THE TREE OF LIFE (Terrence Mallick) (USA, 2011)
(138)
Naar verluidt heeft Mallick twintig jaar lang rondgelopen met het idee voor deze film tot hij in 2007 het verzamelde beeldmateriaal begon te monteren, wat drie jaar later resulteerde in een Gouden Palm van Cannes (2011). Kan dus niet anders dan zeer de moeite waard zijn, zou men denken. Nou.
Mallick hanteert een superpoëtische, impressionistische stijl met als bibberende rode draad een Amerikaanse familie uit de jaren vijftig: vader (Brad Pitt), moeder (Jessica Chastain) en drie zonen. In het begin krijgen we al meteen te horen dat één van die zonen overleden is (blijkbaar op 19-jarige leeftijd) maar vervolgens wordt de tijd teruggedraaid en maken we in stukken en brokken de opvoeding van die drie kinderen mee. Vooral de oudste zoon, Jack, begint gaandeweg vervelender en vervelender te doen en de vader ontpopt zich daarbij meer en meer tot een strenge tiran, die ook vaak ruzie maakt met de moeder. Op het einde heeft hij daar spijt van en horen we Jack off-screen zeggen dat het belangrijk is lief te hebben in je leven.
Dit alles vormt echter slechts de helft van de film. We zien namelijk ook enkele malen de volwassen Jack (Sean Penn) een beetje doelloos ronddwalen, vooral op zijn werk, en de rest van de film bestaat uit (overigens bijzonder wollig) gefilosofeer rond de zin van het leven en het lijden en het ontstaan en het einde van het universum. Het begint met een citaat uit het boek Job (God die de mens terechtwijst) en even later horen we de moeder off-screen peroreren over de op zichzelf en op beheersen gerichte natuur en de zachtmoedige, op ondergaan gerichte genade (grace). Mallick heeft blijkbaar de Imitatio Christi van Thomas à Kempis gelezen en in die natuur en genade kunnen we enigszins de vader en de moeder herkennen, maar waar Mallick ermee naartoe wil, wordt nooit duidelijk.
We krijgen ook regelmatig beelden geserveerd van sterrennevels, melkwegstelsels, vulkaanuitbarstingen, een kloppend hart, aders vol bloed, wiegende zeewieren, visscholen en vogelzwermen en dergelijke meer en we veronderstellen dat Mallick hiermee doelt op het ontstaan van de aarde. Wat even later bevestigd wordt, als we te maken krijgen met enkele dinosaurussen (we wanen ons plots in de documentairereeks Walking with Dinosaurs). Deze evolutionaire draad wordt dan echter een hele tijd afgebroken en keert pas weer op het einde, wanneer de jonge en de oude Jack samen met alle familieleden en vele anderen over een strand wandelen, waarbij wij veronderstellen dat Mallick hier het opstaan van de doden bij het Laatste Oordeel suggereert. We krijgen ook wat apocalyptische beelden te zien en ten slotte een brug en een wazige lichtvlek: de overgang naar het eeuwige leven?
The Tree of Life is een onweerstaanbaar, veellagig meesterwerk, een bijzonder mooie en rijke reflectie over leven en dood, over orde en chaos, rede en spiritualiteit, schrijft Freddy Sartor in Cinemagie [nr. 276, herfstnummer 2011, p. 9]. Volgens ons vormt deze film en zijn receptie (bij een deel van het kijkerspubliek) een prachtige illustratie van het sprookje over de kleren van de keizer. Dat The Tree of Life een hele reeks mooie beelden en mooie (klassieke) muziek bevat, daar kunnen we het allemaal over eens zijn. Maar is dat genoeg om van een meesterwerk te kunnen spreken, beseffende dat een film iets anders is dan een poëtische diamontage of powerpointpresentatie?
Wat bijvoorbeeld opvalt, is de totale onevenwichtigheid van de structuur in deze prent. Tijdens het eerste uur wordt de verhaaldraad rond die familie voortdurend onderbroken door beelden van de volwassen Jack en van het ontstaan van de aarde, terwijl dat in de volgende drie kwartier plots niet meer het geval is: daar zitten we zonder interrupties heel de tijd die familie te volgen. Bijzonder irritant daarbij is het telkens weer opduikende gefluister en gezemel van verscheidene personages, maar vooral van de moeder en van Jack, waarbij zij blijkbaar à la Job aan het klagen zijn tegen God (er worden constant vragen gesteld). Bijzonder irritant is eveneens het wollige en warhoofdige van de filosofie die achter dit alles steekt en uiteindelijk culmineert in de new age-achtige wijsheid dat je moet liefhebben in het leven.
We zwijgen dan nog van de hakketakkerige en rusteloze montage die permanent beelden aan elkaar plakt zonder veel logische samenhang, zowel in de kosmische sequensen als in de sequensen rond het gezin. Die kosmische beelden deden ons trouwens onweerstaanbaar denken aan de TV-zender National Geographic Channel, die wanneer er wat tijd over is, ook zomaar een hoop beelden van melkwegen, vissende ijsberen, watervallen en stromende lava achter elkaar op een hoopje gooit. Het is trouwens opvallend dat The Tree of Life een aantal overeenkomsten vertoont met Stanley Kubricks 2001 A Space Odyssey (de beelden uit de oertijd, de kosmische beelden), maar terwijl die sequensen bij Kubrick functioneel ingebed zijn in een magistraal thematisch kader, zwalpen ze bij Mallick hulpeloos rond in een zee van gratuïteit, waarbij de indrukwekkende vorm moet verhelen dat de vent erachter niets te vertellen heeft.
Echt waar: de kleren van de keizer! The Tree of Life is een pretentieuze en mislukte prent van een warhoofdige regisseur die zich een breuk tilt aan zijn eigen sérieux.
Quotering: **
(2de visie: 16 februari 2013) (dvd bib Brecht)
|