Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
11-11-2012
BOEK: Het Nederlandse Onbehagen (Herman Pleij) 1991
HET NEDERLANDSE ONBEHAGEN (Herman Pleij) 1991
[Prometheus, Amsterdam, 1991]
De vijftien artikelen die de Nederlandse hoogleraar Herman Pleij (hij doceerde anno 1991 Historische Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam) in deze bundel bijeenbracht, verschenen tussen 1985 en 1991 reeds eerder in een aantal dag-, week- en maandbladen. Als rode draad loopt door deze intelligent geschreven en spits geformuleerde teksten het onbehagen van de auteur met het Nederlandse nationale heden en culturele verleden. Het boekje bevat drie afdelingen. In Het Nederlandse onbehagen gaat het na het inleidende hoofdstuk over de houding van buitenlanders van nu en toen tegenover Nederland (het landschap vindt men maar vlak en vervelend, voor de bebouwing heeft men echter oprechte bewondering), en over de Denen (die een totaal ander, meer zelfbewust nationaal karakter heten te hebben dan de Hollanders).
In Het persoonlijke onbehagen worden behandeld: de generatie oorlogskinderen, de moffenhaat van de Nederlanders, het oorlogstoerisme in Frankrijk, de moderne student (die alles is wat de student uit de jaren zestig niet was en vice versa) en ten slotte het moderne kinderspeelgoed. Bevatten deze twee afdelingen een reeks vaak erg persoonlijke (maar daarom niet minder frappante en vermakelijke) kanttekeningen over hét Holland en dé Hollander, in de derde afdeling, Het culturele onbehagen, berijdt Pleij een aantal van zijn bekende stokpaardjes. Hij geeft onder meer af op het feit dat de Nederlanders, een besloten kringetje van professionals uitgezonderd, niet geïnteresseerd zijn in hun literaire verleden, en op het gesol met de Nederlandse spelling, breekt een lans voor gesponsorde kunst en voor een cultuurhistorische benadering van oude literatuur op middelbare scholen (gepaard gaande met voorzichtige verschuivingen binnen de canon), maakt zich zorgen over de toenemende specialisatie binnen het vak neerlandistiek en omschrijft ten slotte nog even de taak van de schrijver als mentaliteitsmotor.
Uit deze bundel blijkt dat Herman Pleij op een boeiende, intelligente manier kan schrijven, en niet alleen over zijn eigen vakgebied. Bovendien heeft hij sinds de publicatie van zijn proefschrift (Het Gilde van de Blauwe Schuit), dat links en rechts kritiek kreeg omwille van de vaak onbeholpen stijl, een lange weg afgelegd: de verwoording in déze teksten is puntgaaf en de stijl is één en al bekoorlijkheid, wat nochtans niet wegneemt dat de structuur van sommige van de artikelen ronduit zwak is en dat de betoogtrant af en toe wat wollig overkomt.