WIJ (Elvis Peeters) 2009
[Roman, Uitgeverij Podium, Amsterdam, 2009, 171 blz.]
Een raar geval, die Elvis Peeters. Achter het pseudoniem gaat namelijk een schrijversechtpaar schuil: Jos Verlooy (in de jaren tachtig lid van de rockgroepen Aroma di Amore en De Legende ook nooit van gehoord?) en Nicole van Bael. Het is echter de Jos die in de schijnwerpers treedt, zij verkiest naar verluidt om buiten de publiciteit te blijven. Maar goed. Wij is het eerste dat wij van Elvis Peeters lezen. Op de cover plakt een sticker met de mededeling: Waarschuwing EXPLICIETE roman. Wij dachten eerst dat die sticker was aangebracht door onze brave Wuustwezelse hoofdbibliothecaris, maar nee: het blijkt een (slimme) zet te zijn van de uitgeverij. En godverdomme: expliciet is wel het minste wat je van dit boek kunt zeggen.
Het gaat over acht tieners, vier jongens en vier meisjes, in het begin van het verhaal zon zestien jaar oud. Het is zomer en ze vervelen zich. Wat doen ze dus? De vier meisjes posteren zich aan de reling van een brug over de autostrade, doen hun slipjes uit, trekken hun rokjes omhoog. Vier jonge kutten. Wie wil dat niet zien? s Ochtends om halfelf. De tweede dag dat ze dit doen, is het al bingo: ze veroorzaken een auto-ongeval, één dode, drie zwaargewonden, drie lichtgewonden. Eén van de jongens heeft alles gefilmd: We bekijken de beelden opnieuw en opnieuw. We lachen.
Wat doen ze nog? Ze bekijken porno op het Internet, ze verkrachten een kattin, ze seksen met elkaar, spelen seksspelletjes met elkaar. Eén van de meisjes wordt bijvoorbeeld geblinddoekt en men laat een wesp in haar tepels en vagina steken. Wat doen ze nog, zodra ook die spelletjes gaan vervelen? Ze zetten een prostitutienetwerkje op, huren een appartementje in de stad en breiden het netwerkje verder uit. Verdienen mooi en makkelijk geld zo. Spelen ondertussen toch nog altijd seksspelletjes in en rond een verlaten schuur in het bos. Tot één van de meisjes bij zon spelletje ongelukkig valt: schedelbreuk en enkele dagen later dood.
Maar het leven gaat verder. Op een dag zien twee van de resterende meisjes een man in een elektriciteitsmast klimmen om zelfmoord te plegen. Zij sporen hem luidkeels aan tot hij springt. Er komen nog andere meisjes bij het groepje. Eén van hen wordt stomdronken gevoerd, haar pubis wordt onthaard, waarna het woord hoer boven haar vagina aangebracht wordt met een scheermesje en vervolgens haar vagina wordt dichtgenaaid. De jongens gedragen zich meer en meer als echte pooiers, de meisjes als echte sletten. Tot één van de meisjes zwanger wordt. Door haar een aantal keer in de buik te stampen, wordt een abortus uitgelokt. Een ander meisje vat het plan op zich drie keer achtereen te laten bezwangeren om dan een abortus uit te lokken (telkens een week later), de foetussen in een bokaal te plaatsen en het geheel te verkopen als kunst.
Het eindigt ermee dat het clubje enkele Oost-Europeanen helpt koperdraad te stelen, waarna de politie getipt wordt, zodat de koperdraaddieven gearresteerd worden. Als ze op hun scooters terugrijden, ritsen ze in het voorbijrijden nog even het hondje van een oude dame mee en laten ze dat hondje zich kapot rennen, tot het niet meer kan en meegesleept wordt over de grond. Laatste zinnen van het boek: We kregen honger. We keerden een voor een terug naar huis. Waar het ons aan niets ontbrak. De wereld ligt aan onze voeten.
Jaja, expliciete roman. En dat allemaal verteld en beschreven in een onderkoelde, zakelijke stijl met een (verschuivende) personale verteller die voortdurend doet alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Af en toe een hoofdstukje waarin de gedachten van één van de meisjes of jongens beschreven worden, maar die zijn zo wollig, dat er weinig uit af te leiden valt. In een recent artikeltje noteert ene Sarah Beeks dat de stijl van Elvis Peeters sober, uitgebeend en onderkoeld is en veel aan de verbeelding overlaat. Dat er in zijn werk meer ongezegd blijft dan dat er wordt benoemd. Dat zijn personages vaak ongedefinieerd blijven en dat men naar hun beweegredenen vaak slechts kan gissen. En dat men in zijn werk een afgerond einde niet snel zal tegenkomen. Klopt allemaal voor deze roman. In verband met Wij signaleert zij: Ook in Wij is hij op zoek naar de grenzen van onze moraal. Deze roman die volgens de schrijver volledig gebaseerd is op berichten uit het nieuws zorgde voor veel ophef vanwege de harde inhoud. En: Deze ongeremde tieners experimenteren, prostitueren en aborteren, met daarachter steeds als leidend principe de moraalloosheid van de vrije markt. (
) Op een eenduidig oordeel over de beschreven gruwelijkheden, kan de auteur echter niet betrapt worden in de roman. Nochtans luidt het laatste zinnetje van haar artikel: Geschreven in de specifieke stijl zoals we die al uit het vroege werk kennen, klinkt in de literatuur van Peeters steeds duidelijker een geëngageerde stem.
Geen eenduidig oordeel, en toch geëngageerd. Wij veronderstellen dus dat de lezer dat oordeel dan maar tussen de regels moet lezen, daarbij concluderend dat Peeters ons hier een shockerend beeld schetst van (een gedeelte van) de hedendaagse jeugd die totaal amoreel door het leven gaat. Waarbij de auteur dan lekker dubbelzinnig van twee walletjes kan eten: enerzijds de brave lezers eens flink epateren (het woord kut komt in deze roman zon 375 keer voor, wij overdrijven slechts lichtjes) en de minder brave lezers lokken met de belofte van porno en sensatie, en anderzijds een slag om de arm bewaren want uiteindelijk is het allemaal bedoeld als engagement en maatschappijkritiek. Het is een trucje dat al zo vaak vertoond is in het verleden en waar wij zoals bekend niet dol op zijn: eerst de grenzen van het fatsoen en decorum eens flink overschrijden, en dan achteraf snel doen alsof het allemaal bedoeld is als negatieve zelfdefiniëring. Iedereen tevreden, ramptoeristen en moraalridders incluis, en de auteur kan zijn centen beginnen tellen.
Afgelopen week hebben wij nog ergens gelezen of gehoord dat men bezig is deze roman te verfilmen. Ongetwijfeld nu al een kandidaat voor de filmfora op middelbare scholen.
Quotering: 3
(03/11/10)
Geraadpleegde lectuur
Sarah Beeks, Elvis Peeters, in: Kritisch Literatuur Lexicon, september 2010, pp. 1-8.
|