Problemski Hotel
(Dimitri Verhulst) 2003
[Roman. Wij maakten gebruik van de Boektoppers-editie: Malmberg-Van In, Den Bosch-Wommelgem, 2007, 122 blz.]
Naar verluidt kreeg Dimitri Verhulst, Vlaams auteur, van het tijdschrift Deux ex Machina (ooit nog een concurrent van ons UIA-literair tijdschrift Drempel) de uitnodiging om een stuk over asielzoekers te schrijven. Günther Walraff-gewijs dompelde hij zich enkele dagen anoniem onder in een opvangcentrum voor asielzoekers te Arendonk, en daaruit ontstond deze korte roman, met de geestige titel Problemski Hotel.
De tekst bestaat uit twee delen met telkens als hoofdpersoon en ik-verteller de Ethiopische beroepsfotograaf Bipul Masli (Bipul betekent de onbevooroordeelde en Masli is een anagram van islam). Het eerste deel (Bipul Masli, fotograaf), dat zeer kort is (twee hoofdstukjes slechts), maakt meteen een zeer sterke indruk. In het ene hoofdstukje beschrijft Masli op bijzonder cynische wijze hoe hij in 1984 een foto maakte van een stervend kind met de bedoeling er een prijs mee te winnen. Het cynische zit hem vooral in het wachten op een vlieg die op het voorhoofd van het kind zou moeten neerstrijken om zo de foto geslaagder te maken. Die vlieg komt echter maar niet opdagen en om er ééntje te gaan zoeken, is er geen tijd, want ondertussen zou het kind al dood kunnen zijn. Het eerste zinnetje van het boek luidt: Doe maar gewoon alsof ik er niet ben! Uitgesproken door fotograaf Masli tegen het stervende kind.
Als cynische binnenkomer kan dat tellen, maar het tweede hoofdstukje is zo mogelijk nog krasser. We zitten dan tien jaar vroeger (1974) en Masli vertelt hoe hij voor zijn twaalfde verjaardag een fototoestelletje krijgt en hoe hij ervan droomt daarmee naaktfotos te maken van zijn oudste zus. Op het feest voor zijn twaalfde verjaardag mààkt hij inderdaad een foto van zijn oudste zus, maar wel eentje waarop zij gedood wordt door een kogel midden in haar hoofd. Op het feestje zijn namelijk de rebellen binnengevallen en beginnen rondschieten.
In het langere tweede deel (Bipul Masli, asielzoeker) bevindt Masli zich als politieke vluchteling in een Belgisch centrum voor asielzoekers. De cynische stijl uit het eerste deel is ook hier alomtegenwoordig maar het geheel maakt deze keer een minder hechte indruk. De tekst bestaat uit een heleboel korte hoofdstukjes waarin we kennismaken met een groot aantal asielzoekers. Dit vrij grote aantal én de uiteindelijk toch vrij korte lengte van dit deel maken dat alles nogal oppervlakkig blijft, we niemand echt goed leren kennen en er niet veel ruimte is om functionele verhaaldraden af te wikkelen. Wel krijgen we een boeiend, nu eens grappig, dan weer intriest beeld van het dagelijkse reilen en zeilen in zon opvangcentrum, en daarom alleen al is dit dunne boekje zeker het lezen waard. Al die korte hoofdstukjes en die cynische stijl doen overigens geregeld aan de literaire stem van Louis Paul Boon denken en op de bladzijden 112-113 krijgen we zelfs plots een hoofdstukje dat in onvervalste Boon-stijl is geschreven (Inburgeringsoefening N° 4545KFSD45bis: Louis Paul Boon vertelt een grol in t estaminet). Hoeft het gezegd dat dit stukje Boon-parodie vanwege Boon-bewonderaar Verhulst perfect is?
Op het einde wordt trouwens toch nog op de valreep een fraai en functioneel rood draadje zichtbaar: een fotograaf komt Bipul Masli in het opvangcentrum fotograferen, hij zegt: Doe maar gewoon alsof ik er niet ben, en op het moment dat hij afdrukt, komt er een vlieg op Maslis kop zitten.
De helaasheid der dingen van Dimitri Verhulst heb ik nog niet gelezen, maar het zal waarschijnlijk sterker zijn dan dit korte romannetje. Ik heb dit met niet te miskennen talent geschreven Problemski Hotel echter met plezier gelezen, en ben zeker van plan nog eens iets van deze Vlaamse auteur vast te nemen. De helaasheid der dingen, dat links en rechts nogal wat positieve reacties heeft losgeweekt, ligt daarbij dan voor de hand.
Quotering: ***1/2
[explicit 16 december 2007]
|