Oud En Eenzaam (Gerard Reve) 1978
[Roman. Heruitgegeven in: Gerard Reve, Verzameld Werk deel 3, Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam-Antwerpen, 1999, pp. 209-454]
De ikverteller (in wie we zonder veel problemen de auteur zelf kunnen herkennen) heeft ergens in Frankrijk een afgelegen, verpieterd huisje gekocht dat hij nu eigenhandig aan het verbouwen is. In het naburige dorpje merkt hij een jongen op die hij begint te achtervolgen tot in een verlaten boerderijtje. Na een korte kennismaking (met de smoes dat hij een tas verloren is), bespiedt de ik de jongen (waarin de ik duidelijk seksueel geïnteresseerd is) verder vanop de zolder terwijl hij (de jongen) aan het masturberen is. Deze sessie wordt ruw onderbroken doordat iemand (de vader?) de jongen komt weghalen en later vernemen wij samen met de ik van een buurvrouw dat de jongen naar familie in een ander dorp is gestuurd.
Deze raamvertelling wordt twee maal onderbroken door twee vrij lange episodes waarin de ik zich dingen uit het verleden herinnert. Eerst zitten we in een voorstad van Londen. De ik is dan ongeveer dertig, woont samen met een andere homo en heeft een tijdje een relatie met een buurmeisje, de beginnende actrice Jane Raleigh. De ik is er enigszins trots op dat hij het blijkbaar ook met een vrouw kan doen en verder maken we mee hoe Jane meespeelt in een derderangstoneelstuk dat bijzonder weinig succes heeft. In de tweede episode is de ik acht of negen en maakt hij met zijn ouders een communistisch vakantiekamp mee (een gelegenheid voor de auteur om eens flink af te geven op de communistische wereldvisie). Op een keer ontmoet hij samen met een lokale boerenjongen een pederast (zonder dat er iets lichamelijks van komt) en met de jongen maakt hij een kanotochtje op een meer, waarbij hij ontdekt hoe op een eilandje in het meer enkele zeilbootvaarders een jongen kwellen en ondervragen. Als hij ontdekt wordt, vlucht de ik al zwemmend naar de oever.
Zoals men merkt, heeft ook deze roman weer een structuur die als los zand aan mekaar hangt en zijn de dingen die verteld worden niet echt wereldschokkend. Enigszins interessant is wel dat Reve in de passage over het vakantiekamp zijn neiging om erotiek met sadistische fantasieën te verbinden verklaart vanuit de invloed die de wat hij noemt communistische pornografie [p. 337] op hem had als klein jongetje. Het gaat dan om verhalen uit de communistische propaganda waarbij proletarische arbeidersjongens door de kapitalistische beulsknechten zogenaamd gefolterd en gemarteld worden: De communistische pornografie oefent door haar perverse, maar altijd precies aan de grens van het taboe blijvende, in verhulde vorm gebezigde seksuele voorstellingen, een grote propagandistische kracht uit op de eigen gelovigen. Deze verhalen, uit waarschijnlijk onbewuste seksuele lust ontstaan, moeten wel bij ontelbare kameraden een zelfde oncontroleerbare want onbewuste seksuele lust opwekken als die waaruit zij zijn voortgekomen [p. 342]. Welke lust dan wel, zal men vragen? Het antwoord: De communistische pornografie heeft mij besmet met een gepreoccupeerdheid met wreedheid, die alle andere gevoelens en gedachten op de achtergrond drong. Sadistische tafrelen van kerkers en verhoren zouden voortaan in mijn verbeelding onveranderlijk elke gewaarwording van seksuele lust vergezellen, en alleen door deze tafrelen op te roepen of toe te laten zou ik of ik nu in eenzaamheid dan wel in de armen van een vrouw of een man de liefdesdaad bedreef mijn drift de verzadiging kunnen doen bereiken [p. 347].
De vraag is: heeft Reve die verhalen over martelingen in zijn jeugd echt gehoord uit de mond van communistische propagandisten of komen ze misschien uit zijn eigen koker? Feit is dat Reves (bi)seksuele escapades inderdaad steeds sadistische trekjes vertonen, wat niet alleen opvalt bij zijn homo-erotische contacten maar ook bij zijn relatie met die Engelse Jane: De ene gedachte bracht de andere voort, en ik voelde jegens haar een wrevel opkomen, die de grens van de haat naderde, omdat zij mij nooit iets kwaads maar alleen maar goeds had gedaan [p. 258].
Voor het overige zitten ook in deze roman weer zowat alle tics & trucs uit Circus Reve, zonder dat er overigens veel origineels mee gedaan wordt. Er is de constante homo-erotische aandacht voor strakke, dunne jongensbroeken waarin de geheime liefdesdelen en de uitdagende billen zich onverhuld aftekenen. Er is het vermengen van erotiek met religie. Een vrouw die hij drie maal achter elkaar klaarmaakt, bereikt dan het eerste station van haar reis naar de eeuwigheid en vervolgens treedt zij de waarheid des levens binnen [pp. 265-266]. Of het zien van een masturberende jongen betekent dan dat men getuige is van het grootste mysterie van de schepping Gods [p. 438]. Het werpt allemaal natuurlijk een vreemd licht op Reves geflirt met de katholieke leer en de ongeloofwaardigheid, het spelelement zo men wil van zijn zogenaamde bekering wordt nog duidelijker in bepaalde andere passages. Zoals op pagina 265-266, als het over Jane gaat: Een hoer was ze, welzeker, maar ook een hoer kon dienen, want had niet God zelf, of in ieder geval Zijn eniggeboren Zoon, om een of andere reden maar in ieder geval niet zonder berekening, op zekere dag een hoer in zijn eigen Kutkerk en Heilsbordeel opgenomen? Of nog, als hij op pagina 305 een kruisje cadeau krijgt van Jane en zegt dat hij het mooi vindt: Wat ik zei was niet waar, want ik had voor de christelijke poespas nooit meer sympathie gekoesterd dan het pluimvee het rond Kerstmis toedroeg.
Men kan dit met wat goede wil beschouwen als reviaanse ironie, want inderdaad: er is gelukkig ook nog af en toe die typisch droge Reve-humor, waarmee we dan niet dat tot in den treure uitgemolken archaïsche taalgebruik bedoelen, maar wel korte kostelijke opmerkingen in de trant van: Maar Jacky Beskeen was niet mooi, en ik was noch rijk noch machtig, en de tijden van weleer waren voorbij, terwijl we Indië ook nog kwijt waren [p. 247]. Zoals Reve zelf zou zeggen: het is niet veel, maar het is altijd beter dan niets.
Leest men enkele (latere) boeken van Reve achter elkaar, dan valt pas goed op waar bijvoorbeeld iemand als Herman Brusselmans een groot deel van zijn mosterd heeft gehaald. Niet zozeer wat de homo-erotiek en het flirten met het katholicisme betreft, maar wel: het gebruik van verouderde woorden, de overdreven aandacht voor seks, het beschaafd ouwehoeren aan 100 kilometer per uur, de humor en bijvoorbeeld ook het trucje om eerst bladzijden te vullen met geleuter om dan plots met één enkel zinnetje een poging te ondernemen om het allemaal groots en episch te laten klinken (wat Brusselmans vaak doet als hij het over zijn overleden moeder heeft). Reve deed dat dus ook, onder meer in dit boek. Dan lezen we plots, terwijl iemand net heeft gezegd tegen Gerard dat er iets van hem tegenvalt: deze woorden zouden mij voor altijd vergezellen; voor immer, tot het einde van mijn leven, zouden ze aangaande mij gebezigd worden, wat ik ook jegens welke mensen zou doen of nalaten: het zou hen altijd van mij tegenvallen [p. 393]. Of wanneer hij als knaap rondzwemt in het groene schuim van een meer: Het was, alsof de geur van dit schuim alles vertolkte en te kennen gaf van mijn gehele leven: mijn leven zoals het geweest was, en mijn leven zoals het voor altijd zou zijn. Nou ja. Zulke operettezinnetjes kunnen natuurlijk nooit het geleuter van de rest van de roman goedmaken.
In zijn recensie van Verzameld Werk deel 3 [De Standaard der Letteren, 23 december 1999, p. 5] noemde Jeroen Vullings Oud En Eenzaam Reves beste boek. Het is niet duidelijk of hij bedoelde: het beste boek uit die verzamelbundel, of Reves beste boek tout court. Wij veronderstellen (hopen) het eerste. Helemaal hilarisch is de korte bespreking van Luc Verhuyck in Boekengids [jg. 57, nr. 1, januari 1979, pp. 17-18]. Daarin lezen we: De roman is gesteld in Reves typische plechtstatige, enigszins archaïsche stijl maar is toch laconiek vertellend, relativerend, ironiserend en humoristisch. In de combinatie van deze sferen ligt nu echter juist Reves eigenheid als stilist en het bewijs voor zijn enorme taalvaardigheid. Jammer derhalve, dat op grond van een aantal passages, dit toch wel goede boek, vanuit christelijk oogpunt, niet geschikt is voor onvolwassen lezers. Laughing Out Loud!
Quotering: **
[explicit 10 juli 2015]
|