PENSIOEN (Willem Elsschot) 1937
[Roman. In: Willem Elsschot, Verzameld Werk. P.N. van Kampen en Zoon, Amsterdam, 1963 (6), pp. 603-654]
Deze zevende roman van Elsschot (weer is er eerder sprake van een novelle dan van een roman) verscheen in november 1937 in boekvorm. Verborgen achter het masker van de ik-verteller Frans Laarmans beschrijft Elsschot een gechiedenis die zich in zijn eigen (schoon)familie had voorgedaan, tijdens en na Wereldoorlog I (de namen werden wel veranderd). Als Willem Verstappen, een broer van zijn vrouw, krijgsgevangen wordt genomen en in een kamp in Duitsland belandt, ontstaat er gerommel rond het militiegeld van Willem. Dat wordt opgestreken door Willems moeder (Laarmans en Elsschots schoonmoeder dus), maar Laarmans zorgt ervoor (via een oude kennis die ambtenaar is) dat het militiegeld kan uitgekeerd worden aan Willems vriendinnetje Bertha, die kort voor zijn vertrek bevallen is van een zoontje, Alfred. Dat kan omdat Willem vanuit Duitsland het kind erkent als het zijne. Op het einde van de oorlog blijkt Willem, die overigens tewerkgesteld was op een boerderij bij een levenslustige boerin wier man in Rusland vocht, overleden te zijn. Bertha trouwt met ene Wouters, die door een administratieve vergissing zijn naam aan Alfred geeft. Hierdoor kan Alfred geen aanspraak maken op het pensioen van zijn vader en dat wordt maandelijks opgestreken door de schoonmoeder. Later, als Alfred groot is en wil trouwen, wordt de administratieve vergissing ontdekt, en tot grote ergernis van Laarmans schoonfamilie die aast op de erfenis van (schoon)moeder moet de schoonmoeder al die pensioenuitkeringen terugbetalen, ten voordele van Alfred, die nu een gelukkige toekomst tegemoet kan zien.
Net als in Villa des Roses en in zowat alle andere boeken van Elsschot, is het thema weer de kleinburgerlijkheid en kleinmenselijkheid, hier vooral gestalte gegeven via het winstbejag en de hebberigheid van Laarmans schoonmoeder en schoonfamilie. Laarmans, alias Elsschot, treedt daarentegen naar voren als de sympathieke beschermer van de underdog. Ofschoon Elsschots thematiek dus in deze zevende roman niet wezenlijk anders is dan in de vorige, kan men zich toch niet van de indruk ontdoen dat hier kwalitatief een stapje achteruit wordt gezet. Weliswaar ontmoeten we ook nu weer voortdurend die kleine geestigheden en cynische opmerkingen die bij de lezer een sfeer van vertrouwenwekkende goedmoedigheid genereren (p. 606: Hij had nu toch zijn muntstuk bij zich om over de Styx te geraken, als Willem vertrekt naar de oorlog en van Laarmans vrouw een vijffrankstuk meekrijgt, of p. 611: Als ik ooit iets hoor van een wereldkampioenschap voor moeders dan laat ik haar inschrijven, over Laarmans schoonmoeder die paketten opstuurt naar haar zoon in Duitsland) en geeft Elsschot weer verscheidene malen blijk van zijn bekommerdheid om de taal (p. 616: analyse van een brief die de schoonmoeder heeft laten schrijven, p. 618: brief aan Willem die Laarmans voor Bertha schrijft, pp. 648-649: Laarmans die in Brussel zijn schoonmoeder moet gaan verdedigen voor de Pensioenencommissie), toch komt het geheel hier minder sterk over dan bijvoorbeeld in Lijmen of in Kaas.
Koen Rymenants signaleert dat Elsschot in Pensioen de overwegend realistische poëtica van de eerste romans definitief heeft ingeruild voor een vernieuwender schriftuur die bij het modernisme aanleunt: in plaats van de weergave van een breed scala aan personages en gebeurtenissen door een alwetende verteller (iets wat bijvoorbeeld nog duidelijk het geval is in L.P. Boons debuutroman De voorstad groeit uit 1943) staat het bewustzijn van een individu nu centraal. In Lijmen (1924) introduceerde Elsschot het personage Frans Laarmans dat vervolgens in al zijn romans als ik-verteller optreedt. Kan allemaal waar zijn, maar in Pensioen is het toch net iets minder overtuigend uitgewerkt dan in Lijmen, Kaas of Tsjip en ook in Het been (1938) en De leeuwentemmer (1940), twee sequels, zou Elsschot iets minder op dreef blijken. In elk geval komt het einde van Pensioen een beetje te abrupt over om goed te zijn, en ondanks de erg positieve receptie bij verschijnen, zou Pensioen na de Tweede Wereldoorlog meer en meer uit de belangstelling verdwijnen. Niet toevallig en ook niet helemaal ten onrechte, lijkt ons.
Geraadpleegde lectuur
- Koen Rymenants, Willem Elsschot: Pensioen, in: Lexicon van Literaire Werken, 71 (september 2006), pp. 1-9.
Quotering: ***
[explicit 2 juli 2007]
|