1 augustus 1993, de herinnering is angstwekkend scherp te noemen. Twintig jaar is het geleden maar elk detail blijft overeind. Samen met mijn broer bevind ik me aan de ontbijttafel in de eetkamer van de grootouders. Bompa en bomma aan de kop, mijn broer aan de keukenkant, ik aan de kant van Jef Put. De 'vliegendeur' achteraan zwaait open, mijn neef komt buiten adem binnengestormd. Het enige wat hij kan uitbrengen is "De koning is dood! De koning is dood!". Bomma en bompa zijn zo vriendelijk hem simultaan te tutoyeren met "Ach, zevert nie Mark!". Het was de tijd dat er nog op de boodschapper geschoten werd. Mark hield voet bij stuk, in die mate dat bompa toch maar besloot over te gaan tot het raadplegen van audiovisuele bronnen. De televisie leek hem hiervoor het meest geschikt. Het bevroren beeld van koning Boudewijn I dat de BRT op dat moment aan de kijker presenteerde, luidde een andere werkelijkheid in.
De geliefde vorst, wiens populariteit achteraf gezien in grote mate te danken was aan zijn lange staat van dienst, werd ingeruild voor onzekerheid. De onbekende Albert trilde zich door de eedaflegging, Van Rossem zag zijn moment schoon voor een 'Vive la république!", publiek en pers wisten het niet zo. Ondertussen zijn twintig jaren verstreken met de snelheid van het licht. Koning Albert II's bilan oogt positief. Hij toonde zich meer een man van het volk en sleepte het land door een fundamentele crisis, een demagogische coup van de N-VA de kop indrukkend. De monarchie mag dan een archaïsche, ondemocratische en achterhaalde staatsvorm zijn, stilaan is afdoende bewezen dat het voor ons land de enige mogelijke staatsvorm is. Aan Filip om deze bewering verder tot eer te strekken, opdat over een jaar of dertig zowel mijn televisiebeeld als het openbare leven even mag bevriezen en de gemoedstoestand der radeloosheid enkele ogenblikken lang overheersen zal.
|