Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
04-07-2013
BOEK: Borsten (Florence Williams) 2012
BORSTEN. Een natuurlijke en onnatuurlijke geschiedenis
(Florence Williams) 2012
[Uitgeverij De Arbeiderspers, Utrecht-Amsterdam-Antwerpen, 2012, origineel Engels: Breasts, New York, 2012, 320 blz.]
Deze forse studie van de Amerikaanse journaliste Florence Williams is duidelijk van een totaal ander kaliber dan het borstenboekje dat de Vlaamse Kaat Bollen onlangs het licht deed zien. In de eerste hoofdstukken krijgen we weliswaar nog de vertrouwde populariserende ongein over de aantrekkingskracht van borsten (onder meer een Frans experimentje met een actrice die in een dancing eerst een A-, dan een B- en ten slotte een C-cup droeg: de A-cup werd 13 keer ten dans gevraagd, de B-cup 19 keer en de C-cup 44 keer) en wordt er wat meewarig gedaan over de antropologische en biologische theorietjes (type: Desmond Morris) rond het ontstaan van die unieke opvallende borsten bij de menselijke primaat (type: borsten zijn billen, enzovoort). De conclusie luidt hier dat al deze hypothesen het best worden ondergebracht bij de WSLs: de wetenschappelijke slagen in de lucht [p. 35].
Vanaf hoofdstuk 4 verandert de toon echter drastisch, en dat zal tien hoofdstukken lang worden volgehouden. Hét centrale thema daarbij is dat het organisme van de mens gemaakt is om biologisch te veranderen in respons op milieuvariabelen, ofwel: de wereld om ons heen (wat door wetenschappers fenotypische plasticiteit genoemd wordt). Wanneer die wereld om ons heen dan door allerlei zaken vervuild wordt, dan vervuilt ons organisme mee, en blijkbaar in het bijzonder vrouwenborsten en de moedermelk die zij produceren: Borsten zijn net kleine antennes, ze verwerken informatie die afkomstig is uit de omgeving en brengen die mee naar huis [p. 116]. Wanneer dan bijvoorbeeld Bisfenol A of BPA, een kunstmatig oestrogeen dat in de jaren dertig van de twintigste eeuw ontdekt werd, gebruikt wordt voor de binnenkant van conservenblikjes, voor cds, voor mobiele telefoons, voor motorhelmen, voor plastic flessen en zelfs voor de glanzende bonnetjes die we in de supermarkt krijgen, dan komt die stof uiteindelijk ook in borstcellen en moedermelk terecht. Het woord borstkanker hangt dan ook als een donker en dreigend zwaard van Damocles boven elke bladzijde van dit boek (en mannen, maak u geen illusies: er is een apart hoofdstuk over borstkanker bij mannen, hoofdstuk 12).
Het maakt dat het lezen van deze monografie vrij deprimerend, om niet te zeggen bijzonder zorgwekkend en zelfs ronduit beangstigend is. Of wat dacht u hiervan: Als we onze babys de borst geven, geven we hun niet alleen de vetten en suikers die hun afweersysteem, cellulair metabolisme en hersensynapsen stimuleren. We geven hun ook, zij het in minuscule hoeveelheden, verfverdunner, vloeistoffen voor chemische reiniging, houtconserveringsmiddel, toiletverfrisser, cosmetische toevoegingen, afvalproducten van benzine, raketbrandstof, termietengif, schimmeldodende middelen en vlamvertragers [pp. 199-200]. Conclusie: het blijkt dat vooral borsten een goede afspiegeling zijn van onze geïndustrialiseerde levens: ze verzamelen meer gifstoffen dan andere organen en verwerken ze anders [p. 204].
Als de lezer(es) uiteindelijk de pure wanhoop nabij is, geeft Williams hem/haar in het laatste hoofdstuk nog dit advies mee: Minder alcohol drinken, alternatieve kuren zoeken voor menopauzale klachten, veel lichaamsbeweging, productetiketten lezen en blootstelling aan giftige stoffen en endocriene verstoorders vermijden. Dit soort individuele maatregelen zijn echter niet toereikend. Een benadering die meer kans van slagen heeft, moet vanuit een samenleving komen waarin ondernemingen aanmoedigingspremies krijgen om veilige producten en gezondere voeding te fabriceren, en waarin overheden een verstandig beleid voeren ten aanzien van het testen en reguleren van chemische stoffen en daar een rigoureuze aanpak in ontwikkelen. ( ) Borsten zijn organen met een schildwachtfunctie. Ze bieden ons een venster op de razendsnel veranderende wereld en een goede reden om die beter te beheren [pp. 277-279].
Al komt deze boodschap loud and clear over en al doet Williams haar best de stevige tekst te larderen met humoristische kwinkslagen en persoonlijke noten (over zichzelf, haar eigen borsten en haar gezin), toch is er ook een kanttekening. Williams heeft bewonderenswaardig veldwerk verricht door over de hele wereld gespecialiseerde wetenschappers te raadplegen en te interviewen voor haar boek, maar het probleem is dat zij wel een journaliste met een wetenschappelijke opleiding is, maar géén wetenschapper. Dat heeft soms (niet altijd!) tot gevolg dat zij niet in staat is de bevindingen van de door haar geraadpleegde wetenschappers op een volledig heldere en toegankelijke manier te transporteren naar het brede publiek, en dat zijn toch de geïntendeerde lezers van haar boek. Je krijgt dan vaak onbegrijpelijke zinnen zoals: Dus benaderde hij een deskundige in 3D mijnmeettechnologie, die de Moiré-topografie wordt genoemd, en samen zochten ze uit hoe je eenheden in iets anders dan tonnen (1000 kg) kunt kalibreren [p. 178, waar het gaat over het meten van de melkaanmaak bij een vrouw]. Of nog: Het menselijk lichaam barst van de oligosacchariden die zich aan proteïnen en lipiden binden en meeliften op onze cellen [p. 180]. Maar ondanks dit minpuntje en zoals gezegd: een totaal ander soort boek dan dat van Kaat Bollen.
Tot slot, for the record, nog enkele opgestoken weetjes. Een nieuw woord bijgeleerd: micromastia betekent het hebben van (te) kleine borsten [p. 75]. Op onze wereld liepen anno 2012 tussen de vijf en tien miljoen vrouwen met borstimplantaten rond [p. 82]. Verzachtende omstandigheid voor deze dames is dat Florence Williams toegeeft naar aanleiding van haar eerste zwangerschap: Ik vond mijn vollere buste leuk, daar kom ik rond voor uit [p. 143]. In 1945 werden er atoombommen gedropt op Hiroshima en Nagasaki. De borstkankerpercentages ten gevolge van de radioactieve neerslag waren het hoogst voor meisjes die toen nog geen tien jaar waren, eveneens hoog voor meisjes tussen de tien en de twintig en het laagst voor vrouwen tussen de twintig en de veertig jaar: Voor veel vrouwen valt deze periode nadat de zwangerschap hun borsten bescherming heeft geboden en voordat ze kwetsbaarder zijn geworden door de menopauze [pp. 136-137]. Want inderdaad: zwangerschapshormonen blijken, voor zover nu bekend is (!), een verbijsterend goed medicijn tegen kanker, als je je dosis tenminste vroegtijdig krijgt, zodra je in staat bent om je voort te planten (liefst vóór je twintigste, en in elk geval vóór je dertigste). De leeftijd waarop vrouwen voor het eerst zwanger raken, wordt nu beschouwd als één van de opmerkelijkste risicofactoren van borstkanker. Waarom dat zo is, proberen wetenschappers tegenwoordig te ontdekken [pp. 144-146].