Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    21-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TUIN: TR2 (De bestraffing van de kroeg- en bordeelbezoekers) (deel 2)

    Het prostitutie-aspect herkennen we ook in het gedeelte van TR2 dat zich rechts van de duivel met het triktrakbord bevindt. We zien hier een duivels monster met een hoerachtige hoofdtooi dat met de linkerpoot het hoofd van een voorovergebogen zondaar lijkt te strelen. Deze zondaar houdt de handen voor het gelaat maar kijkt tussen de duim en wijsvinger van zijn linkerhand de toeschouwer recht in de ogen. Naast hem staat een zondares met in de rechterhand een kaars en een kan. Op haar hoofd balanceert een overmaatse dobbelsteen. Rechts van de vrouw staat een diabolische jager (de tas op zijn heup is een weitas) met de kop van een haas (als haas herkenbaar aan de zwartgepunte oren). Hij blaast op een jachthoorn en draagt een krauwel waaraan als jachttrofee een zondares hangt. Haar opengereten buik spuwt vlammen naar buiten. De jager-duivel wordt voorafgegaan door twee geharnaste jachthonden die een zondaar de keel overbijten.

    In de vrouw met de dobbelsteen op het hoofd dienen we ongetwijfeld een hoer te herkennen (zie ook de hoerachtige hoofdtooi van het monster naast haar) en in de man links van haar één van haar aardse klanten. De hoer en haar attributen illustreren perfect het in de zestiende eeuw reeds bekende spreekwoord teerlingen, vrouwen en kannen – deze drie dingen onteren de mannen.[1] Op het realistische niveau dienen kaars en kan uiteraard om het erotisch vertier bij te lichten en (via het consumeren van drank) extra aangenaam te maken. Wat de kaars betreft, kan verwezen worden naar de zondares die op het middenpaneel van Bosch’ Weense Laatste Oordeel-triptiek (midden-links) begeleid wordt door een duivels monster met een grote kaars in de hand: ook deze vrouw stelt ongetwijfeld een prostituee voor. Dat hoeren bij het ontvangen van klanten gebruik maakten van kaarsen om voor licht te zorgen, blijkt bijvoorbeeld ook uit het Keurboek van Zierikzee (1485), waar we lezen: Wy verbieden, dat gheen wareltwijf vyer en baerne noch keerssen binnen hoeren huyse na der lester clocke, by eenre boete van X sc. [wij verbieden dat publieke vrouwen vuur of kaarsen branden in hun huis na de laatste klok, op een boete van tien schellingen].[2] En in het rederijkersspel De Wellustige Mensch (XVIb) van Jan van den Berghe zegt de hoer Luxurie, die blijkbaar zo geil is dat ze geen kaars nodig heeft, tot haar pooier: Gaet segge ick veure, ick volge u naer. / Ick sal den wech wel vinden sonder keersse [ga voor, zeg ik u, ik volg u. / Ik zal de weg wel vinden zonder kaars].[3] In Die Trauwe, een ander zestiende-eeuws rederijkersspel wordt over wijnhuizen gezegd: Die brouwen meer met eender kersen om winnen / Dan met seven voeder coelen, dit moet ick kinnen [die maken meer winst met één kaars / dan met zeven voeders kolen, dat moet ik toegeven].[4] Waaruit blijkt dat in die wijnhuizen aan prostitutie werd gedaan, omdat hoertjes een kaars met zich meedroegen.

    Uit de laatmiddeleeuwse literatuur en beelding blijkt overigens dat kaars en kan respectievelijk konden fungeren als fallus- en vaginasymbool.[5] Omdat de kaars en de kan in de rechterhand van de prostituee zich vlak bij elkaar bevinden, is het niet onmogelijk dat deze symboliek ook in TR2 aanwezig is. Tegen de aanwezigheid van deze erotische dubbele bodem spreekt nochtans het gegeven dat de kan gesloten en niet open is. Eveneens onduidelijk en twijfelachtig is of de prostituee met haar linkerhand het tot geslachtsverkeer uitnodigende vaginagebaar maakt (vergelijk TM2). Dat we echter aan de dobbelsteen wel degelijk een symbolische betekenis dienen toe te schrijven, blijkt niet alleen uit de ongewone omvang van het voorwerp, maar ook uit zijn ongewone plaatsing, namelijk boven op het hoofd van de zondares.

    In de met rederijkerspoëzie gevulde verzamelbundel van Jan van Stijevoort (1524) bevindt zich een zogenaamd ‘coïtusrefrein’ waarin de term ‘dobbelsteen’ duidelijk een erotische connotatie heeft, meer bepaald die van ‘fallus’. In dit refrein op de stokregel Tes al te belachene alst soe ghebuert [zulke dingen zijn lachwekkend als ze gebeuren] spelen een leep tuserken [bedrieglijk dobbelaartje] en een fray dierken [knap grietje] een spelletje triktrak. De jongeman is er vast van overtuigd dat hij gaat winnen, maar uiteindelijk moet hij in het meisje zijn meerdere erkennen en zijn speelschuld betalen: hy gaf / sy ontfinck / der vruechden chijs [hij betaalde en zij ontving de prijs voor het vertier]. Dit vers verwijst metaforisch naar het klaarkomen van de jongeman, maar ook de andere verzen van het refrein zitten vol van dit soort dubbelzinnigheden: het dobbelen staat voor de coïtus zelf, het triktrakbord voor de vagina, de ‘schijven’ (muntstukken) voor de borsten van het meisje en den terlinc [de teerling, de dobbelsteen] voor de fallus. De laatste verzen (42-44) luiden:

    Al speeltmer seer diere soe venus doet ontbinden
    waeraf cupido den wille willecuert
    Tes al te belachene alst soe ghebuert.[6]

    [Al speelt men zeer dapper zoa ls Venus het leert / en met de goedkeuring van Cupido: / zulke dingen zijn lachwekkend als ze gebeuren.]

    De erotische dubbele bodem van het dobbelen treffen we reeds aan in de boerde Vanden monick (ca. 1400) van Willem van Hildegaersberch, waarin een monnik een mooi meisje zwanger maakt. Hier luidt het dat zolang het minnespel geen gevolgen heeft, er niets aan de hand is mar op twee tarninghen van deus aes / soe loopt wel menichwerf een sijs [maar na twee dobbelstenen met één oog, volgt vaak een worp van zes].[7] Met andere woorden: na een lage worp volgt er vaak één die goed raak is, na een coïtus zonder gevolgen volgt er vaak één die tot zwangerschap leidt. In het volksboek Dat Bedroch der Vrouwen (ca. 1532) lezen we: Ende si gingen doe te bedde / daer si tsamen speelden dat lieflijc spel der natueren / daer wert gedobbelt op venus outaer [en toen gingen zij naar bed waar zij samen het lieflijk spel der natuur speelden: daar werd gedobbeld op het altaar van Venus].[8] Een fraaie bewijsplaats voor de gelijkstelling dobbelsteen = fallus biedt de vol grappige dubbelzinnigheden stekende spotprognosticatie Knollebol (1560/61). Nadat eerst gewaarschuwd werd voor bordeelbezoek en de daaruit voortvloeiende geslachtsziekten, luidt het:

    Dus wacht er u voor, wildy blijven ghesont.
    En, als ander doen om een verschoonen,
    Hant van den teerlinck, oft hi sal u hoonen![9]

    [Dus pas er voor op, als je gezond wil blijven. / En doe je zoals anderen om ervan (van geslachtsziekten namelijk) verschoond te blijven: / hand van de teerling, of hij zal u honen.]

    Waarbij het laatste vers verwijst naar masturberen: de teerling (dobbelsteen) is de penis, met het ‘honen’ (vernederen, met een bijgedachte aan spuwen) wordt een ejaculatie bedoeld.

    Vermoedelijk wilde Bosch met de dobbelsteen op het hoofd van de hoer echter niet alleen associaties oproepen met de fallus en met dobbelen in de betekenis van geslachtsgemeenschap hebben, maar ook met de term dobbel die in het Middelnederlands ‘vals, dubbelhartig, bedrieglijk, onbetrouwbaar’ kon betekenen.[10] Dit vermoeden wordt versterkt door het feit dat de dobbelsteen zich in wankele toestand op het hoofd van de zondares bevindt en ook de Middelnederlandse term wankel kon ‘onbetrouwbaar, onvast (in zedelijke zin)’ betekenen.[11] Een frequent voorkomend invectief voor vrouwen in Middelnederlandse teksten is nu dobbel velleken, waarbij het tweede woord staat voor ‘morsige vrouw’ of ‘hoer’.[12] In Mariken van Nieumegen (ca. 1516) scheldt de boosaardige tante Mariken uit voor dobbel velleken en in een liedje uit het Antwerps Liedboek (1544) beklagen hoertjes zichzelf met de woorden:

    Dan claghen wi snel, met groot ghequel
    Ons moeder om troost te verweruen
    Dan antwoort si fel, een dubbel vel
    Een hoerken sult ghi steruen.[13]

    [Dan klagen wij snel en met veel misbaar / bij onze moeder om door haar getroost te worden. / Dan antwoordt zij ruw: als een bedrieglijke slet, / als een hoertje zult gij sterven.]

    Varianten van de term zijn onder meer dobbel wijf en dobbel dierken.[14]

    De duivel met de kop van een haas die zich vlak naast de hoer bevindt, wordt als jager gekarakteriseerd door de jachthoorn waarop hij blaast, door de krauwel die hij als een speer op de schouder draagt, en door de weitas.[15] Bax heeft er terecht op gewezen dat het ‘omgekeerde wereld’-motief ‘haas als jager’ reeds voorkomt in randversieringen van middeleeuwse handschriften.[16] Een aantal taalkundige en literaire gegevens lijken er echter sterk op te wijzen dat Bosch dit oudere motief op bijzonder inventieve en creatieve wijze heeft aangepast aan zijn eigen allegorische behoeften. Om te beginnen blijkt uit een aantal Middelnederlandse teksten dat het jagen op een haas metaforisch kon verwijzen naar het trachten te veroveren van een vrouw. In de dertiende-eeuwse Roman de la Rose bijvoorbeeld beschrijft Dame Richesse (Vrouw Rijkdom) hoe haar door koppelaressen samengebrachte, losbandige volgelingen (jongemannen en jongedames) in de vrije natuur gaan stoeien.[17] In Die Rose (ca. 1300), een Middelnederlandse bewerking van de Roman de la Rose, wordt deze passage als volgt vertaald:

    Daer jagetmen hasen ende conine
    In die scone boschgelkine,
    Daermen die vroude groet mach scouwen,
    Beide van knapen ende van joncfrouwen.[18]

    [Daar jaagt men op hazen en konijnen / in de mooie bosjes / waar men de grote vreugde kan aanschouwen / zowel van jongelingen als van jonkvrouwen.]

    Zoals Eelco Verwijs, de tekstbezorger, terecht noteert, is de vertaling hier geheel van de oorspronkelijke Franse tekst afgeweken. De koppelaressen zijn in de Middelnederlandse versie weggemoffeld, maar de erotische context blijft aanwezig, doordat de jongens en de meisjes in de onmiddellijk volgende verzen (net als in de Franse tekst) gaan uitrusten in een badstoof. Dat met het jagen op hazen en konijnen metaforisch verwezen wordt naar de ‘vrouwenjacht’ en erotisch vertier, is op die manier zeer aannemelijk en wordt verder bevestigd door een passage in Dirc Potters Der minnen loep (1411-12) waarin verteld wordt hoe vijf jongemannen meer dan drie jaar jaagden op een wilden witten hase en hem pas in het vierde jaar konden vangen. De context waarin dit verhaaltje voorkomt, luidt: als een vrouw neen zegt, moet men niet opgeven haar het hof te maken, maar blijven proberen.[19] Als in het strofische gedicht Een refereyn vanden ghelasman (eerste helft zestiende eeuw) een glazen verkopende oude marskramer tegenover een herbergmeidje pocht over zijn seksuele potentie en zegt: Hoe na haddic den hase gheuangen, / die ghisteren ghinder buyten liep [hoe weinig scheelde het of ik had de haas gevangen / die gisteren ginder buiten liep], dan ligt ook hier de dubbelzinnige metaforiek (haas = te verleiden meisje) voor het opscheppen. En in een amoureus liedje uit het Antwerps Liedboek (1544) wordt een weinig succesvolle vrijer getroost met de woorden: Gheselle laet v gedencken / valt v een vrouwe so hert / menich hase wert gewencket / die noyt geuangen en wert [kameraad, denk erom, / als een vrouw je een blauwtje laat lopen: / er zijn veel hazen waar men achteraan zit, / die nooit gevangen worden].[20]

    Bovendien blijkt rond 1500 de metaforische betekenis van de term haas te verschuiven van ‘te veroveren vrouw’ tot ‘lichtzinnige vrouw, hoer’. Het verband tussen hazen en hoeren blijkt alleen al uit het in de Proverbia Communia (ca. 1480) bewaarde spreekwoord: Hoeren ende haesen sijn quaet te temmen [hoeren en hazen zijn moeilijk te temmen].[21] In een zot refrein uit de verzamelbundel van Jan van Stijevoort (1524) worden hoertjes (venus dierkens) beschreven als hasen canynen en sulcke venus camerierkens [hazen, konijnen en zulke kamermeisjes van Venus].[22] Ook in contemporaine Latijnse teksten uit de Nederlanden was de beeldspraak overigens bekend: in het bijbeldrama Asotus Evangelicus (1537) van de in de buurt van ’s-Hertogenbosch geboren humanist Georgius Macropedius komt lepusculi (haasjes) voor als koosnaam voor hoertjes.[23] Met deze gegevens achter de hand lijkt het niet vergezocht om de term hase iaghers (hazenjagers), die voorkomt in een zot refrein van Anthonis de Roovere (overleden in 1482) en waarmee tekstbezorger J.J. Mak in 1955 geen weg wist, te hertalen als ‘hoerenlopers’.[24]

    Dat Bosch in TR2 prostituees en hun klanten in de hel laat straffen door een duivel met de kop van een haas, wordt in het licht van bovenstaande gegevens een stuk begrijpelijker. Zeer dicht bij wat Bosch schilderde, staat overigens een passage uit het tafelspel Al Hoy (ca. 1600), waarin de hoertjes de avond afwachten om daadwerkelijk zelf ‘op jacht’ te gaan, naar klanten: Als de haeskins jaghen, / zij kermen, sy claeghen haers hertsen grieveken [als de haasjes jagen, / dan kreunen zij en zeggen klagend wat zij op het hart hebben].[25] De inventiviteit van Bosch blijkt overigens niet alleen uit het feit dat hij het omgekeerde wereld-motief ‘haas wordt jager’ aanwendde om het aan prostitutie geconnoteerde ‘hazen jagen’ van mannen allegorisch om te keren (de nagejaagde ‘haas’ jaagt nu zelf, net als in het tafelspel). Hij gaf bovendien de diabolische haas manifest het uiterlijk mee van een man, zodat naast de connotatie ‘hoer’ ook specifiek op mannen gerichte connotaties kunnen meespelen. En deze zijn wel degelijk aan te wijzen rond 1500.

    In de verzamelbundel van Jan van Stijevoort (1524) komen vijf rederijkersrefreinen voor met als stokregel wat vint men menighen leepen hase, die blijkbaar het bewaarde resultaat zijn van een refreinwedstrijd. In het eerste, bijzonder hermetische refrein beschrijft de dichter een visioen waarbij in een pryeel van minnen mooie bloemen bedrogen en verkracht worden door een menigte hazen. Deze laatste hebben een leider die op Romulus gelijkt. Of dit refrein refereert aan de Sabijnse maagdenroof blijft helaas onduidelijk.[26] In het tweede refrein klaagt een meisje tegenover een vriendin over de ontrouw van haar geliefde. De ontrouwe minnaars worden leepaerts, dobbel van herten en leepen hasen genoemd.[27] In het derde refrein worden hebzuchtige bedriegers met leepe hase vergeleken. Deze slechte mensen dienen naar verluidt op te passen voor de duivel Titevillus die hen opjaagt met zijn hellehonden.[28] In het vierde refrein wordt de ene leepaert, een losbandige jonker, bedrogen door de andere, zijn knape (knecht). De knecht koopt op rekening van zijn meester mooie kleren voor diens minnares en vlucht dan met haar weg. De jonker dient de rekening voor de kleren te betalen en keert berooid weer bij zijn echtgenote. Hij maakt haar wijs dat hij door boeven overvallen is maar zijn vrouw gelooft hem niet en zegt dat zij hem opnieuw zal kleden als hij gaat biechten en belooft zijn boilken (boelken, liefje) op te geven. De jonker gaat biechten bij een priester maar stelt deze al meteen voor om samen de bloemetjes buiten te gaan zetten.[29] In het vijfde refrein ten slotte ziet de verteller een leepen hase met een meisje in het koren de liefde bedrijven. Ondertussen steelt een ander leepaert de zilveren schotel waaruit het paartje wijn heeft gedronken.[30]

    Aangezien leep de betekenis heeft van ‘vals, onbetrouwbaar, bedrieglijk’, worden in deze refreinen hazen dus vergeleken met hebzuchtige bedriegers, al te wellustige mannen en ontrouwe geliefden en echtgenoten. Vooral deze laatste beeldspraak is erg relevant in verband met de diabolische haas in TR2. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat we in een ander refrein uit dezelfde verzamelbundel dat een ode is aan het goede huwelijk, in de laatste strofe lezen: Die den name vanden haze draecht siet / Ouerpeyst dit leuen eest niet een vruecht [wie de naam haas draagt, let op / en neem dit leven (namelijk het huwelijksleven) eens in overweging: is het niet één en al vreugde?].[31] Met de ‘hazen’ worden hier blijkbaar personen bedoeld die het huwelijk op één of andere manier slecht gezind zijn, ongetwijfeld meer bepaald de ontrouwe echtgenoten. In Jan van den Berghes lange satirische gedicht Het Leenhof der Ghilden (postuum gedrukt in 1564) worden overigens met loose hasen en dobbel foretten [doortrapte hazen en onbetrouwbare fretten] corrupte ambtenaren bedoeld.[32] Signaleren we ten slotte ook nog dat ‘rammelaar’ niet alleen de naam van een mannelijk konijn, maar ook van een mannelijke haas is. In 1599 lezen we bij Kiliaan als verklaring bij het lemma rammeler naast cuniculus mas (mannetjeskonijn) ook vir lascivus (losbandige, wellustige man).[33] Indien Bosch zich (in tegenstelling tot Kiliaan) bewust was van de naam ‘rammelaar’ voor een mannelijke haas, dan heeft deze connotatie zeker meegespeeld toen hij TR2 concipieerde.[34]

    Op die manier vormt het detail met de jagende haas-duivel dus niet alleen een kritiek op prostituees, maar tegelijk ook op de (vaak gehuwde en dus onbetrouwbare) wellustige mannen die hun klanten zijn. De man die door de jachthonden van de haas-duivel in de keel gebeten wordt, is meer dan waarschijnlijk zulk een bordeelklant en de vrouw aan de krauwel een prostituee. Dit laatste wordt aannemelijk gemaakt door de vurige explosie die haar buik openrijt: een logische straf voor de verkeerde aanwending van haar vruchtbaarheid. In ’t Amsterdamsch Hoerdom, een zeventiende-eeuws drukje dat het Amsterdamse prostitutiewereldje beschrijft, wordt van een hoertje gezegd dat ze op twee jaar tijd reeds vier maal uitgebrand is, wat betekent dat ze zoo veel maalen de Spaansche Pocken [syfilis] heeft gehad.[35] Of deze uitdrukking rond 1500 reeds bestond, is echter zeer onzeker.

    Dat de haas in de late middeleeuwen in verband werd gebracht met prostitutie en mannelijke seksuele driften, heeft ongetwijfeld te maken met de bekende snelle voortplantingscapaciteiten van de haas. Zo lezen we in Jacob van Maerlants Der naturen bloeme (13de eeuw) reeds:

    Daer si (de hazen namelijk) dien ende hem gheneeren
    Niet lichte mach mense dane weeren;
    Want si dien ende winnen
    Meer dan men mach bekinnen.[36]

    [Waar zij gedijen en leven, daar kan men ze niet gemakkelijk wegkrijgen want zij planten zich sneller voort dan men voor mogelijk houdt.]

    Volgens het berijmde traktaat Van der vrouwen heimelijcheit (1405) wordt een vrouw gemakkelijker zwanger als men haar de fijngestampte baarmoeder of teelbal van een haas met wijn te drinken geeft.[37] Dat biologische (of pseudo-biologische) weetjes als deze aanleiding gaven tot tegen de wellust gerichte stichtelijke beeldspraak, blijkt niet alleen uit TR2 maar bijvoorbeeld ook uit de prekenbundel Jhesus collacien (1480?) waarin de haas allegorisch geduid wordt als het wilde en ongetemde vlees dat, zoals alle vleselijke wellust, moet gedood worden om vervolgens zacht te braden op het vuurtje van de zachtmoedige lijdzaamheid.[38]

    [explicit]


    [1] Harrebomée 1980: 137 (Eerste deel).

    [2] Willemyns ed. 1979: 96.

    [3] De Wellustige Mensch ed. 1950: 121 (verzen 609-610).

    [4] Die Trauwe ed. 1899: 177 (verzen 1085-1086).

    [5] Zie de bijlagen ‘kaars’ en ‘kan’.

    [6] Stijevoort I ed. 1929: 220-222 (refrein 110). Vergelijk over de in onze moderne ogen vrij gezochte beeldspraak in dit refrein ook Coigneau II 1982: 277.

    [7] Lodder ed. 2002: 188 (verzen 68-69).

    [8] Dat Bedroch der Vrouwen ed. 1983: K3r.

    [9] Knollebol ed. 1980: 89 (verzen 98-100).

    [10] MNHW 1981: 139 (sub dobbel), Etymologicum ed. 1974: 89 (sub dobbel mensch).

    [11] MNHW 1981: 764 (sub wankel).

    [12] MNHW 1981: 646 (sub vel), Etymologicum ed. 1974: 579 (sub vel).

    [13] Mariken van Nieumegen ed. 1980: 42 (vers 90), Antwerps Liedboek I ed. 1983: 197 (nr. 171, strofe 3, verzen 1-4). Verdere bewijsplaatsen zijn: De Stove ed. 1944: 150 (vers 84) [dobbel vel], Stijevoort I ed. 1929: 148 (refrein 77, vers 29) [dobbel velliken] / 157 (refrein 82, vers 2) [dubbel vellikijn], Antwerps Liedboek I ed. 1983: 50 (nr. 54, strofe 6, vers 5) [dubbel vel], Al Hoy ed. 1964: 4 (vers 70) [dees dobbel vellekins], Amoreuse Liedekens ed. 1984: 49 (nr. 6) [dubbelt vel].

    [14] Der Mannen ende Vrouwen Heimelijcheit ed. 1893: 154 (verzen 1137-1138) [wive die dobbel sijn van naturen], Stijevoort I ed. 1929: 65 (refrein 32, vers 32) [dobbel wyf] / 166 (refrein 86, vers 6) [dobbel dierkens] / 167 (refrein 86, vers 48) [dobbele vrouwen], Stijevoort II ed. 1930: 168 (refrein 215, vers 35) [dobbel wyf].

    [15] Het is geen geldtas zoals Bax [1956: 93-94] beweert. Men vergelijke de vorm van de weitas in TR2 met de weitas die gedragen wordt door de man met een valk op de hand in het Invidia-segment van het Zeven Hoofdzonden-paneel (Madrid, Prado). Een zeer duidelijke afbeelding in kleur in Marijnissen/Ruyffelaere 1987: 344.

    [16] Bax 1948: 263 (afb. 117), Bax 1956: 94. Een randversiering met een haas of konijn als mensenjager (Vlaams, 1338-44) in Gibson 1973: 58 (afb. 42).

    [17] Roman de la Rose ed. 1974: 285 (verzen 10.095-10.098). Vergelijk de Nederlandse vertaling in Roman de la Rose ed. 1991: 274 (verzen 10.065-10.068).

    [18] Die Rose ed. 1976: 163 (verzen 9481-9484).

    [19] Der Minnen Loep I ed. 1845: 49 (Boek I, verzen 1280-1286).

    [20] Antwerps Liedboek I ed. 1983: 151 (nr. 131, strofe 4, verzen 1-4).

    [21] Proverbia Communia ed. 1947: 74 (nr. 399).

    [22] Stijevoort I ed. 1929: 160 (refrein 83, vers 21).

    [23] Asotus Evangelicus ed. 1988: 166 (verzen 590-592).

    [24] De Roovere ed. 1955: 404 (vers 21).

    [25] Al Hoy ed. 1964: 6 (vers 103).

    [26] Stijevoort I ed. 1929: 133-135 (refrein 70).

    [27] Stijevoort I ed. 1929: 137-139 (refrein 72).

    [28] Stijevoort I ed. 1929: 142-143 (refrein 74).

    [29] Stijevoort I ed. 1929: 145-147 (refrein 76).

    [30] Stijevoort I ed. 1929: 149-150 (refrein 78).

    [31] Stijevoort I ed. 1929: 176 (refrein 90, verzen 46-47).

    [32] Het Leenhof der Ghilden ed. 1950: 21 (vers 431). In de prozaparafrase van deze tekst (kort na 1564) worden ze dobbel haesen en loose fretten genoemd. Zie Het Leenhof der Ghilden/Parafrase ed. 1950: 40 (regels 142-143).

    [33] Etymologicum ed. 1974: 426.

    [34] Konijnen werden in de late middeleeuwen overigens blijkbaar beschouwd als een soort kleine hazen. Zo onder meer in Van den proprieteyten der dinghen (Jacob Bellaert, Haarlem, 1485), Boek 18, regels 62.828-62.829 (on line-editie in www.dbnl.org).

    [35] ’t Amsterdamsch Hoerdom ed. 1976: 17.

    [36] Der naturen bloeme I ed. 1980: 117 (Boek II, verzen 2599-2602).

    [37] Van der vrouwen heimelijcheit ed. 1846: 47 (verzen 1354-1368).

    [38] Jhesus collacien ed. 1962: 210 (24ste preek, Preek van de H. Geest, regels 24-27). Ik signaleer hier ten slotte ook nog dat in een spreekwoordenverzameling uit 1550 de volgende zegswijze voorkomt: Sy iaegen tHaesken mit malcanderen. Zie Gemeene Duytsche Spreckwoorden ed. 1959: 66 (regel 24). Wat deze zegswijze betekent, is mij voorlopig onduidelijk.



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs