Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
30-10-2012
BOEK: De schone slaapsters (Yasunari Kawabata) 1961
DE SCHONE SLAAPSTERS (Yasunari Kawabata) 1961
[Novelle, vertaald en van een nawoord voorzien door Cornelis Ouwehand, J.M. Meulenhoff, Amsterdam, 2005 (7) (1ste druk: 1982) (oorspronkelijke Japanse titel: Nemureru bijo, 1961), 128 blz.]
Dit boekje hebben we leren kennen via Gabriel García Márquez Herinnering aan mijn droeve hoeren dat zon beetje hetzelfde thema behandelt en dat als motto een citaat uit Kawabatas novelle hanteert. We maken kennis met de oude heer Eguchi die een aantal malen een nogal merkwaardig Japans bordeel bezoekt. In dit bordeel kunnen oude heren tegen vette betaling de nacht doorbrengen met een of meer jonge maagden die van begin tot einde middels een sterk slaapmiddel in een diepe slaap verkeren. Men gaat er van uit dat de oude heren impotent zijn, en dat de maagden dus maagd blijven. Het doet een beetje denken aan het bijbelverhaal van de oude koning David (I Koningen 1: 1-4), maar dat zal bij de Japanner Kawabata wel geen rol hebben gespeeld.
In vijf hoofdstukjes (simpelweg getiteld De eerste, De tweede, De derde, De vierde, De vijfde en de zesde) volgen we de handelingen en gedachten van meneer Eguchi gedurende vijf, in de tijd kort op elkaar volgende nachten. Hij bekijkt de slapende meisjes, raakt hen voorzichtig aan, slaapt met hen en haalt regelmatig (overigens weinig schokkende) herinneringen op aan vroegere vrouwen in zijn leven. Eguchi bedenkt ook af en toe dat hij, in tegenstelling tot de andere oude heren, nog niet volledig impotent is en één keer kan hij zich er niet van weerhouden om de maagd van dienst voorzichtig te penetreren, maar als hij op haar maagdenvlies stoot, trekt hij zich terug en verder houdt hij zich aan de regels van het huis (geen nare grapjes uithalen, zoals de bordeelmadam hem in de eerste zin al waarschuwt). In het vijfde en laatste hoofdstuk brengt Eguchi de nacht door met twéé maagden, waarvan er één in de loop van de nacht de geest geeft (waarom wordt nooit duidelijk). s Morgens wordt zij discreet afgevoerd, naar Eguchi vermoedt naar een hotelletje in de buurt, waar eerder ook al een overleden bordeelganger naartoe werd gebracht.
Men zal toegeven dat dit een merkwaardig verhaal is dat uitnodigt tot allerlei boeiende, filosofische gedachten over eros en thanatos. Maar dan komt men toch van een kale reis thuis. Interessante bespiegelingen, originele ideeën of betogen met een meerwaarde zijn nergens te ontwaren. Verder dan bijvoorbeeld de oude heer dacht na over de vreemde zaak hoe het toch kwam dat van alle levende wezens alleen vrouwen in de loop van een lange geschiedenis zulke mooi gevormde borsten hadden gekregen. Zou het niet een van de glanzendste feiten in de geschiedenis van de mensheid zijn, dat vrouwenborsten zo mooi waren geworden?, komt het niet. Wordt deze novelle dan misschien aantrekkelijk gemaakt door opvallend fraai geformuleerde zinswendingen of poëtisch overkomende passages? We hebben er voortdurend alert op gelet, maar we zijn ze niet tegengekomen. En wie van plan is dit te lezen omwille van pikante, opwindende beschrijvingen van en epibraties rond naakte meisjeslijven, hoeft ook geen moeite te doen: alles wordt zeer afstandelijk en droog beschreven, àls er al iets beschreven wordt.
Afgezien dan van het gewaagde en inderdaad toch wel originele onderwerp, zien wij niet in waarom dit tekstje van Nobelprijswinnaar (1968) Kawabata op onze lof zou moeten rekenen. Maar misschien getuigen andere boeken van hem wel van opvallend literair talent.