MY QUEEN KARO (Dorothée Van den Berghe) (Nederland-België, 2009)
(101)
My queen Karo is de tweede langspeelfilm van Dorothée Van den Berghe. We kunnen er helaas nog minder enthousiast over doen dan over haar debuut, Meisje. My queen Karo is ongetwijfeld bedoeld als een subtiel meisjesportret (met naar verluidt autobiografische inslag, het scenario is van Van den Berghe zelf). Karo (Anna Franziska Jäger) is een tienjarig meisje dat met haar idealistische vader (Raven = Matthias Schoenaerts) en haar wat meer burgerlijke maar volgzame moeder (Dalia = Déborah François) vanuit België terechtkomt in een Amsterdams kraakpand, begin jaren zeventig. Er wordt wat wiet gerookt, er wordt wat vrije liefde bedreven, er wordt wat gecontesteerd tegen de politie en Raven neemt er nog een tweede vrouwtje (Alice) bij iets wat Dalia eerst niet leuk vindt maar dan aanvaardt. Achter de rug van Raven betaalt zij ook de huur aan de huisbaas met geld dat zij verdient met kleren ontwerpen. We bekijken dit allemaal door de ogen van Karo die wegvlucht van al dat gedoe, eerst bij de onderbuurvrouw en dan in haar zwemlessen. Het eindigt ermee dat het kraakpand wordt ontruimd en Karo springt in een Amsterdamse gracht om één van de mannequinpoppen van haar moeder (in het water gekieperd door haar vader) boven te halen.
Dat laatste is eigenlijk het enige beklijvende van heel de film: het toont aan dat Van den Berghe toch enigszins op de hoogte is van inwendige verhaalstructuur (Karo heeft namelijk net haar reddingsbrevet gehaald en redt de pop zoals ze geleerd heeft een mens te redden). Voor de rest is dit een verschrikkelijk vervelend filmpje dat op een bijzonder slordige manier gemonteerd is, weinig of niets te vertellen heeft en als het al iets te vertellen heeft (waarschijnlijk is de boodschap dat idealen teloorgaan), dit doet op een erg oppervlakkige en nauwelijks overtuigende manier. Bovendien wordt er zonder uitzondering (inclusief Matthias Schoenaerts dus) op een stuntelige en amateuristische manier geacteerd. Van het meisje dat de hoofdrol speelt, hebben we ondertussen natuurlijk nooit meer iets gehoord en dan zwijgen we nog over enkele gewoonweg irritante dingen, zoals het gehannes met dat egeltje dat uit de natuur geplukt wordt, in dat kraakpand moet rondzwabberen en uiteindelijk door Karo ingevroren wordt (waarschijnlijk symbolisch bedoeld: Karo wil het beestje beschermen tegen de lelijke wereld, maar het blijft even smaakloos), of zoals het obligate maar superbrave bloot dat de tijdsgeest moet oproepen. Geen enkel personage kan trouwens langer dan een halve minuut op de empathie of sympathie van de kijker rekenen, en dat wazige hoofdfiguurtje nog het minst van allemaal.
Na twee films is het onderhand wel duidelijk dat Dorothée Van den Berghe een zeer matig getalenteerde regisseur is die zoals we naar aanleiding van Meisje reeds schreven haar zaakjes te oppervlakkig uitwerkt om veel indruk te maken. Bij de dvd zaten ook nog twee kortfilms van haar: het flutterige Kroeskop (2006), over een negerinnetje met kroeshaar, en het iets langer de aandacht vasthoudende maar nog altijd middelmatige Zoë (2007), over een man en zijn minnares. Nee, van deze Gentse hoeven we in de toekomst geen kandidaat-Oscarwinnaar te verwachten.
Quotering: **
(7 februari 2014) (dvd bib Brecht)
|