THE GREAT GATSBY (F. Scott Fitzgerald) 1925
[Roman. Nederlandse vertaling: F. Scott Fitzgerald, De Grote Gatsby, Uitgave van Het Laatste Nieuws/Paperview met een licentie van Uitgeverij Atlas, s.l., s.d., 160 blz.]
The Great Gatsby wordt beschouwd als een klassieker uit de Amerikaanse literatuur. Tijdens onze kandidaturen Germaanse in de jaren 1974-75 hadden wij dit boek al eens gelezen, omdat het toen verplichte of in elk geval aangeraden lectuur was, maar wij konden ons er nauwelijks iets van herinneren: altijd een veeg teken. The Readers Companion to World Literature (een alfabetische literatuurgids die toen ook aangeraden lesmateriaal was) wijdt aan de roman slechts één regeltje [1973: 196]: His best novel is considered to be The Great Gatsby, a picture of the prohibition era and the success and failure of his third-rate protagonist. Dat third-rate klinkt niet zo positief, toch? We hebben het boek nu nog eens herlezen, naar aanleiding van het bekijken van Baz Luhrmanns recente verfilming ervan.
Het weinige dat we ons nog meenden te herinneren van veertig jaar geleden was: een loos liefdesverhaaltje dat zich afspeelt in de snobistische jetset van New York in de jaren twintig. Dat blijkt grotendeels ook wel te kloppen. Jay Gatsby, die voortdurend door de ogen van de ikverteller (ene Nick Carraway) beschreven wordt, is een kerel van eenvoudige komaf die eerst opgepikt werd door een miljonair (Dan Cody) maar na diens dood niets van diens geld zag, omdat de familie dwarslag. Later is hij dan door louche zaakjes (alcoholsmokkel) alsnog steenrijk geworden. Zowel de episode met Dan Cody als die louche zaakjes komen totaal niet uit de verf in de roman, maar zij vormen dan ook niet de hoofdzaak. Hoofdzaak is wel dat Gatsby tijdens de Eerste Wereldoorlog als legerofficier verliefd werd op ene Daisy en zij op hem, maar doordat hij vastzat in Europa is zij dan maar getrouwd met de rijke Tom Buchanan. Daisy en Tom wonen in het New Yorkse East Egg aan een baai, en Gatsby heeft in West Egg, aan de overkant van de baai, een kast van een villa, zeg maar kasteel, gekocht waar hij nu al vijf jaar regelmatig feesten organiseert voor de New Yorkse snobs. Waarom? In de hoop dat Daisy op één van die feestjes zal komen opdagen en alsnog hém (Gatsby) zal verkiezen boven haar echtgenoot Tom. Zoals we op pagina 98 lezen:
Het feest? Hij zette al de feesten die hij gegeven had met een knip van zijn vingers van zich af. Het feest is van geen belang, beste kerel.
Hij wilde niets minder dan dat Daisy naar Tom toe zou gaan en Ik heb nooit van je gehouden tegen hem zou zeggen.
Daisy is echter nooit komen opdagen, maar Daisy is het nichtje van de ikverteller en die woont toevallig in een nederig stulpje net naast dat kasteel van Gatsby. Gatsby zoekt contact met Nick en zij worden vrienden. Gatsby verzoekt Nick vervolgens om Daisy op de thee te vragen, zodat hij daar ook kan opdagen. Dit gebeurt zoals gepland en even lijkt het of het oude vuur tussen Daisy en Gatsby weer zal opflakkeren. Maar het loopt mis. Tom, Daisy, Gatsby, Nick en zijn tijdelijke vriendinnetje Jordan (een golfspeelster) gaan op een hete zomernamiddag naar New York (waar in een hotelkamer wat ruzie gemaakt wordt) en bij de terugkeer rijden Daisy en Gatsby (Daisy stuurt) per ongeluk Toms minnares (Myrtle, de vrouw van een garagist) dood. De volgende ochtend schiet de man van Myrtle Gatsby dood aan zijn zwembad en pleegt daarna zelfmoord. Op de begrafenis van Gatsby zijn alleen Nick en Gatsbys vader aanwezig en Tom en Daisy zijn met de noorderzon vertrokken.
Deze Gatsby moeten wij dus allemaal great vinden omdat hij alles gedaan heeft uit Liefde en daar uiteindelijk ongewild ook aan tenonder is gegaan. Op pagina 8 lezen we weliswaar eerst: Gatsby die alles symboliseerde waarvoor ik een oprechte minachting heb, maar enkele regels verder luidt het: Nee Gatsby bleek uiteindelijk een beste vent; het is wat aan Gatsby knaagde, het smerige stof dat in het kielzog van zijn dromen dreef dat tijdelijk een halt toeriep aan mijn belangstelling in het onvoldragen leed en de kortademige uitgelatenheid der mensen. En op het einde, als Nick Gatsby voor de laatste maal ziet, lezen we: Net voordat ik bij de heg was, herinnerde ik me iets en draaide me om. Ze zijn een verdorven wereldje, schreeuwde ik van de andere kant van het grasveld. Jij bent meer waard dan het hele verdomde zootje bij elkaar. Gatsby dus een beste vent, en al de rest een verdorven zootje. Inclusief die Daisy, veronderstellen we, want als zij op pagina 21 debiteert: Dat is het beste wat een meisje kan zijn in deze wereld, een mooi dom gansje, dan heeft ze het waarschijnlijk onder meer over zichzelf.
Daarmee hebben we dus het thema van deze roman hapklaar op een schoteltje liggen: een ode aan de schone Liefde en langs de zijlijn wat gevit op de hypocrisie en schone schijn van de New Yorkse jetset anno 1920-en-zoveel. Dat het kortstondige gefrunnik tussen ikverteller Nick en zijn Jordan in het boek ook iets is wat nauwelijks uit de verf komt, kunnen we dan vergoelijkend uitleggen als een patente houding van Nick, want die Jordan is natuurlijk een even grote snob als al die anderen. Wat ons in deze plot niet aanstaat, afgezien van de onmiskenbare meligheid ervan, zijn twee ongeloofwaardige zaken. Ten eerste het gegeven dat zon steenrijke miljonair als Gatsby vijf jaar wekelijkse feesten geeft met als enige bedoeling die Daisy daar een keer naartoe te lokken. Wat nota bene nooit gebeurt. Terwijl nota bene die Daisy aan de overkant van de baai woont! Ga dan toch gewoon aan de deur bellen en zeg: hier ben ik, en zie wat er verder gebeurt, zonder al die jarenlange nodeloze poespas. Men kan zich trouwens afvragen wat die Gatsby in dat onnozele gansje eigenlijk gezien heeft, maar goed, de liefde nietwaar? En ten tweede is er het ongeluk met Myrtle dat niet zon klein beetje uit de lucht komt gevallen als een deus ex machina.
Toegegeven moet worden dat F. Scott Fitzgerald wel degelijk schrijverstalent bezit, daarvan getuigt alleen al de erg mooi klinkende laatste zin: En zo varen we voort, schepen tegen de stroom op, onophoudelijk teruggevoerd naar het verleden [p. 159]. Verder weet hij ook wel hoe hij een verhaal moet vertellen, al maken anderzijds de laatste bladzijden (waar de ikverteller na de dood van Gatsby wat begint te filosoferen) een behoorlijk wollige indruk. Omdat we nu wel notities hebben gemaakt (in tegenstelling tot veertig jaar geleden), zullen we minder snel vergeten waar The Great Gatsby precies over gaat, maar een hoogtepunt uit onze leesautobiografie is het nog steeds niet geworden.
Quotering: ***
[explicit 17 april 2014]
|