Herinnering aan mijn droeve hoeren
(Gabriel García Márquez) 2004
[Roman, Meulenhoff, Amsterdam, 2004, 128 blz. (origineel Spaans: Memoria de mis putas tristes, 2004)]
Hoofdstuk 1. Het is vrijdag. De ikverteller wordt morgen negentig jaar en krijgt het idee om bij de plaatselijke bordeelhoudster Rosa Cabarcas een jonge maagd te bestellen. Dat gebeurt telefonisch. In afwachting van de avond overdenkt de ik zijn verleden. Hij is nooit getrouwd geweest, heeft wel seks gehad met meer dan vijfhonderd vrouwen, altijd tegen betaling en meestal met hoeren, heeft gewerkt als leraar en geschreven voor een krant en publiceert nog elke zondag een column voor die krant. Hij is naar verluidt een onbeduidend mannetje, totaal onbelangrijk als de feiten er niet waren geweest die ik hier zo goed mogelijk zal vertellen ter nagedachtenis aan mijn grote liefde [p. 11]. s Avonds trekt hij naar het bordeel waar in een kamer het veertienjarige maagdje naakt ligt te slapen (ze heeft van de bordeelhoudster een drankje met slaapmiddel gekregen). De ik raakt haar hoofd even aan en legt zich dan naakt naast haar te slapen. s Morgens vertrekt hij weer, het meisje slaapt nog altijd. Hij moet zijn stukje voor de krant nog schrijven.
Na hoofdstuk 1 bedenkt men bij zichzelf: was dat nu alles, een nachtje slapen naast een bloot meisje van veertien, zelfs zonder er een woord mee te wisselen? Verder vraagt men zich af wat die belangrijke feiten wel mogen zijn en wie die grote liefde is.
Hoofdstuk 2. De ikverteller haalt herinneringen op aan vroeger. Aan zijn moeder die wilde dat hij huwde en kinderen kreeg. Ooit stond hij op trouwen met een zekere Ximena Ortiz, maar op de trouwdag daagde hij niet op en verstopte hij zich in zijn huis. Hij denkt ook terug aan zijn werk bij de krant. De hoeren lieten mij geen tijd om een getrouwd man te zijn, bedenkt hij als hij s morgens het bordeel verlaat. Thuis bekent de oude meid dat zij jarenlang verliefd op hem is geweest. Hij maakt zijn column voor de volgende dag af: het is tegelijk zijn ontslagbrief. Als hij de column gaat afgeven, wordt hij door het personeel gevierd, omdat het vandaag zijn 90ste verjaardag is. s Avonds belt Rosa Cabarcas om te vragen wat er die nacht gebeurd is (eigenlijk: niét gebeurd is). Zij zal het meisje de biecht afnemen en eventueel alles laten terugbetalen, maar de ik reageert nukkig. Daarna gaat de ik naar een concert en terug thuis telefoneert Cabarcas opnieuw met de mededeling dat hij het meisje opnieuw mag hebben, gratis, als verjaardagscadeau. De ik wimpelt af. Nog later belt de secretaresse van de krant: de volgende dag wil de directeur de ik spreken. Op zondagmorgen gaat de ik naar de krant waar de directeur hem meedeelt dat zijn ontslag niet aanvaard kan worden. Een week later gaat hij in het asiel de kat ophalen die één van de verjaardagsgeschenken was van het personeel van de krant. Onderweg naar huis met de kat wordt hij even door enkele soldaten tegengehouden. s Avonds belt hij naar Rosa Cabarcas met de mededeling dat hij het meisje toch wil.
Tijdens dat laatste gesprek zegt de ik: Vergeef me mijn driftbui van vanochtend (p. 60), wat verwijst naar dat eerste telefoongesprek op de zaterdag van zijn verjaardag. Nochtans staat er op pagina 57 dat de ik een week na zijn verjaardag die kat gaat halen, en diezelfde dag belt de ik opnieuw naar het bordeel. Een week later en toch vanochtend? Blijkbaar was García Márquez hier in de war. Hij was in 2004 77 jaar oud.
Hoofdstuk 3. Diezelfde nacht verblijft hij weer met het meisje in de bordeelkamer. Onder invloed van valeriaan slaapt zij weer de hele tijd. De ik droogt enkel haar zweet af en zingt een liedje voor haar over een prinses, Delgadina. Vanaf nu noemt hij haar ook Delgadina. s Morgens verlaat hij al om vijf uur het bordeel en thuis begint hij zich nu in te beelden dat Delgadina daar rondloopt. De volgende maanden blijven de nachten met Delgadina doorgaan en de ik beseft dat hij verliefd op haar is. Zijn wekelijkse column bestaat nu uit liefdesbrieven (die een groot succes kennen bij de lezers), hij knapt uit liefde voor haar zijn hele huis op en voor haar verjaardag (in december, zij wordt vijftien) koopt hij een nieuwe fiets. Hij brengt ook meer en meer spulletjes naar de bordeelkamer om die gezellig in te richten, maar na elke nacht samen met Delgadina bergt hij die spulletjes ter plaatse weer op. Hij mist haar wanneer ze kerstmis en nieuwjaar bij haar familie doorbengt. De enige woorden die de ik met Delgadina heeft gewisseld, zijn de zinnetjes die hij soms op de spiegel van de badkamer in het bordeel schrijft.
Ondertussen is duidelijk geworden dat met die grote liefde uit hoofdstuk 1 dus Delgadina bedoeld wordt.
Hoofdstuk 4. Het volgende jaar blijft de ik nachten doorbrengen met een altijd weer slapende Delgadina. Hij draagt nu een pyjama, leest haar boeken voor en slaapt in met zijn armen om haar heen. Als ze op een nacht een zinnetje zegt, maar niet antwoordt op een vraag van de ik, lezen we: Toen verdween het laatste zweempje twijfel uit mijn ziel: ik had haar liever als ze sliep [p. 86]. Op een keer wordt er s nachts een bankier in het bordeel vermoord, waarna het bordeel een hele tijd gesloten blijft. Rosa Cabarcas is niet meer te bereiken. De ik gaat in de stad op zoek naar Delgadina, maar vindt haar niet. Een verongelukte fietster blijkt niet Delgadina te zijn en de ik bezoekt de fabriek waar Delgadina als naaister werkt, maar hij loopt weer weg omdat iemand hem herkent als de schrijver van de columns in de krant. Na een tijd neemt Rosa Cabarcas opnieuw contact op met de mededeling dat het meisje weer beschikbaar is. Delgadina blijkt echter gegroeid (zij heeft vrouwelijke vormen gekregen) en de ik is zo teleurgesteld dat hij de kamer tot een puinhoop slaat. Rosa Cabarcas beweert dat ze dankzij de advocaat van de vermoorde bankier een tijdje op vakantie is kunnen gaan. De ik meent echter dat ze om aan gerechtelijke vervolging te ontsnappen de maagdelijkheid van Delgadina aan een bobo heeft verkocht. Hij noemt Delgadina en Rosa Cabarcas stinkhoeren en neemt voorgoed afscheid van de bordeelhoudster.
Ondanks het feit dat hij kan vaststellen dat García Márquez een goede stilist is, begint de lezer nu toch meer dan bezorgd vragen te stellen bij de inhoud van het verhaal: al die maanden brengt de ik dus (tegen betaling) de nacht door bij een slapend meisje, dat hem nog nooit gezien heeft en nog nooit direct met hem gesproken heeft. Zeer raar toch?
Hoofdstuk 5. De volgende maanden kent de ik geen rust en begint hij aan het schrijven van deze herinnering. Op een keer ontmoet hij een 73-jarige prostituee die hij vroeger vaak bezocht heeft. Als hij haar zijn verhaal verteld heeft, raadt zij de ik aan dat kind niet kwijt te raken en niet dood te gaan zonder het wonder te hebben beleefd te neuken uit liefde. Hij neemt terug contact op met Rosa Cabarcas en die slaagt erin Delgadina weer te engageren. Het spelletje met het slapende meisje begint dan opnieuw. Om de kamer opnieuw te versieren, probeert de ik de juwelen van zijn moeder te verkopen, maar die blijken geslepen glas te zijn (volgens de juwelier had de moeder de echte juwelen indertijd al laten vervangen om aan geld te komen). De ik heeft een herinnering aan een prostituee waarop hij verliefd werd, toen hij twaalf jaar was. Hij bezoekt een dokter maar die vertelt dat er niets met hem aan de hand is. Het is ondertussen een jaar na die eerste nacht met Delgadina en de ik, die denkt aan de dood, maakt een afspraak met Rosa Cabarcas: wie eerst sterft, krijgt alles wat de ander heeft. Als de ik eerst sterft, zal Rosa Cabarcas het meisje onder haar hoede nemen. Zij zegt ook tegen de ik dat Delgadina smoorverliefd op hem is. Vrolijk gestemd gaat de ik naar huis.
Zo weten we dus ook dat de belangrijke feiten uit hoofdstuk 1 op niets anders slaan dan op de verliefdheid van een negentigjarige op een tienerhoertje dat hem nooit gezien of gesproken heeft, want zij slaapt altijd als hij bij haar is. Bovendien: àls zij al geen maagd meer is, dan heeft dat zeker niet aan de ik gelegen.
Men mag het ons niet kwalijk nemen, maar wij vinden dit toch maar een heel raar verhaal voor een Nobelprijswinnaar. Dat Márquez schrijftalent heeft, is van begin tot einde duidelijk maar volgens ons doet hij er (althans in deze roman) héél weinig mee. En wat ook duidelijk is: van functionele structuur heeft de Columbiaan géén kaas gegeten. Het boek zit vol nodeloze uitweidingen, loshangende draden en nergens toe leidende zijsporen. Kortom: ondanks het nieuwsgierig makende initiële idee (negentigjarige trakteert zich voor zijn verjaardig op een maagdelijk tienerhoertje: wat gaat dàt worden!)), kan dit boek uiteindelijk niet anders dan een teleurstellende leeservaring opleveren.
Wij hebben twee recensies van deze roman onder ogen gehad. In De Standaard der Letteren wijst Ilse Logie ons er eerst op dat Márquez het idee voor zijn boek ontleend heeft aan de roman De schone slaapsters van de Japanner Yasunari Kawabata (waaruit ook het motto van Márquez roman afkomstig is). Zij citeert uit het verhaal Het vliegtuig van de schone slaapster van Márquez: Ik vond het ongelooflijk: in het afgelopen voorjaar had ik een prachtige roman van Yasunari Kawabata gelezen over de oude mannen van Kyoto die enorme bedragen betalen om smachtend van liefde de nacht door te brengen met het aanschouwen van de mooiste meisjes van de stad, die naakt en bedwelmd bij hen in bed liggen. Ze mogen hen niet wakker maken of aanraken, maar ze doen daar zelfs geen poging toe omdat de essentie van het genot is de meisjes te zien slapen. Voor de rest doet Logie niet veel meer dan het verhaal navertellen (dat deden wij hierboven ook, maar dat is bedoeld als geheugensteun voor onszelf en wij schrijven dit niet, tegen betaling, voor een krant) maar in de laatste alinea dan toch een oordeel. Dit boek haalt naar verluidt niet het niveau van De kolonel krijgt nooit post, maar toch: begenadigd verteller, goed gedoseerde beeldspraak, trefzekere dialogen, onweerstaanbare humor, heel eigen wereld die opgeroepen wordt. Logie geeft drie sterren op vier.
Peter Venmans in De Morgen/Boeken verwijst ook naar Kawabata, maar niet nadat hij al vrij snel heeft gemeld dat dit verhaal van een zeer hoog niveau is. De nieuwe Márquez had meteen veel succes bij het publiek (of dat onder meer te maken had met het onderwerp zegt Venmans echter niet). De stijl lijkt simpel, maar dan blijkt toch weer dat je van alles gemist hebt, omdat zoveel verborgen zit in adjectieven, bijzinnetjes of een bepaald woordgebruik. Helaas geeft Venmans hiervan geen enkel voorbeeld (in zijn toch tweeëneenhalve pagina beslaande recensie). Over het einde van de roman schrijft hij: Men kan dit marqueziaanse utopisme van de liefde flauw en irrealistisch vinden, het is wel het soort happy endings dat men in goedkope liefdesromannetjes en idyllische romances aantreft. Márquez is nooit bang geweest van enige sentimentaliteit. Venmans vindt dat nostalgie naar een verloren gegane wereld de grondtoon van het boek bepaalt, en aangezien nostalgie misschien wel de sleutel van Márquez ganse oeuvre is, past dit boek daar perfect in. Vooruitgang zit er niet meer in zijn werk maar nostalgie is steeds weer variaties bedenken op wat ooit al gezegd is, en zo is het goed. Op de cover van de boekenbijlage waarin deze recensie staat, hebben we dan al kunnen lezen: Grootse literatuur van Gabriel García Mùarquez. In geen van beide door ons geraadpleegde recensies valt het woord pedofilie.
Quotering: **½
Geraadpleegde lectuur
- Ilse Logie, De terugkeer van de schone slaapster. Nieuwe novelle van Gabriel García Márquez, in: De Standaard der Letteren, 2 december 2004, p. 6.
- Peter Venmans, De oude man die liefdesverhalen schreef, in: De Morgen/Boeken, 1 december 2004, pp. 2-4.
[explicit 29 augustus 2012]
|