Naar waar de appelsienen groeien (Felix Timmermans) 1926
[Reisverslag, Davidsfonds, Leuven, 1992 (10de druk),162 blz.]
Van 24 april tot 14 mei 1925 maakte Felix Timmermans samen met zijn vrouw Marieke en zijn zusters Emma en Rachel een Italiëreis. Per trein reizen zij onder meer naar Milaan, Venetië, Firenze, Assisi, Rome (waar zij de paus ontmoeten), Pisa en Genua en zij komen terug via Nice, Lourdes en Parijs. Timmermans beschrijft zijn reisindrukken datzelfde jaar nog in een reeks artikelen in De Maasbode en het jaar daarop verschijnen ze gebundeld in boekvorm. Dit reisverslag is zeker niet Timmermans beste werk, het staat zelfs ver beneden een Pallieter of een Boerenpsalm. De Fe heeft natuurlijk wel zijn eigen pittoreske, katholiek-naïeve en sterk naar het impressionisme neigende stijl maar de opsomming van kerken, wijngaarden, steden en stadjes en hun bewonderende beschrijvingen (met hier en daar een moment van teleurstelling) gaat al snel vervelen. In 2000 publiceerde Gaston Durnez een turf van een biografie over Felix Timmermans [Gaston Durnez, Felix Timmermans. Een biografie, Lannoo, Tielt, 2000, 820 blz.] en niet voor niets heet het hoofdstukje dat Naar waar de appelsienen groeien behandelt, Het land van ha en o.
Durnez, die zich hoofdzakelijk beperkt tot het beknopt navertellen van het boekje en het citeren van enkele malse beeldspraken, laat op het einde van het hoofdstuk toch nog snel even doorschemeren dat Timmermans andere (en betere) boeken heeft geschreven. Onze goeie ouwe professor R.F. Lissens [in: De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot heden, Elsevier, Amsterdam-Brussel, 1954 (2de druk), pp. 136-137] is heel wat strenger. Samen met enkele andere boeken van Timmermans krijgt Naar waar de appelsienen groeien het epitheton minder gelukkig toebedeeld. Het zijn allemaal werken waarin hij zich tot een te gemakkelijk anecdotisme laat verleiden en waarin hem zijn gebrek aan intellect, dat elders niet stoort maar hier pijnlijk wordt aangevoeld als armoede, noodlottig is. Gerard Knuvelder [in: Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde, deel IV, Malmberg, s-Hertogenbosch, 1977 (6de druk), p. 526] vermeldt het reisverslag niet eens, maar noteert wel in het algemeen: Het bezwaar dat tegen zijn werken gemaakt wordt is niet zozeer dat zij aan het anecdotische een ruime plaats toebedelen als wel dat door dit anecdotische en niet zo heel veel meer geen recht gedaan wordt aan het onderwerp dat zij geacht worden te behandelen. Kennelijk waren Timmermans intellectuele vermogens niet toereikend om het niveau van de problematiek, die het onderwerp stelde, volledig tot hun [lees: zijn] recht te doen komen.
Dat laatste is zeker waar. Ofschoon Mussolini net in 1925 aan de macht kwam en Timmermans op straat wel enkele fascistische soldaten signaleert, wijst Gaston Durnez er terecht op hoe politieke en maatschappelijke kwesties blijkbaar totaal aan Timmermans voorbij zijn gegaan in Italië: Het land is al een paar jaar op weg naar een fascistisch regime, maar daar verneem je niets over (
). Mussolini, die uitgerekend in 1925 capo del governo oftwel hoofd van de regering wordt, komt niet in beeld. Timmermans luistert met zijn ziel naar een land van kunst en religie. Politieke reportage kan hij niet aan, hij laat ze aan de journalisten.
Wij zijn in de bibliotheek op dit werkje gestoten omdat de boeken van Timmermans door het Davidsfonds zo mooi zijn uitgegeven, in ranke bandekes met schone rode ruggeskes, en oh, dat is zo onmeedogend zoet aan de ogen, en het doet u denken aan uwen schonen kindertijd toen ge nog gaarne van die boekskens laast en ge krijgt er bijkans tranen van in de puttekens van uwe ogen. Maar nee, serieus: Naar waar de appelsienen groeien is een zwak werk dat behalve de naïef-impressionistische beschrijving van wat kerkmuren, schilderijen en landschappen weinig te bieden heeft.
Quotering: **
[explicit 31 december 2013]
|