Haslinghuis 1912
De duivel in het drama der middeleeuwen (E.J. Haslinghuis) 1912
[Gebroeders Van der Hoek, Leiden, 1912, 208 blz.]
In 1912 publiceerde E.J. Haslinghuis dit interessante boekje over de figuur van de duivel in het laatmiddeleeuwse, West-Europese drama (met nadruk op de Nederlanden, Duitsland, Frankrijk en Engeland). Interessant is dit werkje onder meer omdat er een aantal dingen uit te leren vallen die ook belangrijk zijn voor het oeuvre van Jheronimus Bosch. Zo wijst de auteur onder meer op het belang van apocriefe geschriften, op de rol van de humor in verband met duivelsscènes (er wordt zelfs een apart hoofdstuk, hoofdstuk VII, aan gewijd), op het gegeven dat toneelauteurs bekende gegevens uit de Bijbel en de teksten daarrond aanvulden met details die uit hun eigen koker kwamen, en last but not least signaleert hij het topische karakter van talrijke elementen uit het middeleeuwse drama: Die [wereld]geschiedenis, de stof dus van het middeleeuwsche drama, was internationaal. Dat was ook het karakter van den duivel zooals hij in het kerkgeloof leefde. De wijzen waarop het Duitsche, Fransche, Engelsche, Nederlandsche drama s duivels verhouding tot God, Maria, de engelen, en grootendeels ook tot den mensch voorstelden, verschillen dan ook onderling niet of weinig [p. 18]. Waaraan hij enkele regels verder toevoegt: Nationale eigenaardigheden beginnen zich eerst voor te doen zoodra de duivel een komisch personnage wordt.
Helaas zijn er ook enkele minpuntjes aan te stippen. Alles wordt breed-schilderend verteld alsof het een badinerende voordracht betrof, waarbij de primaire bronnen veel te weinig (niet vaak genoeg en niet uitgebreid genoeg) aan bod komen, zodat het dikwijls lastig is om de betrouwbaarheid van wat de auteur zegt te checken en te double-checken. Als de primaire bronnen al aan bod komen, dan maakt het gebruikte systeem (onduidelijke afkortingen) het extra lastig voor de lezer, waarbij Haslinghuis het dan ook nog eens vertikt om oud-Franse, -Duitse, -Engelse en Latijnse citaten te vertalen. Ondanks het gesignaleerde topische karakter van veel dramatische stof in de Middeleeuwen, zou men vaak toch wensen dat de auteur duidelijker had aangegeven waar precies bepaalde motieven voorkwamen: in het Engelse, Franse, Duitse of Nederlandse drama. Soms blijft het bij algemene uitspraken, vaak springt het betoog ook van de hak op de tak, van het ene spel naar het andere. Dat Haslinghuis zich af en toe wat preuts opstelt, is wellicht eveneens jammer, maar gezien het jaartal van uitgave wel begrijpelijk (honderd jaar geleden was het blad voor de mond veel groter dan tegenwoordig).
Een moderne auteur zou dit ongetwijfeld allemaal veel lezersvriendelijker en gestructureerder aanpakken, wat niet wegneemt dat het hier behandelde onderwerp honderd jaar geleden al intrigerend en boeiend was, en dat is het nu nog altijd.
[explicit 5 februari 2016]
|