandigen buiten het bestek van dit cahier. In hetgeen volgt
wordt bijgevolg enkel het werknemerspensioen verder besproken.
De eerste pijler hervalt tot een basispensioen
Omwille
van de toepassing van het loonplafond voor de berekening van het
wettelijk pensioen en omwille van de onvolledige loopbanen (deeltijds
werk, langere studieperiode, .) bedraagt het gemiddelde rustpensioen
voor een alleenstaande ongehuwde man met een zuivere loopbaan als
werknemer 839,40 euro per maand; voor een vrouw in gelijkaardige
gezinstoestand en eveneens een zuivere loopbaan als werkneemster is dit
693,29 euro. De uitkeringen van de wettelijke pensioenstelsels maken
het str ikt onontbeerlijke mogelijk, maar niet altijd het noodzakelijke
en nog minder de extra's die het leven aangenamer maken. Een recent
onderzoek in Vlaanderen liet trouwens uitschijnen dat de verwachtingen
die de burger heeft inzake zijn toekomstig pensioen merkelijk hoger
liggen.
Mannelijke alleenstaande werknemers met een volledige
beroepscarrière en wier loon gedurende hun gehele loopbaan het
berekeningsplafond1
voor het wettelijk pensioen overschreed, hebben hiermee een
maandelijkse uitkering van 1.470,52 euro verworven, voor vrouwelijke
alleenstaanden is maximaal 1.503,27 euro voorzien2.
Het verschil tussen de theoretische maximale rustpensioenen en de reëel
uitgekeerde rustpensioenen is groot! Een reden voor de werknemer om te
voorzien in een bijkomend inkomen, dat het wettelijk pensioen aanvult.
Het is belangwekkend de evolutie te kennen van het aantal werknemers
van wie het loon de berekeningsgrens bereikt of overschrijdt. Het
Planbureau berekent3
dat in 1990 27,3 % van de mannelijke werknemers meer verdienen dan de
loongrens. In 2030 zullen 63,5 % van de mannelijke werknemers de
loongrens hebben overschreden en in 2050 verwacht het Planbureau dat
meer dan 82 % onder hen een loon boven de berekeningsgrens zullen
ontvangen. Voor de vrouwelijke werknemers, van wie er in 1990 nog geen
6 % een loon verkregen dat de loongrens overschreed, is de impact van
de loongrens op de pensioenuitkeringen gemiddeld vrij beperkt. Het
Planbureau verwacht dat vanaf 2030 de loongrens een exponentieel
toenemende invloed heeft op het pensioen van de mannelijke werknemers.
Voor 2003 bedraagt dit plafond 40.898,30 euro.
Het
verschil tussen het maximumrustpensioen voor een mannelijke en voor een
vrouwelijke werknemer komt nog voort uit de verschillende
maximumloopbaanduur die voor beide geslachten wordt gehanteerd (45
jaar/ 43 jaar). In 2009 moet dit structureel verschil zijn weggewerkt.
Planbureau,
Planning paper nr. 82, De pensioenhervorming, november 1997.De
geschetste evolutie doet bij steeds meer werknemers de vraag rijzen
naar de legitimiteit van het repartitiestelsel, en zet de betere
verdieners ertoe aan uitwijkmogelijkheden te zoeken buiten het
socialezekerheidsstelsel voor de werknemers, door zich te vestigen als
zelfstandige. Hierdoor kan het financieel evenwicht van het
repartitiesysteem nog meer onder druk komen, zodat de overheid zich de
vraag moet stellen of de tijd niet gekomen is om het
verzekeringsprincipe (evenredigheid tussen bijdragen en uitkeringen)
terug te versterken.
Als de wig tussen het wettelijk pensioen
en het loon, dat tijdens de beroepsloopbaan is verdiend, groeit, wordt
het des te meer maatschappelijk aanvaardbaar dat bedrijven voor hun
werknemers aanvullende voorzieningen instellen, waarbij een
bedrijfspensioen wordt opgebouwd dat overeenstemt met het loon en de
duur van de arbeidsprestatie. Het is ook logisch eerst diegenen van wie
het loon het referteloonplafond nu al doorbreekt daarbij te betrekken.
Bovendien
noopt de stijgende concurrentie tussen de ondernemingen deze ertoe
kwalitatief hoogstaand personeel aan te trekken. De aanvullende sociale
voordelen worden door dezen vaak beschouwd als een competitief element
binnen het remuneratiepakket.
Langzamerhand is het inzicht gegroeid
dat een volwaardige sociale bescherming - zeker voor wat de pensioenen
betreft - kan en moet gestoeld zijn op drie pijlers:
-
de eerste pijler
: wettelijk pensioen, dat het levensnoodzakelijke waarborgt, waarbinnen
o.a. de aspecten solidariteit en inkomensherverdeling aan bod komen;
-
de tweede pijler
: aanvullend pensioen, georganiseerd binnen het kader van de
beroepsactiviteit, waarbinnen individuele of collectieve kapitalisatie
hun plaats vinden;
-
de derde pijler : individuele langetermijn-spaarinspanningen4, naar keuze van elk individu.
De
sociale zekerheid mag haar taak niet te buiten gaan, anders dreigt ze
ineen te storten. Die taak bestaat erin voor een sociale basis te
zorgen o.a. door het financieren van pensioenen die het noodzakelijke
inkomen voor een fatsoenlijke oude dag waarborgen. De sociale
zekerheid, die verder moet blijven voorzien in de vitale behoeften van
wie "door ouderdom arbeidsongeschikt" is geworden (aldus de definitie
van de Wet van 19 juni 1996 tot interpretatie van de Wet van 20 juli
1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd), kan worden
aangevuld door particuliere aanvullende stelsels al naar gelang van de
collectieve (binnen de tweede pijler) of particuliere (binnen de derde
pijler) behoeften.
Het is precies de evenwichtige uitbouw van
deze drie pijlers, waarbij diverse mechanismen (solidariteit of eigen
verantwoordelijkheid), financieringstechnieken (omslagstelsel of
kapitalisatie) en beleggingsinstrumenten (vastrentend of risicodragend)
aan bod komen, die waarborgen kan bieden met betrekking tot het behoud
van de koopkracht na het bereiken van de pensioenleeftijd.
De
jaren waarin politieke stromingen een exclusieve keuze nodig achtten
tussen het ene of het andere systeem behoren nu gelukkig tot het
verleden.
Deze ondernemingsgewijze georganiseerde aanvullende
pensioenstelsels vormen de tweede pijler van de pensioenopbouw. Zij
werken met kapitalisatietechnieken, individuele of collectieve. Om
diverse redenen vormt deze tweede pijler een noodzakelijke aanvulling
op het wettelijk pensioen van de eerste pijler.
Tweede pijler : een noodzakelijke aanvulling op de eerste pijler
Zoals
eerder aangestipt is er consensus gegroeid over de stelling dat het
toekomstig globaal pensioeninkomen het best gewaarborgd wordt door het
aanwenden van een mix van repartitie- en kapitalisatietechnieken. In
België wordt het wettelijk pensioen in repartitie gefinancierd, terwijl
het aanvullend pensioen berust op kapitalisatie.
In de tweede
plaats laat, specifiek in België, de budgettaire situatie, gekoppeld
aan de fiscale en parafiscale druk, weinig marge om - nu reeds - nog
meer wissels op de toekomst te trekken en te hopen dat de verhoging van
de uitgaven voor wettelijke pensioenen integraal door overheidsgeld
betaald kan worden.
In de sociale zekerheid worden geen reserves
opgebouwd. Bij gebrek aan gekapitaliseerde pensioenreserves zullen de
pensioenuitgaven een steeds groter aandeel opeisen van het Bruto
Binnenlands Product (B.B.P.), een indicator voor de welvaart van het
land. De verhouding van de pensioenuitgaven ten opzichte van het B.B.P.
beliep 10,6 % in 1996. Bij ongewijzigd beleid zou ze klimmen naar 11,7
% in 2020, tot 12,8 % in 2030.
Assuralia berekende in 1993, ter
gelegenheid van de Ronde Tafel voor de Pensioenen van toenmalig
minister F. Willockx, dat indien de overheid niet onmiddellijk en op
structurele wijze zou ingrijpen in de regelingen van het wettelijk
pensioen, de stijgende uitgaven tussen 1994 en 2038 een belangrijke
stijging van de bijdragen op het brutoloon van de werknemers zouden
voor gevolg hebben, tenzij andere financieringsmiddelen zouden worden
aangewend.
Een actualisering van deze berekening in 1997 legt
volgende tendens bloot: in 1997 eist de financiering van het wettelijk
pensioen 19,84 % van het brutoloon van een privé-werknemer op; dit is
de som van de werkgevers- en werknemersbijdragen, aangevuld met de
overheidssubsidie. Zelfs na de matigende recente pensioenhervorming,
ingevoerd door de Wet van 26 juli 1996 "tot modernisering van de
sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de
wettelijke pensioenstelsels", zal de pensioenlast nog steeds nood
hebben aan bijkomende financiering, zodat het geciteerde
bijdragepercentage tegen het jaar 2027 zou evolueren naar 32,9 % van
het brutoloon der werknemers, wat een stijging van de bijdragelast met
bijna 66 % zou uitmaken.
Het Planbureau bevestigt deze trend, maar houdt het bij een meer optimistische schatting5:
door de ratio te berekenen van de jaarlijkse pensioenbestedingen ten
opzichte van de loonmassa, komt het Planbureau tot een maat voor het
bijdragevolume dat elk jaar de pensioenbegroting in evenwicht moet
houden. De genoemde ratio stijgt van 18 % in 1995 naar 23 % in 2050.
Wat
ook het precieze cijfer weze, de nood aan bijkomende inkomsten voor het
pensioenstelsel wordt duidelijk aangetoond. De stijging, in absolute
cijfers, van het aantal 60-plussers en, in relatieve cijfers dan, van
het aantal begunstigden in verhouding tot de bijdragenbetalers, zal
leiden tot nog zwaardere inhoudingen op de lonen en zodoende tot een
stijging van de arbeidskost. En de relatie tussen arbeidskost en
werkloosheid is in de loop der voorbije jaren op afdoende wijze
aangetoond.
Om deze trend te breken zijn twee soorten maatregelen
volstrekt noodzakelijk. Zij vullen mekaar bovendien aan: het gaat om de
structurele aanpassing van onze wettelijke pensioenstelsels, met
daarbij inbegrepen de ambtenarenstelsels, en de verdere uitbouw van de
tweede pijler voorzieningen.
De scherp aangevoelde pensioenproblematiek heeft recentelijk geleid tot twee structurele maatregelen.
Een structurele innovatie in de 1 e pijler betreft het Zilverfonds ,
een opbouw van een demografische reserve gelanceerd door de minister
van begroting. Het is de bedoeling dat dit fonds geleidelijk reserves
opbouwt om de betaalbaarheid van de wettelijke pensioenen veilig te
stellen. Dit fonds wordt opgebouwd d.m.v. niet-fiscale inkomsten,
bijvoorbeeld inkomsten uit de verkoop van de licenties voor de 3 e
generatie mobiele telefonienetwerken, éénmalige ontvangsten zoals onder
meer opbrengsten ten gevolge van niet-ingewisselde biljetten bij de
overgang naar de euro, inkomsten uit privatiseringen en/of budgettaire
surplussen. De aan het Zilverfonds geaffecteerde fondsen bedroegen
begin 2004 9.443 miljoen euro .
Er is sprake van een reserve
van 115 miljard euro tegen 2030 wanneer de pensioenproblematiek het
meest nijpend zal zijn. Achter het zilverfonds schuilen ook
begrotingsoverwegingen want het is de bedoeling dat het fonds belegt in
overheidsobligaties, activa die volgens de Europese begrotingsnormen in
mindering van de staatsschuld mogen gebracht worden.
Verder is het de bedoeling dat de 2de pijler gedemocratiseerd wordt door de wet betreffende de aanvullende pensioenen ( WAP ).
Dankzij deze wet is de toegankelijkheid van de 2 de pijler verbeterd in
het bijzonder voor de arbeiders en voor de KMO-sectoren. Deze wet wordt
uitvoerig toegelicht in hoofdstukken IV, V en VI.
Planbureau,
Planning paper nr. 83, Perspectives financières de la sécurité sociale
à l'horizon 2050, november 1997, geciteerd door A. Dellis en P.
Pestieau in Trends Review van 15 oktober 1998, "De echte crisis in de
sociale zekerheid".
Voordelen van de 2de pijler ten opzichte van de 3de pijler
Verder heeft de 2de pijler een aantal onmiskenbare voordelen tegenover het individuele sparen van de 3de pijler.
Het bedingen van gunstigere tariefvoorwaarden dan die welke de verzekeraars aan individuele verzekerden kunnen aanbieden .
Het
voordeel van het aantal geldt natuurlijk op het vlak van de kosten,
maar ook op dat van de voorwaarden inzake acceptatie van het risico.
Terwijl een verzekeraar voor het aangaan van een individuele
levensverzekering soms een medisch onderzoek oplegt, garandeert het
behoren tot een groep - op voorwaarde dat die homogeen is - een
voldoende evenwicht tussen "goede" en "slechte" risico's. Daarenboven
is het mogelijk het niveau van de verzekerde bedragen automatisch aan
te passen aan de loonontwikkeling, wat niet het geval is in de
individuele levensverzekering.
Toegang krijgen tot de financiële dimensie waarover de verzekeraars beschikken ,
maakt het mogelijk op de markten op te treden met een grotere kennis
van zaken en met omvangrijkere middelen dan die welke voor de meeste
particulieren of ondernemingen bereikbaar zijn.
Het tot stand brengen van een marktrelatie .
Het bedrijf dat een groepsverzekering sluit, kan de concurrentie
uitspelen en van de maatschappij hoge prestaties vragen. Wat het beheer
van de activa van de groepsverzekering betreft, kan dat bedrijf zich,
als klant, dus onafhankelijker en veeleisender opstellen dan wanneer
het zelf betrokken zou zijn bij de verantwoordelijkheid voor het
dagelijkse beheer van die activa. De activa van de groepsverzekering
maken geen deel uit van het vermogen van de onderneming en zijn dus
niet afhankelijk van de wisselvalligheden van haar economische
activiteit. De activa van de groepsverzekering zijn overigens beschermd
door het toezicht dat de CBFA uitoefent wat de kwaliteit en de
diversificatie van de beleggingen betreft. Tegelijkertijd zijn ze
opgenomen in een afzonderlijk beheer leven, dat losstaat van de andere
verzekeringsbranches die de maatschappij beoefent, zowel als van haar
eigen vermogen. Tegenover dat actief staat immers een passief voor het
bedrag van de verbintenissen tegenover verzekerden en begunstigden, die
als een schuld van de verzekeraar beschouwd worden.
1
Voor 2002 bedraagt dit plafond 39.367,70 euro.
2
Het
verschil tussen het maximumrustpensioen voor een mannelijke en voor een
vrouwelijke werknemer komt nog voort uit de verschillende
maximumloopbaanduur die voor beide geslachten wordt gehanteerd (45
jaar/ 43 jaar). In 2009 moet dit structureel verschil zijn weggewerkt.
3
Planbureau, Planning paper nr. 82, De pensioenhervorming, november 1997.
4
In
België worden deze individuele spaarinspanningen geconcretiseerd via
enerzijds de instrumenten van het langetermijnsparen en anderzijds het
"pensioensparen". De financiering van een eigen woning kan ook
onmiskenbaar als een inkomensbeveiligend instrument bij ouderdom worden
beschouwd, doordat ze een uitgavenbesparend effect heeft na
pensionering, nl. het vermijden van het betalen van huurprijs.
5
Planbureau,
Planning paper nr. 83, Perspectives financières de la sécurité sociale
à l'horizon 2050, november 1997, geciteerd door A. Dellis en P.
Pestieau in Trends Review van 15 oktober 1998, "De echte crisis in de
sociale zekerheid".
Nu nog een bijdrage over dat fameuse wit konijn of het zogenaamde "zilverfonds"
BRUSSEL - ANALYSE ZILVERFONDS LIJKT KLINISCH DOOD Voor socialisten
blijft het Zilverfonds de mooiste erfenis van paars. Toch moet de
huidige regering er niet van weten.
Van onze redacteur
De SP.A heeft enkele voorstellen om de pensioenuitdaging het hoofd te kunnen bieden (DS 9 februari).
Tijdens de voorstelling ervan volgde geen enkele verwijzing naar het
Zilverfonds. Vreemd, ooit roemde voorzitter Caroline Gennez het als een
van de mooiste realisaties' van de jongste tien jaar.
Kamerfractieleider
Bruno Tobback, die de nota mee opstelde, legt uit. Onze plannen
behelzen de lange termijn. Het Zilverfonds mikt op de korte termijn.
Het fonds is niet bedoeld om de pensioenen te betalen. Wel kan het als
een soort van buffer dienen op het moment dat de babyboomers met
pensioen gaan. Het is een soort glijmiddel om die pil te verzachten.
Maar als die golf eenmaal is gepasseerd, heeft het fonds geen doel
meer.'
Toenmalig vicepremier Johan Vande Lanotte richtte in 2001
het Zilverfonds op om vanaf 2010 de vergrijzingkosten op te vangen.
Paars wilde er budgettaire overschotten en eenmalige opbrengsten
(bijvoorbeeld uit de verkoop van licenties) in kwijt. Momenteel bevat
het 17 miljard euro.
Het fonds mocht pas worden aangesproken
wanneer de schuldgraad onder de 60 procent van het bruto binnenlands
product zakt. Paars besliste ook dat de overheid vanaf 2008 0,3 procent
van de begroting, de daarop volgende jaren telkens aangevuld met 0,2
procent, in het fonds moest storten.
Helaas, de regering-Leterme
dacht daar anders over. Overschotten waren er niet meer, bijkomende
stortingen vond het kabinet maar niets. Bovendien steeg de schuldgraad
ondertussen naar 100 procent en mag het fonds wettelijk gezien niet
worden aangesproken.
Het animo voor het Zilverfonds zakte
onder nul. Critici spreken over een lege doos, een virtuele realiteit
of zelfs hypocrisie. Minister van Begroting Guy Vanhengel (Open VLD)
noemde het een marketingstunt' van de socialisten.
Technisch
gezien hebben de critici geen ongelijk. Het geld van het fonds werd
belegd in zilverbonds, speciale schatkistcertificaten. Grosso modo
heeft de regering met haar spaarpot schuldpapier van zichzelf gekocht
waarbij het verkregen geld al meteen werd uitgegeven. Dat geeft het
fonds iets virtueels, al liet Europa de boekhoudkundige truc meetellen
als een vermindering van de schuld (met een daling van de rentelasten
tot gevolg). De overheid betaalt dat geld met een interest terug. Die
interest vormt de netto-opbrengst en bedraagt nu zo'n 4 miljard euro.
De kritiek dat het om een lege doos gaat, lijkt daarom evenzeer
overtrokken. Met 4 miljard kan je iets doen, al is het niet veel.
De
critici werpen bovendien op dat de regering schulden moet maken op het
moment dat ze het Zilverfonds echt aanspreekt om die vergrijzing op te
vangen. Natuurlijk, het geld van het fonds is al uitgegeven.
Socialisten weten dat en willen dat euvel oplossen door het fonds
jaarlijks te voeden tot het ergste van de vergrijzing achter de rug is.
Dan kan het gewoon worden opgedoekt. De SP.A hoopt bijvoorbeeld dat het
door de overheid in de banken geïnvesteerde geld uiteindelijk naar het
Zilverfonds vloeit. Meteen zou het verdubbelen in omvang.
Vlaams
parlementslid John Crombez (SP.A) blijft het fonds verdedigen.
Eigenlijk was het een instrument voor budgettaire zelfdiscipline.'
Maar hij ontkent niet dat de huidige regering het Zilverfonds negeert,
ja zelfs uitholt. Zo deinsde de regering er eind vorig jaar niet voor
terug om 800 miljoen die eigenlijk voor het Zilverfonds was bedoeld, in
de begroting op te nemen. Zodra we in de regering zitten, gaan we het
fonds reanimeren.'
Ook Tobback blijft een pleitbezorger, al
nuanceert hij. Ik stoor me vooral aan politici die veel kritiek
leveren op het fonds maar tegelijkertijd niet vertellen wat ze dan wel
doen om de vergrijzing op te vangen. Als de regering met een
pensioenplan afkomt waarbij ze meteen aangeeft hoe ze het wil
financieren, is het voor mij ook goed als dat zonder het Zilverfonds
is. Al zal het emotioneel best wat pijn doen. Schamper doen over het
verleden zonder een echt alternatief, stoort me.'
Voilà,
dat was de les voor vandaag en jullie zitten nu meer dan waarschijnlijk
met een punthoofd. Het is in elk geval duidelijk dat onze kameraden op
geen enkel moment een volgehouden inspanning hebben gedaan om ons
pensioen en uitekeringsstelsel op peil te houden. Er is ingezet op
de tweede en derde pijler die echter geen van beide kan verplicht
worden. Het catastrofale gevoldg zal zijn dat diegenen die in zwakke
economische sectoren tewerkgesteld zijn geen tweede pijler hebben en
natuurlijk ook weinig eigen individuele middelen hebben om een derde
pijler uit te bouwen. Die derde pijler kan bijvoorbeeld ook bestaan uit
de aankoop van een eigen woning. Maar sommigen zijn dus al gedoemd om
nog grotere sukkelaars te worden als gepensioneerde als ze reeds waren
als actieven. Iemand die moet rondkomen met een wettelijk pensioentje
dat nooit werd gefinancierd door een loontje dat het pensioenplafond
benaderde en dus ook geen tweede extra-pensiooen in zijn bedrijf heeft
aangeboden gekregen en ook te weinig eigen middelen had om een woning
te verwerven is en blijft een grote dikke sukkelaar... Bovendien
zien we toch in sterkere economische sectoren het stilaan afschaffen
van het zogenaamde systeem van "te bereiken doel" (meestal rond de 75%
van laatste loon) in de tweede pijler naar een zuiver
kapitalisatiestelsel zonder veel garanties naar een percentage van het
eindloon. Hiermee willlen "de patrons" zich natuurlijk indekken tegen
onvoorziene schommelingen in hun beleggingen die het resultaat van de
75% in het gedrang zouden kunnen brengen want het verschil moet door
hen worden bijgepast. Maar rooskleurig ziet het er voor de volgende
generaties echt niet uit....
Shalali shalala Sieneke naar Oslo woehaaaaaaaaaaaaaa!
We geven niet graag negatieve commentaren maar deze keer maken onze
bevriende unoxmutsjes het toch echt te bont! Ze denken dat het
Eurovisiesongfestival identiek is aan het podium op het Scheveningse
strand met de nieuwjaarsduik...Het is duidelijk dat ze onze eigen
Belgische strategie hebben overgenomen om zeker nooit meer te willen
winnen. Eén keer volstond voor ons Belgen met j'aime j'aime "le" vie
en daarna stuurden we telkens, als we al mochten deelnemen, een draak
van een nummer om zeker te zijn dat andere landen voor de
organisatiekosten zouden opdraaien. Beste unoxmutsen dit jaar
zullen we hevige concurrentie ondervinden van jullie inzending om als
laatste te eindigen. Waag het vooral niet om ons de gevreesde "ten
points" te geven. Laten we hier onmiddellijk afspreken dat we beiden
onze "ten points" aan Bosnië-Herzegovina of aan Turkije geven ...je
doet die landen daar echt plezier mee en ze denken dat ze daarmee wat
sneller in de Europese Unie kunnen komen. Wij vinden Sieneke, echt
waar, een leuke meid. ,Ze heeft wat van jullie Beatrix in haar
vlegeljaren ...maar dat nummer....tsjonge tsjonge stuur dan gewoon het
lijk van Johnny Hoes op...en die drie meisjes van het koortje moeten
jullie ook zeker meesturen naar Oslo. Die maken ginds wel snel furore
in één of ander vikingkoor tijdens de volgende walpurgisnacht!
By the way, dat uitzinnige publiek tijdens de finale moet wel een heel
deugdelijke onkostenvergoeding hebben ontvangen om zo uit de bol te
gaan. Jullie ollanders een beetje kennende, vertonen jullie zulk
spontaan enthousiasme enkel tijdens prinsjesdag of de grote wedstrijden
van het oranjeteam of wanneer jullie in groep tegen onze Antwerpse
kathedraal staan te zeiken...
Hier komt het beste lezertjes...lachen is echt niet toegelaten -WOEHAAA- Hup Sieneke hup!
en wees maar blij dat jullie onze eigenste Belgistaanse inzending nog
niet hebben gehoord. Wij ook niet trouwens. Volgens onze
inlichtingendienst sturen wij Borat op! Het wordt het leukste
Eurovisiesongfestival sinds eeuwen als de Israeli's nu eens een
travestiet uit Gaza sturen en de Roemenen één van hun catchy
folkdeuntjes laten zingen door een kinderkoor uit één van hun befaamde
weeshuizen....
Maar ondertussen hup Sieneke...hup, wij zijn ook verliefd op je mokka-ijs en willen met jou naar Parijs shalali shalala...
Verdwijnt straks ook Vlaamse mossel uit winkelrekken? 23/08/2008 Twaalf jaar lang is erop gezwoegd, geëxperimenteerd. Nu ze er eindelijk is, wordt de Belgische mossel in het vilbeluik massaal tot kattenvoer verwerkt, stelt Douglas De Coninck vast in De Morgen. Gemanipuleerde staalnames, sabotageacties op zee en verwijten over fraude met overheidsgeld: welkom in maritieme oorlogszone. Met links de Belgische mosselkwekers, en rechts de Vlaamse. "Schitterend, echt schitterend. Zo vlezig, wat zoutig, zo kruidig ook". Stefan Westerlinck van restaurant De Mosselbeurs in Oostende wordt direct weer lyrisch bij de herinnering aan die paar dagen dat hij de mosselen met het zwart-geel-rode Belgicalogo mocht serveren. "Je had mensen die wilden vergelijken. De één nam Zeeuwse, de andere Belgische. En altijd won de Belgica de test. Collega's, vishandelaren en leveranciers zeiden allemaal hetzelfde. Eindelijk was ze er: een mossel met de smaak van de Franse en het formaat van de Zeeuwse. Van eigen kweek, dan nog. Te mooi om waar te zijn, eigenlijk". Toen op vrijdag 25 juli de bel rinkelde in de Oostendse vismijn, was dat een historisch moment. Voor de allereerste keer werden hier echte Belgische mosselen geveild. "Ik heb toen een traantje weggepinkt", zegt José Reynaert, de onbetwiste vader van de Belgische mossel. Reynaert kreeg zijn ingeving in 1996. Als scheepshersteller viel het hem op hoe zich op sommige plekken in de Noordzee mosselen vasthechtten op boeien. "Ze groeiden snel. Er moest, dacht ik, een manier bestaan om ze te kweken in een hangcultuur, zoals in Frankrijk". Twaalf jaar lang bleef Reynaert experimenteren. Eerst hing hij zijn mosselkooien 11 mijl buiten de kust, dan weer dichter. Altijd liep er iets mis. Plezierbootjes reten zijn installaties aan flarden. Was het dat niet, dan spoelde alles weg in een storm. "Ik weigerde mij neer te leggen bij een mislukking. Ooit zou ik de juiste locatie vinden, het juiste materiaal. In 2006 hebben we de eerste drieduizend kilo opgevist. Het was bewezen: het kon". Reynaert richtte met reder Willy Versluys een bvba op en zette mosselzaad uit in de voor de scheepvaart gesloten zone D1, 8 kilometer voor de kust van Nieuwpoort. En yes, het lukte. Ze oogstten niet de verhoopte 50, maar toch 6 ton. Tegen eind juli waren er 2.500 potjes verkocht, de bvba kon de vraag amper volgen. In de namiddag van 1 augustus kwam dan de fax van het Voedselagentschap: "Ingevolge het niet conforme resultaat van DSP in het monster nummer 2159-08-0018 wordt onmiddellijk overgegaan tot sluiting van het productiegebied. Vermits de monsterneming dateert van 22 juli dient u over te gaan tot volgende maatregelen: terugroepen van alle producten verzameld vanaf 22 juli". "Alles naar het vilbeluik", sakkert Reynaert, "2,5 ton in totaal, bijna de helft van de oogst. Financiële schade? In die termen praat ik niet. Dit is mijn levenswerk, meneer". DSP staat voor diarrhetic shellfish poisoning. Het is een bekende mosselziekte, die wordt veroorzaakt door toxische algen. In dit geval was dat DSP-azaspiracide. EU-verordening 853/2004 legt voor azaspiracides een drempelwaarde op van 160 microgram per kilo mosselvlees. Daar zat de Belgische mossel dus boven. Tenminste, dat is wat nieuwsflitsen ons deden geloven. De Morgen kon de hand leggen op het analyseverslag R22/23-2008-01675 van het Voedselagentschap. Over het positieve staal staat er dat DSP-azaspiracide "aanwezig" was in 100 gram. In wat voor concentratie? Hoger of lager dan 160 microgram? Staat er niet bij. Het is zo te zien niet gemeten. Alle in de dagen voor en na 22 juli genomen stalen wezen op een uitstekende kwaliteit van het zeewater. Alle overige staalnames op de Belgicamossel, hiervoor en hierna, waren negatief. De in het vilbeluik vernietigde mosselen waren op 30 en 31 juli uit de zee gehaald. Latere tests lieten zien dat in deze mosselen nog geen halve microgram DSP-azaspiracide voorkwam. Ze waren kerngezond.
Te laat. De oogst was over. In het vilbeluik van Denderleeuw waren ze al verwerkt tot kattenvoer. Komende dinsdag dient zich alweer een historisch moment aan. In de vismijn van Nieuwpoort zullen voor de eerste keer in de geschiedenis Vlaamse mosselen worden geveild. De 'Flanders Queen Mussel', zoals hij gaat heten, is de vrucht van een experiment van de Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO). Dat is een in 2004 gecreëerde overheidsinstelling die de visserij nieuwe impulsen moet geven. Er werd een regeling uitgewerkt waarbij een deel van de door Belgische reders betaalde bedrijfsvoorheffing bij de SDVO terechtkwam. SDVO mocht zo op vier jaar 8,4 miljoen euro incasseren om nieuwe vismethoden te bedenken. Erg ver heeft SDVO niet gezocht. Reynaert kreeg vier jaar geleden het bezoek van Luc Mellaerts, de ex-topman van het failliete Sobelair. Van luchtvaart naar vis: kleine stap. Mellaerts was bij SDVO binnengehaald als algemeen directeur. "Die man, keurig in het pak, had interesse voor ons project", zegt José Reynaert. "Mooi, dacht ik, de overheid heeft eindelijk de perspectieven van de Belgische mossel ontdekt. Het idee was: samenwerking. Oké, Mellaerts vertrekt. Ik hoor niks meer en lees wat later in de krant dat SDVO is gestart met een 'uniek project' om voor de kust van Nieuwpoort mosselen te kweken". Dat mocht wat kosten. SDVO pompte een half miljoen euro in de aankoop van mosselkooien en spendeert jaarlijks nog eens dat bedrag aan het huren van een eigen boot, de 'Musselboot I'. SDVO bouwde ook al een eigen mosselverwerkingscentrum. "Het zijn gesubsidieerde bandieten", zegt Reynaert. "Ze hebben mijn idee gepikt en er een Vlaams vlaggetje op gezet". Reynaert en Versluys zijn knoeiers, luidt de droge repliek van Ivan Victor, voorzitter van SDVO. "Wat wij doen, is een wetenschappelijk doordachte basis leggen voor de Vlaamse mosselteelt. Er is een potentieel voor jaarlijks 10.000 ton. Dat zou een derde zijn van de binnenlandse consumptie. Maar dan moeten we het wel professioneel aanpakken". Maar er is toch al de Belgicamossel? Victor (misprijzend): "De enige verdienste van Reynaert is dat hij op een dag mosselen zag groeien op een boei. Voor het overige kunnen we van hem vooral leren hoe het niet moet. Ze zijn, zoals ze zelf zeggen, twaalf jaar bezig en oogsten zes ton. Zes. Waarom zo weinig? Omdat de touwen naar hun kooien zijn afgeknapt. Voor elke mossel die zij plukten, moest er een duiker het water in. Dat is niet wat ik een commercieel verantwoorde activiteit zou noemen. Zij hebben ook te vroeg geoogst, omdat ze absoluut eerder op de markt wilden zijn dan wij. Wat gebeurde, is precies wat onze experts hadden voorspeld. Halfweg juli waren er zware schommelingen in de temperatuur van het zeewater. Het risico op algen was reëel". Wat maakt uw mossel zo Vlaams? "Onze centen komen ten dele van de Vlaamse regering". Om een beetje inzicht te krijgen in de verstandhouding tussen de kwekers van de Belgische en de Vlaamse mossel heb je niet meer nodig dan één telefoon en twee nummers. Dat was kennelijk iets te omslachtig voor het Voedselagentschap, schrijft Douglas De Coninck. In maart van dit jaar namen Reynaert-Versluys contact op met het agentschap met de vraag hoe dat in zijn werk moet gaan, gezondheidscontroles op mosselen. Op 14 maart 2008 antwoordde directeur-generaal Dircks: "De vzw SDVO voorziet vanaf juli 2008 ook te oogsten in gebied D1. Aangezien SDVO al gestart is met monsternemingen en analyses, is het niet nodig dat u deze op uw beurt uitvoert". Het perfect voorspelbare gebeurt: binnen de kortste keren is er ruzie over hoe de administratieve afhandeling van de labfacturen moet gebeuren. Op 19 juni 2008 - een maand voor de oogst - belegt het Voedselagentschap een vergadering met alle partijen. Helaas: op de valreep laat Luc Mellaerts weten dat hij verhinderd is. Er wordt een nieuwe datum geprikt, 30 juni: opnieuw geen Mellaerts te bespeuren. Versluys stuurt een boze mail naar het agentschap: "Met alle respect, wij vrezen dat SDVO er een spelletje van maakt". Als de vergadering op 2 juli dan toch kan doorgaan, blijkt de aanwezigheid van Mellaerts nergens voor nodig. De directeur laat zich vervangen door zijn boekhouder. Er is nu wel een afspraak over de facturen, maar die verzandt binnen de kortste keren in een verzameling boze en/of onbeantwoorde
mails. "Door al dat getalm kwamen we in een situatie waarbij zij, en zij alleen, met hun Musselboot I stalen konden nemen", zegt Versluys. "Wij hadden daar geen zicht op, we kregen geen inzage in de resultaten. De wet verbiedt dat concurrenten elkaars producten controleren. Dat is alsof je Coca-Cola het recht zou toekennen om te oordelen of Pepsi geschikt is voor consumptie. Door tijdsgebrek konden we niet anders dan dit ondergaan". Kijken we nog eens goed naar het analyseverslag dat aanleiding gaf tot de grote mosselgenocide. Het document noemt als datum van ontvangst van de mosselen in het lab: 24/07/2008. De mosselen hebben twee volle dagen gedaan over de reis van Nieuwpoort naar Brussel. Dat is wel erg lang voor een product waarvan iedereen weet dat het bijna dagvers wordt geconsumeerd. Kijken we dan naar de datum waarop de analyse is uitgevoerd: 31/07/2008. Dat is negen dagen nadat de mosselen uit zee werden gehaald. Versluys: "Dat moet u thuis eens proberen. Mosselen opeten die u negen dagen in de ijskast hebt laten liggen. Als u dán geen diarree krijgt, weet ik het ook niet meer". Die mosselen waren aangetast door een alg. Dat kan toch niet in de ijskast zijn gebeurd? "Waren dat wel onze mosselen?", reageert Versluys. "Toevallig weet ik dat de Musselboot I op 22 juli is uitgevaren om een losgeslagen kooi van SDVO uit zee op te vissen. Die kooi, vol bijna-oogstklare mosselen, hebben ze in Nieuwpoort in een oud havendok neergezet. Weinig plekken zijn zo vervuild als dat dok. Als ik zie dat alle overige staalnames een bijna perfecte waterkwaliteit laten zien, zie ik maar één mogelijkheid: dat staal kwam uit dat dok". "Het is de enige logische verklaring. SDVO heeft er maanden lang alles aan gedaan om te voorkomen dat wij zelf vat konden krijgen op het verloop van de staalnames. Wij weten dus niet waar die mosselen zijn geplukt, we weten niet hoe ze zijn vervoerd, we weten niet eens of het onze mosselen zijn. Waar we wél zicht op hebben, is het aantal klachten over diarree en misselijkheid. Dat zouden de onvermijdelijke symptomen moeten zijn als onze mosselen van 22 juli aangetast waren door toxische algen. Want die zijn allemaal opgegeten. Aantal klachten? Nul". Dinsdag begint dan het Vlaamse mosselseizoen. "Vijftig ton", voorspelt Ivan Victor, die de beschuldigingen van de concurrent over gemanipuleerde staalnames rustig aanhoort, en zucht: "Die mannen wentelen hun mislukking af op ons. Ze hebben te vroeg geoogst om te stunten. Punt uit". In het dagelijkse leven is Victor voorzitter van de Belgische Transportarbeidersbond (BTB). De nummer twee bij SDVO, secretaris Alex De Bock, is ook een vakbondsman, bij de liberale VSOA. Het lag juridisch een beetje lastig om vanuit zo'n paritaire overheidsconstructie mosselen te gaan verkopen. Dus werd op 5 augustus 2008 - niks te vroeg - de cvba Schelpdier en Vis opgericht. Dat is het bedrijf aan wie SDVO zijn mosselen gaat doorverkopen, en die ze dan te gelde maakt in de winkel. Maar wie gaat schuil achter de cvba Schelpdier en Vis? De voorzitter is... Ivan Victor. De secretaris is... Alex De Bock. Onder de oprichters vinden we nog een derde syndicalist terug, twee Vlaamse reders en ene Laurus Padmos. Hij behoort tot een Zeeuwse scheepvaartfamilie die het de laatste jaren lastig kreeg door de teloorgang van de Zeeuwse mossel. Daarvan worden er minder en minder geoogst door een gebrek aan mosselzaad. Dit, terwijl SDVO aankondigde dat het mosselproject op termijn zou worden overgedragen aan Vlaamse reders. Reynaert-Versluys broeden nu op een juridische procedure om na de Belgische ook de Vlaamse mossel zo snel als mogelijk uit de rekken te laten halen. "Ik denk niet dat er een uitvoerig betoog nodig is om aan te tonen dat dit pure concurrentievervalsing is", zegt advocaat Jean Verdonck. "Mijn cliënten hebben jaar na jaar hun investeringen uit eigen zak betaald. SDVO gooit er miljoenen euro's belastinggeld tegenaan. De constructie genaamd Schelpdier en Vis is een grotesk manoeuvre dat geen uitstaans heeft met 'hulp aan de visserij'. Het kan toch zo niet zijn dat de winst uit die mosselen nu in de zakken van enkele vakbondsmannen verdwijnt?" Moet straks ook de hele oogst van de eerste Vlaamse mosselen naar het vilbeluik? Afwachten. "Het
is natuurlijk niet goed dat onze zo prille mosselindustrie nu al gebukt gaat onder geruzie", oppert Reynaert. "Maar wat moeten we doen? Dat onze oogst tegenviel, komt doordat SDVO zijn boeien te dicht bij de onze legde, om ons te pesten. Zij verwijten ons dat we te snel oogstten. Dat zij niet eerder oogstten, komt enkel doordat hun verwerkingscentrum midden juli nog niet klaar was. Zij lachen met onze zes ton, ze vergeten dat ze zelf 650 ton beloofden en nu spreken van vijftig. Zij zijn de prutsers, niet wij". In De Mosselbeurs weet Stefan Westerlinck nog niet of hij volgende week de Flanders Queen Mussel wel op zijn kaart wil: "Ook drie weken na de berichten over gif aarzelen mensen nog om mosselen te bestellen. Of ze vragen: 'U weet toch zeker dat het geen Belgische zijn?' Ik vrees dat er momenteel even geen markt voor is".(KS) Bron: De Morgen
De Belgica's verslaan de Flanders Queen Mussels deel I
Gisteren naar het nieuwe Hollywoodfenomeen Avatar geweest. Flutverhaal
in schitterende verpakking. Vermits het echter bakken dollars heeft
opgebracht mogen we ons aan een stormvloed dergelijke zeververhalen
verwachten ingekleed in technische hoogstandjes. Meer Hollywoodiaanse
clichés zijn er moeilijk te bedenken tot de relletjes over het verhaal
toe. Maar toegegeven, er zijn verbluffende beelden bij in 3D
natuurlijk. Andere rampscenario's: de Flanders Queen Mussel wordt
uit het water gehaald...een totale flop. Komt er van als je de
ollanders op hun eigen terrein tracht te beconcurreren. Vooral als er
dan nog grote managers aan het roer staan die er toch maar steeds weer
in slagen om de boel failliet te krijgen maar niet na eerst behoorlijke
bedragen aan subsidies in het water gegooid te hebben. En zeg nu nog
dat Vlaanderen niet bezig is met innovatie...."The Flanders Queen
Mussel" is dat niet innovatief misschien? Toch iets anders dan "Prins
en Dingemans" of "Zeelands Roem"! En dan willen die mossels verdorie niet kweken.... Het ganse verhaal vinden jullie hieronder:
Vanochtend werd de eerste lading Vlaamse hangcultuurmosselen 'Flanders
Queen Mussel', door de Musselboot I aangevoerd in de Nieuwpoortse
haven, gratis uitgedeeld aan de eerste 3.000 mosselliefhebbers die zich
aanmelden in de Nieuwpoortse visveiling. De Vlaamse
hangcultuurmosselen hebben dankzij hun uitmuntende kwaliteit onlangs
het A-certificaat bekomen van het FAVV (Federaal Agentschap voor de
Veiligheid van de Voedselketen). De Flanders Queen Mussel komt
rechtstreeks uit open zee in het bord van de consument terecht,
waardoor de mosselen een zeer rijke en intense zilte smaak hebben. Het
project mossel- en schelpdierenkweek kadert in een geleidelijke
reconversie van de vissersvloot als gevolg van het verlies aan
visgronden wegens de installatie van de farshore-windmolenparken (op
o.a. de Thorntonbank).
Het voorbije jaar werden de
kweektechnieken voor de Vlaamse mossel getest en geoptimaliseerd, met
een aantal opmerkelijke resultaten. De hangcultuurmossel zet zichzelf
vast op speciale mosseltouwen die rond spoelvormige constructies
gewikkeld worden. In tegenstelling tot de 'gewone' mosselen, die
meestal in het slib gedijen en bijgevolg meer zand en andere
bodemstoffen opnemen, komt de hangcultuurmossel niet in aanraking met
slib en neemt ze enkel zeewater in zich op. Mosselen die volgens
de hangcultuurmethode gekweekt worden moeten niet meer 'verwaterd'
worden om zand en slib te verwijderen zoals bij de gewone mosselen wel
het geval is. De Vlaamse mossel gaat rechtstreeks van de open zee naar
de consument zonder te verwateren, met een rijkere en intensere
"zeesmaak" tot gevolg. De hangcultuurmossel kan zich veel meer
concentreren op het groeien i.p.v. op het filteren, en heeft bijgevolg
tot 20 à 25 % meer vleesgehalte! Het resultaat was gewoonweg
verbluffend, de eerste Vlaamse mosselen zijn bijzonder vlezig en kunnen
de consument ongetwijfeld verwennen met hun intense smaak. Een
nieuw kwaliteitsproduct dat voor diverse creatieve impulsen zal zorgen,
als voorgerechtje met een fruitige mousse, gefrituurd als amuse bouche
en vanzelfsprekend de mossel-natuur met een uitje, een takje selder en
zelfs een schijfje citroengras. De 100 supplementaire kooien die nu
uitgezet worden in de 4 concessies zullen naar verwachting in 2008 ±
675 ton mosselen opleveren. De hangcultuurmossel is bovendien ook
vroeger klaar voor de oogst: waar men nu moet wachten tot pakweg de
tweede week van juli zal de Vlaamse mossel vanaf eind mei haar weg
vinden naar de consument. Dit betekent dat vanaf 2008, het
mosselseizoen al begint met O.L.V. Hemelvaart of ten laatste met
Pinksteren! Met een gunstige prijszetting, wordt de Vlaamse mossel een
meer dan te duchten concurrent voor de Zeeuwse mosselen. RVH.
hier
gaat het er al wat minder enthousiast aan toe en krijgen we zelfs de
mening van de Oostendse brulmossel Dedecker als toetje er bovenop...
Nieuwpoort -
De Vlaamse Schelpdier- en Viscoöperatie, die voor de kust van
Nieuwpoort de Flanders Queen Mussel kweekt, neemt alle kooien uit het
water. De coöperatieve nam vorig zomer de exploitatie van hangmosselen
over van de Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO). Nu
blijkt dat de kweek niet rendabel is en dat betekent voorlopig het
einde van de Flanders Queen Mussel.
De Flanders Queen Mussel wordt zon 10 km voor de kust van
Nieuwpoort gekweekt. Nu liggen er voor rekening van de schelpdier- en
viscoöperatieve een honderdtal mosselkooien verankerd. Er zijn geregeld
problemen met de kooien en bovendien is zon uitbating in volle zee
heel duur. De kooien worden nu uit zee gehaald. Volgens het Oostendse
kamerlid Jean-Marie Dedecker gaat het om een dure mislukking.
Met Vlaamse steun startte SDVO de mosselkweek drie jaar geleden als
een alternatief voor de noodlijdende visserijsector. Dat hangmosselen
kweken in volle zee wel kan, bewijzen mosselkwekers Versluys en
Reynaert die de Belgicas op de markt brengen. Zij waren de eerste om
te experimenteren met een ponton met mosselkooien.
Intussen wordt samen met de Vlaamse overheid gezocht naar een andere methode om de Flanders Queen Mussel te kweken.
Het
is schrijnend te moeten vaststellen dat onze fiere Flanders Queen
Mussel het onderspit moet delven tegen de Belgica's...maar geen nood
wij willen samen met de Vlaamse overheid op zoek naar een andere
methode om hangmossels te kweken. Een kleine suggestie kan er van onze
kant zelfs af: hang wat netten in het Vlaamse parlement en je zal zien
dat de hangmossels binnen de kortste tijd een florissante toekomst
zullen kennen.
en deze keer moeten we toegeven dat onze
Groenen een mooi dossiertje hadden opgemaakt over de
mosselaffaire...lees en snuif de zilte geur op van Vlaams gefoefel en
zakkenvullerij...en Ollandse vrienden, het is volstrekt verboden te
lachen met de teloorgang van onze fiere Flanders Queen Mussel....
Dat de Vlaamse visserijsector verzuipt, is een dramatisch cliché
geworden. Naast (tot voor kort) hoge olieprijzen, zijn de overheid en
het zogenaamde viskartel medeverantwoordelijk. Groen! politci Bart
Staes en Vera Dua roepen de Vlaamse overheid op om dringend schoon
schip te maken en nog te redden wat er te redden valt, door nu radicaal
en concreet te kiezen voor duurzame visserij.
Inleiding
Al jaren weet iedereen dat er zowel vanuit sociaal-economisch als
ecologisch oogpunt nood is aan een reconversie van de Vlaamse vloot.
Maar het gebeurt amper tot niet. Hoe komt dat? Door gevestigde
belangen, machtspolitiek, versnippering van beleid en politieke
inertie. En, last but not least, al jaren wordt het Vlaams
visserijbeleid gegijzeld door een kleine, arrogante kliek van machtige
heren die we omschrijven als het Viskartel. Een groep die we de
laatste jaren nooit konden betrappen op een duidelijke visie op de
Vlaamse visserij, maar die integendeel alles doet wat mogelijk is om de
noodzakelijke ecologische reconversie van de sector tegen te houden en
de eigen belangen veilig te stellen.
Spil in deze is de Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling
(SDVO), een hermetisch gesloten club die al vijf jaar vriendjespolitiek
bedrijft met miljoenen euro uit de sector en van de overheid. Een club
die lijkt te handelen uit eigenbelang en die zich steeds meer als een
commerciële speler is gaan opstellen. De SDVO werkt totaal
ondoorzichtig, publiceert geen jaarverslagen (hoewel wettelijk
verplicht), en weigert verantwoording af te leggen aan welke politicus
dan ook. Zelfs de voor Visserij verantwoordelijke ministers Leterme en
recentelijk diens opvolger Kris Peeters verklaarden openlijk dat ze
niets te vertellen hebben bij SDVO, terwijl ze er wel Vlaams
overheidsgeld aan geven.
De SDVO heeft behoudens enkele symbolische projecten en brochures
steevast gemaakt door het wetenschappelijk Instituut ILVO niets
bijgedragen aan het structureel verduurzamen van de Vlaamse visserij.
De Vlaamse en federale overheden staan erbij en kijken toe hoe de
Vlaamse visserijsector intussen bijna verzopen is. De voorspelling van
experts is dat zonder een radicale ingreep middels een reconversieplan
uitgaande van een concrete visie/doelstelling, er in de Vlaamse
visserijsector op korte termijn nog slechts enkele grote (Nederlandse)
reders zullen overblijven.
Europarlementslid Bart Staes en Vlaams parlementslid Vera Dua
(Groen!) roepen daarom op tot een grondige audit naar de financiële
huishouding van de SDVO en een gedetailleerde verantwoording over wat
er met de miljoenen-geldstroom is gebeurd. Deze stichting speelde in
weerwil van de naam, een cruciale rol in wat er fout liep gedurende de
laatste jaren. Staes en Dua vragen daarom specifiek enkele
collega-politici hun verantwoordelijkheid op te nemen en na bijna 5
jaar SDVO een diepgaand onderzoek te ondersteunen:
- Kris Peeters, als Vlaams minister-president verantwoordelijk voor visserij.
- Joëlle Milquet, federaal Minister van Werk en Gelijke Kansen,
bevoegd voor de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en
Sociaal Overleg.
- Ook Johan Vande Lanotte, als minister van de Noordzee destijds
mede-initiatior van de SDVO, heeft als baas van het havenbedrijf van
Oostende een speciale verantwoordelijkheid. Vande Lanotte is goed
geplaatst om een bijdrage aan klaarheid te leveren, vermits hij de
enige politicus is die rechtstreeks invloed heeft op SDVO: op zijn
bemiddeling zit SP.A-politica Kathy Plasman in de raad van bestuur van
SDVO.
In afwachting van de resultaten van een eventueel onderzoek,
moet de SDVO in de koelcel en alle activiteiten worden overgenomen door
de Vlaamse administratie, de dienst Zeevisserij en het ILVO. Tegelijk
moet de Vlaamse overheid met deze diensten onverwijld een visie op de
reconversie naar een duurzame visserijsector formuleren, met concrete
doelstellingen, inclusief planning en financiering. Het begin oktober
goedgekeurde Nationaal Operationeel Plan is volgens de EU bijna een
jaar te laat en voldoet nog steeds niet om wat nog rest van de Vlaamse
visserij een echt duurzame toekomst te bieden. Samen met Malta,
Luxemburg en Slovenië deelt Belgie de eer dat er op de officiële
website visserij van de Europese Commissie nog geen spoor van een
operationeel plan te vinden is, dit terwijl het over het programma
2007-2013 gaat, zie
Het ILVO overhandigt as. vrijdag een rapport aan minister Peeters over een heel
gamma aan haalbare alternatieve visserijtechnieken. De minister
moet op basis hiervan samen met de wetenschap en deskundige ambtenaren
een plan uitdoktere., Dit is vervolgens van belang om goed te kunnen
anticiperen op de Europese onderhandelingen en afspraken over quota.
Sinds enkele jaren gaan continu reders failliet; Hoge
brandstofkosten, lage opbrengsten en kleinere visvangsten, de Vlaamse
visserij zit al vele jaren in een negatieve, neerwaartse spiraal. Als
de Vlaamse overheid nu geen actie onderneemt om de Vlaamse
visserijsector in sneller tempo te verduurzamen, gaat die sector
onherroepelijk naar de haaien.
De rol van SDVO bij dit alles is achter de schermen ronduit
cynisch: verschillende betrouwbare bronnen melden dat bestuurders van
SDVO verklaren dat zij aan stervensbegeleiding van de sector doen.
Een korte geschiedenis van het Viskartel
Begin deze eeuw ontstond in de groene beweging een plan voor
het oprichten van een Expertisecentrum voor Duurzame Visserij en
Aquacultuur (als uitbouw van het voormalige Vlaams Visserij
Informatiecentrum). Dat idee werd daarna gerecupereerd door enkele
vakbondsbestuurders actief binnen de zeevisserij, de Rederscentrale,
met actieve steun van politici als Renaat Landuyt en Johan Vande
Lanotte. Socialistisch vakbondsbestuurder Ivan Victor, tot op heden de
ongenaakbare voorzitter van SDVO, trok de kar samen met ACVer Claes en
de top van de Rederscentrale. Er bestond grote vrees voor een te groene
stempel op het visserijbeleid en het verlies aan hun ongecontroleerde
macht. Maar er moest natuurlijk ook geld gevonden worden En als perfect
alibi daarvoor gebruikte het Viskartel de economische problemen van de
sector.
De problemen in de Vlaamse visserijsector waren begin van de eeuw
nijpend en pijnlijk vergelijkbaar met nu: hoge brandstofkosten zetten
de omzet van reders zwaar onder druk. Maar in plaats van op lange
termijn te denken en over te schakelen naar een minder
brandstofintensieve visserij, ging men naar extra geld vissen.
Dat werd al snel gevonden door de geldhaaien. Vanaf 1 januari
2000 was er een wettelijke vrijstelling mogelijk gemaakt van
bedrijfsvoorheffing in sectoren als de baggersector, koopvaardij- en
sleepvaartsector. Het was onder andere André Vanquathem, de in de
visserijsector beruchte advocaat te Knokke-Heist en al jaren ook
advocaat voor de SDVO, die zijn goede kennissen in de top van de
visserij begin 2001 op het spoor zette van deze mogelijkheid om deze
vrijstelling ook voor de visserijsector te verkrijgen. Samen met
anderen ging hij vervolgens bij ministers als Jaak Gabriëls en Vande
Lanotte lobbyen voor deze vrijstelling. Ook de directeur Luc Corbisier
en voorzitter Bart Schiltz van de Rederscentrale deden vrolijk mee met
de plannen en het lobbyen.
In juli 2002 keurde een bijzondere raadgevende commissie
zeevisserij met daarin alleen Victor en Claes als werkende leden -
een voorstel goed voor het besteden van de gedeeltelijke vrijstelling
van de bedrijfsvoorheffing ten gunste van de zeevisserijsector. De
stichting schrijft oa. naar Vande Lanotte dat het belastingoverschot
dat vrijkomt en binnen de sector blijft op een duurzame en doorzichtige
wijze moet worden beheerd. Deze eigen middelen van de sector worden
aldus geconsolideerd voor het duurzame herstel van de sector.
Het geld moest gaan naar de financiering van sociale
begeleidingsmaatregelen voor de zeevisser en voor het spijzen van een
op te richten Stichting voor Duurzame Visserij (technische
omschakeling van de vaartuigen, opleiding in nieuwe
visserijtechnieken, verbeteren van de arbeidsomstandigheden van de
vissers enz).
Bij het vrijgekomen belastinggeld waarvan sprake, kan de totale som
fors oplopen: Volgens een wetsvoorstel van april 2002, gaat het om
bijna tien procent van de werkgeversbijdragen van de brutolonen, zoals
voorzien voor de berekening van de RSZ bijdragen. Het was voor Victor
en zijn goede vrienden van de Rederscentrale een koud kunstje om de
zaak vervolgens te beklinken in de CAO voor de sector.
De jaarlijkse miljoenenstroom zou naar het Zeevissersfonds vloeien
(ook al beheerd door dezelfde vakbondslui en de Rederscentrale) en ruim
een derde zou jaarlijks naar de nieuw op te richten SDVO gaan. Volgens
schattingen vermeld in een brief van de Europese Commissie van eind
2003 - zou het gaan om twee miljoen euro per jaar.
Wie zaten er in het eerste bestuur van de SDVO? Enkele leden van
het viskartel die alles en petit comité van te voren hadden
bekokstoofd: Bart Schiltz, Luc Corbisier, Michel Claes en Ivan Victor
(en Alex De Bock en Marina Nollet).
Uit vele gesprekken in de sector en de opstelling van het SDVO
blijkt dat deze financiële constructie de ruggengraat van de macht van
het viskartel is.
Eind oktober jl. antwoordde minister-president Kris Peeters op
vragen van Dua over de oprichting van SDVO door zijn handen in onschuld
te wassen: Het ging toen om het federale niveau. Ik heb ook een brief
bij me van Renaat Landuyt, toen hij nog minister-vicepresident van de
Vlaamse Regering was. Het is een brief van 11 maart 2004, gericht tot
de heer Ivan Victor. Dit viel dus onder het beleid van de vorige
regering. Maar Peeters benadrukt dus fijntjes de rol van de
socialistische politici.
Over het al even gesloten karakter van het Zeevissersfonds,
waarin ook de Rederscentrale en de vakbonden miljoenen van de sector
beheren, zei Kris Peeters eind oktober: U weet dat dit wordt beheerd
door werkgevers en werknemers. Uit mijn vorig leven weet ik dat het
voor werkgevers die er niet bij zijn, heel moeilijk is om erbij te
geraken. Het is een vrij gesloten geheel. De werkgevers en werknemers
stellen dat zij het fonds beheren, en zolang er geen elementen zijn
waardoor ik kan of moet interveniëren, is het niet evident om binnen te
geraken.
Is dit de Cd&V invulling van openbaarheid van bestuur laat staan van goed bestuur?
Peeters wees er ook op dat de Europese Commissie destijds
akkoord ging met deze vorm van staatssteun aan SDVO via het
Zeevissersfonds. Op 5 november jl. antwoordde Europees Commissaris voor
Visserij Joe Borg op een vraag van Bart Staes (bijlage II): De
Commissie is op de hoogte van de regeling waarbij een deel van de door
reders betaalde belastingen wordt doorgestort aan de Stichting voor
Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO), waar het geachte Parlementslid
naar verwijst. De Belgische autoriteiten hebben deze bepaalde regeling
op 26 juni 2003 aan de Commissie gemeld. Na een grondige analyse van de
gemelde steunregeling is de Commissie tot de conclusie gekomen dat deze
regeling, die ten doel heeft bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling
van de visserij, in overeenstemming is met de EU-voorschriften
betreffende staatssteun.
Dat laatste valt nog te bezien, maar duidelijk is dat enkele in
het Europese besluit genoemde voorwaarden niet werden nageleefd.
Want wie dat Europese goedkeuringsbesluit voor de steunmaatregel
aan SDVO van 16 december 2003 verstuurd door toenmalig
Landbouwcommissaris Franz Fischler aan toenmalig minister van
Buitenlandse Zaken Louis Michel - goed leest, stelt heel interessante
zaken vast. Voorwaarden die niet in overeenstemming zijn met de actuele
werking van het SDVO.
Want wat gaat er met al dat geld gebeuren en wie kunnen er
aanspraak op maken? Fischler schrijft (gebaseerd op informatie van
Belgische autoriteiten): Deze steunregeling zal de Belgische
visserijondernemingen ten goede komen. Alle werkgevers en werknemers in
de visserijsector kunnen lid worden van de stichting en de maatregelen
in het kader van deze regeling zullen in het belang zijn van de gehele
visserijsector. De werkende leden van de stichting zullen bestaan uit
drie vertegenwoordigers van de werkgevers in de visserijsector en drie
vertegenwoordigers van de vissers. Deelname en cofinanciering van
maatregelen door leden van de visserijsector in overeenstemming met de
Richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten
in de visserij- en aquacultuur wordt door de stichting aangemoedigd.
De realiteit is anders. We beschikken over getuigenissen van
mensen uit de visserijsector die géén lid kunnen worden van SDVO. Onder
de werkende leden van de stichting, het bestuur van SDVO, zien we géén
vissers. De SDVO vaart volledig zijn eigen koers en weigert
steunaanvragen van mensen uit de sector. Een voorbeeld: een bescheiden
en eenmalige aanvraag door de Vlaamse Vissers Vereniging voor een
project ter verwerking van Vlaamse garnalen werd op 11 juli door het
bestuur van SDVO verworpen, schrijft algemeen bestuurder van SDVO Luc
Mellaerts in een brief van eind juli. Dezelfde Mellaerts laat op kosten
van het SDVO wel zijn schip verbouwen voor een door SDVO gedragen
mosselproject. Bovendien verhuurde Mellaerts´echtgenote van de in
Nieuwpoort gevestigde Rederij Northern Sky haar twee vaartuigen (Blue
Cat en N34 L'Etaplois) voor het bemonsteren van het andere
mosselproject van SDVO. En het schip L'Etaplois werd verbouwd om vanaf
dit najaar mosselen te kweken met long lines. We zijn benieuwd om de
documenten van de openbare aanbesteding te zien.
In een overzicht van de Belgische visserijsector van de OESO lezen
we dat SDVO 'Privately provided services' levert en gedeeltelijk
gefinancierd wordt als volgt: 'Paid by part of the taxes of the
fisheries sector, to develop economical, ecological and social measures
for the fisheries sector.'
Sinds de oprichting van die Stichting in 2004 is de sector
sociaal-economisch stelselmatig achteruit geboerd en is er van een
duurzame visserij hoegenaamd geen sprake. Ongeveer 95 % van de Vlaamse
vloot, naar schatting een kleine honderd schepen is van het
niet-duurzame boomkortype (waarmee over de bodem geschraapt wordt, een
dure en niet duurzame vistechniek). Dit is al jaren bekend en er
gebeurde amper iets.
Vlaanderen staat hierin niet alleen. Op 30 oktober publiceerde
de Nederlandse Algemene Rekenkamer een vernietigend rapport over het
gevoerde Nederlandse visserijbeleid, dat dan nog positief afsteekt
vergeleken met het Vlaamse. De Rekenkamer stelt dat ´Het Nederlandse
visserijbeleid vanuit ecologisch oogpunt niet streng genoeg is om de
ambities voor bescherming van de visstand en biodiversiteit te kunnen
waarmaken. Bij de keuzes in het beleid hebben economische belangen de
overhand. Zowel de economische positie van vissers als de ecologische
situatie van de Noordzee verslechteren daardoor.
De Algemene Rekenkamer stelt in het rapport Duurzame visserij
dat ´´er wereldwijd bezorgdheid bestaat over de gevolgen van intensieve
visserij op zee. Veel vissoorten worden overbevist. De EU voert sinds
1983 beleid om dit tegen te gaan. Nederland, één van de vijf grootste
visserijlanden van de EU, is als lidstaat medeverantwoordelijk voor en
gebonden aan het EU-beleid. Het doel ervan is te zorgen voor duurzame
exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen en van de aquacultuur
in de Europese wateren. De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of
Nederland erin slaagt het beleid gestalte te geven op vier onderdelen:
instandhouding visbestanden (vangstquota), handhaving regelgeving,
innovatie, en sanering van de vissersvloot. Het onderzoek is
toegespitst op de visserij met boomkorkotters. De boomkor is een type
sleepnet dat door de bodemberoering grote impact heeft op het leven in
de zee. Dit type visserij is niet ecologisch duurzaam en het
vertegenwoordigt een aanzienlijk economisch belang binnen de
Nederlandse zee- en kustvisserij inclusief de visteelt ( 256 miljoen
aan opbrengst ten opzichte van 486 miljoen totaal in 2006).
En voorts over de bekend klinkende politieke inertie: "De
schadelijke effecten van de Noordzeevisserij zijn al lang bekend.
Innovaties in visserijmethoden zouden die effecten kunnen verminderen,
maar het heeft meer dan tien jaar geduurd voordat het Ministerie van
LNV geld heeft vrijgemaakt voor het benodigde onderzoek. Tot 2007
vonden innovaties alleen op kleinschalige, experimentele en
vrijblijvende basis plaats. Vanaf 2007 zijn er concrete doelen: 40% van
de boomkorvissers moet in 2013 zijn overgestapt op andere vismethoden
en de 'onbedoelde bijvangst' moet dan zijn gehalveerd".
Dezelfde conclusie trekken we nu ook over het Vlaamse beleid.
Wat betreft de SDVO werden de sociale en duurzame beloften, ondanks het
spijzen van de SDVO rekening met vele miljoenen belastinggeld, niet
nageleefd. Terwijl de sector schreeuwt om steun, minister Peeters moet
krabbelen om geld te vinden, bedraagt het eigen vermogen van SDVO 7,8
miljoen euro. Uit door ons bij het rechtspersonenregister in Oostende
opgevraagde jaarrekeningen zien we in de jaarrekening van 2007 deze
opmerkelijke post: geldbeleggingen voor een bedrag van ruim 3,7 miljoen
euro. Laten we hopen dat de SDVO-bestuurders niet in Fortis belegden?
De getuigenissen in de sector over vriendjespolitiek en het doen
van zaken in eigen belang door de keizerlijke SDVO-bestuurders zijn
legio. Maar weinigen durven hardop kritiek te uiten, er heerst angst in
de sector en zoals dat gaat in maffia-films, durft ook hier niemand uit
de visserijsector de omerta echt te doorbreken. Dat gaat ver, maar het
is wel gebaseerd op feiten. Toen bepaalde reders wegens economische
problemen hun bijdrage aan het Zeevissersfonds niet konden betalen,
voorzag SDVO hen van een lening. Op dit soort manieren verzekerde de
SDVO zich van een volgzame en kritiekloze sector, zegt ons een goed
geïnformeerde bron.
Hoe dan ook het beconcurreren van privé-initiatieven uit die sector
lijkt niet meteen een logische uitvoering van de in de statuten
geformuleerde mooie principes (maar gebeurt in de praktijk wel). Het
mosselproject 'Flanders Queen Mussel' van SDVO is daar een sprekend
voorbeeld van. In de brief van Fischler aan Louis Michel van eind 2003:
De steunregeling kan voor acties van collectief belang met een
beperkte duur die verder gaan dan wat normaal tot het actiegebied van
een particuliere onderneming behoort als verenigbaar met de
gemeenschappelijk markt beschouwd mits ( ).
Het mosselproject van SDVO loopt intussen al enkele jaren, vergde
een miljoeneninvestering en is niet van korte duur. Dat is wederom niet
in overeenstemming met de voorwaarden zoals vermeld in de brief van
Fischler.
De Mosseloorlog
Commissaris Borg antwoordde op de vraag van Bart Staes ook het
volgende: In verband met de vragen van het geachte Lid betreffende de
uitoefening van commerciële activiteiten door de SDVO en of de SDVO de
overheidsmiddelen al dan niet op wettige manier voor deze doeleinden
gebruikt, onderzoekt de Commissie momenteel een klacht die zij onlangs
ontving van een onderneming die actief is in de visserijsector.
Die klacht kwam er van de bvba Reynaert-Versluys, die na jaren van
investeren deze zomer hun 'Belgica-mossel' op de markt brachten. Dit
mosseldossier is een sprekend voorbeeld van hoe SDVO nieuwe duurzame
initiatieven in de sector eerder dwarsboomt en beconcurreert dan
ondersteunt.
Volgens Staes en Dua is duidelijk dat in het dossier van de Vlaamse
mosseloorlog sprake is van concurrentievervalsing door de Stichting
voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO). Op 19 september schreef het
DG Maritieme zaken en Visserij van de Europese Commissie in een brief
alvast dat zij de zaak van concurrentievervalsing serieus zullen
onderzoeken.
Uit de feiten blijkt dat dit mosselproject een andere reeds sinds
1997 lopend initiatief direct dwarsboomt. Het SDVO brengt sinds
september de 'Flanders Queen Mussel' , gefinancierd met overheidsgeld
op de markt, al worden partijen mosselen ook al sinds 2007 her en der
gratis weggegeven.
Op 12 september werden in de vismijn van Nieuwpoort 1.600
kilogram Flanders Queen Mussel geveild. Het eerste lot van 12 kilogram
bracht 1.680 euro op. Yvan Victor, voorzitter van SDVO, zei een
tevreden man te zijn: "De eerste aanvoer is een feit. Hiermee hebben we
bewezen dat we op drie jaar tijd de industriële kweek van Belgische
mosselen kunnen realiseren. Vorig jaar haalden we 5 ton op, dit jaar
voorzien we 50 ton mosselen en voor volgend jaar rekenen we op een
oogst van 500 ton."
Uit een antwoord van minister-president Kris Peeters op vragen van
Vera Dua blijkt dat de Vlaamse overheid dit project co-financierde voor
413.011 euro op basis van het FIOV-programma. (Financieel Instrument
voor de Oriëntatie van de Visserij). In een ander overzicht van de
Vlaamse administratie, is sprake van de financiering van een
haalbaarheidsonderzoek voor de mosselkweek van 336.610 euro,
gefinancierd via het FIOV. Uit het overzichtje van Peeters is dit het
grootste bedrag dat de overheid in 2007 beschikbaar stelde voor
projecten in de visserij-sector. Die studie zou uiteindelijk zijn
gemaakt door het Antwerpse PRC. Volgens betrouwbare bronnen luidde een
conclusie dat de door de SDVO beoogde mosselkweek economisch niet
rendabel is. Toch zetten Mellaerts en Victor hardnekkig door.
Het systeem voor zeker honderd boeien voor mosselkweek werd
gekocht bij het Nederlandse bedrijf WisseKramer en daarna verder
geassembleerd in Oostende. De zwaar verbouwde Musselboot I (op kosten
van SDVO) wordt gehuurd van een Nederlands bedrijf. Voorts is er
aankoop van een verwerkingsinstallatie voor 800.000 euro die is
geplaatst in de vismijn van Nieuwpoort en die gemeente stelde van 1
juli 2008 t/m 30 juni 2009 gratis ruimte ter beschikking voor SDVO, met
als tegeneis dat SDVO zijn mosselen altijd in Nieuwpoort verkoopt. Dat
gebeurt ook, jl. op 30 oktober werden er nog SDVO mosselen verkocht.zie
bijlage IV.
Versluys spreekt van de jaarlijkse huur van een schip (de
Musselboot I) voor een half miljoen euro, de aanschaf van mosselkooien
voor een half miljoen, de ontwikkeling van een verwerkingsinstallatie
in Nieuwpoort en ook nog eens van 80 boeien ter waarde van 20.000 euro
per stuk, die zoals we konden vaststellen ongebruikt op het droge bij
de vismijn in Oostende liggen. Een grove schatting is dat het
mosselproject minstens 3 tot 4 miljoen euro heeft gekost.
De 'Flanders Queen Mussel' van de Stichting voor Duurzame
Visserijontwikkeling (SDVO) wordt gefinancierd met geld van de Vlaamse
overheid, met Europese FIOV gelden en met de door de overheid
overgehevelde bedrijfsvoorheffing. Wat was er logischer geweest
gezien de opdracht van SDVO om een reeds lopend project voor de kweek
van Vlaamse mosselen te ondersteunen. Uit correspondentie tussen de
particuliere ondernemers en de SDVO, blijkt dat de laatste partij hen
systematisch heeft geboycot (bijvoorbeeld in verband met
kwaliteitsanalyses en staalnamen via het FAVV).
Op 11 december dient daarom voor de rechtbank van koophandel te
Oostende een rechtszaak van Versluys en Reynaert tegen de SDVO beslecht
te worden. De bvba Versluys-Reynaert klaagt dus (vermoedelijk terecht)
aan dat zij indirect beconcurreerd wordt met Vlaams en federaal
overheidsgeld. "Wij boksen tegen oneerlijke concurrentie op", zei
Versluys. Een steekhoudend argument/vraag is het volgende: Vermits het
SDVO volledig op gemeenschapsgeld draait en zogezegd een testproject
uitvoert in het belang van alle reders geïnteresseerd in de mosselkweek
en de visserij in het bijzonder, waarom worden de resultaten van de
wateranalyses in het productiegebied van deze zomer ons dan angstvallig
onthouden?
Als het mosselproject inderdaad de hele sector ten goede moet
komen, zou je toch op zijn minst verwachten dat SDVO alle
(wetenschappelijke) onderzoeksstudies en analyses openbaar zou maken,
opdat elke potentiële ondernemer er zijn voordeel mee kan doen. Quod
non. Enkele mails en telefoontjes naar SDVO vanuit het Europees
Parlement met een verzoek om informatie, bleven onbeantwoord.
SDVO veegde bij monde van voorzitter Ivan Victor elke kritiek in
De Morgen hooghartig van tafel. Maar het lijkt er intussen wél sterk op
dat de bestuurders van SDVO zelf al juridische nattigheid voelden. Hoe
valt anders te verklaren dat zij nog snel op 8 augustus jl. dus vlak
voor de aanvankelijk geplande eerste veiling - de coöperatieve
vennootschap cv Schelpdier en Vis oprichtten? Al jaren is de SDVO bezig
met het kweken van mosselen voor Nieuwpoort, met als doel die te
commercialiseren. Ze verklaren dat ook zelf, zoals in een artikel dat
op 1 oktober verscheen in het weekblad Knack. Projectleider Philippe
Godfroid zei dat er gezocht moet worden naar een juridische structuur
om verder te gaan, met meer mensen en met het oog op
commercialisering.
Kris Peeters zei eind oktober: Ik herhaal dat het om
proefprojecten gaat en die worden met Europese middelen gefinancierd.
Wij hebben aan cofinanciering gedaan.
Ik zal nog eens informeren, maar ik heb geen aanwijzingen dat met
die middelen commerciële activiteiten gebeuren die binnen de stichting
worden ontwikkeld. Het
gaat om proefprojecten op vaartuigen die niet voor commerciële doeleinden binnen de stichting worden gebruikt.
Op 18 augustus, dus een week voor de eerste veiling gepland was,
verscheen de oprichting van cv Schelpdier en Vis in het Belgisch
Staatsblad.
Ook van de cv Schelpdier en Vis is Victor voorzitter. Vakbondsman
Alex De Bock, ook bestuurder bij SDVO, is secretaris bij die cv. De
link tussen de cv en SDVO is duidelijk. In De Morgen zegt Victor: 'Het
geld van die vennootschap moet terugvloeien naar de reders, om op die
manier meer werkgelegenheid te creëren. Vandaag werken al een tiental
gewezen vissers in ons mosselproject. Als we aan 10.000 ton mosselen
raken, kan dit een honderdtal jobs opleveren.'
Dit lijkt een zeer onwaarschijnlijke en onduidelijke constructie.
In de statuten van cv Schelpdier en Vis staat dit nergens zo expliciet
vermeld. Wel staat daar in dat het vast basiskapitaal 18.600 euro
bedraagt; verdeeld over 186 aandelen van 100 euro. SDVO heeft slechts
één aandeel in de cv, en Victor en De Bock persoonlijk elk 31 aandelen.
Belangrijker is dat ook de Nederlander L.P. Padmos uit Bruinisse, van
het gelijknamige bedrijf Padmos Bruinisse BV, een machinefabriek voor
de scheepvaart met 80 man in dienst, zich inschrijft voor 31 aandelen.
Met Padmos doet SDVO wel meer zaken, zoals verderop zal blijken. Citaat
uit de statuten:
Moet de Vlaamse visserijsector er van uitgaan dat een Nederlands
bedrijf de opbrengsten van mosselverkoop onbaatzuchtig gaat
terugstorten ten gunste van Vlaamse vissers? Het zou nochtans wel
moeten, want de dure ontwikkeling van de 'Flanders Queen Mussel' is
grotendeels betaald door de visserijsector zelf.
Volgens de advocaat van Versluys-Reynaert is er zelfs sprake van
een onwettige constructie, die niet verenigbaar is met de eerlijke
handelspraktijken en die zijn cliënt schade berokkent. Het punt is dat
volgens de statuten van Schelpdier en Vis de vennoten rechtspersoon of
fysieke persoon die uitbater is van minstens één vissersboot met een
Belgische zeevisvergunning moeten zijn. Geen van de huidige
aandeelhouders beschikt over zon visvergunning. De SDVO zit in zijn
maag met de rechtszaak en de klacht bij de Europese Commissie en
verklaarde in oktober schriftelijk dat er geen mosselen meer werden
verkocht. We hebben nochtans bewijzen dat er eind oktober nog
SDVO-mosselen werden verhandeld in Nieuwpoort.
Gesloten oester?
Na vele gesprekken met mensen uit de sector, ontstaat van de SDVO
het beeld van een gesloten oester, een vzw die ondanks de miljoenen
overheidsgeld weinig transparant opereert, niet de wettelijk verplichte
jaarverslagen publiceert en die zich niet openstelt naar actieve
participatie van andere mensen uit de visserijsector. In de
oprichtingsstatuten staat overigens in artikel 4 dat SDVO
clusteroverleg zal initiëren met respect voor communautaire bepalingen
op het vlak van de concurrentie. Het heeft er nogmaals alle schijn van
dat SDVO geen clusteroverleg initieert en geen rekening houdt met
concurrentie-bepalingen.
Het is bovendien onduidelijk wat de SDVO met al dat geld -
ettelijke miljoenen per jaar, afkomstig van een noodlijdende sector -
heeft gedaan om die sector duurzamer te maken. Dat verduurzamen wordt
nochtans vermeld als doelstelling van SDVO in artikel 3 van de
oprichtingsstatuten uit 2004. In een uitgebreid interview over de zware
problemen voor de sector met SDVO-lid Bart Schiltz in 2005, komen
woorden als duurzame visserij en alternatieve visserij technieken niet
over zijn lippen.
Maar waar is de gedetailleerde verantwoording over de zogenaamde
proefprojecten gefinancierd met overheidsgeld? Kris Peeters zei er eind
oktober dit over: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik begrijp
dat de stichting met heel wat wantrouwen wordt bekeken. Ik heb
brochures van de stichting bij, het is misschien interessant dat u ze
even doorneemt.
Brochures, gemaakt door het ILVO, dat moet voor Peeters aan verantwoording volstaan!?
Als voorbeeld van wat SDVO dan wel doet roept het volgende
project ook vragen op. De raadsman Vanquathem tevens makelaar bij
verkoop van schepen - van SDVO verkocht het schip de Zeebrugge48
(Wodan) aan de Oostendse vismijn en bemiddelde later bij het opkopen
van datzelfde schip aan de in Heist gevestigde bvba Rederij Nele (in
feite het Nederlandse bedrijf Padmos), vooral vanwege de daaraan
verbonden licentie. Een ander (Frans) schip (Larche) werd gekocht, dat
momenteel geheel wordt herbouwd door Padmos, het bedrijf uit Bruinisse,
en gekoppeld aan de licentie van de Z48 en de Z10. De bedoeling is om
uiteindelijk te komen tot het allereerste duurzame flyshoot
visserschip, van de Vlaamse vloot. Belgian Lady zou het schip heten.
De hele operatie zou rond de 5 miljoen euro kosten, waarvan de
Nederlandse vismultinational Jaczon met hoofdkwartier in Scheveningen
(onderdeel van de Cornelis Vrolijk Holding) zeker 1,8 miljoen euro voor
zijn rekening neemt.
Jaczon heeft een enorme vloot die actief is over de hele wereld
(onder andere vangst tonijn). Het bedrijf verpakt de vis diepgevroren
op zee en heeft ook verwerkingsbedrijven. Jaczon zou de Belgian Lady
in Vlaamse wateren beheren en in ruil voor al dat moois zouden Vlaamse
vissers dan stage mogen komen doen om de kunst van het flyshooten te
leren van de Nederlanders.
De vraag is hier wederom: hoeveel overheidsgeld van SDVO zit er in
dit project en wat is precies het voordeel voor de Vlaamse sector van
een enorm Nederlands bedrijf dat hier met Vlaamse licentie komt vissen?
Ter vergelijking: in Nederland zet het ministerie van Landbouw een
overzicht van alle uitgekeerde visserijsubsidies en begunstigden gewoon
op het internet.
Het feit dat SDVO een gesloten oester is, waar zelfs de overheid of
parlement geen inzage in heeft, blijkt uit een wel zeer onverdachte
bron. De vorige Vlaamse minister-president Yves Leterme, thans premier
van dit land, destijds tevens bevoegd voor visserij, antwoordt op 7
maart 2006 op een vraag in de Commissie Landbouw en Visserij van het
Vlaams parlement: ( ) De SDVO is een vzw die wel degelijk een rol te
spelen heeft bij het vrijwaren van de toekomst van de zeevisserij. De
SDVO verkrijgt zijn middelen via een beheersovereenkomst met het
Zeevissersfonds. Het is een vzw en dus heb ik geen enkele bevoegdheid
terzake. Uiteraard is het aan de SDVO zelf om via besluitvorming in de
beheersorganen te beslissen of ze wil of kan co-financieren in een
eventuele sloopactie.
De vraag ging destijds over de zeevisserij die in crisis was, mede
door hoge energiefacturen. Er was sprake van het slopen van schepen met
een Europese slooppremie Dat is twee jaar geleden en intussen is het er
alleen maar erger op geworden.
Eind oktober herhaalde Kris Peeters dit standpunt nog eens: De
SDVO is een vzw die in 2004 opgericht werd en die paritair beheerd
wordt door werkgevers en werknemers, en waar wij als Vlaamse overheid
geen deel van uitmaken. De stichting werkt met middelen uit het
Zeevissersfonds. De middelen komen via de bedrijfsvoorheffing op de
lonen van de vissers. Het gaat om bedrijfsvoorheffing op een
minimumloon, zodat een deel van de opbrengsten uit het Zeevissersfonds
wordt doorgestort naar de SDVO. ( )Die stichting is een vzw en in de
statuten is opgenomen wat haar opdrachten zijn. Ze krijgt daartoe
middelen uit het Zeevissersfonds. Ik ga ervan uit dat, tenzij er
bijkomende informatie zou zijn, ze de haar toegewezen opdrachten
correct uitvoert en zal blijven uitvoeren.
Correct? De vraag is: wat deed en doet de SDVO concreet om de
sector te helpen? Behalve brandstofmeters plaatsen op boomkorschepen,
experimenten met additieven in brandstof en kleine niet afdoende
aanpassingen van die schepen, is dat volstrekt onduidelijk. Er zijn
geen jaarverslagen terug te vinden en de spaarzame publicaties die het
SDVO wel uitgeeft, over bijvoorbeeld meer energie-efficiëntie worden
gemaakt door het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO).
En terwijl het duidelijk is dat er in de praktijk al jaren amper
wat gebeurt, behalve het failliet gaan van Vlaamse reders, laat de
politiek het nog altijd grotendeels aan de SDVO om de omslag naar meer
duurzaamheid te maken. Leterme en diens opvolger Peeters handelen niet
in het belang van vissers door de zaken zo lang te laten aanslepen en
geen duidelijke keuzen te maken en geen helder beleid te maken.
Eind mei zei Europees Commissaris voor Visserij Joe Borg naar
aanleiding van de felle protesten van Europese vissers dat om de
huidige crisis te overleven, de Europese visserijsector geen
brandstofsubsidies of hogere visquota moet krijgen, maar moet evolueren
naar een kleinere, duurzamere en energiezuinige vloot. Borg: "Ik blijf
ervan overtuigd dat er een toekomst is voor de Europese visserij, maar
enkel indien de lidstaten, de sector en de Commissie samenwerken voor
de creatie van een kleinere, energiezuinige vloot die beter strookt met
de vismogelijkheden."
Minister Peeters trad in overleg met de vissers en deed wederom
allerlei beloften, maar intussen blijven reders failliet gaan en nemen
de Nederlandse kapers op de kust, zoals het grote bedrijf Jaczon en
anderen, de Vlaamse vloot langzaam over.
Tijdens de recente Europese Ministerraad van visserijministers in
juli werd besloten om 600 miljoen euro extra steun voor noodlijdende
vissers uit te trekken in ruil voor een blijvende inkrimping van de
vloot met 20 procent. De zou voor België neerkomen op ten hoogste 3,6
miljoen euro (waarvan ook Wallonië zijn deel opeist in verband met
aquacultuur), hetgeen volstaat om welgeteld één of twee brandstof
verslindende boomkorschepen om te bouwen tot het veel
milieuvriendelijker en energiezuiniger schip. Peeters liet weten dat de
SDVO heeft aangeboden om businessplannen op te laten maken; Dat is 'too
little too late' en het getuigt van weinig besef van de urgentie. Het
vreemde is dat de overheid de coördinatie hiervan goeddeels in handen
legt van SDVO, een vzw waarvan de overheid zelf zegt dat ze er geen
enkele zeggenschap over heeft.
Bovendien moet Peeters het lef hebben om te zeggen waar het op
staat. Volgens Peeters liggen er momenteel 30 aanvragen voor
reconversie van niet-duurzame schepen bij SDVO. Maar er zijn momenteel
amper subsidies voorhanden.
De SDVO stuurt de aanvragen dan door naar het prestigieuze
adviesbureau Policy Research Corporation (PRC) in Antwerpen, dat de
businessplannen moet doorlichten op haalbaarheid. Het zou nuttig zijn
te weten hoeveel SDVO daarvoor betaalt!
PRC deed eerder al onderzoek voor de Europese Commissie naar de
Economische impact van de Europese maritieme industrie (maritiem
transport, scheepsbouw, offshore, binnenvaart, waterbouw, zeehavens,
visserij, recreatievaart, maritieme dienstverlening en maritieme
toeleveranciers) en is waarschijnlijk erg capabel. Maar het is wel
opmerkelijk dat PRC steeds weer opduikt.
Zoals toen minister Landuyt destijds een Staten-generaal over visserij organiseerde, PRC de visietekst schreef.
En het is ook onduidelijk waarom de politiek de besluitvorming
over de te varen koers, uit handen geeft aan een (duur)
consultancybedrijf en een vzw waarover de Vlaamse minister-president
geen enkele bevoegdheid heeft. Is de toekomst van de Vlaamse visserij
dan zo onbelangrijk dat de politiek nu geen duidelijke, lange termijn
koers kan uitzetten, en die visie stap voor stap met concrete acties
kan uitvoeren?
Een andere visserij is mogelijk
Er zijn nochtans mogelijkheden. We verwijzen naar de wijze waarop
het Nederlandse ministerie van Landbouw de zaken aanpakt. Begin juni
maakte het ministerie bekend dat er een convenant was ondertekend
tussen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV),
de kottersector, het Productschap Vis, het Wereld Natuur Fonds en
Stichting De Noordzee. Doel: 'een duurzame en door de samenleving
gewaardeerde Noordzeevisserij.
De ondertekenaars legden in dit convenant voor vijf belangrijke
thema's gezamenlijke doelen vast en maakten daar concrete afspraken
over. Die thema's zijn:
1. certificering van duurzame vis (MSC)
2. communicatie
3. onderwijs en scholing
4. beschermde gebieden in de Noordzee en
5. bestandsbeheer
Citaat: 'De bedoeling is dat de ondertekenaars ieder vanuit hun
eigen verantwoordelijkheid samenwerken aan de overgang naar een
duurzame en maatschappelijk gewaardeerde Noordzeevisserij. Het gaat om
thema's waar de ondertekenaars duidelijk meerwaarde zien in
samenwerking. Het convenant moet niet alleen bijdragen aan duurzame
visserij, maar ook aan biodiverseit. Het maatschappelijk convenant
vloeit voort uit het advies van de Task Force Duurzame Noordzeevisserij
'Vissen met tegenwind'. Voorbeelden van afspraken die de partijen
hebben gemaakt zijn certificering van vis, informatie voor consumenten
over 'Goede Vis', visserijonderwijs voor zowel aankomende als huidige
vissers, en het brengen van visbestanden binnen veilige biologische
grenzen.'
Een expert zei ons dat er voor de Vlaamse visserij nu drie scenarios op tafel liggen:
1 - De boeken toe, alleen nog wat folklore
2 - De sector gaat over in buitenlandse handen
3 - De sector volgt het voorbeeld van Nederland, schakelt radicaal om en kan blijven bestaan
Wat wil Groen! ?
1 * Waar in Nederland de consumenten en organisaties actief
betrokken worden bij het beleid en geïnformeerd worden is de
visserijsector in Vlaanderen in handen van een klein clubje
belanghebbenden die inspraak en transparantie schuwen. De Vlaamse
overheid zou het Nederlandse voorbeeld moeten volgen en een open en
brede dialoog aan gaan om vervolgens een plan op te stellen dat
algemeen gedragen wordt. De tijd waarin de zaken in achterkamertjes
wordt geregeld moet voorbij zijn. De situatie is daarvoor te ernstig.
2 * Ongeveer 95 % van de Vlaamse vloot, zowat honderd schepen is
van het niet-duurzame boomkortype (waarmee over de bodem geschraapt
wordt, een dure en niet duurzame vistechniek zie appendix 1).
Iedereen erkent dat de huidige boomkorvisserij op termijn grotendeels
zal moeten verdwijnen.. Er zullen vele andere vismethoden moeten worden
geïntroduceerd zoals twinriggen en flyshooten. Bestaande schepen kunnen
worden omgebouwd tot andere visschepen, al kost dat vaak ettelijke
miljoenen euro per schip. Volgens milieu-organisaties moet de subsidie
van de overheid bij omschakeling van schepen naar duurzamere varianten
nu hooguit 40 % - dringend omhoog, wat door Europa onder bepaalde
voorwaarden ook werd toegezegd. De overheid moet rechtszekerheid bieden
aan de reders en duidelijk maken op hoeveel zij kunnen rekenen om hun
schepen om te laten bouwen voor meer duurzame vistechnieken.
Dit betekent dat de middelen voor steun aan duurzame visserij op de
Vlaamse begroting moet opgetrokken worden zodat alle dossiers ook
kunnen behandeld en betaald worden.
3 * De verdeling van de visquota in Vlaanderen gebeurt op
absurde basis, nl. op basis van de hoeveelheid PK die een schip heeft.
Een totaal verkeerde verdeelsleutel die grootschaligheid stimuleert.
Degene die het grootste schip met het meeste Pks heeft kreeg de meeste
quota, hetgeen overbevissing stimuleert. De verdeling van quota moet
herbekeken worden en gebaseerd worden op duurzaamheid.
4 * Om in aanmerking te komen voor subsidies uit het Europese
Visserij Fonds (programma 2007-2013) moeten lidstaten een Nationaal
Strategisch Plan (NSP) opstellen. Dat plan had er al eind 2007 moeten
liggen, maar een definitief NSP is pas begin oktober goedgekeurd.
Volgens milieuorganisaties bleek uit de eerste versies dat de Vlaamse
overheid de echte problemen onderschat, geen lange termijn visie heeft
en niet pro-actief optreedt. Bovendien werden deze organisaties - in
tegenstelling tot in Nederland - lange tijd niet geconsulteerd en zelfs
genegeerd, hetgeen volgens Europa niet kan bij het opstellen van
dergelijke plannen.
5 * De Vlaamse overheid protesteerde tot nog niet lang geleden
tegen het onderscheid goede vis voor duurzame vis (niet met
uitsterven bedreigd) en foute vis, zijnde niet duurzaam gevangen en
met uitsterven bedreigde soorten. De overheid zou de Viswijzer moeten
verspreiden, aan de hand waarvan de consument een bewuste keuze kan
maken voor aankoop van bepaalde vis (zie www.goedevis.nl of www.noordzee.nl)
6 * Intussen hanteert de grootdistributie in België
(supermarkten en restaurant-ketens) achter de schermen al steeds meer
een aankoopbeleid dat niet alleen oog heeft voor kwaliteit, maar ook
voor duurzaamheid. In Nederland hebben de supermarkten beslist dat
tegen 2011 alleen nog maar goede vis, dus duurzaam gevangen vis
verkocht zal worden. In België is momenteel eenzelfde evolutie aan de
gang. Ketens als Delhaize en Colruyt, Center Parks of Burger King kopen
bijna uitsluitend nog duurzaam gevangen of gekweekte vis in, vaak
geïmporteerd uit landen als IJsland. De overheid zou afspraken kunnen
maken met de grootdistributie om afname van Belgische, duurzame vis te
verzekeren als dat aanbod er eenmaal is.
7 * Toegegeven: al vele eeuwen waarschuwt men voor overbevissing.
Al in 1883 waarschuwde een Britse Koninklijke commissie dat door het
vissen met stoomschepen de Noordzee uitgeput was. Maar het is voor
sommige gebieden en sommige vissoorten echt vijf voor twaalf. Uit
onderzoek van de Europese Commissie in 2007 blijkt dat 80 procent van
de Europese visbestanden zich in de gevarenzone bevindt. Daar valt iets
aan te doen: volgens wetenschappelijk onderzoek zijn Marine Protected
Areas of zeereservaten een zeer effectief middel om de vispopulatie
weer op sterkte te laten komen na jarenlange overbevissing. MPAs zijn
afgebakende zones op zee waar vissen beschermd worden; De bescherming
kan ruimtelijk zijn maar ook in tijd zijn, bijvoorbeeld als vis kuit
schiet. Volgens milieuorganisaties Greenpeace en Natuurpunt blijkt het
succes uit positieve resultaten van de verschillende reservaten die op
enkele plaatsen zijn ingesteld, ondermeer in Canada, Nieuw Zeeland en
Sint Lucia. Komende week wordt in de Beringzee een beschermd gebied van
500.000 km2 ingesteld, zo schrijft Greenpeace. De organisatie heeft in
overleg met wetenschappers kaarten opgesteld van zeegebieden die
beschermd zouden moeten worden. Landen rond de Noordzee zouden actief
kunnen ijveren voor het instellen van MPA's.
8 * De Europese Commissie heeft in oktober 2005 een conceptwet
voor de bescherming van het mariene milieu voorgesteld, de EU
Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Deze richtlijn moet de pijler vormen
van de te ontwikkelen Europese maritieme regelgeving. Elk land moet
volgens deze Europese regelgeving een strategie ontwikkelen over hoe
het zijn stukje zee gaat beschermen. In december 2006 kwamen de
EU-Milieuministers tot een eerste overeenstemming over de richtlijn.
Volgens milieuorganisaties mist de richtlijn harde toezeggingen en
deden de visserijministers vage toezeggingen om het zeemilieu te
beschermen, maar mag het vooral niet te veel kosten. Het Europees
Parlement stemde in november 2007 voor een veel krachtiger richtlijn.
Die strijd is nog niet gestreden en minister Peeters zou ons daarbij
moeten steunen in plaats van tegenwerken.
Bart Staes,
Europees Parlementslid Groen!
Vera Dua
Vlaams parlementslid Groen!
Appendix 1
* De boomkorvisserij in Vlaanderen zit op 80 % bijvangsten: op
elke duizend kilo vis, wordt 800 kilo vis en zeedieren dood weer in zee
gegooid (omdat ze te klein zijn of niet tot de soort behoort waarvoor
de reder een quotum heeft). Dat cijfer moet volgens een besluit van de
Europese Commissie omlaag naar 15 %. Met de voorstellen van de Vlaamse
overheid zoals die er tot voor kort lagen, halen we hoogstens 50 %
bijvangst. Boomkorschepen gebruiken 4 tot 5 liter brandstof per kilo
gevangen vis. Met de hoge olieprijzen komen reders niet meer uit de
kosten. Andere vismethoden verbruiken veel minder brandstof. Een
flyshootschip bijvoorbeeld zit aan 1 liter brandstof per kilo gevangen
vis en heeft bovendien heel weinig bijvangst.
Voor de lezertjes die nog wat "ongeletterd" zijn: kameraad Vande
Lanotte is ook bestuurder van Electrawinds die een offshore
windmolenpark uitbaat en dus aan de basis ligt van de "reconversie" van
onze vissersvloot....of hoe je van verschillende walletjes kan eten...
Het wordt tijd dat we toch ook ons steentje bijdragen aan het grote
debat over zero-tolerance...de zogenaamde "steekvlampolitiek" na elk
incident in en rond Brussel waarbij vuurwapens en jonge zogenaamde
immigranten zijn betrokken wordt stilaan de enige reactie die we nog
mogen horen van politici vanuit alle hoeken van het ideologisch
universum. Er is nauwelijks nog verschil te merken tussen links en
rechts. Iedereen is pro zero-tolerance! Toen de Bende van Nijvel een
halve genocide uitvoerde bestond de term nog niet maar men vertelde
toen in elk geval zulke dwaze praat niet. We gaan dus te raden bij de specialisten ter zake namelijk het Amerikaanse FBI en we zetten een aantal dingen zelf in vetjes...
THE CRIME DROP IN AMERICA
Edited by Alfred Blumstein and Joel Wallman
New York, NY: Cambridge University Press, 2000
Reviewed by Willard M. Oliver
Radford University
PO Box 6934
Radford, VA 24142
(540) 831-6161
woliver@radford.edu
Crime is down in America. Violent crime, including homicide and
robbery, have all fallen dramatically throughout the 1990s. Property
crime is down substantially, including the categories of motor vehicle
theft and burglary. No matter which indicator one uses, whether the
National Crime Survey or the Uniform Crime Reports, crime is down.
Moreover, no matter how one analyzes the data, the one consistent factor
that everyone has to agree upon is that crime, or at least crime rates,
are down. For instance, the latest available data from the Federal
Bureau of Investigations Uniform Crime Reports shows that all categories
of crime have continued this downward trend (F.B.I. 2000). The rate
of crime per 100,000 population from 1998 to 1999 dropped 7.6 percent.
The rate of change from 1995 to 1996 was down 3.6 percent, to 1997 it was
down 6.6 percent, to 1998 it was down 12.4 percent, and to 1999 it was
down 19.1 percent (F.B.I. 2000). And in relation to overall crime
trends, according to the F.B.I., the crime index rate for 1999 is the
lowest4,267 per 100,000 of the Nations inhabitantssince 1973 (F.B.I.
2000, 6). Everyone has come to recognize and celebrate this downward
trend. However, while analyzing this data, identifying the downward
trend, and recognizing what is assuredly a remarkable and unprecedented
phenomenon is important, the truly important question that one must ask
is why?
This author has been asked on a number of occasions by family and friends
what has caused the downward trend. Although not necessarily the
most polite response, I usually answer their question with a question by
asking them what they think has caused the downward trend. In general,
the answers I receive include more police officers on the street, community
policing (which I always enjoy hearing), building more prisons, and that
we won the war on drugs. Eventually they return to their original
question and I usually answer the key is demographics. For the most
part they find it interesting, but have little desire to go beyond basic
understandings of age, gender, and race. In regards to my criminal
justice students I tend to expand upon what I mean by demographics, which
has included the changing makeup of age, gender, and race, but also
the changes in politics, economics, and the social environment. We
explore the increase in political action regarding crime during the 1980s
and 1990s (policies for more cops, more courts, more prisons), the economic
boom of the 1990s (which has helped fund more cops, more courts, and more
prisons), and the changing makeup of the drug culture, domestic violence,
gun control, and a host of other social conditions that have come to bear
on the changing demographics which have contributed to this downward
trend. In sum, we analyze a very complex but interrelated web of
events that have contributed to this intriguing phenomenon.
Although this type of answer, whether the simple approach (its demographics)
or the more detailed approach (its a combination of factors), have seemed
to be somewhat accurate in relation to the evidence available, much of
it has been theoretical abstraction of existing data, until now.
In the fall of 2000, Cambridge University Press published an edited collection
of all-new research attempting to explain this phenomenon and it is appropriately
titled, The Crime Drop in America. It is edited by two well respected
individuals in the field, Alfred Blumstein (Director of the National Consortium
on Violence Research) and Joel Wallman (Program Officer at the Harry Frank
Guggenheim Foundation), and features articles written by such noted researchers
as William Spelman, Richard Rosenfeld, John Eck, and James Alan Fox.
This publication provides both realistic and rational explanations for
the downward crime trend by relying on in-depth reviews of recent research
that have analyzed crime data, combined with cutting-edge research of its
own, to give what is clearly the most definitive explanation to the question
why? Up-front, this book is designed to become the seminal work
in understanding the crime drop and it lives up to its expectations.
If anyone is familiar with Alfred Blumsteins writings or presentations,
they will find familiar territory in the first two chapters. In Chapter
one, co-authored with Joel Wallman, the authors provide a general overview
of the crime drop, a review of the major sources of crime data, and they
couch the crime-drop in terms of a four-decade change in the crime trends.
They then explore the various roles that certain factors have played in
the recent crime drop experiences during the 1990s, setting the stage for
the chapters that follow. In the second chapter, Blumstein
provides a disaggregated analysis of the violent crime trends in America
by focusing primarily on both homicide and robbery. A number of the
possible factors explaining both the rise in crime during the 1980s and
the subsequent drop in the 1990s are explored and these include changing
demographics and the role that handguns and drugs played during this time
period. Blumstein concludes, in general, that the increase in the 1980s
had to do with the escalating rates of homicide by and against black males
and an increase in the use of handguns by this same group. Reductions
in the prevalence of this phenomenon than, have contributed to the reduction
in crime during the 1990s.
The Blumstein article provides an excellent lead-in to the next chapter
(Chapter 3) which is authored by Garen Wintemute who presents a learned
article consisting of a detailed analysis of recent research conducted
on gun violence. It does this by disaggregating the various studies
into categories that assesses the victims of gun violence, the perpetrators,
the places they occur, the weapons used, and the access that people (mainly
juveniles) have to guns. It then looks at guns as a consumer product
by reviewing the available research conducted on the manufacturers, sellers,
and consumers of guns to understand how guns have come to be utilized in
crimes. The chapter then concludes with an assessment of what works,
what doesnt, and what looks promising, such as restrictions on gun sales,
gun bans, and comprehensive intervention programs like those implemented
in Boston, Massachusetts. One comes away from this chapter
not so much with a definitive explanation of how much gun interventions
have reduced crime in the 1990s, but rather with a fuller understanding
of the various relationships between guns and crime and the multiple points
of intervention that have been and can be taken.
Perhaps one of the most controversial chapters is the following chapter
authored by William Spelman which attempts to understand the relationship
of prison expansion with the crime drop (Chapter 4). This chapter
is not necessarily controversial in and of itself, but it deals with an
issue that has remained controversial since it was first proposed and that
is the elasticity of incarceration, which Spelman defines as the percentage
change in the crime rate associated with a one-percent change in the prison
population. Spelman does an excellent job reviewing all of the key
studies, both simulation and econometric studies, conducted over the past
decade utilizing both national and state data. He then shows from
these studies that the elasticity ratio for violent crime tends to range
from -.10 to -.50 with a general assessment of -.30 being the most probable
figure. This means for every one percent increase in prison population,
crime rates would (or should) drop by thirty percentage points. Spelman
then expands upon past research by taking into consideration various factors
related to imprisonment over the past two decades as well as the changes
in adult violent crime and concludes that the crime drop would have most
likely occurred without the prison expansion of the 1980s and 1990s, but
it would have been approximately 27 percent smaller than it has been.
Spelmans article is then the only article in the book to attempt to definitively
state that approximately 25 percent of the crime drop can in fact be explained
by the prison build-up.
Chapter five, authored by Richard Rosenfeld, returns to the issue
of homicide, but focuses more exacting on adult homicide from 1980 to 1995.
The article, in a way, becomes a reaffirmation that the demographic of
age is largely responsible for the drop in the crime rate because of the
aging baby boomers coupled with the desistance phenomenon. Rosenfeld
also reviews other demographics and, like Blumstein, acknowledges the impact
of black male victim-offender rates creating a rise in homicide during
the 1980s, then a decline in the 1990s. Rosenfeld also reiterates
the effect that incarceration had on the specific crime of homicide, echoing
Spelmans article with his analysis of homicide. However, Rosenfeld
then proposes that some of the drop in crime was related to declining domesticity
and intimate partner homicide. He argues that the decline in marriage
during this time period reduced the level of intimate partner homicide,
thus contributing to the reduction in homicides experienced in the 1990s.
The theory, while plausible, falls short of proof for the very reason the
author cites, reliable trend data on the number of boyfriends and girlfriends
in the population do not exist, and so it is difficult to determine whether
the rate of nonmarital homicide is rising or falling (p. 152). In
other words, although marital rates of homicide may be falling, we do not
know for a fact if nonmarital rates increased during this same time period.
This seems to be too far an advancement for current research on domestic
violence and homicide rates and perhaps a more simplistic theory (and one
more likely to be supported by evidence) such as domestic violence awareness
during the 1980s and 1990s has successfully helped to reduce the occurrence
of intimate partner homicides, would have been more appropriate.
This is, as far as the author can tell, the only aspect of the entire publication
that postulates a theoretical explanation for the crime drop without good
quality research to support its assertions. While the theory remains
intriguing, it lacks the necessary evidence to be included as a key explanation
to the crime drop.
The next chapter (Chapter 6) is co-authored by Bruce D. Johnson, Andrew
Golub, and Eloise Dunlap and analyzes the relationship between drugs and
inner-city violence in New York city. Although they use a case study
example as the basis for their article, they continually tie the relationship
of drugs and violence to what was occurring throughout the United States
in the 1980s and 1990s. Their findings show a trend in the use of
three specific drugs: heroin, cocaine, and marijuana. What the authors
conclude is that the use of these three drugs has gone in cycles.
They dub the 1960s as the heroin injection era, the 1980s as the cocaine/crack
era, and the 1990s as the marijuana/blunt era. Since more violent
crime has been associated with heroin and crack then with the use of marijuana
they demonstrate that violent crime associated with heroin rose in the
late 1960s and violent crime associated with cocaine, specifically crack,
rose in the mid- to late 1980s. Enter the 1990s, the preferred drug
by those born in the 1970s has been the use of blunts (marijuana rolled
into cigar leaves), for which marijuana is not generally associated with
violent crime. As a result, the authors argue that this fact, coupled
with other social factors associated with drug use (e.g., domestic violence,
guns, etc.) has contributed to the reduction of crime in the 1990s.
The next chapter (Chapter 7), co-authored by John E. Eck and Edward
R. Maguire, looks at the claims that the police, through such programs
as community policing, adding 100,000 cops, and zero-tolerance policing;
are responsible for the reduction in crime. They acknowledge the
long-held proposition that the police do not directly effect crime rates
at the beginning of their article, but then argue that this proposition
needs to be revisited. In doing so, they first analyzed key studies
over the past thirty years regarding this relationship and were forced
to conclude that there is no consistent body of evidence that explains
the impact of the police. Second, they analyzed research conducted
on many of the current innovations in policing to determine if there has
been any consensus on their relationship with reducing crime and again
the authors conclude there is no consistent evidence to be found.
Finally, they re-analyze what impact police might have on crime and conclude
that, if any, it is when they focus on a specific place or on a specific
group of people. By and large, they conclude, police do not have
an independent impact on crime (such as through community policing, etc.)
but are most likely one variable among numerous social variables.
The next chapter (Chapter 8), authored by Jeff Groger, utilizes an econometric
model to explain the recent downturn in violent crime rates. His
analysis takes a look at well traveled territory, namely the relationship
between the labor market and crime. Utilizing an age-wage profile,
what he finds is that when wages are low, crime is high, and when wages
are high, crime is low (2000, 272). Groger immediately acknowledges
the deficiencies of such modeling, but argues for its use to allow the
reader to begin thinking in terms of the labor market. He then explores
the drug market and demographic variables associated with violent crime.
At best, his findings are suggestive that the labor-market and drug-market
assisted in the crime drop. In other words, with a better economy
in the 1990s, more young people were able to share in the economic benefits,
hence choices to enter the labor-market and not the drug-market were increased.
Therefore, crime dropped because of the expanding economy.
The final chapter (Chapter 9), authored by James Alan Fox, looks at
the relationship between demographics and U.S. homicide during the past
thirty years. Analyzing the variables of gender, race and age, Fox
concludes that demographics did it fact play a part in the crime drop of
the 1990s, but not necessarily a large and significant one. Buried
within this article is a very interesting analysis of the recent and controversial
findings, still yet unpublished by Donohue and Levitt, that hypothesized
the crime drop could be attributed with the legalization of abortion by
the Supreme Court case Roe v. Wade. A number of factors, all related
to the demographics utilized in Foxs analysis, demonstrates that the findings,
while interesting, are in need of far more research to make such sweeping
claims. Fox then looks to the future using demographic forecasts
and, attempting to be more realistic than most claims of a future crime
wave, does argue that crime at some point in the near future, will most
likely begin to take an upward trend. After all, nothing good can
last forever and it is unrealistic to believe that the trend could continue
to the point we would have no crime or even negative crime.
As stated, the book ends with the chapter by Fox on demographics and
homicide and tends to leave one thinking about a whirlwind of explanations.
The reader is left with the assessment that 25 percent of the drop was
the result of the prison expansion movement and that the significant drops
in crime during the 1990s was also a result of changing drug use, increased
gun control/intervention efforts, changes in adult and juvenile homicide
rates, changes in policing, the labor market, and basic demographics.
In other words, the crime drop was caused by a host of key factors mostly
resulting from changes in political, economic, and social conditions, thus
creating an intricate web of causes affecting the crime rates since 1992.
While this perception is most likely very accurate and there is some evidence
now to support this assessment, thanks to the publication The Crime Drop,
one is left wondering which was more important and which direction should
we take to continue this trend or, at a minimum, hold the line at which
we stand? The publication then, would have been better served had
Blumstein and Wallman pulled the findings together or concluded with an
overall assessment. Despite this one inadequacy, this book should
find its way into the hands of anyone interested in understanding why crime
has dramatically fallen over the past eight years. More importantly,
however, this book should find its way into the hands of every criminal
justice professor teaching and explaining to students the causes of this
downward trend. This is currently, succinctly stated, an important
book.
Reference
Federal Bureau of Investigation. (2000). Uniform Crime Reports
- 1999. Available on line at http://www.fbi.gov/ucr.htm
we vervolgen met een klein uitstapje naar
Zuid-Amerika en het kan bizar klinken maar er zijn sprekende
gelijkenissen lmet de Brusselse situatie...
Toward a dictatorship over the poor? Notes on the penalization of poverty in Brazil LOÏC WACQUANT University of California, Berkeley, USA Centre de sociologie européenne du Collège de France Abstract Like many countries of the Second World caught in the throes of post-Fordism before they could reap the full benefits of Fordist-style development, Brazil is tempted to import the US-style discourse and policy of zero tolerance because, enshrouded in the aura emanating from America as the worlds sole symbolic superpower and global Mecca of crime control, they appear cutting edge, effective and efficient; and because they are the indispensable order-maintenance counterpart to policies of economic deregulation and fiscal austerity adopted by Latin American countries under the press of international financial agencies. But in Brazil, as in neighboring nations, this borrowing promises to produce a social catastrophe of historic proportions because the depth and scale of urban poverty are much greater, violent crime is more prevalent and more entrenched in the history and economy of the country, and because the Brazilian police is not a remedy against violence but a major source of violence in its own right. Moreover, Brazil does not possess a rationalized court system capable of ensuring minimal protection of constitutional rights and its prisons are plagued by fantastic overcrowding, gross lack of access to food, hygiene and health and inordinately high levels of brutality, akin to concentration camps for the disruptive fractions of the (sub)proletariat. Under such conditions, to respond to the disorders generated by the rise of absolute and relative poverty associated with incorporation in the emergent neoliberal global order with the penal apparatus is tantamount to instituting a chaotic dictatorship over the poor, and therefore antithetical to the project of nation building on a pacified and democratic basis.
Neoliberal penality is paradoxical in that it purports to deploy more state in the realm of police and prisons to remedy the generalized rise of objective and subjective insecurity that is itself caused by less state on the economic and social front in all the countries of the First World as in those of the Second. It reaffirms the omnipotence of the Leviathan in the restricted domain of public order maintenance, symbolized by the running battle against street delinquency,1 just when the latter claims and proves to be incapable of stemming the decomposition of wage labor and of bridling the hypermobility of capital that are destabilizing the entire social edifice by clasping it in a brutal pincer movement. And, as I showed elsewhere, this is not a mere coincidence: it is precisely because state elites, having converted to the ideology of the all-mighty market come from the USA, reduce or relinquish its prerogatives in social and economic matters that they must everywhere enhance and reinforce its mission in matters of security, after having abruptly reduced the latter to its sole criminal dimension (Wacquant, 1999/2002). But, above all, neoliberal penality is all the more seductive as well as all the more nefarious when it is applied to countries traversed by deep inequalities of social condition and life chances, shorn of democratic traditions and devoid of institutions capable of cushioning the shock caused by the mutation of work and self on the threshold of the new century. This is to say that the alternative between the social treatment of poverty and its correlates, anchored in a long-term vision guided by the values of justice and solidarity, and its penal treatment, trained on the most restive fractions of the subproletariat and focused on the short term of electoral cycles and moral panics orchestrated by a media machine running out of control, before which Europe now finds itself in the wake of the United States,2 poses itself in particularly dramatic terms in the newly industrialized countries of South America, such as Brazil and its main neighbors, Argentina, Chile, Colombia, Paraguay and Peru, which have been among the leading importers of US-style penal discourse and policies around the world. From Brasília to Caracas to Buenos Aires, public officials have raced to adopt measures patterned after those showcased by (or glibly attributed to) Rudolph Giuliani in New York City; and politicians have run head over heels to be photographed alongside the living incarnation of penal rigor, William Bratton, latter-day prophet of the religion of zero tolerance and globe-trotting consultant in urban policing since he was fired from his position as head of the New York City Police Department in 1994. Not because these policies are particularly efficient indeed, we now know that they are remarkably inefficient, even in many ways counterproductive (Eck and Maguire, 2000; Harcourt, 2001; Wacquant, 2002b) but because they are ideally suited to dramatizing publicly their new-found commitment to slay the monster of urban crime and because they readily fit the negative stereotypes of the poor who are everywhere portrayed as the main source of street deviance and violence.3 But, aside from its symbolic profits, the deployment of made-in-the-USA penal rhetoric and the implementation of the proactive policies of penalization of poverty that it commands promise to have dramatic and far-reaching consequences on the social fabric as well as on state-society relations. This is particularly true of Brazil, which has been among the most enthusiastic champions of crime policies patterned after Giulianis New York and which supplies in this regard a living laboratory for anticipating the disastrous impact of zero tolerance in Second-World countries. First of all, for a number of reasons having to do with its history and its subordinate position in the structure of international economic relations (a structure of domination concealed by the falsely ecumenical category of globalization), and despite the collective enrichment brought by the decades of industrialization, Brazilian society remains characterized by vertiginous social disparities and mass poverty, which together feed the inexorable growth of criminal violence that has become the main scourge of the big cities. Thus, since 1989 violence has been the countrys leading cause of mortality; the homicide rate for Rio de Janeiro, São Paulo and Recife has reached 40 per 100,000 people, while the national rate exceeds 20 per 100,000 (twice the US rate of the beginning of the 1990s and 20 times the level of the societies of Western Europe). The diffusion of firearms and the explosive development of an organized drug economy linked to international trafficking, in which the criminal underworld and the police are deeply intertwined, have resulted in the propagation of crime and the fear of crime everywhere in public spaces.4 In the absence of any social safety net, it is certain that the youth of the popular neighborhoods crushed by the weight of chronic unemployment and underemployment will continue to look to the booty capitalism of the streets (as Max Weber would say) for the means to survive and to realize the values of the masculine code of honor, if not to escape from the grind of day-to-day destitution. The spectacular increase in police repression in recent years has been without effect, since repression supplies no traction on the engines of this criminality, which aims, through predation, to create an economy where the official economy does not or no longer exists.5 Next, criminal insecurity in Brazil is particular in that it is not attenuated but clearly aggravated by the intervention of the law-enforcement forces. The routine use of lethal violence by the military police and the habitual recourse of the civilian police to torture by means of the pimentinha (electrical shocks) and the pau de arara (hanging cross) to make suspects confess, summary executions and unexplained disappearances, all maintain a climate of terror among the popular classes who are their prime target and banalize brutality at the heart of the state. One statistic: in 1992 the São Paulo military police shot dead 1470 civilians as against 24 killed by the New York City police and 25 by that of Los Angeles representing fully one-quarter of the victims of violent death in the metropolis that year. This is by far the absolute record in the Americas (Chevigny, 1995: ch. 5; Cavallaro and Manuel, 1997). This police violence partakes of a centuriesold national tradition of control of the dispossessed by force, issued from slavery and agrarian conflicts, which was reinforced by two decades of military dictatorship during which the fight against internal subversion disguised itself as the repression of delinquency. It is backed up by a hierarchical, paternalistic conception of citizenship based on the cultural opposition between feras e doutores, the savages and the cultivated, which tends to assimilate marginais, workers and criminals, so that the enforcement of the class order and the enforcement of public order are merged (Da Matta, 1978; Pinheiro, 1983; Huggins, 1985). A third factor seriously aggravates the issue: the close alignment between class hierarchy and ethnoracial stratification and the color discrimination endemic to the Brazilian police and judicial bureaucracies. It is known, for example, that in São Paulo as in the other big cities, darker-skinned detainees benefit from special vigilance on the part of the police, that they have more difficulty getting access to legal aid and that heavier sentences are imposed on them than on their white counterparts for the same crimes.6 And, once behind bars, they are subjected to the harshest conditions of detention and suffer the most serious carceral violence. Penalizing poverty amounts here to invisibilizing the color problem and bolsters racial domination by granting it the imprimatur of the state (Bodé de Moraés and de Souza, 1999; da Silva, 2000). Moreover, the blatant disinterest and patent incapacity of the courts to enforce the law encourage all those who can to seek private solutions to the problem of public insecurity via fortification into gated communities, armed guards, the tolerated and even encouraged vigilantism of the justiceiros and victims of crime (Caldeira, 1996/1997) with the principal effect of spreading and intensifying violence. For, despite its return to constitutional democracy, Brazil has yet to construct a state of laws worthy of the name. Two decades of military dictatorship continue to weigh heavily on the functioning of public force, as well as on collective mentalities, with the result that a broad spectrum of social classes tends to identify the defence of human rights with tolerance of bandidagem. So that, besides deep-seated urban marginality, violence in Brazil finds a second root in a political culture that remains profoundly marked by the scars of authoritarianism (Péralva, 1992; Méndez et al., 1999). Under such conditions, deploying the penal state to respond to disorders spawned by the deregulation of the economy, the desocialization of wage labor and the relative and absolute immiseration of large sections of the urban proletariat by enlarging the means, scope and intensity of the intervention of the police and judicial apparatus amounts to (re-)establishing a veritable dictatorship over the poor. Now, who can say, once the legitimacy of this authoritarian management of the social order by the systematic use of force at the bottom of the class structure has been affirmed, where the perimeter of its utilization will stop? And how can one fail to see that, in the absence of the minimal juridical guarantees, which only a rational bureaucracy (conforming to the Weberian schema) charged with the administration of justice can provide, recourse to punitive law-andorder techniques and policies made in the USA is fundamentally antithetical to the establishment of a pacified and democratic society, whose basis must be the equality of all before the law and its agencies of enforcement?7 A final consideration of simple common sense mitigates against an increased reliance on the carceral system to curb the rise of poverty and associated urban disorders in Brazil: the appalling state of the countrys prisons, which are more akin to concentration camps for the dispossessed, or public enterprises for the industrial storage of social refuse, than to judicial institutions serving any identifiable penological function be it deterrence, neutralization or rehabilitation. The Brazilian penitentiary system in effect sports the defects of the worst gaols of the Third World but carried to a level worthy of the First World owing to its size and to the studious indifference of politicians and the public8: staggering overcrowding resulting in abominable living conditions and catastrophic hygiene, characterized by lack of space, air, light and food (in police lockups, detainees, who are more often than not innocent, are crammed in for months and even years on end, in complete illegality, as many as eight to a cell designed for one, like at the Casa da detenção in São Paulo, where they can be recognized by their sickly appearance and jaundiced complexions, which has earned them the nickname os amarelhos, the yellow ones); denial of access to legal assistance and basic health care, the result of which has been the dramatic acceleration of the spread of tuberculosis and the HIV virus among the popular classes; pandemic violence among the inmates, in the form of mistreatment, extortion, beatings, rapes and murders, due to acute overpopulation, the lack of segregation of diverse categories of convicts, enforced idleness (even though the law stipulates that all prisoners must participate in education or job training programs) and the failings of supervision (da Silva, 1997; Goifman, 1998, 2002). But the worst of it, yet again, is the routine violence of the authorities, ranging from everyday brutality to institutionalized torture and mass killings during the riots that periodically erupt in reaction to inhuman conditions of detention (whose highpoint remains the massacre at Carandiru prison in 1992, during which the military police killed 111 prisoners in an orgy of state savagery out of another era), which is deployed with practically total impunity (Human Rights Watch, 1998; Leal, 1999). In its present state, the Brazilian carceral apparatus only serves to aggravate the instability and poverty of the families whose members it confines, and to feed criminality by its manifest contempt for the law and the culture of mistrust of others and defiance of authority it fosters. Neither the planned expansion of the system in 1998 a program was hatched to double prison capacity by building 52 new establishments, 21 in the state of São Paulo alone nor its indispensable modernization, through the improvement of the physical plant, training of personnel and the introduction of computers, will be able to remedy the congenital inability of imprisonment to exert any durable effect on crime. Even in the United States, where the police, courts and prisons are endowed with colossal means out of all proportion with their Brazilian counterparts, the criminal justice system treats only a tiny portion of the most serious offenses, since barely 3 percent of violent crimes are eventually punished with a term of confinement. Besides, international comparison shows that there exists nowhere any correlation between the level of crime and the level of imprisonment (Mauer and the Sentencing Project, 1999: 105; see also Christie, 2000; Stern, 1998). In short, the adoption of US-style measures of street-sweeping and mass imprisonment of the poor, the useless and those factious to the dictatorship of the deregulated market is guaranteed to aggravate the evils from which Brazil already suffers in its difficult journey toward the establishment of a democracy that is not only a façade, namely: the delegitimation of many institutions of law and justice, the escalation of both violent criminality and police abuse, the criminalization of the poor, a significant increase in support for illegal measures of control, the pervasive obstruction of the principle of legality, and the unequal and uneven distribution of citizen rights. (Caldeira and Holston, 1999: 692; see also Caldeira, 2002) Whatever the claims of the zealots of the neoliberal New Eden, the priority, for Brazil as for most countries on the planet, is to wage a broad battle, not against criminals, but against poverty and inequality, which is to say against the social insecurity that everywhere pushes people into crime and normalizes the informal economy of predation that feeds violence. By putting into theoretical light and international perspective the causes and mechanisms of diffusion of neoliberal penality invented in the United States in order to entrench the new regime of deregulated employment, I hope that this article will contribute to amplifying the discursos sediciosos on crime, law and society in Brazil9 that endeavor, at the margins of the frantic media exploitation and political fantasies of rigid law-andorder enforcement now shared by the Right and the Left, to reconnect the crime question and the social question, the physical insecurity of which street crime is the vector and the social insecurity generated everywhere by the desocialization of wage labor, the rentrenchment of social protection and the all-out commodification of human relations. For what is at stake in the choice between constructing, however slowly and laboriously, a social state, and the escalation, without limits or brakes since it is essentially self-sustaining, of the penal response is nothing other than the kind of society Brazil hopes to build in the long run: an open and convivial community, animated by a spirit of equality and concord, or an archipelago of islets of opulence and privilege lost in the middle of a cold and furious ocean of poverty, fear and contempt for others.10 Acknowledgements This article draws on materials gathered for the preface to the Brazilian edition of Les Prisons de la misère (Prisões da miséria, Rio de Janeiro, Zahar Editora, 2001) and presented as a public lecture entitled A burgesía brasileira deséja reestabelecer uma ditadúra? Notas sobre crime, desigualdade e prisões em Brasil hoje, Universidade Candido Mendés and Instituto Carioca de Criminología, Rio de Janeiro, Brazil, 4 April 2001. I would like to thank Nilo Batista and Vera Malaguti for their generous and stimulating hospitality as well as the Brazilian colleagues and students who kindly reacted to a previous version of this text during a mini-course on Neoliberalismo e penalidae taught in the Mestrado em Criminologia, Direito Penal e Processo Penal at Universidade Candido Mendés in October 2001. I am also grateful to Maria Augusta Carneiro Ribeiro for organizing an eye-opening visit of the Bangú jail complex. Notes 1 Governments of the right have always made law and order the plinth of their hierarchical conception of society. What is new nowadays is that politicians of the left, or pretending to be left, have elevated security to the rank of a fundamental right by feigning (like Tony Blair in England or Lionel Jospin in France) to discover that the poor are the first victims of street crime (which has always been the case, in all times and in all countries) the better to justify its canonization as priority of public action under the pretext of social justice. 2 For a thorough analysis of the advent of the penal state in the United States, in relation to labor market deregulation and the concurrent shift from welfare to workfare, see Wacquant (2002a); see also the issue of Actes de la recherche en sciences sociales devoted to the transition From social state to penal state (n. 124, September 1998), and the germane analyses of David Garland in The culture of control (2001). 3 Belli (2000); the case of Argentina is discussed in Wacquant (2000). 4 In Rio de Janeiro in 1992, three-quarters of male homicide victims were killed in public places and two-thirds of victims were struck in connection with drug trafficking (Soares et al., 1996: 2412). 5 See Batista (1998); Gullo (1998); Zaluar and Ribeiro (1995); Zaluar (2001); da Silva (1995); for a comparison with Europe and the United States, see Wacquant (1994/2003). 6 See Adorno (1995); racial discrimination in the justice system has deep historical roots, as Ribeiro (1995) shows in Cor e criminalidade. Estudo e análise da justiça no Rio de Janeiro, 19001930.
en we zouden dus graag aan de linkerkant wat meer horen nadenken in plaats van meehuilen met de meute...
In
mid-January, I received a mass email asking me to donate $10 for
bottled water and other supplies for participants in an important
immigrant rights march in Phoenix. Given the ever-repressive and cruel
political climate in Arizona for immigrants (especially unauthorized
ones), I was unequivocally in support of the mobilization. Nonetheless
I was taken aback by a request to contribute even nominally to an
effort to buy bottles of water for what turned out to be, according to
some estimates, more than 20,000 people.
Certainly
there are other waysecologically sustainable and less expensive
onesto provide water for such a multitude. How, why, and to what
effects bottled water became the preferred way to do so for myriad
people and places far beyond a single event in Phoenix is the focus of
Elizabeth Roytes powerful and compelling book, Bottlemania: Big Business, Local Springs and the Battle Over America's Drinking Water.
Ive
never been a fan of bottled water, considering it ecologically
damagingin the United States alone 30-40 million single-serve bottles per day end
up as litter or in landfillsand economically foolhardy, another
capitalistic trick to con us into purchasing something from profiteers
that we dont shouldnt have to. But as Royte powerfully illustrates, the increasing commodification of drinking water is far more complex, and dangerous, than at least I appreciated.
Until
recently, the sale of single-serve bottles of water was rare. While the
United States had regional bottled water companies as early as the
nineteenth century, such entities mainly supplied homes and offices
with large
containers of the life-sustaining liquid (for water coolers, for
instance). This situation began to change in the 1980s with the entry
of Perrier into the U.S. market and its successful television
advertising which stressed that a little luxurya bottle of the French
waterwas available to everyone.
Other
companies, like Evian and Vittel, followed, employing the likes of
Madonna and fashion models, to help equate bottled water with personal
health, fitness, and glamour. That, combined with the invention of
polyethylene terephthalate (PET) plasticwhich made water easily
portablehelped the U.S. bottled-water industry boom: between 1990 and
1997 its annual sales increased from $115 million to $4 billion. (By
2006, the figure was $10.8 billion; globally bottled waters income was
$60 billion.)
This
dramatic increase is the outgrowth of one of the greatest marketing
coups of the twentieth and twenty-first centuries, asserts Royte. What
makes it all the more extraordinary is that in the vast majority of
cases tap water meets or exceeds federal health and safety standards,
regularly wins in blind taste tests against name-brand waters, and
costs 240 to 10,000 times less than bottled water. Part of the reason
it has succeeded, contends Royte, is that bottled water plays into our
ever-growing laziness and impatience.
This
corporate-driven success contributes to the demise of water as a public
good. Take the increasingly rare public drinking fountain, for
instance: Royte tells of visiting a Midwestern college where there is
no drinking-water fountain in its gym.
Bottled
waters rise has changed behaviors even among those whom you might
expect would have an alternative consciousness. While I was reading
Roytes book, I accompanied a group of students from my institution on
a visit to a geography department at a university elsewhere in New York
State, a department with a strong focus on issues of environmental
sustainability. At the luncheon, the department offered bottled water
as one of the beverage options.
The
profound change in how so many of us consume water has consequences far
beyond what we imbibe. Among other things, it increases our consumption
of oiland all its attendant detrimental impacts: Royte reports that it
takes 17 million barrels of oil each year to make water bottles for the
U.S. market aloneenough to fuel 1.3 million cars for a year.
Meanwhile, according to one estimate, a quarter of a water bottles
worth of oil is required to produce each bottle, transport and depose
of it.
Royte
focuses much of her energy on Poland Springsthe Nestlé-owned company
that is the largest U.S. producer of bottled spring waterand the
struggles and controversies surrounding its activities in and around
Fryeburg, Maine, where it is based. However, her important and
compelling book is much more than an examination of the bottled water
industry. It is first and foremost about the health and viability of
drinking water and thus human society as a whole. As Royte points out,
We can live without oil, but we cant live without water.
Already
for all-too-many across the planet, access to safe drinking water is
far from assured. As Royte informs the reader, only 3 percent [of the
earths water supply] is fresh, and of that fraction only a third is
available for human use, with the rest stored in glaciers and the
like.
Not
surprisingly that fraction is not equitably distributed based on needs.
As such, more than a billion people do not have sufficient access to
potable water. And according to U.N. projections, increased demand and
water pollution, combined with climate-change-induced drought and
reduced recharge of groundwater supplies will lead to two of every
three of the planets denizens lacking sufficient access by 2025.
Those two out of three wont just be thirsty; writes Royte.
[A]lready some 5.1 million people a year die from waterborne diseases,
many of which stem from lack of sanitation and its resulting water
pollution. That number is going to spike.
Among
the major culprits of water pollution is industrial agriculture with
its heavy reliance on synthetic fertilizers, herbicides, pesticides,
and insecticides, the runoff from which ends up in the water supply.
Atrazine, for example, an herbicide that has been shown to cause birth
defects, reproductive disorders, and cancer in lab animals, has
contaminated, according to Royte, drinking water sources in nearly
every major Midwestern city, and well water and groundwater in states
where the compound isnt even used.
The
pernicious irony of the degradation of the water commons is that it
helps to undermine trust in public water supplies and facilitate their
neglect, thus driving more peopleespecially the relatively
wheel-heeled who can afford itto embrace the bottled water option. In
2001, Lao Hamutuk, a non-governmental organization in East
Timor, for example, calculated that the United Nations mission in
charge of governing the territory was spending more than $10,000 per
day (almost $4 million annually) on bottled water. (And this was the
figure just for the international peacekeeping troops present in the
countryto say nothing of the water purchased for the non-military U.N.
personnel.) According to various estimates, it would have cost $2-10
million at the time to rehabilitate the entire water purification and
delivery system of Dili, the now-independent countrys capital, and
provide potable water to nearly all of the citys more than 100,000
residents.
Royte
would see such behavior as part of an insidious trend, one in which
it has become normal to pay high prices for things that used to cost
little, or nothingor to go the route of the private rather than the
public. But ultimately, preserving or improving public water supplies
is the option we must collectively pursue as too many people can
afford to drink nothing but. Otherwise, Royte warns, we run the risk
of a world in which there is a two-tiered systembottled for the rich,
bilge for the poor.
Given
the ubiquity of bottled water, it might seem like it doesnt matter if
the organizers of one mass demonstration, a single geography
department, or a particular U.N. mission choose bottled water, rather
than embracing public water options that were the unquestioned norm in
the very recent past. But these individual decisions add up and, as
such, have a profound impact on peoples livelihoods and the
environment. Given the necessity of water for life, do we really have a
choice as to what we should do?