Post voor mevrouw Bromley (Stefan Brijs) 2011
[Roman. Er werd gebruik gemaakt van de licentie-editie in de reeks Boektoppers: Van In, Wommelgem, 2014, 523 blz.]
In een interview met Frank Hellemans in een Knack Extra [19 oktober 2011, p. 14] zegt Stefan Brijs, in verband met Erwin Mortiers roman Godenslaap, verschenen in 2009 en ook handelend over de Eerste Wereldoorlog: Erwin Mortier heeft heel weinig verhaal en heel veel taal terwijl ik heel veel verhaal heb en veel minder taal. Klopt. Een grote taalkunstenaar is Brijs niet en je zal in zijn boek dan ook tevergeefs zoeken naar opvallend fraai geformuleerde zinnen die het aanstrepen waard zijn, maar een verhaal vertellen, dàt kan hij wel.
We hebben deze turf van meer dan 500 bladzijden op minder dan een week uitgelezen in de herfstvakantie (eind oktober 2014): elke avond (nacht) 100 bladzijden, en dat ging heel vlotjes en zonder veel moeite. Brijs vertelt het verhaal van de Londense jongeman John Patterson en diens zoogbroer Martin Bromley. Johns moeder overleed kort na de geboorte en John woont nu bij zijn vader die postbode is. De Eerste Wereldoorlog is uitgebroken en Johns vader moet regelmatig bij de buurtfamilies de militaire overlijdensberichten bezorgen als er weer eens een jongeman gesneuveld is. John zelf wil liever studeren in plaats van te gaan vechten, in tegenstelling tot zijn maatje Martin die zelfs een trucje gebruikt om opgeroepen te kunnen worden voor het leger (hij is twee jaar te jong maar misbruikt de naam van zijn twee jaar oudere, reeds een hele tijd overleden broer). John krijgt heel wat kritiek van zijn stadgenoten, maar hij vindt steun bij een andere student, ene William Dunn. Als die echter zelfmoord pleegt en zijn vader omkomt tijdens een zeppelinbombardement op Londen, besluit hij toch maar om onder de wapens te gaan, wellicht mede om indruk te maken op Mary, de zuster van Martin, op wie hij verliefd is maar die uiteindelijk met een ander zal trouwen.
Hij komt terecht in Frankrijk, dichtbij de Belgische grens, en wordt het hulpje van een luitenant, die ten gevolge van eerdere oorlogservaringen danig getraumatiseerd is. In Frankrijk gaat John op zoek naar de waarheid achter de dood van Martin (zijn vader had namelijk de bewuste doodsbrief voor mevrouw Bromley achtergehouden), terwijl hij via briefwisseling mevrouw Bromley blijft wijsmaken dat Martin nog leeft. Uiteindelijk komt hij erachter dat Martin is terechtgesteld wegens desertie. Op de laatste bladzijden vernemen we dat John zwaar gekwetst in een rolstoel terugkeert in Londen. Hij beseft dat hij mevrouw Bromley alsnog de waarheid zal moeten vertellen.
Een boek moet je aan het denken zetten. Het moet je kijk op het leven veranderen, zegt William Dunn op pagina 163. Dat doet Post voor mevrouw Bromley inderdaad tot op zekere hoogte. Als diezelfde William Dunn op pagina 121 stelt: De mensen zijn lemmingen. Ze willen meelopen in de massa. Daar wanen ze zich veilig. Ze hoeven niet na te denken. In een blinde drift met de stroom mee, waarheen die ook leidt, dan mag dat lemmingen-beeld nogal clichématig klinken, maar tegelijk wijst het in de richting van een diepere thematiek en doet het de lezer nadenken over de moeite die John ondervindt om tegen de waan van de dag (in dit geval: oorlogswaan en dat alles in naam van Het Vaderland) in te gaan. Brijs laat verder ook duidelijk uitkomen dat leugens en bedrog een belangrijk thema vormen in zijn boek: de oorlogspropaganda, de militaire briefjes waarin de gesneuvelde steevast als een held wordt afgeschilderd, het voortdurende vervormen van de (oorlogs)waarheid. John zelf doet daar (met goede bedoelingen) aan mee wanneer hij mevrouw Bromley wenst te sparen, maar als hij zich (eenmaal in Frankrijk) bezighoudt met het schrijven van briefjes aan het liefje van een gesneuvelde kameraad in naam van die kameraad, dan bevindt hij zich op of zelfs over de rand van het moreel aanvaardbare.
Stefan Brijs heeft heel wat opzoekingswerk verricht voor deze roman en hij slaagt er dan ook in de sfeer in Londen bij het begin van de oorlog en de traumatiserende ervaringen aan het front bevredigend weer te geven. En zoals gezegd: hij is veel meer een vlotte verteller dan een schoonschrijver, maar toegegeven: niet iedereen zit op een schoonschrijver te wachten. Anderzijds is het toch wel zo dat onze lectuur van Post voor mevrouw Bromley uiteindelijk een beetje teleurstelde. Dat had onder meer te maken met het feit dat op het einde de climax van het boek zon beetje draait rond die Martin Bromley, uiteindelijk toch niet veel meer dan een wat primitieve, rauwe volksjongen en dat John zich schuldig voelt voor Martins dood omdat hij niet met hem mee is gegaan naar de oorlog [p. 506] kwam ietwat bij de haren getrokken over. Bovendien hebben wij de indruk dat Brijs wat de compositie van zijn roman betreft, niet altijd het onderste uit de kan weet te halen. Zo vermeldt hij in het begin van de roman tot zes maal toe [pp. 9 / 22 / 29 / 72 (2x) / 137] Paradise Lost van Milton, zonder dat daar verder iets noemenswaardigs mee gedaan wordt. John en zijn vader houden weliswaar van oude boeken, maar als die ene titel zes keer vermeld wordt, dan verwacht je als alerte lezer toch dat daar iets mee aan de hand is. Quod non.
Afgezien van dit alles, past Brijs roman natuurlijk perfect in de stroom van herdenkingen naar aanleiding van 100 Jaar Eerste Wereldoorlog (2014-2018). Zou het de komende jaren dan ook niet verfilmd worden, of is men daar al mee bezig?
Quotering: ***
[explicit 25 december 2014]
|