De tenondergang en de ongelooflijke wederopstanding van
Eddy Vangelis
(Marnix Peeters) 2014
[Roman, Prometheus, Amsterdam, 2014, 319 blz.]
Marnix Peeters derde roman in twee jaar tijd. Laten we meteen signaleren: hier valt iemand lelijk door de mand. De vorige twee publicaties van Peeters (De dag dat we Andy zijn arm afzaagden uit 2012 en Natte dozen uit 2013) waren weliswaar vermakelijke, doch tevens vrij oppervlakkige picareske romans die nochtans blijk gaven van een zekere dosis literair talent. De vraag was: zou Peeters in staat blijken tot méér, of zou hij een one trick pony blijven? Helaas het laatste dus.
De hoofdpersoon is weer een marginale antiheld: Eddy Van Geel, die uit bewondering voor de bekende Griekse muzikant zijn achternaam veranderd heeft in Vangelis, werkzaam is op het ministerie van justitie (waar hij een demotie het tegenovergestelde van een promotie heeft aangevraagd) en zich op onnavolgbare wijze horens laat zetten door zijn jonge echtgenote Frouke De Muynck, een ziekelijke nimfomane van de ergste soort. Rond dit hoofdpersonage laat Peeters tientallen andere personages cirkelen die van ver of nabij iets met Vangelis te maken hebben, waarbij hij de verhaaldraad nog wat verwarrender maakt door voortdurend heen en weer in de tijd te springen. Dat zou allemaal nog niet zo erg zijn, als op het einde het plotje mooi op zijn achtenzeventig pootjes terechtkwam. Zoals de auctoriële verteller bij het begin van één van van de laatste hoofdstukken zelf aankondigt: Wij mogen, nu wij het einde naderen, niet overmand worden door de complexiteit van dit verhaal; wij moeten hier en daar een sprong in de tijd en de materie aandurven, begrip hebben voor een tijdelijke onvolkomenheid of een raadselachtig hiaat in de gebeurtenissen straks zal de lezer aha! mompelen, eens de laatste puzzelstukken op hun plaats worden gedrukt en het tableau compleet zal zijn [p. 299]. Helaas, die aha! komt er niet. Het verhaal dooft uit als een kaars en laat de lezer verward en ontevreden achter.
Leest deze roman ook minder vlot dan de vorige twee? Ja en nee. Nee, want hier en daar merk je nog altijd duidelijk dat Peeters schrijftalent bezit, al doet hij er meestal te weinig mee, en al slaat wat verteld wordt allemaal als een tang op varken, de dingen die gebeuren zijn regelmatig nogal vermakelijk, waarbij dient toegegeven dat de portie scabreuze en scatologische details die over de bladzijden zijn uitgestrooid, ook deze keer weer helpen om de aandacht gaande te houden (als men tenminste tegen een stootje kan). Waarom dan toch ook ja? Vorige keren merkten we op dat Peeters vaak lange, ciceroniaanse volzinnen neerpent die op wonderbaarlijke wijze nergens ontsporen. We hadden dat niet zo luid mogen zeggen, want deze keer heeft Peeters ervoor gekozen van die lange zinnen een onontkoombare stijlgimmick te maken. Helaas (derde keer) zijn ditmaal die zinnen irritant lang, te lang, en ontsporen ze wel degelijk wat op vele plaatsen het leesplezier ronduit bederft.
We vrezen dus dat Marnix Peeters inderdaad niet meer is dan een one trick pony en we verwachten niet veel meer van hem in de toekomst. In Humo [nr. 3860, 26 augustus 2014, pp. 130-133] kreeg Peeters van ex-collega Wilfried Hendrickx ook nu weer een wervend interviewtje cadeau. Het enige wat we daarvan opsteken, is dat Peeters van Natte dozen toch lekker tienduizend stuks (heeft) verkocht. Het weze hem gegund, maar een onvervalste prijswinnaar is deze Eddy Vangelis hoegenaamd niet.
Quotering: **
[explicit 20 juni 2015]
|