HUNGER (Steve McQueen) (UK-Ierland, 2008)
(96)
Steve McQueen: hier niet de Amerikaanse acteur, maar een Londense, zwarte multimediakunstenaar die met Hunger opvallend debuteerde als filmregisseur op het festival van Cannes 2008. Hij sleepte er terecht de Caméra dOr (prijs voor het beste debuut) mee in de wacht. McQueen neemt ons mee naar de Britse Maze-gevangenis in Belfast (Noord-Ierland) in 1981 waar de (katholieke) gevangene Bobby Sands (samen met negen anderen) in hongerstaking ging. Streefdoel: de Britse regering (onder leiding van Margaret Thatcher) zover krijgen om de katholieke gevangenen (terroristen) het statuut van politieke gevangenen te verlenen. Na 66 dagen stierf Sands. Londen kwam wel tegemoet aan sommige eisen van de hongerstakers, maar het statuut van politieke gevangene kregen ze niét.
McQueen hanteert in deze film een onderkoelde, semidocumentaire stijl zonder franjes en een traag, slepend ritme met regelmatig lange, onversneden sequensen. Magistraal voorbeeld van dit laatste is de sequens van bijna 20 minuten in het midden van de film, waarin een katholieke priester Bobby Sands probeert te overtuigen om niét in hongerstaking te gaan maar botst op de keiharde wilskracht en overtuiging van deze laatste. Beide mannen zitten links en rechts aan een tafeltje, de camera observeert hen zonder te bewegen (alleen helemaal op het einde krijg je close-ups van Bobby en van de priester) en toch zit de kijker aan zijn stoel gekluisterd. Dat is trouwens hoegenaamd niet de enige keer in deze prent. In het eerste deel volgt McQueen één van de cipiers en een tweetal gevangenen van nabij, en in dit eerste deel zijn er weinig momenten die niét beklijvend zijn. Integendeel: van bij de eerste beelden (de cipier die ontbijt en met de auto zijn huis verlaat) wordt men geïntrigeerd door wat op het scherm te zien is. De bezoeken van vrienden en familie, de gevangene met de vlieg, de manier waarop de gevangenen gewassen worden, de controle van de naakte gevangenen die spitsroeden moeten lopen tussen gewapende agenten
Het is allemaal even indrukwekkend in beeld gebracht, met als twee grote troeven de zonet genoemde onderkoelde stijl en het trage ritme.
Dit alles geldt nog veel meer voor het tweede deel, nà het tafelgesprek met de priester, waarin meedogenloos de totale aftakeling van Bobby Sands getoond wordt, op zulk een manier dat men op bepaalde momenten haast niet kan verder kijken omdat men fysiek benauwd wordt door wat men te zien krijgt. Speciale vermelding verdient in dit verband de Duitse acteur met Ierse moeder Michael Fassbender die 15 kilogram vermagerde (van 73 tot 57 kg) om de ernst van de aftakeling waarheidsgetrouw uit te beelden. Volgens ons totaal onverantwoord, zelfs al levert het uiteindelijk een mokerslag van een film op. Want laat dat duidelijk zijn: Hunger is een film die je niet gauw loslaat, als je hem gezien hebt.
Steve McQueen, zelf Engelsman, geeft met deze prent onverholen kritiek op het rechtse Thatcher-regime, al wordt ook even de andere kant van de medaille getoond: de koelbloedige moord op de cipier (ijzingwekkende scène in het rusthuis: de met bloed bespatte demente moeder!) en de vermelding op het einde dat tijdens de onrust in de gevangenis nog 15 andere cipiers werden omgebracht (als wraak, buiten de gevangenis wel te verstaan). In ieder geval: we kunnen ons niet voorstellen dat er in Cannes 2008 sterkere debuutfilmen werden vertoond dan deze Hunger.
Quotering: 4 (10/11/10)
(1ste visie: 07/11/10 dvd bib Wuustwezel) (2de visie: 10/11/10 Filmmuseum)
|