Flierefluiters Oponthoud (A.M. de Jong) 1926
[in: A.M. de Jong, Merijntje Gijzens Jeugd en Jonge Jaren. Nederlandse Boekenclub, Den Haag-Antwerpen, z.j., pp. 143-268]
Eén jaar na Het verraad was A.M. de Jong daar al met een sequel. Hij zat blijkbaar in een inspiratieflow en ongetwijfeld had de eerste Merijntje Gijzen-roman het nodige succes gehad. In Flierefluiters Oponthoud speelt weer de interactie tussen het jongetje Merijntje en een volwassene een centrale rol. Deze keer is het Flierefluiter: De schrijver creëert met deze zwerver zijn best geslaagde figuur, artistiek begaafd, muzikant en liedjeszanger, een soort amuseur, kwakzalver, wanneer het pas geeft, veelbereisd libertijn, moreel hoogstaand op zijn manier (want zeer sociaal voelend) en pantheïst van religie, aldus W. de Geest [in Boekengids, jg. 43, nr. 4 (mei 1965), p. 186].
Deze sequel is even vermakelijk en sympathiek geschreven als de eersteling. Goddelijk zijn de theologische discussies tussen Merijntje en Flierefluiter, die op een dag in het dorp komt aanwaaien en zich door de oude pastoor laat ompraten tot tijdelijke koster (de vorige koster is namelijk net in ongenade gevallen omdat hij geld uit de offerblok stal). Kostelijk zijn de eerste confrontaties van Merijntje met het andere geslacht in de persoon van het meisje Nelleke (door Merijntje Blozekriekske genoemd). Terwijl Flierefluiter zich bezighoudt met de moeder (een jonge weduwe), spelen Merijntje en Blozekriekske vadertje en moedertje in de schuur waar Nelleke een huis heeft met als schatten allerlei kapotte dingen. Wanneer Blozekriekske van Merijntje eist dat hij thuis één van de mooie koffiekopjes laat stukvallen om het haar te brengen, staat de naïef-gelovige knaap voor een zware tweestrijd. Als hij uiteindelijk toch op haar eis ingaat, blijkt zij ondertussen aangepapt te hebben met een neefje en uit pure woede schopt Merijntje heel haar huisje kort en klein. Zalig! Wanneer het oude pastoorke uitgedoofd sterft, verlaat Flierefluiter het dorp weer en Merijntje blijft vereenzaamd achter.
Heerlijk ouderwets-oubollige heimatliteratuur is dit en nogmaals heb ik een flink aantal nachtelijke uren leesplezier beleefd aan deze hernieuwde kennismaking met het West-Noord-Brabantse wereldje van Merijntjes.
Quotering: ****
[explicit 7 juni 2017]
|