LA GRANDE BELLEZZA (Paolo Sorrentino) (Italië-Frankrijk, 2013)
(142)
Deze Italiaanse film won in 2014 de Oscar voor Beste Buitenlandse Film en kan dus aanspraak maken op de titel van beste Europese film van het jaar 2013. In Antwerpen was daar alvast weinig van te merken, want de prent werd er nauwelijks gedraaid. Niet dat daar overdreven veel belang moet aan gehecht worden, net zomin trouwens als aan die Oscar, want wij hebben nog altijd onze eigen twee ogen om mee te kijken.
La Grande Bellezza begint op een nogal aanmatigende manier. Waarmee we bedoelen dat de regisseur meteen al op vrijpostige wijze de indruk probeert te wekken: hier volgt geen gewoon filmpje maar een echt artistiek werkstuk, zet je dus maar schrap of je begrijpt er niets van. Na een bijzonder wazig citaat van Céline (zie je, sukkels, ik heb Céline, Céline!, gelezen) draait de camera wat rond ergens op een terras-met-panorama in Rome. Er staat een vrouwenkoor indrukwekkend te doen en een Japanse toerist die net een foto heeft genomen, valt voor dood neer. Na twee visies hebben we nog steeds niet door waarom die Japanner voor dood moet neervallen, maar goed, het zal misschien aan ons liggen.
Gelukkig houdt Sorrentino die hautaine stijl niet lang vol, want even later zitten we midden in de (meeslepend in beeld gebrachte) verjaardagsfuif van de net 65 geworden schrijver en journalist Jep Gambardella die zich al snel ontpopt tot de hoofdpersoon van de film. Prima gecast overigens, die Toni Servillo als Jep, met zijn fotogenieke kop. Na die fuif krijgen we dan twee uur lang een film in mozaïekstijl in de beste Felliniaanse traditie (naar verluidt is de film trouwens een ode aan Fellini) waarbij via Jep op een bijzonder maatschappijkritische wijze naar de onhebbelijkheden van de Romeinse jetset, vol pseudo-intellectuelen en mondaine snobs, gekeken wordt. Een Romeinse jetset die ongetwijfeld moet fungeren als pars pro toto voor de oppervlakkigheid, hypocrisie en decadentie van de moderne westerse maatschappij. Verscheidene uitwassen van die maatschappij krijgen een veeg uit de pan: het moderne toneel (die naakte actrice die met haar hoofd tegen een muur loopt maar heimelijk schuimrubber gebruikt en achteraf niets zinnigs weet te vertellen tegen journalist Jep), de moderne kunst (het kleine meisje dat schildert door potten verf leeg te gooien), de rage van de plastische chirurgie (die verschrikkelijk dure botox-professor), de saloncommunisten (die vrouw die door Jep op haar plaats wordt gezet wanneer ze met enkele vrienden op een terrasje zitten), de maffia (Jeps buurman met zijn dure kostuums die een maffioso blijkt te zijn en bij zijn arrestatie uitroept dat hij het land doet draaien), het gebrek aan warmte en liefde (de aarzeling in de kerk als tijdens de begrafenis van Ramona gevraagd wordt wie de kist buiten zal dragen, de man wiens vrouw is overleden en die een tijdje later al een nieuwe Oost-Europese echtgenote heeft opgescharreld), de vervallen adel (het bezoek aan het paleis van de prinsessen) en natuurlijk de katholieke Kerk (de kardinaal kandidaat-paus die alleen maar over recepten kan lullen).
Het goede voorbeeld wordt nochtans ook getoond en dat levert zelfs enkele van de beste sequensen van de film op: zuster Maria, een stokoude heilige die alleen maar wortels eet, op een karton op de grond slaapt en zich trouw aan de gelofte van armoede houdt (terwijl die kardinaal in een Rolls Royce rondrijdt). Goddelijk zijn de passages waarin een vlucht flamingos in de buurt van zuster Maria komt uitrusten en waarin de zuster tergend-traag-en-moeizaam een reeks trappen beklimt, richting de Here Jezus.
Binnen dit geheel is Jep een dynamisch personage. Hij heeft ooit één roman geschreven (die zelfs door zuster Maria mooi werd gevonden), maar is vervolgens weggezonken in het grote niets van de Romeinse beau monde. Op het einde komt hij echter tot het inzicht dat er net als bij het verdwijnen van die giraf slechts een truc nodig is om zijn leven te beteren: op zoek gaan naar de echte schoonheid van het leven, la grande bellezza, en misschien toch aan die tweede roman beginnen. Hier laat de film volgens ons een steekje vallen dat hem zijn vier sterren kost. Weliswaar wordt die bewustwording van Jep links en rechts door kleine, subtiele dingetjes aangekondigd. Een klein meisje dat zich (halverwege het verhaal) verstopt heeft in de crypte van een kapel en naar boven roept, richting Jep: jij bent nessuno, jij bent niemand. En bijvoorbeeld ook Jeps bezoek aan de fotograaf die elke dag een foto van zichzelf heeft genomen, sinds zijn kindertijd. Knap en functioneel gedaan, en dan is er natuurlijk het positieve voorbeeld van die zuster Maria. De factor die Jeps verandering definitief bewerkstelligt, is echter de herinnering aan Elisa de Santis, een jeugdliefde die hem haar borsten toonde in plaats van hem te kussen, altijd verliefd bleef maar toch met iemand anders trouwde. Dat Elisa-motief wordt in de film manifest oppervlakkig en daarom niet echt overtuigend uitgewerkt, zodat het einde van de film wat uit de lucht komt vallen, ondanks die netjes over het verhaal verspreide anticipaties. Komt dit doordat er in het oorspronkelijke beeldmateriaal flink moest teruggesnoeid worden? Ongetwijfeld omwille van deze zelfde reden komt de dood van de rijpe stripper Ramona ook een beetje over als een donderslag bij heldere hemel.
In elk geval: als deze film inderdaad bedoeld is als een hommage aan Fellini, zal deze laatste zich zeker niet in zijn graf omdraaien. Maar om nu te gaan roepen dat La Grande Bellezza een zuiver meesterwerk is, daarvoor mist Sorrentino in het begin en op het einde toch wat te veel bochtjes. Wat niet wegneemt dat het een bijzondere film is die we iedereen kunnen aanraden.
Quotering: ***½
(1ste visie: 14 april 2014 Cartoons) (2de visie: 26 september 2014 dvd bib Brecht)
|