Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
14-11-2012
BOEK: Heethoofden, misbaksels en halve garen (Korine Hazelzet) 1988
HEETHOOFDEN, MISBAKSELS EN HALVE GAREN.
De bakker van Eeklo en de burgermoraal
(Korine Hazelzet) 1988
Van de voorstelling van de hoofdenbakkerij, waarop mannen en vrouwen in een bakkerij worden onthoofd, tijdelijk een kool op de romp krijgen en daarna weer worden voorzien van hun nieuw gebakken hoofd, zijn uit de zestiende en zeventiende eeuw ten minste negen geschilderde versies bekend, waarvan één zich tegenwoordig bevindt in het Rijksmuseum Muiderslot. De kunsthistorica Korine Hazelzet, die als gids rondleidingen op dit kasteel heeft gegeven, gaat in dit boekje de betekenis na van dit beeldthema.
Nauw verwant met dit laatste is de legende volgens dewelke ooit in het huidige Eeklo (Oost-Vlaanderen, België) een bakker woonde die hoofden kon ombakken. Mensen die een hoofd hadden dat hen niet aanstond, konden daar terecht om dat belangrijke onderdeel van hun lichaam en persoonlijkheid naar believen te laten veranderen. Hazelzet veronderstelt dat de slechts in details van elkaar afwijkende schilderijen teruggaan op een thans verdwenen Vlaams origineel uit het midden van de zestiende eeuw. Uit die tijd zijn geen schriftelijke bronnen bekend die de voorstelling zouden kunnen verduidelijken, maar de auteur neemt aan dat het hier ging om een opwekking tot morele verbetering waarbij de normen en waarden van de christelijk-burgerlijke moraal een belangrijke rol speelden [p. 30].
Relevante teksten verschijnen pas in de zeventiende eeuw, toen naar deze voorstelling prenten werden gemaakt waaraan een verduidelijkend gedicht werd toegevoegd of die als illustratie werden opgenomen in een boek. Hazelzet verwijst naar een prent van de Antwerpse graveur Philibert Bouttats de Jongere (1652-1728) [pp. 12-13] en naar een tekst van pater Adriaen Poirters (1605-1674) [pp. 30 e.v.]. Uit deze teksten blijkt dat mensen een nieuw gebakken hoofd aangemeten kregen om hen te genezen van bepaalde ondeugden. Anderen verzochten uit eigen beweging om een nieuw uiterlijk om beter te kunnen slagen in bepaalde vormen van verwerpelijk gedrag. De voorstelling van de hoofdenbakkerij diende er in het laatste geval toe, door de satirische hekeling van het tegendeel, om bepaalde opvattingen over wenselijk gedrag kracht bij te zetten. Verwante themas, zoals verjongingskuren door middel van een smid, een molen of een klokkengieter of zoals het motief van de vuuroven, voorkomend in prenten en toneelstukken, vervulden een gelijkaardige functie. Hazelzet wijst erop dat de grondgedachte achter de afbeeldingen van de hoofdenbakkerij weliswaar steeds dezelfde is, maar dat deze in de loop van de geschiedenis steeds benut is om veranderende morele boodschappen uit te dragen.
Pas in 1792 wordt de hoofdenbakkerij voor het eerst in Eeklo gesitueerd en wel door een verhaal van de schoolmeester Jacobus van Damme dat verscheen in een te Eeklo gedrukte almanak. Het verhaal van Van Damme heeft de christelijke betekenis van het verhaal het zuiverst overgeleverd en bovendien strookt zijn uitleg geheel met de praktische burgermoraal die sinds de vijftiende eeuw werd gepropageerd. In de tweede helft van de negentiende eeuw en sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw heeft het plaatselijk chauvinisme zich van de figuur van de hoofdenbakker meester gemaakt. Onder meer door in Eeklo gehouden folkloristische evenementen kreeg deze een grotere bekendheid.
Zoals J. Helsloot terecht schrijft in zijn recensie van deze uitgave [in: Volkskundig Bulletin, jg. 15, nr. 2 (juni 1989), pp. 213-214] is het boekje van Hazelzet fraai geïllustreerd en vlot geschreven, maar ook nogal rommelig van opbouw.