WILLEM ELSSCHOT Man van woorden (Martine Cuyt) 2004
[Meulenhoff-Manteau, Antwerpen-Amsterdam, 2004, 278 blz.]
Martine Cuyt, boekenredactrice van de Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg, heeft voor dit boek een heleboel mensen gesproken en geïnterviewd die Willem Elsschot van nabij gekend hebben: familieleden, vrienden, kennissen, literaire collegas. Zelfs één van zijn minnaressen, een zekere Liane Bruylants, zelf ooit een onbetekenend Antwerps dichteresje, maar naar de foto van omstreeks 1944 te oordelen, wel een knap ding in haar jonge tijd. Zij vertelt zonder blad voor de mond dat ze met Fons De Ridder vaak ging wandelen in de hoerenbuurt, door het decor van Het Dwaallicht, en dat zij met hem ging kameren in hotelletjes. Over de eerste keer dat zij dat deden, luidt het: De daad op zich was niet zo geweldig. Hij gaf toe dat hij, toen hij jonger was, veel potenter was geweest. Zijn leeftijd speelde hem parten [p. 89]. Elsschot was toen zestig jaar, Liane zevenentwintig!
Dàt soort boek is dit dus: heel anekdotisch, heel oppervlakkig, maar anderzijds soms wel pikant en eigenlijk nooit vervelend. Als men houdt van de boeken van Elsschot, dan is het ook interessant om de vent achter de vorm te leren kennen, zeker in dit geval, want Elsschot was een schrijver die veel autobiografische dingen in zijn romans verwerkte. En ook los daarvan is het zijdelings boeiend om bijvoorbeeld te vernemen hoe laag Elsschot de romans van Hugo Claus ophad, hoe hij in onmin leefde met Gerard Walschap (die tegenover hem woonde in de Lemméstraat) omdat de zoon van Walschap (Lieven) een relatie had met Anna, de veel oudere én getrouwde dochter van Elsschot, dat hij de laatste jaren van zijn leven huidkanker had en stierf op 31 maart 1960. Zijn vrouw Fine, die ooit het dienstmeisje was van zijn ouders (De Ridder maakte haar zwanger en huwde haar pas na vijf jaar), stierf enkele uren later (op 1 april 1960).
In een recensie in De Standaard der Letteren [9 december 2005, p. 7] naar aanleiding van een nieuwe editie van Elsschots Verzameld Werk, schreef Peter Vandermeersch (toen hoofdredacteur van De Standaard) terecht: Cuyts boek heeft weinig ambitie, is (soms té) anekdotisch, maar leest prettig weg. Zeer ten onrechte vervolgt hij echter: Daarbij steekt de veel te pretentieuze en onthullende biografie van Jan van Hattem schril af. Het vuistdikke boek is te polemisch en te betweterig. Het zegt meer over de biograaf dan over zijn onderwerp. Het ware beter niet geschreven. Van pretentie gesproken! Die Van Hattem moeten ze in bepaalde (vriendjes)kringen echt niet hebben, blijkbaar. Dat Van Hattems boek in werkelijkheid honderd keer interessanter en belangwekkender is dan dat van Cuyt (een boekje dat iedereen in feite kan samenstellen die een pen kan vasthouden), blijkt zonneklaar uit onze bespreking van Van Hattems Willem Elsschot Mythes bij het leven (zie aldaar). De bottomline van dit alles is echter: Elsschot blijft boeien, bijna vijf decennia na zijn dood.
Quotering: ***
[explicit 8 juli 2007]
|