POPPY EN EDDIE (Herman Brusselmans) 2014
[Roman, Prometheus, Amsterdam, 2014, 255 blz.]
De zoveelste van Brusselmans, want wie kan ze nog tellen, het zijn er vast al meer dan zestig. Iedereen weet ondertussen via de gespecialiseerde media dat in het echte leven Brusselmans vrouw Tania een paar jaar geleden met hem gebroken heeft, dat ze borstkanker heeft gekregen, dat zij toch nog altijd goede vrienden zijn en dat Herman de laatste tijd aanpapt met een dertig jaar jongere journaliste van P-Magazine. Dat speelt allemaal onmiskenbaar mee in dit boek (al heet Tania deze keer Poppy, Eddie is het hondje en de journaliste wordt Manon genoemd). Maar levert het ook een goede roman op?
Op pagina 240 staat: Ik ben Herman Brusselmans, geboren te Hamme op 9 oktober 1957, Vlaams auteur, met Poppy als de vrouw van zn leven, met Eddie als hun hond, met honderden bladzijden als masker, met minder bladzijden als het ware gelaat, met het meisje dat nog niet in een roman mag als Manon
Dat geeft inderdaad goed de structuur van deze tekst weer, want die valt uiteen in twee delen. De eerste vier hoofdstukken (223 bladzijden) kan je beschouwen als een vlucht van de auteur, weg van de pijnlijke realiteit, richting fictie en fantasie. Helaas kiest Brusselmans hier voor een onsamenhangende, absurdistische schrijfstijl, zoals hij ook regelmatig doet in zijn columns voor kranten en tijdschriften wanneer hij weer eens niet weet wat schrijven. Je krijgt dan een aaneenrijging van non-sequiturs en eindeloos geleuter met een heel dunne verhaaldraad die nauwelijks of niet waarneembaar is. In het eerste hoofdstuk trekt de ikpersoon een tijdje op met een slecht zingende negerin, Paraplubak Bongo Bongo, die moet gaan optreden in Waarloos, en in de volgende hoofdstukken passeren nog een aantal meisjes, maar boeien doet het allemaal niet, door die van de hak op de tak springende stijl verloopt de leesact bijzonder moeizaam (wat zeker niet altijd het geval is in andere boeken van Brusselmans) en helaas (nogmaals) zijn de links en rechts ondernomen pogingen tot humor ronduit abominabel.
Hoofdstuk 5 verandert dan plots van toonaard en nu krijg je plots nog eens dertig bladzijden autobiografisch geklaag en gejeremieer rond die afgebroken relatie met Poppy/Tania en rond haar chemobehandelingen met wazig op de achtergrond enkele flitsen van die Manon. We herinneren ons nog dat de recensent van Knack Focus omtrent dat laatste hoofdstuk iets schreef in de trant van (we hebben de tekst niet meer bij de hand): man, als je zulke dingen uit je pen krijgt, waarom blijf je dan al die bagger rondspuiten? Fel overdreven, hoor! Dat laatste hoofdstuk is (gelukkig) iets leesbaarder dan de vorige vier en het mag dan al een delicate thematiek aanraken (met kanker en met liefde valt nooit te spotten), maar literair gezien staat het op een even laag niveau als de rest van het boek. Ha ja: het is toch niet omdat je over een vrouw met kanker of over je liefde voor die vrouw of over vluchten uit de realiteit schrijft, dat je automatisch een geslaagde roman hebt? Wij hebben het al meer gezegd en we blijven erbij: als dit geen tekst van Herman Brusselmans was, dan werd hij nooit gepubliceerd. Dit keer heeft Brusselmans in elk geval 254 bladzijden bagger geproduceerd.
Quotering: *
[explicit 4 juli 2014]
|