CONSERVE (Willem Frederik Hermans) 1947
[Roman, Uitgeverij Conserve, 1998 (2), 239 blz.]
Deze debuutroman van Hermans hadden wij ergens in de jaren zeventig reeds gelezen, maar wij herinnerden ons er totaal niets meer van, onder meer een gevolg van het feit dat we toen geen aantekeningen hadden gemaakt. Dat laatste was dan ongetwijfeld weer een gevolg van het feit dat het boekje ons weinig zal aangesproken hebben, en dàt is na deze herlezing goed te begrijpen: Conserve is namelijk een bijzonder matig debuutje dat schril afsteekt tegen Reves uit dezelfde periode daterende debuut De Avonden. In 1998 werd Conserve opnieuw apart uitgegeven naar aanleiding van het vijftienjarig bestaan van de Nederlandse uitgeverij Conserve, en het is die heruitgave die wij nu gelezen hebben.
Ondanks het gegeven dat Hermans ooit gesteld heeft dat een Nederlandse schrijver bij voorkeur over Nederlandse zaken dient te schrijven, speelt deze roman zich af in het Amerikaanse mormonenmilieu. Isabel en Onitah, dochters van een rijke mormoon, zijn beiden verliefd op hun halfbroer Jerobeam. Als deze laatste gaat samenwonen met Isabel, wordt Onitah krankzinnig: zij gelooft dat de oude Egyptische godsdienst de enige ware is (de faraos trouwden immers met hun eigen zuster) en dat het lichaam na de dood gemummificeerd moet worden. Onitah wordt ondergebracht bij de zenuwarts Ferdinand, een mesties uit Midden-Amerika die het langs rare kronkelwegen tot dokter brengt. Door toedoen van Ferdinand komt Jerobeam terecht in een psyhiatrische inrichting en na de zelfmoord van Onitah wordt ook Ferdinand, die verliefd was op haar, gek. Ferdinand komt uiteindelijk terecht in dezelfde kliniek als Jerobeam.
Laten wij meteen meedelen dat deze debuutroman geen moment van de grond komt. Conserve behoort weliswaar tot het fantastische deel van Hermans oeuvre en bevat dan ook een onmiskenbaar surrealistisch element, maar het verhaal is te gezocht, willekeurig en bizar om veel indruk te maken, de personages zijn stuk voor stuk mechanische houten klazen die nooit tot leven komen en de lezer dus geen moment kunnen boeien, en een diepere thematiek is lastig te ontwaren. In Het sadistische universum 2 wees Hermans wel op de overeenkomst tussen de mormoonse religie en het nationaal-socialisme (in beide gevallen gaat het om een totalitaire wereldbeschouwing die de complete mens opeist) en op de bladzijden 159-160 komt even iets van het in latere romans zoveel overtuigender en meeslepender verwoorde polemische, ontluisterende wereldbeeld van Hermans boven water drijven, waar Ferdinand over Onitah zegt: De ene wereldbeschouwing is de andere waard. Misschien zou zij meer om mij geven, als ik haar doodsproblematiek niet bestreed. De ene doodsproblematiek is even hersenschimmig als de andere. Wie heeft er gelijk? Het is even onzinnig of ik het ben die gelijk heeft, of zij.
Erg merkwaardig in dit boek is ook de alwetende verteller die zelfs weet te berichten over een scheepsramp waarvan niemand ter wereld ooit heeft gehoord [p. 7] en die vaak op een onnozele manier te pas en te onpas de lezer aanspreekt als een klein kind: Zo kan men nagaan hoe daar werd geglansd [p. 30], raad eens hoe de ster van dit ballet heette? [p. 37], wij begrijpen dus gemakkelijk dat hij de moed niet verloor en kalm het gesprek voortzette [p. 57], wij geloven onze oren niet als wij dit vernemen! [p. 127], toch is er hier een klein verschil, omdat het onze Ferdinand betreft [p. 130]. Wellicht is dat allemaal grappig bedoeld, maar het werkt hoegenaamd niet. De Nederlandse recensent Arnold Heumakers signaleerde wel: Al in Hermans eerste roman is de paradox aanwezig die zijn hele oeuvre kenmerkt: namelijk dat (afgezien van de natuurwetenschap) alleen de literatuur in een wereld vol misverstand en bedrog de waarheid kan zeggen, een waarheid die juist het misverstand en het bedrog zichtbaar maakt. Misschien, maar volgens ons is dit toch Hineininterpretierung.
Conserve is dus een mislukte roman en werd en wordt door het publiek dan ook terecht stiefmoederlijk behandeld. De tekst werd geschreven in 1943 en werd achtereenvolgens afgewezen door Meulenhoff, Van Oorschot en De Bezige Bij. Pas in 1947 verscheen het boek bij W.L. Salm, niet nadat de uitgever het typoscript was kwijtgespeeld (in een café) en de schrijver om een kopie had moeten vragen. Het werd echter geen succes bij het lezerspubliek. Het verwonderlijkste is nog dat de recensenten Hermans eersteling tamelijk welwillend ontvingen en dat zij bijna allemaal oordeelden dat de roman veel beloofde voor de toekomst. Dat vinden wij ronduit knap, want zij hebben achteraf dus gelijk gekregen. Zelf zouden wij achter Conserve geen veelbelovende schrijver vermoed hebben, want buiten één fraai geformuleerd zinnetje (Hij ging, maar kwam terug: zijn voetstappen haakten lussen om het huis [p. 35]) en één grappige observatie (over Isabel die bij Jerobeam en Ferdinand komt zitten, vanboven ruime inkijk biedend op bekoorlijkheden die geen bijzonder solide indruk maakten [p. 87]) hebben wij niets kunnen ontdekken. Wél nog een foutieve zinsconstructie, meer bepaald een foutieve samentrekking: Een bleke te kort belichte foto zag men dan en begreep niet waarom of waardoor [p. 56].
De lectuur van deze bijzonder magere eersteling van Hermans leert ons in elk geval één ding: dat men een debuut welwillend moet behandelen en niet te snel mag veroordelen.
Geraadpleegde lectuur
- Arnold Heumakers, Conserve was daad van verzet. Debuut Hermans stiefmoederlijk behandeld, in: NRC Handelsblad / Boeken, 12 februari 1999, p. 37.
Quotering: ** (31 december 2005)
|