OVER DE SCHREVE - JOHN KIPLING EINDELIJK TERECHT...
De Britse schrijver, dichter en Nobelprijswinnaar
Rudyard Kipling bracht het grootste deel van zijn laatste levensjaren door met
het zoeken naar de omstandigheden waarin zijn enige zoon John My boy Jack op
27 september 1915 bij Chalk Pit Wood in Loos vermist raakte. De eerder voor
de dienst ongeschikt verklaarde want bijziende John Kipling had na stevig
aandringen van zijn vader in juni 15 kort na zijn 17e verjaardag
- een aanstelling gekregen als luitenant in het 2e Bataljon van de
Irish Guards. Met deze eenheid belandde hij midden augustus 15 aan het front
in Frans-Vlaanderen. Nog geen twee maanden later sneuvelde hij bij Loos waar
hij, wegens het niet terugvinden van zijn lichaam, officieel als vermist werd geregistreerd. In
1992 werd door de CWGC bekendgemaakt dat zijn stoffelijke resten waren
geïdentificeerd in het tot dan als het van een onbekende officier van de Irish
Guards bekend staand graf op de militaire begraafplaats van St. Marys ADS Cemetery
in Haisnes. Het omwille van hun slagveldgidsen bekend staande schrijversduo
Majoor Tonie en Valmai Holt suggereerde echter in 2002 dat de CWGC fout zat en
dat het lichaam in dit bewuste graf wellicht dat van luitenant Arthur Jacob van
de London Rifles was. Deze officier raakte twee dagen voor John Kipling in dezelfde
sector vermist. Vorige maand maakte de BBC echter bekend dat na een uitgebreid
en bijzonder diepgaand onderzoek door de historici Graham Parker en Joanna
Legg, bevestigd werd dat het hier wel degelijk over het graf van John Kipling
gaat Meer dan een eeuw nadat John Kipling vermist raakte en 80 jaar na het
overlijden van Rudyard Kipling lijkt er een definitief einde aan zijn queeste
te zijn gekomen
In 1975 componeerde de Schotse artiest Eric Bogle zijn 'No Man's Land'. Een beklijvend anti-oorlogslied dat als 'The Green Fields of France' in de versie van Davey Arthur & The Fureys een wereldwijd succes kende. Vandaag breng ik u een eigenzinnige hertaling van de vooral als linkse protestzanger bekend geworden Hannes Wader:
NIEUWE BLOG - ZIJ DIENDEN ONDER DE FRANSE VAANDELS
Een paar dagen geleden heb ik 'Onze jongens onder de Franse vaandels', een nieuwe historisch-militaire blog opgestart. Deze blog is gewijd aan de duizenden jongemannen uit onze gewesten die tussen 1798 en 1814 in militaire dienst gedwongen werden om de belangen van de Franse republiek en later het keizerrijk te dienen. Aan de hand van vooral persoonlijke verhalen zal ik proberen hen opnieuw een gezicht en stem te geven....
De Schotse dichter Charles Hamilton Sorley was amper 20 jaar oud toen hij 13 oktober 1915 in de zuidelijkste van Vlaanderens Velden, bij Loos op slag werd gedood door een Duitse sluipschutter. Ondanks de beperkte omvang van zijn poëtische nalatenschap geldt hij vandaag de dag als één van de belangrijkste 'War Poets'. In zijn ransel vond men het beklijvende gedicht: ' When Yousee Millions of the Mouthless Dead':
When you see millions of the mouthless dead
Across your dreams in pale battalions go,
Say not soft things as other men have said,
That you'll remember. For you need not so.
Give them not praise. For, deaf, how should they know
It is not curses heaped on each gashed head?
Nor tears. Their blind eyes see not your tears flow.
Nor honour. It is easy to be dead.
Say only this, They are dead. Then add thereto,
Yet many a better one has died before.
Then, scanning all the o'ercrowded mass, should you
Op de foto het Belgische militaire ereperk bij de stedelijke begraafplaats van het Frans-Vlaamse Duinkerken. Hier werd op 8 februari 1916 Leon Peenen begraven. Deze oorlogsvrijwilliger uit Rijkevorsel was soldaat in het 2e Regiment Karabiniers. Hij bezweek vandaag precies een eeuw geleden aan cerebro spinale menginitis en menginokokken in hospitaal nr. 32 in Rosendael bij Duinkerken. Hij was een ongehuwde zoon van Lodewijk Peenen en Maria Van Nevel en woonde op het ogenblik dat hij in dienst ging bij zijn ouders op Vrouwkensblok. Op 19 september 1922 werden zijn stoffelijke resten vanuit Duinkerke overgebracht naar Rijkevorsel waar ze werden bijgezet aan het oorlogsmonument aan de zuidzijde van de kerk.
Een foto van een Duitse militaire begraafplaats, pal bij een begraafplaats van de CWGC... Deze foto werd wellicht tijdens het interbellum of in WO II gemaakt door een Duitse toerist of militair in het Ieperse. Iemand enig idee waar ? Klik op de foto voor een vergroting...
In Vlaanderens
velden besteedt geregeld aandacht aan de militairen van de Grote Oorlog uit het kanton Hoogstraten.
Vandaag wil ik even stilstaan bijde op
17 oktober 1915 gesneuvelde Jozef De
Paus uit Rijkevorsel. Hij was sergeant - beroepsvrijwilliger BV in de 2e
compagnie Hotchkiss mitrailleurs van het 1e Regiment Grenadiers. Hij werd in
de eerste lijn bij Kaaskerke dodelijk getroffen door een kogel in de borst. Hij
werd oorspronkelijk begraven op de militaire begraafplaats die langs de baan
Oudekapelle Diksmuide lag (graf 304). Momenteel rust hij op de BMB De Panne,
blok O, graf nr. 121
Tijdens de IJzerslag toonde deze onderofficier een
bijzonder staaltje van moed. In de namiddag van 31 december 14 kwam een
voorpost van de grenadiers aan de Brug van Steenstrate ongenadig onder het vuur
te liggen van een sterke Duitse patrouille. Vooral de bunker van de
mitrailleurs op de brug zelf werd geviseerd door de Duitsers die de stelling
bestookten met tientallen handgranaten. Op een bepaald ogenblik geraakten de
twee soldaten-mitrailleurs, de Meyer en Havet in de problemen omdat hun bunker
gedeeltelijk was ingestort door de kracht van de explosies. De in het puin
gekneld zittende piotten riepen om hulp naar hun sectiechef, sergeant De Paus.
Deze oproep viel niet in dovenmansoren, want De Paus en korporaal Dethier
haasten zich door de onder vuur liggende verbindingsloopgraven om de
ongelukkigen te bevrijden en de bunker te herstellen. Ondanks het feitdat de Duitsers de brug bleven bestoken,
slaagden de Paus en Dethier erin om na één uur de bunker te herstellen en de
manschappen af te lossen. Dit fraaie staaltje van persoonlijke moed viel blijkbaar op,
want op het originele gevechtsrapport van deze actie, dat zich in het
persoonlijke dossier van De Paus bevindtstaat volgende handgeschreven nota te lezen: le sergent De Paus et
le corporal Dethier recevront la médaille St. Georges 4ieme classe , een
nota die persoonlijk was aangebracht en ondertekend door koning Albert Sergeant
De Paus kreeg postuum het Ridderkruis in de Orde van Leopold I, het kruis in de
Orde van Leopold II en het Oorlogskruis. Hij werd in de loop van de oorlog wegens dapperheid driemaal op de dagorders van
het regiment vermeld. De in Antwerpen
geboren en getogen Jozef De Paus was bij het uitbreken van de oorlog douanier
in de Brigade Rijkevorsel en woonde bij de familie Scheyltjens Luyckx op de
Hoek. Hij was een ongehuwde zoon van Jacobus De Paus en Philomena Keurvels.
Een paar weken voor hij met zijn vriendin Emmy Hennings in Zürich het Cabaret Voltaire opende publiceerde de Duitse dienstweigeraar en Dadaïstische kunstenaar Hugo Ball in januari 1916 zijn gedicht 'Totentanz 1916'
So sterben wir, so sterben wir.
Wir sterben alle Tage,
Weil es so gemütlich sich sterben läßt.
Morgens noch in Schlaf und Traum
Mittags schon dahin.
Abends scho zuunterst im Grabe drin.
Die Schlacht ist unser Freudenhaus. Von
Blut ist unsere Sonne.
Tod ist unser Zeichen und Losungswort.
Weib und Kind verlassen wir -
Was gehen sie uns an?
Wenn man sich auf uns nur
Verlassen kann.
So morden
wir, so morden wir. Wir morden alle Tage
Unsre Kameraden im Totentanz.
Bruder, reck dich auf vor mir,
Bruder, deine Brust
Bruder, der du fallen und sterben mußt.
Wir murren nicht, wir knurren nicht,
Wir schweigen alle Tage,
Bis sich vom Gelenke das Hüftbein dreht.
Hart ist unsere Lagerstatt
Trocken unser Brot.
Blutig und besudelt der liebe Gott.
Wir danken dir, wir danken dir,
Herr Kaiser, für die Gnade,
Daß du uns zum Sterben erkoren hast.
Schlafe nur, schlaf sanft und still,
Bis dich auferweckt,
Unser armer Leib, den der Rasen deckt.
Dit jaar zal het precies 100 jaar
geleden zijn dat de charismatische Vlaamse studentenleider Firmin Deprez bij
Noordschote sneuvelde. Geschied- en Heemkundige Kring Het Houtland van Torhout
organiseert op maandag 15 februari de lezing Wapenbroeders:Firmin en
Cyriel Deprez door Jan Van der Fraenen. Gelet op de bijzondere aandacht
die deze weblog heeft voor alle mogelijke aspecten van de Vlaamse beweging aan
het IJzerfront wil ik deze activiteit van harte aanbevelen. Jan Van der Fraenenis wetenschappelijk medewerker van het
Legermuseum in Brussel. Hij werkte aan meerdere boeken en artikels betreffende
de Eerste Wereldoorlog en de Koude Oorlog. (zie mijn blog van 17.11.2014). Door
de familiebanden van zijn echtgenote heeft hij een bijzondere relatie met de
familie Deprez.
Waar: Cultureel Centrum de
Brouckere, zaal Club de B
Honderd jaar geleden sneuvelde in deze wintermaand mijn jonge stadsgenoot Lambert Lodewijk Hendrik Janssen. Lambert Janssen was in het voorjaar van 15 de rijksgrens
overgestoken en meldde zich op 19.03.1915 in het Engelse Folkestone als
oorlogsvrijwilliger. Op 23.03.1915 tekende hij een contract voor de duur van
de oorlog in het Belgische rekruteringsbureau in Dieppe. Na een opleiding in
het Centre dInstruction in Valognes kwam hij op 24.09.1915 aan het front
terecht bij de 2e compagnie van het Geniebataljon van de IIIe
Legerdivisie. Lambert Janssen werd op 23 januari 16 om 13.40 u., bij
onderhoudswerk in de eerste lijn, dodelijk getroffen door obusscherven in de
borst en buikstreek. Hij overleed in een verbandpost van de Colonne dAmbulance
van de IVe Legerdivisie. Zijn stoffelijke resten werden begraven op de BMB van
Adinkerke (graf nr. 234).Lambert
Janssen was een zoon van Augustijn Janssen en Jozefien Jorissen. Hij was in het
burgerleven vrachtvoerder en woonde bij zijn ouders op het Moleneinde 75 in
Hoogstraten.
In tegenstelling tot deze, op het einde van 1915 geformuleerde wensen, hoop ik dat honderd jaar na dato, al uw wensen in 2016 mogen uitkomen en alle goede voornemens bewaarheid worden...
Trouwe bezoekers van deze blog zullen wellicht gemerkt hebben dat mijn frequentie van publiceren de laatste weken drastisch is afgenomen. Dat heeft veel te maken met het dat mijn echtgenote drie weken geleden getroffen werd door een beroerte. Vandaar dat de laatste weken mijn prioriteiten elders lagen. Nu ze terug thuis is en rustig kan revalideren zal ik wellicht binnenkort weer de pen kunnen oppakken, maar ik vraag intussen wel wat geduld... Met dank voor het begrip...
Morgen zal het precies honderd jaar geleden zijn dat een Belgische munitiefabriek in het Franse Graville in de lucht vloog. Er lag op deze site meer dan 300 ton explosieven opgeslagen en de ravage was dan ook enorm. Tot in Yvetot op 52 km. van de ramp vielen er gewonden door rondvliegende glasscherven. Alle 130 Belgische militaire arbeiders, onderofficieren en officieren die op die rampzalige 11e november '15 in de werkplaatsen aanwezig waren kwamen om bij deze explosie. Daarnaast vielen er honderden gewonden in de onmiddellijke omgeving, vooral bij de burgerbevolking. Een van de dodelijke slachtoffers van deze tragedie was Minderhoutenaar Corneel Ludovicus Jansen. Hij was op 13 oktober '14 omwille van medische redenen gereaffecteerd van het 1e Regiment Grenadiers naar het depot van de VIe Legerdivisie. Een week later werd hij ingedeeld bij een werkploeg in het Depot d'Ouvriers d'Artillerie in Graville. Wat er van hem restte werd op 14.12.1915 om 11.00 u. begraven in een massagraf op de begraafplaats St. Marie in Graville - St. Honorine, nu een voorstad van Le Havre. Corneel Jansen was voor hij gemobiliseerd werd boswachter in Heerle. Hij was gehuwd met Maria Tackx en liet drie kinderen na....
Vandaag precies honderd jaar geleden werd in Meerle de dertienjarige Anna Brosens ten grave gedragen. Ze verdronk op 4 december nadat ze in het Nederlandse Chaam petroleum was gaan halen om het naar huis te smokkelen en wellicht door het ijs was gezakt. Na drie dagen van zoeken werd ze 'ten streke Oosteneind' gevonden, liggend in de grensbeek op de Nederlandse oever tussen de baan naar Chaam en de Goudberg. Anna was afkomstig uit een gezin van 14 kinderen en een dochter van Joannes Brosens en Anna Maria De Bie. Ze werd het jongste slachtoffer van de vaak bloederige grensincidenten in de Noorderkempen tijdens de Grote Oorlog.
Wilfred Owen (zie mijn blog van 26 april) blijft een van mijn lievelingsdichters uit de Grote Oorlog. Vandaag breng ik u zijn 'Anthem for doomed Youth'
What passing-bells for those who die as cattle ? / Only the monstrous anger of the guns. / Only the stuttering rifles' rapid rattle./ Can patter out their hasty orisons./ No mockeries for them from prayers or bells./ Nor any voice of mourning save the choirs -/ The shrill, demented choirs of wailing shells; / And bugles calling for them from sad shires.
What candles might be held to speed them all ? / Not in the hands of boys , but in their eyes / Shall shine the holy glimmers of good-byes./ The pallor of girls ' brows shall be their pall;/ Their flowers the tenderness of silent minds, / And each slow dusk a drawing-down of blinds.'
Op 17 juni 1917 werd bij Pijpegale Herentalsenaar Desiré Micheaux tijdens een artillerieduel aan flarden gereten door een Duitse granaat. De 20- jarige Micheaux was kanonnier in de 66e batterij van het 4e regiment Artillerie. Hij werd oorspronkelijk begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Westvleteren, waar een paar maanden later door toedoen van zijn wapenmakkers uit het kanton Herentals een heldenhuldezerk op zijn graf werd geplaatst. Op 2 februari 1921 werd hij herbegraven op de stedelijke begraafplaats van zijn geboortestad. Over hem verscheen volgend kort 'In Memoriam' in het septembernummer '17 van het frontblaadje 'Herenthals' :
We vernemen met droefheid den
roemrijken dood van Herentalschenaar René Micheaux voor t vaderland gevallen
te B. rond half juni. Emiel Van Doninck, brigadier, schrijft ons dat de
batterij waartoe René behoorde, hevig werd gebombardeerd en dat hij zwaar werd
gewond en zijn ziel aan God weergaf. Al zijn vrienden en kenissen zullen het
als een plicht aanzien hunnen gesneuvelden wapenbroeder in hunne gebeden
gedachtig te zijn.
Op de foto de CWGC-site in Bienvillers bij Arras. Op deze militaire begraafplaats bevindt zich de laatste rustplaats van luitenant William Reginald Dibb, MC. Een officier van X-37th Trench Mortar Battery, Royal Fiekd Artillery (RFA) die tijdens het grote Duitse Lenteoffensief van 1918, op 27 mei om precies te zijn, om het leven kwam in deze omgeving. De naam van luitenant Dibbs is een van de 25 namen die voorkomen op de cenotaaf op het terrein van de Britse ambassade in Bangkok. Dibbs was vanaf 1899 in het noorden van Thailand in dienst van de Bombay & Burmah Trading Company werkzaam als houtvester, vooral bij de erg lucratieve handel in teakhout. In december '15 wist hij na heel wat omzwervingen Londen te bereiken waar hij zich op 39-jarige leeftijd engageerde als oorlogsvrijwilliger. Tijdens zijn verblijf aan het Westelijke front werd hij omwille van zijn dapperheid onderscheiden met het Military Cross. Het intrigerende levensverhaal van Luitenant Dibbs werd een paar jaar geleden gepubliceerd door zijn kleinzoon, Prof. Em. K. Wattananikorn op zijn lezenswaardige webstek 'The journey of my ancestors across three continents 1792-2012"