Ljoebas buik (Dimitri Frenkel Frank) 1973
[Roman, Manteau, Brussel, 1973, 211 blz.]
Bonzo de Vries, geteisterd door twee Amsterdamse vrouwen (zijn echtgenote en zijn minnaresje), vlucht via een vakantiereis naar Moskou, waar hij verstrikt raakt in een complot om een ondergrondse roman naar het buitenland te smokkelen. Weer typisch Frenkel Frank: veel satire, veel seks. Die satire gaat dan bijvoorbeeld zo: Bonzo was er, zoals elke Amsterdammer, langzamerhand aan gewend dat zijn stad overal ter wereld als kosmisch centrum te boek stond, elke zomer maakten miljoenen jongelui uit Afghaanse tenten, Ghanese kraals, Westduitse hoogbouw hun pelgrimage en schuifelden de Leidsestraat en masse op en neer, hier en daar onderbroken door een enkele Amsterdammer die zijn auto had kunnen parkeren [p. 100]. Of op diezelfde bladzijde: Zoals Ljoeba van haar zuster, de zwangere stewardess, geleerd had kon een vrouw, zolang ze niet afzichtelijk was, met het grootste gemak, een agressieve hand, heftig schudden van de heupen en oh oh oh geroep op het juiste moment ongeveer vijf miljard mannen naar haar pijpen laten dansen, mannen die nog geen blik geworpen zouden hebben als haar onderbuik vervangen was door bijvoorbeeld een pot zure augurken.
De ludieke verbale benadering van seks klinkt als volgt: Vlak voor hijzelf kwam, in de laatste oplopende reeks, had hij het gevoel alsof de wanden van de vagina uit elkaar weken, hij moest zelfs sneller stoten om wrijving te houden, toen hij spoot was er alleen een immense holte, zijn spermatozoën verdwenen spoorloos in dat heelal als een staartkomeet [p. 188]. Ondanks de vlot-commerciële, luchtig-ontspannende toon van het boek stelt het geheel wat teleur. De vrij rommelige plot (heen en weer springend tussen verschillende personages, met ook nog flashbacks naar Amsterdam) zit daar zeker voor iets tussen.
Quotering: **1/2
[explicit 29 november 1987]
|