Inhoud blog
  • Test
  • BOEK: De Bourgondiërs (Bart Van Loo) 2019
  • BOEK: Sinuhe de Egyptenaar (Mika Waltari) 1945
  • BOEK: Dwaal zacht (Lore Mutsaers) 2019
  • BOSCH: Higgs Strickland 2016
    Zoeken in blog

    Over mijzelf
    Ik ben Eric De Bruyn
    Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
    Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
    Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
    WEMELDINGEN
    Tijd is ruimte in beweging
    27-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CD: LED ZEPPELIN (deel 1)

    Led Zeppelin: Led Zeppelin I (1969)

    Dit debuutalbum van de Britse groep Led Zeppelin (Robert Plant: zang en mondharmonica, Jimmy Page: gitaar, John Paul Jones: basgitaar en orgel, John Bonham: drums) staat helemaal aan het begin van de hard rock-golf die rond 1970 vanuit de Verenigde Staten kwam overgewaaid en door een drietal Engelse groepen (naast Led Zeppelin ook nog Deep Purple en Black Sabbath) met veel succes bij het publiek (minder echter bij de schrijvende muziekpers) over de wereld verspreid werd. Wij herinneren ons nog hoe in het begin van de jaren zeventig deze lp door een vriend aan ons werd uitgeleend met de begeleidende waarschuwing dat dit wel bijzonder zware kost was. Achteraf bleek dat allemaal ontzettend mee te vallen.

    Het album vangt aan met het ook op single uitgebrachte Good times, bad times [A1], een compositie van Page, Jones en Bonham die aardig begint maar er vervolgens niet in slaagt echt te overtuigen. Baby I’m gonna leave you [A2], een traditional met een arrangement van Page, brengt een afwisseling van rustige, akoestische stukken en zwaardere, fel-ritmische passages, maar duurt een beetje te lang (bijna zeven minuten) om te blijven boeien. Het echte visitekaartje van de debuterende Led Zeppelin wordt pas afgeleverd met de in elkaar overvloeiende tracks You shook me [A3] en Dazed and confused [A4]. De hard rock (ook wel heavy rock, pas later gaat men spreken van heavy metal) is een natuurlijke uitloper van de rhythm and blues uit de jaren zestig, die zelf haar wortels had in de Amerikaanse bluesmuziek. Dat blijkt manifest uit You shook me, een nummer van bluesmuzikant Willie Dixon dat hier bijzonder overtuigend in een loodzwaar heavy blues-jasje gestoken wordt.

    Orgel en mondharmonica brengen wat variatie aan in de klankkleur die voor het overige bepaald wordt door de krijsende, katachtige, met veel echo gelardeerde zang van Plant, de messcherpe gitaar van Page en de bonkende drums van Bonham. Het onderwerp is bovendien ten zeerste erotisch. Led Zeppelin was trouwens van de vroegere hardrock-groepen de meest seksueel getinte, wat hier bijvoorbeeld blijkt uit de gegilde aaaah’s en owowow’s waarmee het nummer eindigt en die onmiddellijk doen denken aan het geluid van een manspersoon tijdens een zeer geslaagde ejaculatie. Dazed and confused (van Jimmy Page) continueert de heavy blues-sfeer van het vorige nummer, maar versnelt halverwege het ritme, met donderende gitaarriffs van Page. Het derde deel van deze song is opnieuw mediumtempo en bevat weer orgiastische klaarkomgeluiden die uit de larynx van Plant opborrelen.

    Your time is gonna come [B1], een voornamelijk akoestisch nummer met meezingrefrein, doet het een stuk kalmer aan, maar is minder geslaagd, net als het korte, instrumentale, oosters getinte Black mountain side [B2]. Communication breakdown [B3] is echter een onvervalst hardrock-nummer en was met zijn 2 minuten en 26 seconden volgens ons een veel beter a-kantje van de single geweest dan A1 (het was het b-kantje). I can’t quit you baby [B4] is weer een bluesnummer van Willie Dixon, kan echter minder bekoren dan A3. How many more times [B5] is een waardige heavy uitsmijter, maar behoort toch niet tot het beste van Led Zeppelin.

    Met slechts een viertal nummers (op een totaal van negen) die er bovenuit steken (A3, A4, B3 en B5) is deze eersteling van Led Zeppelin niet echt een klassieker te noemen, maar in 1969 was dit allemaal wel degelijk spannend, energiek en relatief nieuw. Dat Led Zep nog kon doorgroeien en dat het beste nog moest komen, zou bovendien al snel blijken, met hun tweede, later in 1969 uitgebrachte album.

    Quotering: *** (21 oktober 2000)

    Klassiekers: You shook me, Dazed and confused, Communication breakdown.


    Led Zeppelin: Led Zeppelin II (1969)

    Op dit tweede album geeft Led Zeppelin al van bij de aanvang het beste van zichzelf. Het openingsnummer van de plaat is namelijk Whole Lotta Love [A1], dat in een kortere versie ook op single werd uitgebracht en door The New Musical Express Book of Rock 2 het ‘definitive heavy-metal anthem’ werd genoemd, en dat is niéts te veel gezegd. Reeds vanaf de forse, aanstekelijke gitaarriff in het begin is duidelijk dat dit nummer stijf staat van de mannelijke potentie en seksuele energie. De erotische inslag van de hardrock-muziek in het algemeen en van Led Zeppelin in het bijzonder krijgt in deze groepscompositie (zie echter ook infra) een meesterlijke vorm. In het begin van 1970, toen Whole Lotta Love in de hitparades stond, waren wij nog maar veertien jaar en pas later beseften wij dat de door Robert Plant indrukwekkend gebrulde tekst handelt over een coïtus en dat de titel metaforisch verwijst naar een penis in stevige erectie: ‘Way down inside / I’m gonna give you my love / I’m gonna give you every inch of my love…’

    Na de eerste twee strofen met refrein volgt een experimenteel aandoend tussenstuk vol percussie, vervormde gitaargeluiden en haahaa’s van Plant, dat ons naar de diepste, met libido gevulde regionen van het Es voert, en dan krijgen we de reprise van de beginriff en de derde strofe. Vervolgens valt de trein weer even stil, tot Plant een langgerekt looooooooove krijst, en de beginriff voor de vierde en laatste maal weerklinkt, mét via de tekst een ingebouwde verwijzing naar anale seks (‘shake for me girl / I wanna be your back door man!’). Een klassieker, die na al die jaren nog steeds overeind staat als een… nou ja, als een huis. In 2009 ontdekten wij dankzij het album Superhero van de Amerikaanse zangeres Candye Kane overigens iets merkwaardigs. Op dat album staat een cover van het nummer You need love van Willie Dixon en wat blijkt? Whola Lotta Love van Led Zeppelin is een schaamteloze doorslag van dat nummer, althans wat de melodie en de lyrics van de strofen betreft. Nochtans wordt in de credits op Led Zeppelin II Willie Dixon nergens vermeld! In 2013 verschijnt het live in Londen opgenomen album Celebration Day, waarop Whole Lotta Love fungeert als bisnummer. En nu staat bij de credits de naam van Willie Dixon plots wél vermeld, naast die van de vier groepsleden…

    What is and what should never be [A2] (echt wel van Page en Plant dit keer) begint een stuk rustiger, maar wordt vervolgens opgebouwd uit kalme en stevigere passages, met een korte lieve gitaarsolo van Page in het midden. Het niveau daalt dan lichtjes. Eerst met de wat te lang gerekte groepscompositie The Lemon Song [A3], een heavy blues-nummer waarvan het ritme halverwege versnelt, om dan weer op mediumtempo terug te vallen en uiteindelijk nogmaals te versnellen. Vervolgens met het Page/Plant-nummer Thank You [A4], een rustiger track met veel akoestische gitaar en orgel, die slechts matig weet te boeien.

    Het begin van de B-kant is echter weer goéd raak, met de nauw bij elkaar aansluitende songs Heartbreaker [B1] en Living loving maid (she’s just a woman) [B2]. Beide tracks zijn opgebouwd rond een onmiddellijk aansprekende gitaarriff en worden gedragen door de intense zang van Plant (‘HEY FELLAHS HAVE YOU HEARD THE NEWS…’). Heartbreaker (een groepscompositie weer) bevat bovendien in het midden een lekkere gitaarsolo van Jimmy Page. Net als B2 werd Ramble On [B3] geschreven door Page en Plant. Het bestaat weer uit een afwisseling van rustiger en forser stukken (de strofen en het refrein), maar is duidelijk minder sterk dan B1 en B2. Moby Dick [B4] bevat een leuke begin- en eindriff met tussenin een vervelende drumsolo van Bonham. Bring it on home [B5] ten slotte, opnieuw een nummer van Page en Plant, begint als een slepende blues, gaat dan over in een stevig hard rock-tussenstuk, en sluit dan af zoals het begon.

    Led Zeppelin II heeft met A1, B1 en B2 drie exemplarische heavy rock-songs in petto, maar de zwakkere momenten verhinderen dat dit album als geheel een échte klassieker kan worden genoemd.

    Quotering: ***½ (27 oktober 2000)

    Klassiekers: Whole Lotta Love, Heartbreaker, Living loving maid (she’s just a woman).

     

    Led Zeppelin: Led Zeppelin III (1970)

    Het openingsnummer Immigrant song [A1] is een korte, stevige rocker die ook op single uitgebracht werd en dus de opvolger moest worden van Whole Lotta Love. Deze Immigrant song speelt echter minstens drie klassen lager dan zijn indrukwekkende voorganger. Friends [A2] is niet meer dan een stukje onbenul, en Celebration day [A3] doet zijn best, maar ontstijgt nauwelijks zijn eigen lawaai. Since I’ve been loving you [A4] is een lang, meer dan zeven minuten durend maar weinig overtuigend heavy blues-nummer en Out on the tiles [A5] is weer zo’n eerder lawaaierige rockerd.

    Gallows pole [B1] is een fel-ritmische, door Page en Plant bewerkte traditional die aardig begint, maar vervolgens te lang gerekt wordt. De akoestische gitaar speelt in dit nummer een belangrijke rol, en dat is ook zo in de overige tracks van de B-kant. Tangerine [B2], That’s the way [B3] en Hats off to (Roy) Harper [B5] slagen er echter niet in veel indruk te maken. Het aardigste nummer van de B-kant is Bron-y-aur stomp [B4], maar ook dat breekt geen potten.

    Led Zeppelin III is kortom een zeer zwak album dat getuigt van een inspiratiedip. Dat op de B-kant resoluut gekozen wordt voor de (zachtere) folkrichting ten koste van de (stevigere) bluesinvloeden, is een beslissing die wij altijd betreurd hebben. De lp is ooit in ons bezit geweest, maar we hebben hem nauwelijks gedraaid, in tegenstelling tot de eerste twee albums. Led Zeppelin III is ondertussen dan ook al lang doorverkocht.

    Quotering: ** (27 oktober 2000)

    Klassiekers: geen.

     

    Led Zeppelin: (The) Runes (Album) 1971

    In het begin van de jaren zeventig van de twintigste eeuw zat de rockmuziek volgens sommigen in een dip, na de explosie van creativiteit in de jaren zestig. Een aantal tijdschriften voelden daarom blijkbaar de behoefte een voorlopige balans op te maken en dat leidde tot enkele historische terugblikjes. Zo publiceerde Humo De ware geschiedenis van de popmuziek en in deel 5, verschenen op 30 augustus 1973 en veelzeggend getiteld De magere jaren (1968-1973) lezen we: ‘Een paar groepen wisten zich in 1970 nog tot het nivo [sic: progressieve spelling anno 1973!] van supergroep op te werken door loodzware riffs kapot te dreunen en het kan moeilijk achterhaald worden of de navolgers van Led Zeppelin, Deep Purple of Black Sabbath naäpers waren of alleen te laat ontdekt werden om de voorlopers van bovengenoemde drie te zijn. Led Zeppelin was de beste ervan, maar vond nooit een eigen gezicht zoals de vroegere supergroepen dat wél hadden. Net als Deep Purple mochten ze zich in veel sukses verheugen, maar of dat aan hun kwaliteiten of aan een gebrek aan echte grote groepen was [lees: lag], viel moeilijk uit te maken’. Aldus een onbevooroordeelde Peter Cnop (hehe).

    In een Muziek Express uit diezelfde periode en in een gelijkaardig artikel lezen we: ‘In 1970 gebeurden er erg veel dingen. Het belangrijkste was het ontstaan van de Heavy muziek. Ex-Yardbird Jimmy Page formeerde met Robert Plant, John Bonham en John Paul Jones Led Zeppelin. Zij waren niet de eerste heavy band (dat was Vanilla Fudge in Amerika), maar ze waren wel verreweg de beste. Whole Lotta Love scheurde over de hele wereld speakers uit elkaar. Plant’s katachtige stem in gevecht met het virtuose gitaarspel van Page werden de belangrijkste ingrediënten voor het Zeppelin succes’.

    Of Led Zeppelin de beste hard rock-groep was uit het begin van de jaren zeventig, daarover kan men discussiëren, maar wij vinden dus van niet en kunnen daar twee schone argumenten voor aandragen: in tegenstelling tot Black Sabbath en Deep Purple heeft Led Zeppelin inderdaad nooit echt een eigen gezicht gevonden en ten tweede hebben Page & Co nooit een klassiek meesterwerk in het genre voortgebracht, zoals Deep Purple dat wel deed met In Rock en Black Sabbath met Paranoid. Want zelfs Led Zeppelin II (met daarop toch drie hardrock-kanjers) was verre van vlekkeloos, en Led Zeppelin IV, volgens sommige dulleketters hun beste lp, was dat al helemààl niet.

    Om te beginnen is er die vervelende titel die bestaat uit onleesbare runentekens, met als gevolg dat naar het album wordt verwezen aan de hand van verschillende noodtitels: Led Zeppelin IV, Runes of ook wel The Runes Album. Mighty inconvenient, if you ask us. Het album begint met twee ook op single uitgebrachte nummers: Black dog [A1], een niet onaardige hardrock-song (maar vergeleken met Whole Lotta Love een dwerg toch?) en Rock and roll [A2], zoals de titel zelf al aangeeft een rock ‘n’ roll-nummer, en nog wel een erg cliché- en middelmatig. In Humo’s op 28 september 1972 gepubliceerde jaaroverzicht van de Toppers van Tobbers-hitlijsten 1971-72 (gebaseerd op de appreciatie van tot clubjes, fabrieken of legerkazernes behorende lezers) stond Black dog nochtans helemaal bovenaan, op nummer 1. In het in januari 1972 verschenen overzicht van Humo’s Top-20 (gebaseerd op naakte verkoopcijfers) is datzelfde Black dog dan weer totaal onzichtbaar. Rock and roll is in beide overzichten afwezig. Tsja. De waarde van die Toppers van Tobbers is overigens eerder beperkt, als je ziet dat op de nummers 2, 3 en 4 Beggar van The Pebbles (de Antwerpse fans aan het werk geweest om kaartjes te sturen?), No No Any But Me van Demsey & Dover (wie?) en Fireball van Deep Purple (toch ook niet echt hun definitieve meesterwerk) staan. Tsja (bis).

    Vervolgens begint Led Zeppelin weer die ook al op kant B van Led Zeppelin III gekozen weg van de folk in te slaan, met het minabele The battle of evermore [A3], waarin Robert Plant een duet aangaat met de folkzangeres Sandy Denny en beiden op een verschrikkelijke wijze om ter valst proberen te zingen. Dat de groep anno 1971 niet meer goed weet van welk hout pijlen maken, wordt volgens ons nog het best bewezen door het acht minuten lange Stairway to heaven [A4], een Page/Plant-compositie die bestaat uit twee delen: het eerste rustig-akoestisch en folky, het tweede stevige hardrock. Geen eigen gezicht, inderdaad. De tekst is overigens zowel in het eerste als in het tweede deel even ontoegankelijk en onbegrijpelijk. Nochtans kan men over dit nummer niets lezen of horen, of er worden alom loftrompetten gestoken. Oor’s Popencyclopedie [editie 2002, p. 214] noemt de song ‘prachtig’, hij laat ‘beide gezichten van de groep op indrukwekkende wijze in elkaar overvloeien’, en The New Musical Express Book of Rock 2 [1977, p. 300] heeft het zelfs over ‘undoubtedly Zep’s finest moment’. Wij willen niet vervelend doen en hier gaan beweren dat Stairway to heaven een sléchte song is, maar de allerbeste song van Led Zeppelin, is dat niet een béétje overdreven? Speel Heartbreaker en Living loving maid nog eens achter elkaar, met de volumeknop op zeven…

    Op de B-kant zijn om te beginnen het tafelspringerige Misty mountain hop [B1] en het stevig klinkende maar banale Four sticks [B2] niet in staat om ons te bedwelmen. En ja hoor, daar krijgen we weer zo’n stijlverandering, met het akoestische Going to California [B3]: snel vergeetbare rommel. De afsluiter When the levee breaks [B4] is weliswaar een heavy blues-nummer (en dat horen wij Led Zeppelin grààg brengen, remember You shook me / Dazed and confused), maar dit is niet meer dan een erg modaal specimen van het genre. Wij zullen u een geheim verklappen: in 1971 was de groep Led Zeppelin met dit Runes-gedoe al danig over haar (kortstondig = tweejarig) creatief hoogtepunt heen, Stairway to heaven of geen Stairway to heaven.

    Quotering: ** (11 november 2013)

    Klassiekers: (om onze goede wil te tonen) Black dog, Stairway to heaven.

     

    Led Zeppelin: Houses Of The Holy (1973)

    De vijfde lp van Led Zeppelin heeft eindelijk eens een deftige titel, al blijft het rijkelijk onduidelijk waar hij precies op slaat: Houses Of The Holy. Leest men iets over dit album, dan wordt steevast vermeld dat het een plaat is die nummers bevat met uiteenlopende muziekstijlen. Op zich hoeft dat nog geen probleem te zijn: op Sergeant Pepper’s van The Beatles heeft elk nummer een andere muziekstijl, en dat is een onbetwistbaar meesterwerk. Om niet problematisch te worden, moeten de aparte songs dan wel een hoge kwaliteit te bieden hebben, anders hoort men al gauw de kritiek dat er sprake is van een groep op de dool die niet goed weet van welk hout pijlen maken. Voor Houses Of The Holy geldt die kritiek slechts gedeeltelijk.

    Houses Of The Holy is ook bekend omwille van de merkwaardige, door Hipgnosis gecreëerde hoes: elf naakte jongetjes en meisjes met lange blonde haren beklimmen de bazaltrotsen van de Giant’s Causeway (aan de kust van Noord-Ierland). Naar verluidt werden voor de fotosessie slechts één jongetje en één meisje gebruikt, maar het getruceerde eindresultaat is bijzonder geslaagd en creëert een mysterieuze sfeer (men kan zich de vraag stellen of een dergelijke hoes in het post-Dutroux-tijdperk nog zou kunnen, al zijn van de kinderen alleen de blote billen te zien). Die mysterieuze, zelfs ietwat mythologische sfeer keert op het album zelf nergens weer, behalve in de tekst en de muziek van de voorlaatste track: No quarter [B3], een nogal atypisch Zeppelin-nummer van zeven minuten dat eerder aan Yes of Pink Floyd doet denken. Dat wil echter niet zeggen dat het een slechte song is en wellicht is het zelfs het muzikale hoogtepunt van de plaat. De tekst (van Plant?) blijft eerder wazig, maar het mythologische zit hem in de vermelding van ‘de winden van Thor’, van ‘the dogs of doom’ en van mannen die staal dragen in een sneeuwlandschap: het doet niet direct denken aan naakte kinderen die een rotskust beklimmen, maar eerder aan een soort Vikingen die een soort knechten van de Dood zijn. Zoals gezegd: het blijft allemaal vaag, maar het mysterieuze sfeertje is er wel en mag geslaagd heten.

    Houses Of The Holy werd uitgebracht op 28 maart 1973 en op 24 mei 1973 verscheen het Page/Plant- nummer Over The Hills And Far Away [A3] als single. Het deed bijzonder weinig in de hitlijsten, maar volgens ons is het toch een niet onaardige Led Zeppelin-song. Tussen het akoestische begin en einde zit een stevig staaltje powerrock, al blijft het geheel een flink stuk beneden het huizenhoge niveau van bijvoorbeeld Whola Lotta Love. De b-kant van de single was Dancing Days [A4]. De riff, de stijl en zelfs het stemgeluid doen onweerstaanbaar denken aan David Bowie’s muziek uit het begin van de jaren zeventig, maar dan een klasse lager spelend dan het origineel. Houses Of The Holy had nog een tweede single in petto, het op 17 september 1973 uitgebrachte D’yer Mak’er [B2], zowaar een reggae-nummer (spreek de titel snel uit en je krijgt Jamaica)! De heavy blues uit de eerste albums is nu wel heel ver weg, en men zou voor minder beweren dat Led Zep een beetje de kluts kwijt was anno 1973. Heet nummer deed in de hitlijsten even weinig als zijn voorganger (A3). Op de b-kant stond The Crunge [A4], dat we alleen maar kunnen beschouwen als een parodie op de funkmuziek van James Brown en als een grapje van Page en Co., een weinig geslaagd grapje dan wel.

    Het album begint overigens met de Page/Plant-compositie The Song Remains The Same [A1], waarvan de heavy intro erg veelbelovend is, maar dan helaas verwatert tot een slecht, lawaaierig en John Lennon-achtig nummer, al keert de catchy riff uit het begin nog een paar maal terug. Het wordt gevolgd door het meer dan zeven minuten durende The Rain Song [A2], dat aansluiting zoekt bij het akoestische, folky geluid dat we kennen uit de twee vorige albums. Alleen al omwille van John Paul Jones’ stroperige mellotron en enkele bombastische passages lijkt ons dit een te mijden track. De afsluiter The Ocean [B4] is dan weer typische Led Zeppelin-hardrock, maar behalve de nogal leuke riff valt hier evenmin veel boeiends te rapen of interessants mee te delen, behalve dan dat de coverfoto vooral lijkt aan te sluiten bij dit nummer, via de motieven van de oceaan en van een driejarig meisje waarvoor Plant naar verluidt zingt (zie de twee laatste verzen).

    Alles lijkt erop te wijzen dat Led Zeppelin in 1973 inderdaad een beetje het noorden kwijt was, al heeft Houses Of The Holy nog wel enkele aardige momenten en in elk geval twee goede nummers te bieden. Wij persoonlijk betreuren het in elk geval dat Page en Plant het heavy blues-pad meer en meer links lieten liggen (waar was de tijd van You shook me en Dazed and confused?). Het niveau van nummers als Heartbreaker en Living loving maid wordt op deze lp helaas nergens meer bereikt.

    Quotering: **½ (30 november 2013)

    Klassiekers: Over The Hills And Far Away, No Quarter.

     

    Led Zeppelin: Physical Graffiti (1975)

    Twee jaar na Houses Of The Holy, meer bepaald op 24 februari 1975, brengt Led Zeppelin zowaar een dubbel-lp op de markt, Physical Graffiti, met een hoes die een stuk minder fraai is dan die van de vorige plaat. Op 2 april wordt uit dit dubbelalbum (de eerste Led Zep-lp op het eigen Swan-label) Trampled under foot [B2] uitverkoren om als single te fungeren. Het is een niet onaardig, meer dan vijf minuten lekker voortbonkend Page-Plant-Jones-nummer, maar in de door ons bewaarde hitlijsten uit 1975 (Belgische, Nederlandse, Engelse en Amerikaanse) is de single onzichtbaar, wat betekent dat het niet echt een kaskraker was. Het b-kantje, Black country woman [D4] is niet meer dan een nogal middelmatig akoestisch country-ding, blijkbaar een overblijfsel uit de Houses Of The Holy-studiosessies anno 1972.

    De A-kant van het album begint met twee degelijke hardrock-composities: het felritmische Custard Pie [A1] en het mediumtempo The Rover [A2]. Veel slechts valt er niet over te vertellen, maar anderzijds: tot jubelende commentaren hoeven deze twee tracks toch ook niet echt te leiden. Dat laatste geldt ook voor de lange, elf minuten durende groepscompositie In my time of dying [A3], terwijl wij eigenlijk blij zouden moeten zijn (zie supra) dat Led Zeppelin hier de heavy blues opnieuw omarmt. Let wel: een onverdienstelijk nummer is het zeker niet, maar mogen we ondertussen even opmerken dat ook hier weer de vingervlugge kwaliteiten van Jimmy Page in het oor springen (zie de gitaarsolo in het midden), terwijl nog maar eens opvalt dat de zangkwaliteiten van Robert Plant eerder aan de povere kant zijn.

    En dan een verrassing: de B-kant opent met het nummer Houses of the Holy [B1], opgenomen in 1972 terwijl de meeste andere tracks van 1974 dateren. Het is weliswaar slechts een middelmatige rocker waarvan alleen de riff opvalt, maar de vraag blijft toch: waarom stond dit niet op het gelijknamige album en wordt het hier als opvulling gebruikt? Na de single (B2) volgt het bekende Kashmir [B3]. Het is een lang (wat te lang: 8 minuten 31 seconden) zich mediumtempo voortslepend nummer met muzikale invloeden uit het Midden Oosten dat bedoeld is om de sfeer van een vermoeiende reis door de Sahara in Zuid-Marokko op te roepen (ook al ligt Kashmir in de Himalaya). Sommigen voelen de behoefte om enthousiast te doen over deze song, maar net als in het geval van A3 zouden wijzelf ons toch willen beperken tot het epitheton ‘niet onverdienstelijk’.

    Kant C is de rustige kant van de dubbelaar. In the light [C1], weer een langer nummer van bijna negen minuten, begint een beetje mysterieus-experimenteel, bloeit dan een beetje open maar leidt nooit tot grootse dingen. Bron-Yr-Aur [C2] is een erg kort akoestisch instrumentaaltje van Jimmy Page, dat blijkbaar heropgevist is uit 1970 (een stiefbroertje van Bron-y-aur stomp uit de derde lp?). Down by the seaside [C3] komt achteloos langsgeflaneerd als een lome Stones-achtige ballad, versnelt halverwege even om vervolgens weer te vertragen. En dan is er nog een mediumtempo-nummer: het erg middelmatige, zelfs ietwat saaie Ten years gone [C4]. Al bij al vormen deze vier songs een zwakke, om niet te zeggen snel vergeetbare plaatkant.

    De opener van de D-kant, Night flight [D1], is ook een ouder nummer (opgenomen in 1971). Indertijd niet goed genoeg bevonden om op een lp te staan en nu gebruikt als opvulling? Of was het in 1971 nog te opvallend dat de gitaarriff gestolen werd van Dave Edmunds’ I hear you knocking? Die gitaarriff is overigens het enige goede aan deze song. The wanton song [D2] is een degelijk hardrock-nummer dat echter nergens de middelmaat overstijgt. Ook uit 1971 dateert het onopvallende en zeker niet beklijvende Boogie with Stu [D3]. Na het b-kantje van de single volgt dan met Sick again [D4] de afsluiter: het is niet meer dan een lawaaierig en rommelig hardrock-nummer.

    We hebben een beetje opzoekingswerk gedaan. In Melody Maker’s lijst met top-lp’s van 1975 eindigde Physical Graffiti op een eervolle veertiende plaats. In een overigens van blaaskakerij stijfstaand artikel over Led Zeppelin in het tijdschrift Audio-Visueel [1979, nr. 5, pp. 48-50] schrijft André De Bruyn: ‘In 1975 verscheen dan “Physical Graffiti” die een nieuwe richting inzake conceptie inluidde (…). In plaats van een verscheidenheid aan genres, krijgen we nu één genre, laten we het de definitieve Led Zeppelin-sound noemen’. Na het aandachtig beluisteren van deze dubbel-lp dachten wij net wél een verscheidenheid aan genres gehoord te hebben. Een paar regels verder noemt deze André De Bruyn Presence ‘het absoluut hoogtepunt van de groep’. Nou moe! In Oor’s Popencyclopedie [13de editie, 2002, p. 214] luidt het: ‘Pompeus, theatraal, kitscherig of niet, binnen haar genre maakt de groep zeer knappe muziek’, en in een recent artikel over de geschiedenis van de heavy metal-muziek in Humo [nr. 3798, 18 juni 2013, p. 157] wordt Physical Graffiti een ‘briljante dubbelaar’ genoemd. Op talrijke Internetsites kan men verdere loftuitingen, maar toch ook het nodige weerwerk terugvinden.

    Briljant? Laten we wel wezen: op Physical Graffiti staat ten eerste veel te veel vulsel en ten tweede kan het overige materiaal hoogstens interessant, verdienstelijk en degelijk genoemd worden, maar toch nergens of nooit briljant? Dat het album indertijd danig goed verkocht, zegt misschien wel iets over de hoeveelheid fans die Led Zeppelin anno 1975 had opgebouwd maar weinig over de intrinsieke kwaliteiten van de muziek. Luisteren we liever naar een kenner van de hardrockmuziek, ene Ozzy Osbourne (leadzanger van Black Sabbath) in een interview met Katia Vlerick van Humo [nr. 3798, 18 juni 2013, p. 150]. Over Led Zeppelin zegt hij daar: ‘I en II zijn hun beste. Tegen dat ze IV maakten, was ik niet meer geïnteresseerd. Maar ik herinner me de eerste keer dat ik “Dazed and confused” hoorde. Geezer en ik wisten dat Robert Plant – toen al een ster in het muzikantenmilieu – het aanbod had gekregen om bij de Yardbirds te gaan spelen. Op een avond zaten we in de club Blazer’s in Birmingham en de dj draait een nummer… Ik zeg tegen Terry (de echte naam van Geezer, red.): That’s fucking Robert Plant! Van de dj hoorde ik toen dat de Yardbirds waren overgegaan in Led Zeppelin. Dat zijn momenten die je nooit vergeet: dat je wordt weggeblazen door een geheel verfrissend geluid’. Dat ‘geheel verfrissend geluid’ is volgens ons iets wat totaal ontbreekt op deze Physical Graffiti.

    Quotering: **½ (7 december 2013)

    Klassiekers: In my time of dying, Trampled under foot, Kashmir.

     

    Led Zeppelin: Presence (1976)

    Op 31 maart 1976 verschijnt Led Zeppelins zevende: Presence (met alweer een weinig originele, eerder saaie hoes). Op 18 juni volgt de release van de uit dit album getrokken single Candy store rock [B2], een niet echt onaardige, maar verder weinigzeggende rocker die in de hitparades dan ook geen toppen scheerde. Het b-kantje was Royal Orleans [A3]: een verdienstelijke, maar wat hyperkinetische en kortademige groepscompositie. Als binnenkomer en afsluiter presenteren Page en Plant telkens een langer en dus gewild-prestigieuzer nummer. Achilles last stand [A1] (10 minuten 22 seconden) begint inderdaad veelbelovend, maar voor de zoveelste keer moeten we vaststellen dat Led Zeppelin niet (meer) in staat is de aandacht lang gaande te houden, en dat is eigenlijk al het geval vanaf het moment dat Plant aanvangt met zingen. Tea for one [B4] verandert na een kort, vinnig begin plots in een trage blues. Als we vriendelijk willen zijn, zouden we kunnen zeggen dat Page een mooie gitaarsolo aflevert, maar voor de rest is dit toch maar middelmaat troef.

    Tussen dat alles zitten dan nog drie songs: de weinig bevlogen, nogal logge heavy blues For your life [A2], het flodderige Hots on for nowhere [B3] en het vrij clichématig klinkende Nobody’s fault but mine [B1]. Zouden er mensen zijn die dit bijzonder matige plaatje echt de beste lp van Led Zeppelin vinden?

    Quotering: ** (7 december 2013)

    Klassiekers: geen.

     

    Led Zeppelin: The Song Remains The Same (soundtrack) (1976)

    Ook in 1976 verschijnt een dubbele live-lp met daarop een mix van de drie concerten die Led Zeppelin gaf in juli 1973 in de New Yorkse Madison Square Garden. De A-kant begint met twee in elkaar overvloeiende korte nummers, Rock and roll [A1] en Celebration day [A2]. Veel meer dan wat lawaaierig gedreun horen we niet. Hetzelfde geldt voor het volgende, iets langere nummer, The song remains the same [A3], dat overvloeit in het wat rust brengende Rain song [A4]. Onder de indruk van deze A-kant zijn we hoegenaamd niet, maar de verwachtingen schieten de hoogte in als we merken dat de hele B-kant gevuld is met een bijna 27 minuten durende versie van Dazed and confused [B1].

    Helaas, de teleurstelling is even groot, want het is akelig om horen hoe deze uitstekende song uit het eerste album hier verwatert tot een veel te lang durende brij van los aan elkaar hangende brokstukken die niets heel laten van de knappe heavy blues-sfeer van de studioversie. Valt ook op: Jimmy Page blijft een uitstekende gitarist (hoewel in deze track zijn solo’s ontaarden in vervelend gepriegel) maar Robert Plant valt als zanger live nog meer door de mand dan in de studio.

    Op de kanten C en D treffen we telkens twee tracks aan. De C-kant opent met een degelijke versie van No quarter [C1] maar de gitaarsolo’s van Page duren wat te lang. En dit nummer inruilen voor de studioversie zouden we nu ook niet onmiddellijk doen. Volgt dan het blijkbaar onvermijdelijke Stairway to heaven [C2]. ‘A song of hope’, kondigt Plant aan, maar we zijn er nooit een grote fan van geweest en deze live-versie is echt niet in staat om ons te bekeren. Het eerste nummer van de D-kant is een bijna dertien minuten lange versie van Moby Dick [D1] die grotendeels uit een slaapverwekkende drumsolo van John Bonham bestaat. Als afsluiter krijgen we dan nog een bijna vijftien minuten durende versie van Whole lotta love [D2] die degelijk maar ook nogal rommelig is. Oor’s Popencyclopedie [editie-2002, p. 214] noemt deze dubbele live-lp ‘een dieptepunt in de platencarrière van de groep’. De film, die enkele maanden later in première gaat, is naar verluidt nog slechter.

    Quotering: ** (13 december 2013)

    Klassiekers: geen.


    Led Zeppelin: In Through The Out Door (1979)

    Na drie jaar radiostilte verschijnt op 15 augustus 1979 het negende album van Led Zeppelin, met zeven nieuwe, zelfgeschreven songs en een weinig originele Hipgnosis-hoes. Als voorproefje krijgt de wereld vanaf 12 juli 1979 de single Fool in the rain [A3] te horen, ongetwijfeld één van de saaiste singles van dat jaar (met ergens in het midden plots nog een gratis stukje salsa waar niemand om gevraagd heeft) en het nummer doet dan ook bijzonder weinig in de hitparades. Op de b-kant figureert Hot dog [A4], met wat goede wil te beschouwen als een Elvis Presley-parodie, maar dan wel een hele flauwe.

    De lp zelf begint iets hoopgevender met In the evening [A1] dat prat kan gaan op een degelijke gitaarriff, maar dat is dan ook alles: de productie klinkt nogal rommelig en het bijna zeven minuten durende nummer bevat te weinig frisse ideeën om tot het einde te blijven boeien. South bound Saurez [A2] biedt zich aan als een vinnige boogie maar zakt vervolgens al snel weg tot een flink stuk onder de middelmaat.

    De B-kant begint met het meer dan tien minuten durende Carouselambra [B1]. Het zou het piéce de résistance van de lp moeten zijn en dat lijkt het de eerste halve minuut ook te worden, maar vervolgens blijft deze slecht geproducete en lawaaierig klinkende compositie nog eens tien minuten doordrammen, met halverwege weliswaar een tempovertraging en wat frisser klinkend synthesizergehuppel. De opvallend middelmatige zang van Plant slaat echter alles dood. Het hierna volgende, rustig mediumtempo voortkabbelende All my love [B2] is een verademing en wint (bij gebrek aan beter) zowaar de prijs voor beste nummer van de plaat, zonder overigens ook maar enige potten te breken. De afsluiter I’m gonna crawl [B3] is een slow die moeilijk als een hoogtepunt kan beschouwd worden, noch op dit album, noch in het gehele oeuvre van Led Zeppelin.

    In Through The Out Door is een zwakke plaat waar alleen die hard-fans positief over kunnen doen. Op 25 september 1980 overleed drummer John Bonham. Een persbericht van 4 december 1980 deelde mee dat Led Zeppelin officieel had opgehouden te bestaan.

    Quotering: * (4 december 2013)

    Klassiekers: geen.



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (1)

    01-01-2014
    LED ZEPPELIN
    Hela hola!   Al goed dat die Nederlandse mijnheer enkel alles van Zappa afweet, of je kreeg er weer van langs!   Ik ben geen kenner, en al evenmin een echte fan, heb trouwens nooit een LP van Led Zep gekocht, en enkel 1,2 en 4 in hun geheel gehoord.    Maar ik ben wel erg blij met de dubbele BEST OF "Mothership"  (2007), waarop 24 nummers staan, inclusief een paar matige songs en het gruwelijke "D'yer Mak'er", maar voor de rest:  héél toffe dubbelCD, ik speel ze bijzonder graag in de auto.    Zou men van Deep Purple, Black Sabbath, laat staan de akelige Uriah Heep  (geloof dat een Rolling Stone-recensent daar ooit over schreef:  "If they'll make it, I have to commit suicide", haha)  een dergelijke dubbele BEST OF kunnen maken  (en dan zijn ze nog vergeten ".Living loving maid"  of het heerlijke B-kantje "Hey hey whatcha gonna do", helaas op geen enkele officiële LP terug te vinden, erop te zetten) ?   't is maar een vraag hoor, ik ben geen kenner. 
    Opletten met sofistische argumenten!    Veelzijdigheid is een troef voor de Beatles, maar voor Led Zep betekent het dat ze geen eigen smoel zouden hebben, flauw.   Hetzelfde argument nu eens voor, dan weer tegen iemand gebruiken, afhankelijk van je eigen smaak, is altijd een zwaktebod.    Zie ook:  commercieel succes is op zich geen kwalitatieve waardemeter  (correct), maar dat "Black dog" geen vermelding haalde in het jaaroverzicht van Humo's Toppers van Tobbers zou dan weer wel iets willen zeggen. 
    De eigenheid van Led Zep bestond juist in de mix van hardrock, blues en folk, waarvan "Stairway to heaven" het beste voorbeeld is.   Hun muzikaal bereik was veel groter dan dat van Deep Purple en Black Sabbath, wat enkel zal ontkend worden door die hard-hardrock fans.    Natuurlijk was die mix lang niet altijd even sterk, soms zelfs bepaald zwak, maar wat heeft Deep Purple in het zuivere hardrockgenre verder klaargemaakt dan "In Rock"?   De onweerstaanbare riff van "Smoke on the water", ja, maar van zodra ze beginnen te zingen en die riff verdwijnt blijkt dat toch ook maar een modaal nr te zijn.     Voor mij moet "Stairway to heaven" niet telkens op het podium prijken als er weer eens een all time TOP 100 wordt uitgezonden, maar een gelijkspel met "Child in time" is dat nr vast wel - het lijkt er zelfs een broertje van, zelfde opbouw, identieke zang, even wazige tekst.  Het is mij een raadsel hoe je wel van het éne, maar niet van het andere nr kan houden.    En ja, ik vind nr 4  ook Led Zep's beste plaat, er staat m.i. maar één zwak nummer op, wat je niet van 1 & 2 kan zeggen.   
    Dat Robert Plant niet in aanmerking komt om opera te zingen, daar ben ik het uiteraard wel mee eens.   Maar dat geldt net zo goed voor Ian Gillian of Ozzy Osbourne, ze klonken toen allemaal alsof ze met hun klokkenspel in de fietsketting waren gesukkeld.    Evengoed vind ik "The battle of evermore"  een geweldig nr, heb al dikwijls gedacht dat ik nr 4  toch zou moeten kopen, want het nr staat verdomme niet op die dubbele BEST OF.
    En nog over die veelzijdigheid:   wat gezegd van John Paul Jones en zijn baanbrekende klassieke orchestraties?  Ze sieren o.a. "Kashmir",  wat ik ook een superieur nr vind, maar ook de LP "Automatic for the people" van R.E.M.     En tenslotte is er nog het eenmalige en zeer goed ontvangen reünieconcert in London  (met de zoon van Bonham op drums), dat ik lang geleden op TV eens zag.   Inderdaad:  verrassend sterk, en lang geen pensioenplantoestand.    Dus ja, ik ben méé met dat HUMO-overzicht dat je ergens vermeldt.    Led Zep had z'n hoogtes èn laagtes, maar ze waren daadwerkelijk de besten van hun generatie & genre. 
    Was getekend:  Charlie Joel.

    01-01-2014 om 19:57 geschreven door JOE




    Archief per week
  • 23/11-29/11 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 28/10-03/11 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 14/08-20/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs