Bauduin 2016
Bosch als surrealist: 1924-1936 (Tessel M. Bauduin) 2016
[in: Ex Tempore, 35 (2016), nr. 2, pp. 84-98]
De eerste canonisering van het surrealisme in de late jaren dertig van de twintigste eeuw ging min of meer gelijk op met de bevestiging van de status van Jheronimus Bosch als belangrijkste voorvader van de beweging. Sindsdien heeft de idee dat Bosch op zijn minst surrealistisch maar mogelijk zelfs een surrealist zou zijn, diep postgevat in de contemporaine westerse cultuur. Tegenwoordig wordt dan ook vaak gesteld dat Bosch (met Bruegel als secondant) een voorloper, zo niet de vader, van het surrealisme was, en dat de surrealisten (vooral Salvador Dalí) zich door zijn werk lieten inspireren.
Het staat buiten kijf dat Bosch geen surrealist was, maar hij werd door de surrealisten inderdaad geclaimd als voorganger en inspirator. Of zij daarmee de eersten waren om dat te doen, is echter zeer de vraag: het waren aanvankelijk vooral kunstcritici en conservatoren die de link tussen Bosch en het surrealisme legden. In dit artikel gaat Bauduin wat dieper in op de eerste jaren (1924-1936) van de surrealisme-Bosch associatie.
[explicit 30 oktober 2019]
|