Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
17-11-2013
BOEK: Natte dozen (Marnix Peeters) 2013
Natte dozen (Marnix Peeters) 2013
[Roman, De Bezige Bij, Antwerpen, 2013, 324 blz.]
Kort na De dag dat we Andy zijn arm afzaagden is Marnix Peeters daar al met een tweede roman. Hoofdpersoon is deze keer Oscar Van Beuseghem, eigenaar van een wasserij, die 94 hoofdstukken lang ultrarechtse, machistische, seksistische en racistische praatjes verkoopt waarbij (het begint een trend te worden) de scabreuze en de scatologische details niet geschuwd worden. Dat loopt zelfs zodanig de spuigaten uit, dat je je op een bepaald moment gaat afvragen of die kerel ze wel alle vijf op een rij heeft, zeker als hij ook nog eens een aantal sadistische moorden begint te plegen, die op een zakelijk-nuchtere maar gedetailleerde wijze beschreven worden. En ja hoor, uiteindelijk blijkt dit hele boek het relaas te zijn van een psychiatrische patiënt die tegenover een collega-patiënt zijn hart lucht. In de loop van het verhaal komen we te weten waar de wortels van Oscars waanzin liggen: bij een ongelukkige jeugd natuurlijk. Als knaap werd hij seksueel misbruikt door zijn eigen moeder, een tante en twee vrouwen uit de buurt, alsook door een pedofiele nonkel. Die moorden, onder meer op de tante, de nonkel en één van de buurvrouwen, zijn bedoeld als wraakneming, maar als Oscar het uiteindelijk ook gemunt heeft op de nieuwe bewoners van zijn ouderlijk huis, maakt hij een foutje en wordt hij gearresteerd. Door waanzinnigheid voor te wenden (?), komt hij terecht in een psychiatrische instelling. Koddig zijn ondertussen de briefjes die Oscar verstuurt naar verschillende kranten en naar de eigenaar van een liefdadigheidsinstelling die hem foster parent heeft gemaakt van een Zuid-Soedanees meisje. Ook naar dat meisje (Fanta) stuurt Oscar regelmatig briefjes die gaandeweg zoetsappiger worden, maar met welke bedoelingen?
In Humo [nr. 3808, 27 augustus 2013, pp. 134-137] publiceerde Wilfried Hendrickx een welwillend interview met Marnix Peeters. Hendrickx, zelf de auteur van enkele vol nauwgezette Hermansiaanse functionaliteit stekende, maar weinig succesvolle romans, parodieert in de inleiding op geslaagde en humoristische wijze de stijl van Marnix Peeters in de vorm van een Oscar Van Beuseghem-brief. Daarin lezen we onder meer: Vooral literaire sensatie Marnix Peeters munt uit door hemeltergende sufheid en onnozelheid. Het opgefokte niets, daarin is Peeters wereldkampioen. Een intrige bedenken, een personage geloofwaardig tot leven wekken, drama en conflict genereren, de lezer troosten of ontroeren: niets daarvan. In de plaats krijgen wij bladzij na bladzij dezelfde grauwe brij van seks, schunnigheden en dunne stront opgelepeld. Hendrickx bedoelt het mild-grappig maar deze regeltjes zullen toch wel met enkele milligrammen rancune bestrooid zijn, want niet alleen zijn Marnix Peeters twee anekdotische en als los zand aan elkaar hangende romans het tegenovergestelde van het uitgepuurde maakwerk van Hendrickx, maar bovendien heeft hij 100% gelijk met wat hij de pseudo-Oscar Van Beuseghem laat zeggen.
Het is des te grappiger omdat die dubbelheid ook in Peeters nieuwe roman aanwezig is: enerzijds zijn de praatjes die Van Beuseghem verkoopt, manifest het product van een zieke geest, maar anderzijds is wat hij vertelt over bepaalde (wan)toestanden in onze moderne maatschappij vaak zeer herkenbaar waardoor met succes geappelleerd wordt aan de rechtse zak in ieder van ons. Dat is dus niet onaardig gedaan van Marnix Peeters, en bovendien is het lovenswaardig hoe hij het 324 paginas lang volhoudt om zijn hoofdpersonage te laten praten in een volks, dikwijls vulgair maar even vaak humoristisch taaltje-van-de-straat. Hierbij dient wel opgemerkt dat we dit stijltrucje al eens eerder hebben weten opvoeren, en wel door Erik Vlaminck in de roman Suikerspin (2008), al bleef het daar beperkt tot enkele hoofdstukken (telkens getiteld Arthur Van Hooylandt spreekt). Dat Peeters een niet onverdienstelijke stilist is, wisten we trouwens al sinds zijn debuutroman.
Natte dozen (de nergens op slaande titel en de schaars geklede negerin op de cover zijn natuurlijk louter commercieel bedoeld, zoals Peeters in het interview ook zelf toegeeft) vertoont nog wel meer raakpunten met De dag dat we Andy zijn arm afzaagden: het is ook een soort schelmenroman met een anekdotische, van de hak op de tak springende structuur, een anti-held als hoofdpersoon die zich doorheen lastige situaties weet te maneuvreren, een humoristische ondertoon en een open einde. En, toegegeven, ook Natte dozen leest weer als een trein maar, helaas, ook Natte dozen is niet vrij te pleiten van een flinke dosis oppervlakkigheid en nonchalance. De grote vraag lijkt ons nu: zal Marnix Peeters in de toekomst in staat zijn om met het literaire talent dat hij duidelijk bezit, iets te creëren dat wat diepgaander en minder vrijblijvend is?