Voer voor psychologen (Harry Mulisch) 1961
[De Bezige Bij, Amsterdam, 1961]
Eén van die typische Mulisch-boeken die half uit fictieverhalen, half uit documentaire essays bestaan. Voer voor psychologen is een met veel bombarie maar gelukkig ook veel zelfironie geschreven stukje autobiografie, in zijn geheel niet erg au sérieux te nemen. De Tegenaarde bestaat uit dat bekende pseudo-essayistische Mulisch-proza: pedant, veelweterig, zogenaamd zeer diepzinnig. Wij vinden het grotendeels onsamenhangende larie. Harry en het woord is dan weer een kort, amusant verhaaltje over het jongetje Harry dat het woord neuken niet kent en overal met het verschijnsel in aanraking komt. Maar hij herkent het niet als dusdanig want hij heeft er geen woord(en) voor. Conclusio: via de taal krijg je pas greep op de werkelijkheid.
Dat laatste is ook een leitmotief in Manifesten (een aantal rommelige paragrafen met ook heel wat geleuter) en in Zelfportret met tulband. Dit onderdeel omvat enerzijds autobiografische (?) fictieverhaaltjes, anderzijds meer zakelijke beschouwingen vanwege de schrijver. Weer veel pseudo-diepzinnig gedaas. Het is ook allemaal nogal verward en alleen de passage over de dood van zijn vader (Zevende Vandaag) kan echt overtuigen.
In zijn geheel genomen is dit een weinig briljant boekje van Mulisch, die wel een goede en zelfbewuste fictie-schrijver is, maar tamelijk ongenietbaar wordt wanneer hij zich als filosoof begint aan te stellen. Zoals hier een beetje al te vaak het geval is dus.
Quotering: **
[explicit 6 april 1984]
|