DE DUIVELSKUNSTENAAR
De reis van Doctor Faust door 500 jaar cultuurgeschiedenis
(Pieter Steinz) 2010
[Prometheus-NRC Handelsblad, Amsterdam-Rotterdam, 2010, 247 blz. = Steinz 2010]
Pieter Steinz, historicus en chef Boeken van NRC Handelsblad, behandelt in dit boekje in vogelvlucht de invloed van en de mythevorming rond de historische Johannes Faust-figuur (1480-1540) op de cultuurgeschiedenis van de zestiende eeuw tot nu. Aparte hoofdstukken worden gewijd aan wat wij uit historische bronnen weten over de echte Faust, aan het ontstaan van de mythevorming in de zestiende en zeventiende eeuw (met onder meer de Historia von D. Johann Fausten en Christopher Marlowes The Tragicall History of Doctor Faustus), aan de Faust van Goethe en aan de verdere nawerking van de Faust-stof in de negentiende, twintigste en eenentwintigste eeuw.
Steinz tekst klinkt hier en daar wat te veel als een culturele reisgids (zie bijvoorbeeld de overdreven aandacht voor Nederlandse kastelen waar Faust zou verbleven hebben) en is minder diepgaand dan men misschien zou wensen, maar leest daarom niet minder vlot en vormt een boeiende eerste kennismaking met de ongelooflijke invloed die het Faust-thema heeft gehad en met de talrijke, soms ver uit elkaar liggende interpretaties ervan. Als dusdanig bevat het boek de nodige interessante weetjes en lezenswaard is zeker ook het hoofdstuk waarin zeven personen uit verschillende vakgebieden (onder meer Harry Mulisch en Ard Posthuma, die in 2008 de hele Faust van Goethe in het Nederlands vertaalde) hun kijk op Faust ten beste geven. Handig op de binnenkant van de flappen zijn ook de schematische overzichten van de historische gegevens rond Faust en van de Faust-traditie in de literatuur, de kunst, de film en de muziek.
Enkele opmerkelijke passages.
- Zijn einde, zo schreef de literatuurwetenschapper Ian Watt in zijn prachtige studie Myths of Modern Individualism, is onrechtvaardig, hoe terecht het ook is in het licht van wetten en theologische dogmas. Het is onrechtvaardig om dezelfde reden dat de meesten van ons het leven onrechtvaardig vinden: omdat de straffen altijd zwaarder lijken dan onze misdaden; omdat we niet echt het idee hebben dat we misdaden begaan hebben; of misschien omdat we er van kinds af aan nooit van overtuigd zijn geweest dat onze verwachtingen van het leven onredelijk zijn. Mits we niet geloven in de hel en de onsterfelijkheid van de ziel is Faust voor ons het zinnebeeld van de man die alleen maar gestraft wordt omdat hij alles wil hebben net als ieder ander. [p. 92]
- Mulisch geeft toe dat er wel het een en ander is dat je van Faust, of liever Goethe, kunt leren. Laat ik vooropstellen dat ik niet alles in dit meesterwerk begrijp. Het Tweede Deel is natuurlijk van de gekke; en dan moet je je voorstellen dat Goethe het schreef toen hij bijna dood was wat dat betreft lig ik een ronde achter. Het beste stuk van Faust I vind ik het Walpurgisnacht-gedeelte, waarin Faust en Mefisto de Blocksberg in de Harz beklimmen. De spookachtige visioenen die Goethe beschrijft, bieden de breedste horizon van wat de fantasie vermag, terwijl ze toch verbonden zijn door de vorm. Als collega-schrijver vind ik het fantastisch, maar als je me vraagt: waar slaat het allemaal op
dan is mijn antwoord: gelukkig hoef ik dat niet te weten. [p. 200]
[explicit 27 april 2014]
|